Lodewijk Asscher
6 min readApr 10, 2018

Leve het internet, red de democratie

Facebook schorste databedrijf Cambridge Analytica vanwege het illegaal verzamelen van gebruikersgegevens. Het was een reactie op het nieuws dat Facebook-gegevens van miljoenen Amerikanen in handen waren gekomen van het campagneteam van Donald Trump. Later erkende Facebook chef Mark Zuckerberg dat het om gelekte informatie van maar liefst 87 miljoen personen gaat. Daaronder ook duizenden Nederlanders.

En let wel: Facebook zelf is verre van onschuldig. De discussie gaat over de macht van grote databedrijven maar ook over onze democratie.

Want wat is waar en wat niet? Kan je er vanuit gaan dat wat je leest in het nieuws klopt? Of zijn feiten zelf in deze tijd van nepnieuws onzeker geworden? En wie is eigenlijk de baas over dat internet?

De digitale revolutie biedt fantastische kansen voor democratisering, maar maakt onze democratie tegelijk kwetsbaar. Die risico’s moeten we serieus nemen.

Hieronder pleit ik voor een aanpak van de marktmacht en de belastingmoraal van de grote tech-bedrijven; voor het afdwingen van transparantie over de code die gebruikt wordt en betere bescherming van onze vrijheden; en voor een Europees onderzoek naar statelijke manipulatie via sociale media.

De digitalisering. – industriële revolutie 4.0 – zet onze samenleving op zijn kop. Van de Arabische lente tot aan #metoo : de digitale revolutie breekt zowel ondemocratische regimes als onwelgevallige onderwerpen open. Dankzij de kracht van het internet is onderdrukking steeds moeilijker geworden. De uitingsvrijheid is voor velen gewoon geworden waar zij vroeger een zeldzaamheid was.

Maar de tech-revolutie maakt de democratie ook kwetsbaar. Het dominante. online-verdienmodel is gericht op het verkopen van de aandacht van gebruikers. Was televisie slechts de “market for eyeballs”, internet is zo veel meer dan dat.

Een ex-werknemer van Facebook vertelde me dat zijn taak was te beïnvloeden wat mensen vanaf het opstaan denken, doen en dromen. Dat gaat ver. Ieder onbewaakt moment duiken we in onze smartphone. Kijk maar eens om je heen in de rij bij de kassa of in het OV.

Het roept de vraag op wie de spelregels bepaalt. Wie schrijft de software die ons leven in toenemende mate beheerst? De grote aanbieders – Google, Facebook, Microsoft, Apple – zijn praktisch monopolisten en kunnen nagenoeg ongestoord hun gang gaan. Dergelijke grote en machtige bedrijven werden tot niet zo lang geleden opgebroken. Denk aan het beroemde Bell-Monopolie, dat in 1982 in de VS werd opgedeeld in verschillende telefoonbedrijven.

De tech-monopolisten worden nu ineens als helden gevierd. Ze poetsen hun imago op met modieuze liefdadigheid, om te verhullen dat ze er een zeer dubieuze belastingmoraal op na houden. Volgens een EU-rapport zouden alleen Facebook en Google al voor een bedrag van 5,4 miljard euro belasting hebben ontweken in de Europa. Nederland liep hierdoor 215 miljoen mis.

Een steeds groter gedeelte van de belastingen moet daardoor worden opgebracht door gewone mensen. En ondertussen zijn deze tech-bedrijven vaak machtiger dan het gemiddelde land. Voor Nederland is het ondoenlijk Facebook te reguleren. Het gevolg: meer ongelijkheid en minder zeggenschap. Ingrediënten voor een democratische crisis.

Bovendien beloont het algoritme van deze grote platforms eerder sensationele, maar onware verhalen dan feitelijke. Want dat levert heel plat meer ‘likes’ op. Dat is niet nieuw, maar wel dominanter dan vroeger.

Het wantrouwen tegen de vrije pers groeit, polarisatie neemt toe en vermeende misstanden verwerven een feitenstatus. Denk aan #pizzagate, waar een gewapende Amerikaan een pizzeria inliep omdat hij online had gelezen dat Hillary Clinton een pedonetwerk runde vanuit de kelder.

Dit alles biedt kwaadwillende machten mogelijkheden tot directe beïnvloeding van onze democratie. Nepnieuws, trollen, online intimidatie, hacking: bij referenda en algemene verkiezingen is het nu mogelijk zonder een druppel bloed te vergieten verregaande invloed uit te oefenen. Er lopen al onderzoeken naar Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen en bij het Brexit-referendum. De Britse kiesraad heeft gewaarschuwd voor een perfect storm aan ongewenste beïnvloeding bij verkiezingen.

Wat moet onze reactie zijn? Het kabinet heeft via minister Ollongren nogal gretig gereageerd met veel suggestie en weinig feiten. Dat is buitengewoon kwetsbaar want als fakenieuws als grootste probleem wordt geagendeerd moet de overheid extra voorzichtig zijn zelf feitelijk te communiceren.

Het is ook het paard achter de wagen spannen om een overheidsinstantie te vragen voortaan te beoordelen wat waar is. Dat zal eerder het wantrouwen voeden en het staat op gespannen voet met een vrije meningsuiting. Daarom heeft de PvdA de motie van SP en VVD gesteund om die Europese aanpak te staken.

Dat wil niet zeggen dat er geen Europese aanpak nodig is. Die moet op drie niveaus plaatsvinden:

Allereerst moet de marktdominantie van de grote technologiebedrijven geadresseerd worden alsmede hun gebrekkige belastingmoraal. Europa kan de grote tech-bedrijven belasting opleggen, waar nodig opbreken en in het uiterste geval strafrechtelijk aanpakken. Laat bedrijven als Google, Facebook en Apple maar meebetalen aan het beteugelen van hun eigen expansiedriften.

Ten tweede moeten we het gebruik van open source software bevorderen. Dat is software die de gebruiker zelf kan aanpassen. Dat maakt cybercriminaliteit lastiger, omdat het softwaregebruik diverser is. En het maakt ons minder afhankelijk van een paar grote aanbieders. Meer transparantie over de manier waarop met onze gegevens wordt omgegaan en de manier waarop de algoritmes worden ingezet is een vereiste nu een beperkt aantal sociale media bedrijven vrijwel de hele nieuwsvoorziening kan bepalen. Niet voor niets waren er altijd specifieke persfusieregels om de democratie te beschermen. Dat komt bijna sneu over als je bedenkt dat de nieuwe generaties zich vrijwel geheel informeeren via sociale media.

Ten derde moet het probleem van heimelijke beïnvloeding door statelijke actoren worden aangepakt. Minister Ollongren kon geen bewijzen leveren van pogingen de Nederlandse verkiezingen te beïnvloeden maar er is een zee van aanwijzingen dat in Europa en de VS is gemanipuleerd met het oog op beïnvloeding van het democratisch proces. Een paneuropees onderzoek is nodig en naar gelang de uitkomsten moet dit leiden tot serieuze sancties jegens de daders. En we moeten tegenwicht bieden door te blijven investeren in sterke, onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Niet voor niks is onderzoeksjournalistiek altijd het eerste slachtoffer in autoritaire regimes.

Toekomstige verkiezingen worden meer aan ooit gevoerd via sociale media. De gemeenteraadsverkiezingen 2018 vormden een treffend voorbeeld. We moeten de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van het internet beschermen maar we moeten ons ook wapenen tegen agressie van buitenlandse machten en tegen het monopoliseren van de meningsvorming.

Een Europese aanpak is nodig waartoe Nederland initiatief zou moeten nemen. Niet vaag alarmistisch over nepnieuws maar assertief over aantasting van onze vrijheden en beteugelen van de marktmarkt van multinationals. Er is geen tijd te verliezen.