Aanvallend darts? Dat bestaat toch helemaal niet?
“Hij moet nu echt aanvallend gaan darten.” Het is een gevleugelde uitspraak in de groeps-whatsapp ‘Barney Army’, waarin mijn darts liefhebbende vrienden zijn verenigd: Niet omdat we het menen, maar omdat we geen idee hebben wat het is. Wat bedoelen de RTL7-analisten daar in vredesnaam mee, met de punt naar voren misschien? Hoe kun je nou aanvallend darten? En kun je dan ook verdedigend darten? Ik zocht het uit samen met mijn favoriete analist: Co Stompé.
“Het is oorspronkelijk een hersenspinsel van dartscommentator Jacques Nieuwlaat”, vertelt Stompé, “wij moeten er net zo hard om lachen als jullie, dat kan ik je verzekeren.”
Best begrijpelijk hoor, die hilariteit. Darts is gewoon goed mikken en in het goede vak smijten. Wat nou aanvallen? Tactiek, dat doe je maar bij andere sporten. De meest voor de hand liggende op deze kwestie is dan ook simpel: Nieuwlaat moet honderden uren met commentaar vullen, op een gegeven moment ga je dan een beetje raaskallen, kun je ‘m moeilijk kwalijk nemen.
Maar dat is veel te makkelijk. Er zitten genoeg elementen in darts die je aanvallend of verdedigend kunt noemen.
Aanvallende houding
Het eerste wat aanvallend kan zijn, is je houding. Wie Michael van Gerwen ziet spelen, ziet een dominante speler. De gebalde vuist na een 180, het ‘c’mon!’ als hij met zijn laatste pijl toch nog een triple weet te vinden: hij viert successen uitbundiger dan dat hij missers betreurt. Als het een bokswedstrijd zou zijn, is het duidelijk wie de klappen uitdeelt. “En dat begint al in de oefenruimte”, grinnikt Stompé, “daar heeft hij een grote bek hoor, dan vertelt hij alvast aan zijn tegenstander dat hij echt geen schijn van kans maakt.”
Van Gerwen is niet de enige met zo’n agressieve houding, de Belg Kim Huybrechts maakt het nog bonter, soms tot irritatie van zijn tegenstanders: mission accomplished.
Uitgaan van eigen kracht in plaats van hopen op fouten van je tegenstander. Het is niet iedereen gegeven: we zagen Raymond van Barneveld vorig jaar tijdens de Grand Slam of Darts extreem vertragen toen hij flink op achterstand stond tegen James Wade. Wade kon er niet mee omgaan en Van Barneveld sleepte de partij alsnog binnen. Wade weigerde een hand te geven en Van Barneveld ontkende alles, maar iedereen wist wat er was gebeurd: Barney won niet op eigen kracht, maar door zijn tegenstander uit zijn spel te halen. Hij verdedigde.
Het is ook maar weinigen gegeven om zomaar de knop om te zetten en puur te vertrouwen op eigen kracht. Wat dat betreft heeft Van Gerwen het ’t makkelijkst, hij is de enige die zeker weet dat er niemand is die hem kan verslaan als hij zijn eigen niveau haalt. Toch lekker voor je zelfvertrouwen.
Aanvallend kiezen
Ook in de keuze voor welk vak je kiest, kan aanvallend of verdedigend zijn. Hoe ga je bijvoorbeeld om met een oneven dubbel?
Je hebt 10 over en nog één pijl in de hand. Je kunt dan een verdedigende keuze maken, vindt Stompé: “Als de tegenstander niet op een dubbel staat, kiezen sommige spelers dan voor een enkele 2. Dan hebben ze de volgende beurt drie pijlen voor dubbel 4 en lopen ze niet het gevaar een enkele 5 te gooien en dus geen dubbel over te laten.” Zelf kiest Stompé altijd voor de aanvallende optie: “Als je tegenstander al op een finish staat, moet je er sowieso voor gaan, maar anders ook. Als ik dan een enkele 5 gooi, heb ik de volgende beurt toch alsnog twee pijlen? Dan heb net zo goed drie kansen op een dubbel gehad. Gewoon voor die dubbel 5 gaan, dat is ook mooier voor het publiek.”
Aanvallend bluffen
De groten der aarde kiezen bij oneven dubbels eigenlijk altijd voor de aanvallende optie, behalve bij de hoogste dubbel: bullseye. Als de tegenstander dan nog ver weg is, kiezen ook Taylor en Van Gerwen voor de verdediging; wegzetten op een dubbel. Dat is een ander verhaal, vindt Stompé: “De bullseye is kleiner en dus moeilijker. Op een dubbel wegzetten betekent drie kansen op een groter vlak, voor bullseye gaan betekent ook drie kansen, maar de eerste poging is op een kleiner vlak.”
Als de tegenstander wél op een finish staat, ligt dat anders. Wegzetten is alleen zinnig als je terug mag komen naar het bord. Phil Taylor toont op dat punt regelmatig een andere filosofie. Ook al staat zijn tegenstander op een finish, dan nog kiest hij regelmatig niet voor de bullseye en houdt hij een dubbel over. “Daarmee zegt hij eigenlijk tegen zijn tegenstander dat hij niet goed genoeg is om hem uit te gooien”, verklaart Stompé. Bluf dus. Of we dit gedrag onder aanvallend of verdedigend spel moeten scharen, is lastig, maar laten we de grootste darter allertijden het voordeel van de twijfel geven: passief agressief is ook agressief, dus aanvallend.
Aanvallend richten
Ten slotte bestaat er nog zoiets als aanvallend of verdedigend richten. Elke amateurdarter zal bekend zijn met het gevoel: drie pijlen in de hand en 2 over. De enkele 1 betekent einde beurt. Dus je wil in ieder geval niet te láág richten. Waar dat bij amateurs regelmatig resulteert in gaten in de muur boven het bord, zou je denken dat profs zich niets van dat soort angsten aantrekken. Maar dat doen ze wel, verklapt Stompé: “Zeker bij dubbel 1 zijn er genoeg spelers die de eerste pijl iets te hoog gooien, zodat hij als marker kan dienen voor de volgende.” Een slecht idee: “Dat is allemaal twijfel, als je ‘m tegen het ijzer aan de bovenkant kan gooien, kun je hem ook middenin de dubbel gooien.”
Het gelijk van Nieuwlaat
Aanvallend darts bestaat dus echt. Maar als Nieuwlaat en uw analisten het over aanvallen hebben, bedoelen ze eigenlijk iets veel eenvoudigers. Aanvallen betekent kansen creëren, de tegenstander onder druk zetten, scoren. Als er weer een commentator het weer eens over een speler heeft die ‘moet gaan aanvallen’, bedoelt hij eigenlijk gewoon dat hij beter moet gaan spelen. En daarvoor kunnen ze dan weer bovenstaande tips gebruiken: vier je successen, hou je niet te veel bezig met je tegenstander, ga vol voor de kansen die je krijgt en mik niet half op een dubbel, maar smijt ‘m er gewoon middenin.