Louis Beyens over ‘Het hoge noorden’

Uitgeverij Atlas Contact
7 min readMar 1, 2018

--

In aanloop van de 83ste Boekenweek publiceert Atlas Contact dagelijks een nieuwe blog. Vandaag spreken we Louis Beyens over Het hoge noorden, een boek over het leven op de noordpool.

Volg ons op Facebook, Twitter en Instagram voor meer informatie en nieuws over onze schrijvers, boeken en de Boekenweek bij Atlas Contact.

In de Arctis leven al vele duizenden jaren mensen, dieren, planten en microben. Ze hebben zich aangepast aan de extreme omstandigheden, het is hun ‘thuis’. Maar hun thuis heeft een dynamisch en kwetsbaar ecosysteem dat door klimaatverandering — die zich daar meer manifesteert dan elders — wordt bedreigd.

De noordpool is geen geïsoleerd gebied, het is sterk verbonden met de rest van de wereld: zee- en luchtstromingen vanuit het zuiden zorgen voor de aanvoer van warmte en vervuilende stoffen; vogels pendelen tussen de Arctis en hun overwinteringsgebied; planten in het noordpoolgebied treffen we ook aan in de gebergten van de gematigde gebieden; en de economische en maatschappelijke banden tussen de noordelijke volkeren en de meer zuidelijke landen zijn niet meer weg te denken. In dit boek zijn de meest essentiële lemma’s bijeengebracht om dit fascinerende gebied te begrijpen én te appreciëren.

Waar komt uw fascinatie voor het poolgebied vandaan?

‘Mijn fascinatie voor het poolgebied pivoteert om twee aspecten: enerzijds wetenschappelijke belangstelling en anderzijds gevoelsmatige betrokkenheid.

Het noordpoolgebied is enorm belangrijk omdat het een referentiekader biedt voor de ecosystemen in de lage landen tijdens het laatste deel van de ijstijd. Tijdens deze ijstijd waren Nederland en België vroeger ook poolgebied: niet wat het lichtregime betreft, maar wel qua klimaat. Er leefden planten en dieren zoals de achtster en de muskusos, die tegenwoordig nog enkel in arctische-alpiene toendra’s te vinden zijn. En er waren grote kuddes rendieren, waar ook in Nederland op gejaagd werd. Door naar het noordpoolgebied te kijken, komen we te weten hoe de ecosystemen in onze eigen omgeving er in de ijstijd uitzagen.

Ook belangrijk is dat het poolgebied erg gevoelig is voor de huidige opwarming van de aarde. De opwarming gebeurt steeds sneller, en de gevolgen hiervan zijn in de Lage Landen te merken. Denk maar aan de relatie van het krimpen van de ijskap in Groenland en de stijging van de zeespiegel. Of een ander voorbeeld: door het verdwijnen van zee-ijs wordt er veel meer zonne-energie opgenomen in plaats van teruggekaatst naar de atmosfeer.

Maar voor een groot deel komt mijn fascinatie voor het poolgebied voort uit gevoel. Om dat te omschrijven moet ik terug naar mijn eerste expeditie in 1978. Ik ging op klimexpeditie naar de bergtoppen in Oost-Groenland, om het leven daar te onderzoeken. Vroeger werd namelijk geloofd dat het volledige poolgebied tijdens de ijstijd overdekt was met ijs en er daardoor niets kon leven. Dit is onwaar, want de verspreiding van bepaalde organismen is op deze manier onverklaarbaar. Er is dus leven geweest dat zich staande heeft gehouden tijdens de ijstijd en volgens een theorie kon dat gebeurd zijn op bergtoppen die niet bedekt waren met ijs. Om deze reden ben ik naar het poolgebied gereisd, wat een bijzondere ervaring was. Het landschap daar is totaal niet gedomineerd of gemanipuleerd door mensen, en dit besef ervoer ik bijna als een spirituele ervaring. Wanneer je daar bent, voel je hoe erg wij als mens ons vervreemd hebben van de natuur.’

Waarom wilde u dit boek maken?

‘Er is heel veel informatie beschikbaar over het poolgebied, maar juiste en precieze informatie is iets anders. Men praat bijvoorbeeld over ijs, maar welk ijs: het verschil tussen zee-ijs en landijs is levensgroot. Kortom, er was nauwelijks een boek dat het publiek genoeg informeerde. Tijdens mijn werk als expeditiegids stelden veel mensen dezelfde vragen en deze vragen vormden de basis van het boek, een boek dat uiteindelijk bestaat uit de meest fundamentele dingen die mensen moeten weten als ze geïnteresseerd zijn in het poolgebied.’

Het hele boek is opgebouwd uit lemma’s. Hebt u een favoriet?

‘Een verhaal dat mij persoonlijk raakt is dat over pater Frans van der Velde. Van der Velde was een missionaris die met een heel duidelijke missie naar het poolgebied trok, en daar negenenveertig jaar heeft geleefd. Hij arriveerde er in 1937, toen er nog geen enkele sprake was van moderniteit: mensen leefden in iglo’s, de kerk was een iglo. Deze man heeft zo’n indruk op mij gemaakt omdat hij met beide benen op de grond stond en zich echt bekommerde om het welzijn van de mensen.

Laat ik een voorbeeld geven: ten tijde van een grote griepepidemie in de jaren zestig werden de Inuit gezien als derderangsburger door de overheid van Canada. Zo stuurde de overheid tijdens de epidemie teams naar het noorden om onderzoek te doen naar tuberculose. Westerlingen hebben een bepaalde resistentie tegen griep omdat ze er zo regelmatig aan blootgesteld worden, maar de mensen in het noorden leefden zo geïsoleerd dat zij er totaal geen afweer tegen hadden. Toen de met griep besmette onderzoeksteams in het noorden geweest waren, brak er een heftige griepepidemie uit waar veel mensen aan zijn gestorven. Ook de pater was erg ziek, maar toch heeft hij tijdens zijn ziekte zoveel mogelijk mensen geholpen. Achteraf schreef hij een vlammende brief waarin hij de overheid aanklaagde voor deze misstap. Deze heeft hierdoor haar fout ingezien en hem gelijk gegeven.

Dit voorbeeld laat zien wat een bijzondere man de pater was: hij was voor mij een voorbeeld. Bovendien heb ik het genoegen de pater persoonlijk gekend te hebben.’

Waarom is het belangrijk dat er in de Boekenweek aandacht wordt besteed aan het poolgebied?

‘Het ijs hoeft maar een krimp te geven of er wordt over bericht: het leeft, het is aanwezig, we weten het. Maar, in hoeverre zijn we ons daadwerkelijk bewust van de ernst van de huidige situatie? De kou die deze dagen heerst wordt veroorzaakt door de opwarming van het poolgebied: heel kort door de bocht hebben de warmere temperaturen in het noordpoolgebied ervoor gezorgd dat een belangrijke polaire westenwind minder krachtig is waardoor de kou naar het zuiden uit kan breken. We moeten beseffen dat hetgeen dat in het poolgebied gebeurt impact heeft op ons eigen leven hier. Ik heb het niet alleen over het stijgen van de zeespiegel, maar ook om weersomstandigheden zoals de kou van de laatste week.’

Welk natuurboek gaat u lezen tijdens de Boekenweek?

‘The Arctic Year van Peter Freuchen en Finn Salomonsen. Het boek dateert uit 1958, waardoor het dus deels verouderd is qua wetenschap. Toch blijft het een schitterend relaas dat maand na maand vertelt wat er in de natuur in het poolgebied verandert in de loop van een jaar. Waar ze zeker gelijk in hebben is dat het poolgebied de geest stimuleert; het boek laat zien hoe je kunt worden gegrepen door het landschap.’

In juli verschijnt uw nieuwe boek: De raaf. Dit dier komt ook als lemma in Het hoge noorden voor. Hebt u een speciale band met raven en waarom?

‘Laat me beginnen met zeggen dat wanneer het woord raaf valt, zelfs de meest vogelonkundig persoon zijn oren spitst. Hoe komt dat? Er lijkt een soort relatie te bestaan tussen mens en raaf die heel oud moet zijn en nog steeds onbewust doorleeft. Raven vlogen al rond voor de moderne mens er was: ze hebben de mens zien aankomen en evolueren. Veel volken en culturen zien raven hierdoor als boodschappers, als brengers van tekens. In het poolgebied wordt de raaf gezien als schepper van de wereld, als brenger van licht.

Laat ik een anekdote vertellen: tijdens een reis door Mongolië ging ik in een klein supermarktje eten kopen. Aan de toog hing een foto van de dalai lama naast een foto van twee raven, wat ik eigenaardig vond. Ik vroeg aan mijn chauffeur of hij dacht dat ik de foto van de raven zou kunnen kopen en kon aan zijn reactie zien dat hij dat een vervelende vraag vond. Toch ging ik naar binnen om het te vragen, en de verkoopster zei direct nee, want “de raven beschermen ons”. Voor de Mongolen is de raaf dus een wezen van belangrijke symbolische waarde.

Buiten dit symbolische van de raaf is het een dier van contradicties: hij is zwart, maar overwintert als een van de weinige vogelsoorten in het witte poolgebied. Zou hij dan niet wit moeten zijn?

Zelf heb ik ook een vreemde ervaring met een raaf gehad. Tijdens mijn eerste expeditie was ik een paar dagen helemaal alleen, en toch had ik het gevoel dat iemand naar me keek. Ik keek over mijn schouder en op een rotsblok tien meter verderop zat een raaf. Het mentale gewicht van de raaf is van een andere orde dan die van andere vogels: een andere vogelsoort op dat rotsblok zou ik niet eens opgemerkt hebben. De volgende dag was de raaf er weer, en ook de daaropvolgende dag. We keken naar elkaar, en voor het eerst werd ik me sterk bewust van het wezen ‘raaf’. Deze raaf heeft mij doen beseffen dat landschap in mij bestaat, en niet buiten mij: een inzicht dat in onze maatschappij steeds meer verloren is gegaan sinds wij alles meetbaar hebben gemaakt en geobjectiveerd. De raaf bracht mij terug naar de essentie van het landschap.’

Louis Beyens is emeritus-hoogleraar biologie bij de onderzoeksgroep Ecosysteembeheer aan de Universiteit Antwerpen. Eerder schreef hij Het masker van de raaf (2010) over leven op de noordpool. In 2018 verschijnt zijn nieuwste boek De raaf.

--

--

Uitgeverij Atlas Contact

40 boekfanaten. Wij vinden uitgeven van boeken spannender en belangrijker dan ooit voor het bewaren en verspreiden van relevante, nieuwe ideeën.