De Oude Bergkerk van Kortenberg
De Kortenberg (Curtenberch, nu Eikelenberg) ligt zowat 750 meter ten zuiden van het huidige centrum van Kortenberg. Het was midden op die berg, 77,5m boven de zeespiegel, dat er zich, volgens de overlevering, een kluis bevond waar een vrouw, Columba, en enkele godvruchtige vrouwen in afzondering woonden.
Op het einde van de elfde eeuw was er op de berg een kerk gebouwd. Wat er nu eerst was, de kluis of de kerk, is moeilijk uit te maken. Het lijkt logisch dat de religieuze vrouwen voor deze plek kozen vanwege haar afgezonderde ligging. De kerk met haar toren was echter ook een uitstekend verdedigingspunt. De berg bood immers een goed zicht op de oude baan van Brussel naar Leuven.
Het domein was in het bezit van de Heren van Rotselaar, vazallen van de graven van Leuven. De kerk was dus verbonden aan een wereldlijk goed, burcht of borchtkerk genoemd die, in tegenstelling tot een gemeenschapskerk, uit de wil van de gemeenschap of de parochianen is ontstaan.
In 1095 ondertekende Woutgeer, bisschop van Kamerijk, de akte waarbij het altaar van de kerk van Kortenberg werd overgedragen aan de vrome kluizenaarsters. Deze bisschoppelijke overdracht hield in dat voortaan de opbrengst van de kerk (het altaar) en de parochiale tienden niet meer aan de wereldlijke heer (in dit geval de Heren van Rotselaar), maar aan de religieuze gemeenschap toekwam. Het benoemingsrecht van de pastoor ging ook in hun handen over. Wel moesten zij instaan voor het onderhoud van de priester.
Deze kerkelijke tussenkomst lag in lijn van de Gregoriaanse Hervorming waarbij de kerk zich moest vrijmaken van haar afhankelijkheid van leken.
Deze stichting van een gemeenschap van vrome vrouwen was het begin van de abdij van Kortenberg. De religieuze gemeenschap verliet de berg aan het begin van de dertiende eeuw. Ze vestigden zich in het dal waar nu nog de abdij ligt. De kerk bleef echter als parochiekerk dienen tot het jaar 1771. Op 5 juli van dat jaar werd de oude kerk afgebroken en op 9 juli startte men met de bouw van de nieuwe parochiekerk op de Heurk.
De bewoning van Kortenberg was tot het begin van de achttiende eeuw geconcentreerd ten zuiden van de berg, het huidige Achterenberg. De woningen stonden langs de Vogelzangstraat, de Vierhuizenstraat, de Achterenbergstraat, de Oude Baan en langs enkele kleinere weggetjes die in de richting van de Bergkerk liepen. Op het einde van de Middeleeuwen had Achterenberg 41 huizen, de rest van Kortenberg 37. Het inwonertal van Kortenberg zou zich echter steeds beperken tot een honderdtal. In de achttiende eeuw begon het aantal inwoners geleidelijk te stijgen. In 1786 telde Kortenberg 338 inwoners.
Van de allereerste kerk op de Curtenberg bestaat geen afbeelding. Waarschijnlijk was het een eenvoudig zaalkerkje met een aangebouwde vierkante toren, opgetrokken in ijzerzandsteen. De berg bestaat immers bijna volledig uit ijzerzandsteen. Het bouwmateriaal lag er dus maar voor het rapen. In 1497 werd een klok in de toren aangebracht. Op de kaart van Sanderus zien we alleen de toren en de nok van het dak uitsteken boven de beboste heuvel.
Een tekening uit 1707 (zie bovenaan dit artikel) van de hand van Josse De Deken, “gesworen lantmeter”, volgens het Kaartboek van het Sint-Janshospitaal te Brussel (archief Kadoc Leuven) geeft ons een idee hoe de kerk er toen uitzag, een romaans éénbeukig kerkje onder een zadeldak, met aangebouwde vierkante westertoren voorzien van galmgaten en afgedekt door een viervlakkig puntdak. Langs het koor is er een vrij hoge dwarsbeuk en twee lagere bijgebouwen te zien. In elk van deze bijgebouwen is een toegangsdeur. Opvallend is dat de toren, althans aan de voorkant, geen toegang heeft. Dit zou kunnen wijzen op een verdedigingsfunctie. Een schuiltoren kon slechts bereikt worden met een ladder die men daarna ophaalde.
Tenslotte beschikt de kerkfabriek een schilderij (paneel 40X 54,5 cm), dat zich in de sacristie bevindt van de huidige kerk bevindt. Het schilderij is gemaakt door Jozef Linnig (1825–1891), een Antwerpse etser en kunstschilder. We hebben ook een tekening naar dit schilderij in het boek van A. Everaerts (Tombes et Epitaphes de I’arrondissement de Louvain, deel II, pagina 642, plaat 214). Everaerts heeft het schilderij van Linnig in de kerk gezien en heeft het nagetekend. Het is echter onduidelijk waar Linnig de informatie haalde om het schilderij te maken.
De aanleg door de Oostenrijkers van de kasseiweg van Brussel naar Leuven in 1706–1709, bracht een ganse ommekeer in de Kortenbergse leefgemeenschap. De dorpskern zal vanaf dan geleidelijk verschuiven van de Achterenberg naar de omgeving van de nieuwe steenweg.
De kerk op de berg bleef sinds die tijd zowat alleen en verweest achter en de tand des tijds deed haar werk. De kerk raakte stilaan in verval. Het lag dus voor de hand dat een nieuwe kerk dichter bij de steenweg zou opgetrokken worden. De uitverkoren plaats werd de Heurk (Den Heurck), waar de huidige kerk staat.
Voor de bergkerk was een kerkhof dat tot in 1914 werd behouden. De drie laatste begrafenissen voor de ingebruikneming van het kerkhof rondom de nieuwe kerk op de Heurk, waren deze van Anna Catharina Van Tricht, Catharina Huyens en Maria Janssens. De eerste was was op 4 juni overleden. Haar begrafenis vond plaats in de loop van de maand juni van 1771. Catharina Huyens overleed op 4 augustus 1771. De allerlaatste begrafenis was deze van Maria dochter van Joannes en Magdalena Janssens. Zij was overleden op 15 augustus 1771.
Tot het nieuwe kerkhof rond de nieuwe kerk op de Heurk kon in gebruik worden genomen, werden de overledenen begraven op het kerkhof van de abdij.
De eerste begrafenis op het nieuwe kerkhof was deze van Peter Trappeniers in de maand oktober 1773.
Nadat de bergkerk in 1771 afgebroken werd er op dezelfde plaats een nieuwe kapel gebouwd die nog jaren door gelovigen werd bezocht.
De coördinaten van de oude bergkerk (+/-koor) waren 50°52'47,35 noorderbreedte en 4°32'43,84 oosterlengte (volgens de website van Geopunt Vlaanderen). Onderstaande foto’s hadden dezelfde coördinaten via de GPS van de camera.
Volgen de kaart van Popp (midden negentiende eeuw) lag het kerkhof rond de kapel. Dit komt overeen met onze bevindingen ter plaatse. Achter de kapel zijn nog de putten waar te nemen van de opruiming van 1914.
In 1799 werd deze kapel door de Fransen vernield. Een nieuwe kapel werd op dezelfde plaats in 1821 herbouwd door pastoor Gaethofs. Ze werd toegewijd aan O.L.Vrouw van Halle (de zwarte madonna). Op de kapel was in 1882 nog op een steen te lezen:
“Quae hic nuper inique ausu destruxerat sacrilega manus.
Gloriosae Dei parae honori ac civibus solatio construxit Deo devota pietas
Sunt lacrimae rerum.”
“Wat een heiligschennende hand hier met vermetele durf verwoestte,
werd met vrome godsvrucht herbouwd ter ere van de Heilige Moeder Gods en tot troost der inwoners.
Er zijn tranen voor de dingen des levens.” (uit de Aeneis van Vergilius)
Deze steen is nu verdwenen maar in 1883 was hij er volgens het Jaargetijdenboek van pastoor Verbeeck nog wel.
Langs de buitenzijde, op de achtermuur, is nu nog vaag een tekst te zien. Hiervan is alleen nog de naam van de parochie “Cortenberg” enigzins leesbaar.
In de nis van de kapel stond het beeld dat we nu terugvinden in de kapel van de Heilige maagd in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Het beeld was in 1799 aan de vernielingszucht ontsnapt.
De kapel werd in baksteen opgetrokken en met cement bezet. De deur is geflankeerd met twee ronde stijlen die overlopen in een spitsboog. Het fronton is uitgewerkt als mijter.
In de rug is er een ingemetselde stèle in zandsteen met een inscriptie die nu onleesbaar is geworden. De tekst luidde:
“Hic jacet Rutgherus Minne, presbyter, curatus hujus ecclesiae, qui obiit 26 aprilis anno Domini 1461. Ora pro eo”.
“Hier ligt Rutgeer Minne, priester, pastoor van deze kerk die overleed op 26 april van het jaar des Heren 1461. Bid voor hem.”
Waarschijnlijk was pastoor Minne op het kerkhof van, of in de bergkerk begraven.
Om de verbouwing van de kerk in 1914 mede te financieren, besliste de kerkraad om de grond van het oude kerkhof te verkopen aan Jules Leclerq, de eigenaar van de villa “La Chênaie”. We lezen in het uitreksel van “den register der beraadslagingen van den Kerkenraad te Cortenberg, zitting van 4 januari 1914 dat een stuk grond gelegen te Everberg, ter plaatse Eyckelenbosch, wijk D; Nr 85, 33,40 aren groot” te verkopen.
De beslissing wordt aldus geformuleerd: “ Genoemd perceel bosch, onder voorbehoud van de goedkeuring van de Bestendige Deputatie uit der hand af te staan aan de heer Jules Leclercq voor den door hem aangeboden prijs van 1.000 Fr. De opbrengst van dien afstand zal omgekeerd worden in Belgische Schuld of om de kosten der kerk te helpen dekken”.
Leclerc kocht in 1913 van de erfgenamen Lemonnier ook de grond van de oude bergkerk.
Kort voor de Eerste Wereldoorlog omheinde de nieuwe eigenaar, Jules Leclerq, Jules Leclercq, zijn perceel met prikkeldraad. De oude kapel was hierdoor niet meer toegankelijk, ook omdat de paden, op aanvraag van Leclercq, door de gemeente herlegd werden.
De historicus Alphonse Wauters (1817–1898) schrijft in zijn boek Histoire des environs de Bruxelles (1855, deel 3 pagina’s 210 en 211), het volgende:
“Au sommet de Cortenberg, on voit un petite chapelle de Notre-Dame de Hal, autour de laquelle le sol est rempli de débris.”
De toestand is er sindsdien niet op verbeterd. De kapel is nu een ruïne. Het dak is ingestort, de deuren, de luikjes van de ramen, de glasramen, alles is verdwenen en/of vernield. Het gebouw en het terrein rondom (het vroegere kerkhof) is overwoekerd door onkruid. Er zal meer nodig zijn dan vrome godsvrucht om dit kapelletje te herstellen.
De nieuwe kapelletjes op de berg
Jules Leclercq bouwde, nadat de andere kapel niet meer toegankelijk was, rond 1913 een nieuwe kapel rechts langs het nieuwe pad dat vanuit de Vogelzangstraat buiten zijn domein werd aangelegd. Dit kapelletje kwam ook in verval en werd afgebroken.
Een derde kapel werd in 1954 langs de linkerzijde van dit pad gebouwd. Ze werd ingezegend in het Mariajaar 1954 zoals we op de inscriptie kunnen lezen. De kapel is toegewijd aan de Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis. Het initiatief kwam van pastoor De Clerck (sinds 1949 pastoor van Kortenberg) en de te Kortenberg wonende architect Albert Neys. De kapel werd gebouwd door de bouwonderneming V. Aenspeck uit Kortenberg.
De huidige kapel is in breuksteen met omlijstingen, dakstenen en nokkruis in blauwe hardsteen. De voor- en zijramen hebben een spitsboog, er is een klein vooraltaar en de steunberen lopen uit in muurtjes voor beplanting. Het zadeldak is met leien bedekt. Boven op de puntgevel staat een eenvoudig, stenen kruis. In de nis bevindt zich het beeld van Maria. De kapel werd gebouwd te midden van de eiken op de heuveltop.In de loop der maand september 1978 werden door pastoor Gijsbrechts, met de hulp van Daniël Turcksin, uit Peutie, onderhoudswerken aan de kapel uitgevoerd. Zo werden het dak vernieuwd, de tralies herschilderd en de zitbanken, waarvan de ijzeren poten waren doorgeroest, hersteld.
De waardevolle natuur van de Eikelenberg
Het beheer is in handen van Natuurpunt. De biologische waarde van het gebied bestaat vooral in het behoud en beheer van heischrale graslandpercelen op de noordhelling. Men heeft hier ijzerhoudende arme zandgrond.
De hoogte van het gebied varieert van 45 meter tot 75 meter met hellingspercentages tot 30%. Boven is de heuvel afgevlakt over een breedte van 200 meter.
Op de zuidhelling komen nog enkele relicten voor van heide- en bosbesstruiken, maar het grootste gedeelte is ooit aangeplant met Corsicaanse den. Hierdoor werd de oorspronkelijke vegetatie sterk teruggedrongen. In de vijftiger jaren was het een uitgestrekt heidegebied, waar toen nog veel bosbessen werden geplukt.
Rond het Eikelenhof is een uitgebreid grasland bewaard. Het is daar waar men de meest interessante biotopen kan vinden. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw worden deze graslanden vrijwel ononderbroken door vrijwilligers van Natuurpunt beheerd. Het maaien gebeurt laat op het jaar, zodat de blauwe knoop zich kan uitzaaien. Soorten als struikheide, pijpenstrootje, valse salie, pilzegge, tormentil en vleugeltjesbloem onderstre pen de uitzonderlijke waarde van het gebied. In het najaar zijn het de wasplaten, rupsendoders en die de aandacht trekken.
De Eikelenberg bezit een rijk gevarieerd vogelbestand. De meeste soorten komen bovendien vrij veelvuldig voor. Dit is het geval voor de holenduif, de spotvogel, de tuinfluiter, de boomkruiper, de tjiftjaf, de glanskop, de grauwe vliegenvanger en de boomklever. Opmerkelijk is het broeden van de voor Vlaanderen zeldzame appelvink en de kleine bonte specht.
Drs. Christiaan Janssens
Bronnen:
Vannoppen H., “De Fietsroute 11 De Kapellekensbaan”, in: Reeks Kortenbergse wandelingen (1988).
Denis F., Kortenberg, onze parochie (1981) 51–55, 169–171.
Rijksarchief Leuven
Originally published at https://www.akwa.be.