De Sint-Amanduskerk te Kortenberg

Christiaan Janssens
16 min readJul 7, 2019

--

De kerk van 1771–1773, Tekening van A. Everaert uit 1877, 10 jaar voor de verbouwing

Op 3 april 1764 werd door de Kortenbergse parochianen in de Ark Van Noë een referendum georganiseerd om, ofwel de bergkerk te behouden maar wel te herstellen, ofwel om een nieuwe kerk te bouwen. Een kleine meerderheid van de parochianen koos voor een nieuwe kerk dichter bij de Leuvensesteenweg, op de Heurk. De nieuwe kasseiweg tussen Brussel en Leuven was in het begin van de achttiende eeuw aangelegd. Hierdoor verschoof het zwaartepunt van Kortenberg meer en meer naar het noorden, in de richting van de nieuwe steenweg.

De “nieuwe” kerk van Kortenberg met op de achtergrond de “Curtenberch”, de ligging van de oude Bergkerk

Onder de aanwezige parochianen die hun stem kon uitbrengen, bevond zich Jan De Wandeleer, werkman van de abdij, “woonende achter de kercke op den bergh, wesende het eenighste huys aldaer saende”.

Eerst steen Sint-Amanduskerk 1771

Op 5 juli 1771 werd gestart met de afbraak van de bergkerk en op 9 juli 1771 werd de eerste steen, 61 cm bij 56 cm, van de nieuwe kerk van Kortenberg gelegd door de abdis van de abdij van Kortenberg. Op de steen staat vermeld: “Dit is den eersten steen van dese kerck geleydt door Mevrouw Seraphine du Château, abdisse der abdije van Cortenbergh den 9 juli in ‘t jaar ons Heer 1771”.

Het plan voor de nieuwe kerk kwam van Laurent-Benoit Dewez (1731–1812), een vooraanstaande achttiende eeuwse architect uit de toenmalige Oostenrijkse Nederlanden.

De achttiende eeuwse kerk was een neoclassicistisch gebouw. De toren had (en heeft) een klokvormig dak. De kerk was 19,75 meter lang en 9,45 meter breed en bood plaats aan 400 parochianen.

Boven de hoofdingang werd een dubbel wapenschild aangebracht, links dat van de abdij en rechts dat van Everberg.

De bouwkosten bedroegen 7.983 gulden.

Veel materiaal van de oude bergkerk werd gerecupereerd voor nieuwe kerk op de Heurk.

Portaal voor de verbouwing kerk Kortenberg 1887
Links: Portaal voor de verbouwing van 1887. Rechrs: Westportaal met het dubbel wapenschild 2018

Kortenberg telde bij de bouw van de kerk op de Heurk in 1771 minder dan 400 inwoners. In 1890 bedroeg dit aantal 1223. Een vergroting van de kerk drong zich dus op. De werken werden uitgevoerd in de periode 1887–1892 onder pastoor August Verbeeck (1845–1919). De jonge Schaarbeekse architect Alex Struyven (1872-1909) stond in voor het ontwerp. De laagste prijs, 15.830,50 BF, voor de verbouwing werd ingediend door aannemer J. B. Van Dueren uit Hoeilaart. De kerk werd uitgebreid met twee uitspringende zijbeuken (4m breed en 19.38m lang) en een bergplaats (5m x 7m). De werken waren voltooid op 17 februari 1892.

Kerk Kortenberg na de verbouwingen van 1887–1892
De kerk na de verbouwingen van 1887–1892
De Brouwerijstraat voor de verbouwing van de kerk in 1914
Zicht op het koor en de rechterzijbeuk van de kerk voor 1914
Kerk en kerkhof voor 1914
De kerk na de verbouwingen van 1914–1922

In 1904 had de parochie van Kortenberg al 2182 inwoners. Ondermeer omdat de parochie in 1893, nauwelijks een jaar na de voltooing van de werken, werd vergroot met de gehuchten Edegemhoek en Achterenberg. Stukken van de parochie Erps en van Everberg werden dus bij die van Kortenberg gevoegd.Een uitbreiding van de kerk was opnieuw noodzakelijk.

De te Leuven werkende architect Pierre Langerock (1859–1923) maakte in 1912 (voorlopig) en 1913 (definitief) de plannen voor een kerk in neogotische stijl. De heel bouw van 1887–1892 werd vanaf mei 1914 afgebroken, wederom bleef de toren echter gespaard. De hoofdbeuk, de zijbeuken, de dwarsbeuken, het koor met de tribunes en de sacristie waren nieuw. Twee woningen op de Dorpsstraat, de huidige Brouwerijstraat werden afgebroken om de kerk te verbouwen.

Aangezien de oppervlakte van de nieuwe kerk zich over een gedeelte van het kerkhof van 1773 zou uitstrekken, was het nodig om het kerkhof te saneren. De lijken werden opgegraven en overgebracht naar het nieuwe kerkhof aan de Kerkhofstraat.

De kerk na 1922

Pierre Langerock was in 1914 gevlucht voor de Duitsers waardoor de verdere uitwerking van de plans, en het toezicht op de werken, toekwam aan architect Achille De Buck.

Tijdens de verbouwing van de parochiekerk fungeerde de zaal Van Grambeeck in de Kerkstraat als noodkerk.

De Kerkstraat vroeger (voor 1914) en nu (2018).

De bazar “Bij De Walin” in de Kerkstraat werd uitgebaat door Gustaaf Baets (1859–1944) en zijn vrouw Renilde Patriarche (1860–1935). Zij was was Waals, vandaar de naam.

De Kerkstraat vroeger (na 1922) en nu (2018)

Door de Eerste Wereldoorlog konden “verschillende mensen die giften voor de nieuwe kerk beloofd hadden in de huidige omstandigheden die belofte niet nakomen”. De kerkfabriek raakte in geldnood en vroeg om een groot deel van de in 1914 beloofde staatstoelage zou worden uitgekeerd. De overheid gaf, bij koninklijk besluit van 8 Apri 1919, de kerkfabriek een subsidie van 38841,4 BF “voor het heropbouwen van de kerk, waartoe machtiging werd verleend bij koninklijk besluit van 4 Juni 1914 (Staatsblad, 166–167)”. De aannemer was Jan-Baptist Mommaerts, die vlakbij de kerk, in de Kerkstraat, woonde. De totale kostprijs van de verbouwing van de Sint-Amanduskerk bedroeg ongeveer 200.000 BF

Op 16 oktober 1922 zegende kardinaal Mercier de vergrote kerk in.

In 1981 werd gekozen voor een nieuwe patroonheilige. Dit vond men nodig om verwarring te verkomen met de slechts twee kilometer verderop gelegen dekanale Sint-Amanduskerk in de andere deelgemeente Erps-Kwerps. De Sint-Amanduskerk van Erps had het meeste recht op de naam. In Kortenberg koos de parochie dan voor de tweede patrones van de kerk, Onze-Lieve-Vrouw.

De kerk van 1922

Onze-Lieve-Vrouwkerk Kortenberg anno 2018

De toren lijkt klein in verhouding tot de rest van de kerk. Dit komt omdat de toren nog steeds de originele toren is van de eerste, lagere kerk van 1771. Het is een vierkante westertoren, bijna volledig ingebouwd in het schip. De toren is helemaal in Lediaanse zandsteen uit de streek (Zaventem, Erps, Steenokkerzeel, Erps,…) opgetrokken.

Lediaanse of Balegemse zandsteen heeft een bleke, lichtgrijze kleur met een zweempje groen. In het compacte materiaal komen veel fossielen voor. Lediaanse steen is opgebouwd uit fijnkorrelig kwartszand, kalkfossielen en groene (ijzer) glauconietkorreltjes, samengekit met calcietcement.

De stenen zijn van ongelijk formaat. De zijden zijn 5,5 m in het vierkant. De muren zijn +/- 80 cm dik. De romp wordt bekroond met een zeszijdige torenhelm op een ingesnoerde torenkamer, uitlopend op een peervormige spits met leien afgedicht. Drie zijden, de oostzijde uitgezonderd, hebben een wijzerblad aangebracht op de galmgaten.

De arduinen neo-classicistische portiek in Louis XVI-stijl, omlijst een dubbele kerkpoort. Ze bestaat uit twee pilasters, bekroond met rondboog en bovenop twee half-verheven vlampotten.

Doopvont uit de doopkapel

Links van de toren is de doopkapel aangebouwd. Deze is voorzien van smalle spitsboogvensters.

Het kerkgebouw heeft een hoog en breed koor en transept. De bijgebouwen aan de transeptarmen geven binnen de ruimte om vier zijaltaren te plaatsen. Het geheel is in witte zandsteen opgetrokken, deels Gobertange, deels Montauban.

Het schip heeft een hoge middenbeuk om lichtvensters toe te laten boven de lagere zijbeuken. Aan beide zijden zijn vijf groepen van drie en een groep van twee smalle spitsboogvensters aangebracht. Het zadeldak is met leien afgedekt met aan beide zijden twee dakkapellen. De lagere zijbeuken hebben elk vijf brede spitsboogvensters waartussen de steunberen zijn gebouwd. De zijbeuken zijn afgedekt met een lessenaarsdak.

Het dwarsschip is hoog en breed uitgebouwd, met aan beide zijden een ruim neogotisch venster met maaswerk. Aan elk van de transeptarmen is in de vorm van een bijgebouw een uitsprong voorzien dat binnen de nodige ruimte geeft voor een derde en een vierde altaar. Rechts van de transeptarm, aan de noordzijde, is een tweede kerkingang voorzien.
Het koor is eveneens hoog en diep opgebouwd. Het loopt uit op een driezijdige apsis met in elke zijde een spitsboogvenster. links en rechts zijn andermaal twee kortere koorruimten voorzien voor twee zijaltaren. Ze hebben dezelfde vorm als de hoofdapsis. Tenslotte werd links van het koor de sacristie aangebouwd.

Interieur van de kerk

Zoals hierboven al is aangegeven werd de Onze-lieve-Vrouwkerk (toen nog Sint-Amanduskerk) van Kortenberg gebouwd in 1771–1773, verbouwd in 1887–1892 en nogmaals vergroot in 1914–1922.

Interieur van de kerk voor 1914

De stijl was, zoals niet ongebruikelijk was in de kerkbouw van het begin van de twintigste eeuw, neogotisch. Het grondplan van de kerk is een Latijns kruis. De middenbeuk, het koor en transept hebben een spitstongewelf met gordelbogen en diagonaalribben. De zijbeuken hebben kruisribgewelven. Het geheel van bogen en ribben weerspiegelt het verticalisme dat de gotiek kenmerkte. Vijf spitsbooglangsarcaden, die rusten op zuilen met achthoekig kapiteel en sokkel, scheiden de middenbeuk van de zijbeuken. Het koor is twee traveeën diep. Het wordt afgesloten door een driezijdige apsis. Links en recht van de transeptarmen geven twee dwarsarcaden toegang tot de zijkapellen.

De boogvelden van de ramen hebben een maaswerk van twee-, drie- of vierpassen. Ze zijn uitgevoerd in Lediaanse zandsteen.

Interieur van de kerk van 1922 voor de schilderwerken van 1939

Voor de vloer van de midden- en de dwarsbeuk zijn vierkante tegels (35cm, 3cm dikte) uit blauwe en grijze steen van Moha gebruikt. De vloer van het koor, de Mariakapel, de Sint-Jozefskapel, de doopkapel en de loopgang van de middenbeuk is betegeld met vierkante (10cm) keramische tegels in vier verschillende kleuren.

Interieur van de kerk in 2018

Het interieur van de kerk werd in 1939 geschilderd (kostprijs 48.700 BF). Het ontwerp hiervoor was van kanunnik Raymond Lemaire, hoogleraar aan de KUL, Hij koos voor blauw als basis met daarop witte gestileerde bloemmotieven.

De Altaren

Het Hoofdaltaar

Het hoofdaltaar van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kortenberg dateert van 1917. Het is vervaardigd in de ateliers Wilmotte te Luik. Het werd aan de kerk geschonken door de familie Eugène Debruyn. Het is neogotisch van stijl. Het blad is van blauw marmer (2,90m x 0,63m), de onderbouw van witte steen. Onder het altaar zijn de relikwieën ingemetseld van de martelaren Feliciamus en Gaudentia.
Op het middenpaneel van het antependium is een pelikaan afgebeeld, die zich de borst heeft opengescheurd om zijn jongen met zijn bloed te voeden. Het is één van de oudste symbolen van Jezus Christus. De altaartafel wordt gedragen door vier bruingeaderde marmeren zuiltjes met koperen kapiteel en voetstuk.
Het retabel is van eikenhout. Het linkerluik stelt het offer van Melchisedeck voor. Melchisedeck biedt brood en wijn aan Abraham aan. Hij is gekleed in priestergewaad en draagt een kroon. Deze voorstelling wordt aanzien als een prefiguratie van het Laatste Avondmaal uit het Nieuwe Testament.
Het rechterluik stelt het offer van brood en wijn voor tijdens het Laatste Avondmaal. Jezus zit in het midden van zijn apostelen rond de tafel. Een kelk staat voor hem op tafel. Hij zegent het brood.
In het middenluik staat het tabernakel (0,7m x 1,5m) waarin de heilige hostie wordt bewaard.

Het altaar van de Heilige Maagd

Het altaar in de kleine zijbeuk links, is toegewijd aan Maria. De moeder van Jezus heeft in bijna alle kerken een ereplaats. Het eveneens neogotische Maria-altaar is in 1918 gemaakt door de firma C. Van De Capelle uit Anderlecht. Het is vervaardigd uit blauwe en witte steen.
Het retabel is van eikenhout. De twee zijluiken zijn gebeeldhouwd. Het linkerluik beeldt de boodschap aan Maria uit en het rechterluik toont de kroning van Maria in de hemel. In het midden staat, in een nis, een gepolychromeerd beeld van Maria met Kind. Maria wordt hier voorgesteld als moeder (mater) en als koningin (regina). De mystieke literatuur van de twaalfde en dertiende eeuw duidt Maria aan als koningin van de hemel (Regina Coeli). In de kerkkunst wordt ze voorgesteld als de gekroonde Maria met kind. In de hand draagt zij een scepter. Maria draagt een gouden kleed waarover een blauwe mantel gedrapeerd is. De mantel is bedrukt met gouden heraldische lelies en gekroonde letters M (voor Maria). De mantel is langs de binnenzijde afgeboord met hermelijn. Op haar rechterarm zit het kind Jezus in een rood kleed. De nis is versierd met afwisselend heraldische lelies en het monogram S-M-R (Salve Mater Regina).

Veel kerkgebouwen kregen in de negentiende en begin twintigste eeuw een altaar aan Sint-Jozef gewijd. Daarmee wilde de katholieke kerk haar waardering uitdrukken voor het werk van de gewone arbeider. Het Sint-Jozefaltaar van de Kortenbergse kerk bevindt zich in de zijbeuk, rechts van het hoofdaltaar, op dezelfde hoogte als het Onze-Lieve-Vrouwaltaar. De gebruikte materialen zijn dezelfde als die van het Maria-altaar.

Het Sint-Jozefaltaar

Onderaan het antependium kan men de tekst lezen: “Ter zaliger gedachtenis van Jules Leclercq”. Jules Leclerq was de eigenaar van de villa op de Eikelenberg ten tijde van de vergroting van de kerk in 1914–1922. Leclerq heeft toen dit altaar geschonken. Het retabel is ook uit eikenhout vervaardigd. De twee zijluiken zijn gesculpteerd in bas-reliëf Het linkerluik beeldt Sint-Jozef uit als timmerman in zijn werkplaats, samen met Maria en Jezus. Het rechterpaneel stelt de vlucht naar Egypte voor. In de middennis staat het beeld van Jozef, die welwillend neerkijkt op zijn zoon. Jozef is hier nog jong. In de linkerhand houdt hij lange bloeiende stok. Rond het altaar zijn de muren versierd met ineengestrengelde monogrammen SJ (Sint-Jozef), afgewisseld met kruisjes.

Zoals boven al aangegeven was Amandus tot 1981 de patroonheilige van de parochie. Amandus, soms aangeduid als Amandus van Nantes, Amandus van Maastricht, Amandus van Gent of Amandus van Elnone, bijnaam “de apostel der Franken” (omgeving Nantes voor 600–Saint-Amand-les-Eaux rond 680) was een zevende eeuwse missiebisschop en stichter van kloosters en kerken in Vlaanderen. Door Rome werd hij als eerste missionaris naar het gebied tussen de Franken en de Friezen gezonden. Amandus is de patroon van de wijnhandelaren, brouwers, apothekers, herbergiers en kruideniers. Hij wordt aanroepen tegen reuma, verlamming, jicht, koorts, stuipen, huidaandoeningen, epilepsie en allerhande ziekten van dieren.

Helemaal links, in de zijbeuk, staat het altaar van de heilige Amandus. Boven het altaar staat zijn beeld in witte steen op een sokkel onder een baldakijn. Dit laatste is versierd met een kruisbloem, de sokkel met acanthusbladeren. Amandus wordt uitgebeeld in bisschoppelijk ornaat met kromstaf. In de rechterhand draagt de heilige een kerk als stichter van kerken en kloosters. Met zijn rechtervoet vertrapt hij een slang of een draak. De draak stelt de heidense rituelen voor die Amandus bestreed. Volgens de Vita Sancti Amandi zou Amandus als jonge monnik een slang verjaagd hebben met een kruisteken. Het altaar dateert van 1917. De schenker was de familie Schuermans uit Kortenberg.

Rechts van het koor staat het houten altaar van de heilige Blasius, de tweede patroonheilige van de kerk. Blasius is beschermheilige van de lijders aan keelziekten. Volgens de Legenda Aurea vroeg een vrouw hem om haar zoontje te redden bij wie een visgraat in de keel was blijven steken. Het kind dreigde te stikken. Blasius legde het kind de handen op en sprak een gebed uit dat het kind gered mocht worden. Wat volgens de legende dan ook gebeurde. Op het achterstuk van het altaar staat Blasius in een bisschopsgewaad, voorzien van de typische attributen: de hekel en de lijn met de haak waarmee hij de visgraat uit de keel van het kind verwijderde.

Het nieuwe altaar staat aan de toegang tot het hoogkoor. Het werd er geplaatst in 1965 naar aanleiding van de vernieuwing van de liurgie. Het altaar is een ontwerp van architect Paul Lateur (1909–1993) die gespecialiseerd was in religieuze kunst. Het geheel, altaar, koorlessenaar en koorbank, is van eikenhout en in neogotische stijl. Het altaarblad rust op vier zuilties waarvan de structuur overeenkomt met de zuilen in het kerkschip. Later werd het middenpaneel van de in onbruik geraakte communiebank als voorpaneel in het altaar verwerkt. Op de middenstijl staat het beeld van de heilige Catharina van Siena.

De glasramen

Het nieuwe koor kreeg in 1917 drie nieuwe glasramen, uitgevoerd door meesterglazenier Edward Steyaert (1868–1932). De schenker was pastoor August Verbeeck. De kostprijs bedroeg 36.000 BF.

Het koor met de drie glasramen

Het glasraam in het midden bestaat uit drie verticale lichtbanden, elk bekroond met een driepasboog. In de linker vierpas van het maaswerk erboven staat een pelikaan met zijn jongen en in de rechte vierpas een geofferd lam. Het raam is onderverdeeld in twee horizontale delen met daaronder een band, versierd met liturgische symbolen.

Het onderste deel stelt de Aanbidding van de Wijzen voor. Het bovenste deel stelt de kruisiging voor. Christus is de centrale figuur in dit tafereel. Links van Jezus staan Maria en Sint-Jan, rechts staan Maria Magdalena en de vroedvrouw Salomé. Het landschap is dor en de hemel is bewolkt.

De linkerglasraam, de noordzijde, van het koor, heeft in het maaswerk boven een vierpas, versierd met druiven. In elk horizontaal deel zijn telkens drie personages uitgebeeld. Ze zijn gehuld in een tuniek met brokaatmantel. In het onderste deel zien we Sint-Augustinus en Sint-Catharina. Johannes de Doper steunt op zijn herdersstaf. Het bovenste deel stelt de evangelisten Mattheüs en Johannes voor, en Petrus met staf en twee sleutels. Het glasraam is gesigneerd; E. Steyaert, glasschilder — Schaerbeek — Brussel — 1917.

Het glasraam aan de rechterzijde (zuid) van het koor heeft eveneens een vierpas boven. Deze is versierd met korenaren. De twee horizontale delen tonen onderaan de heilige Rosolio, die een rozenruiker en een nagel draagt. Karel de Goede houdt een ridderzwaard en korenaren in de hand. Stefanus wordt voorgesteld als diaken en draagt de martelaarspalm en een beurs. Op het bovenste deel wordt Paulus afgebeeld. Hij draagt het zwaard waarmee hij werd onthoofd. Voorts zien we de evangelisten Lucas en Marcus.

Het glasraam de Heilige Familie, werd in 1922 door Steyaert vervaardigd voor het dokzaal. Het was een schenking van de aannemer Jan-Baptist Mommaerts. Zijn initialen staan in de cartouche bovenaan. Het tafereel speelt zich af in een portiek. Op een basismuur staan twee Ionische zuilen, een segmentboog rust op voluten. Het landschap is een vergezicht met beboste heuvels tegen een blauwe lucht. Op de voorgrond zit Maria. Zij toont speels een duif aan Jezus. Achter Maria staat Jozef, als timmerman. Het geheel is uitgevoerd in grisaille. De rode gordel van Jezus, de blauwe sluier van Maria en het purperen kleed van Jozef leggen accenten. Onderaan het glasraam staat op een banderol “Jezus, Maria, Jozef, Weest Onzen toevlucht”.

Julien Van Averbeke (1904–1977) maakte in 1951 vier brandglasramen en een gebrandschilderd roosvenstertje voor de Mariakapel. Deze glasramen waren een geschenk van de arochie aan pastoor de Lantsheere. In 1955 ontwierp Van Averbeke vijf kleine brandglasramen voor de doopkapeI ter gelegenhied van het zilveren priesterjubileum van pastoor De Clerck.

Meubilair, schilderijen en sculpturen

De eiken muurbetimmering, de kerkmeesterbank en de biechtstoelen werden in 1788 te Mechelen door schrijnwerker Johannes Taverniers in Lodewijk XVI-stijl nog voor de oude bergkerk vervaardigd.

De lambriseringen zijn in verticale vlakken verdeeld, gescheiden door Korinthische zuilen. Op de lambriseringen zijn medaillons gesculpteerd.

Ecce Homo of Christus op de koude steen
Ecce Homo of Christus op de koude steen

De Ecce Homo of “Christus op de koude steen” is een barok eikenhouten beeld (hoogte 1.60m) uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het stond voor de verbouwing van 1914 buiten achter het koor in een kapel. Nu vindt men het links vooraan in de kerk tegen een zuil.

Madonna met kind

De laatgotische (+/-1500, hoogte 1.03m), Brabantse, gepolycromeerde madonna in eik komt uit het atelier van de Meester der Madonna van Piétrebais. Het was vroeger in twee delen gezaagd. Het bovenste deel diende om in de processies te worden gedragen. Het werd in de jaren zestig van de vorige week gerestaureerd.

Verder vinden we een houten Onze-Lieve-Vrouw met Kind (+/-1700, hoogte 88cm) uit de bergkerk.

Aanroeping van de H. Blasius (onderaan stuk eiken lambrisering met medaillon van de H. Petrus)

De kerk bezit ook enkele schilderijen. De Heilige Familie is een achttiende eeuws schilderij van de Vlaamse School. De dode Christus beweend door Onze-Lieve-Vrouw, de Johannes en de Engelen is ook een achttiende eeuws schilderij van de Vlaamse School en een kopie naar Van Dijck.

De aanroeping van de H. Blasius is eveneens een Vlaams schilderij uit de achttiende eeuw. Blasius werd in Kortenberg speciaal vereerd tegen keelpijn.

De meeste kerkmeubelen dateren van bij de bouw van de nieuwe kerk in 1914–1921. Het hoofdaltaar is een schenking van de notarisfamilie Eugeen De Bruyn. Het Sint-Jozefsaltaar is een schenking van Jules Leclercq uit de villa Eikelenhof en het Sint-Amandusaltaar is een schenking van de familie Schuermans. Dokter Victor de Wals schonk de communiebank. De preekstoel werd geschonken door notaris Edgard Van Beneden uit Schaarbeek. Vanbeneden had te Kortenberg zijn buitenverblijf.

De sacristie is in 1981 omgevormd tot winterkapel. Hier is het schilderij van de oude bergkerk door Jozef Linning uit 1873 te vinden.

Het orgel

Zicht op het doksaal met het orgel

Het orgel en positief, in de doksaalbalustrade, vormen een monumentaal geheel dat stamt uit het einde van de achttiende eeuw. In de negentiende eeuw werd het orgel aangepast door Th. Smet uit Duffel (1850) en later nogmaals door J. Merklin uit Brussel. In 1966 en 1974 werd het instrument grondig vernieuwd door Bernard Pels-D’Hondt uit Herselt. Het orgel bevat ondanks de aanpassingen, nog voldoende historische elementen zoals oud pijpwerk. Van de achttiende eeuwse kast is de voet weggezaagd. De rugwand is ook verdwenen. In de balustrade bevindt zich nog een positieffront dat vroeger met de hoofdwerkkast verbonden was.

De klokken

In de toren hangen vier klokken. De oudste is nog afkomstig van de oude bergkerk. De klok dateert van 1497. Ze hangt op de hoogste plaats in de toren en wordt de Mariaklok genoemd. Deze klok heeft een omtrek van 2,1 m, een diameter van 67cm en een hoogte van 65 cm. De klok draagt de inscriptie “Maria est nomen meum” (Maria is mijn naam), “Anno Dni MCCCCXCVII” (in het jaar des Heren 1497.) Onder de naam van Maria bevindt zich een klein medaillon van ongeveer 10 cm hoog. Hierop staan Marie en Jezus als kind afgebeeld.

De door de Duitsers weggehaalde klok

In 1844 werd een tweede klok in de toren gehangen, toegewijd aan de kerkpatroon, Sint- Amandus. Ze werd op 8 januari 1944 door de Duitsers uit de toren gehaald en op 10 januari 1944 op transport naar Duitsland gezet om te worden omgesmolten voor de productie van wapens. Het gewicht van de klok was ongeveer 500 kg.

In 1949 werden drie nieuwe klokken aangekocht: de Mariaklok,de Sint-Amandus klok en de Heilige Drievuldigheidsklok.

Drs. Christiaan Janssens

Oorspronkelijk gepubliceerd op: https://www.akwa.be/in-en-rond-kortenberg/kortenberg/sint-amanduskerk/

--

--