Er is tijd
Mijn thuis is in het onderwijs. Mijn missie is educatie. En mijn waarde wordt bepaald door groei die de ander doormaakt, door de ondersteuning die ik kan bieden. Door de stimulans die ik de student bied om van meerwaarde te zijn in haar leven, in de maatschappij.
Dit op afstand verwezenlijken, vind ik heel moeilijk.
Er is tijd. En er is tijd op een andere manier. De vertraging ervaar ik door de afstand met collega’s en studenten.
Het werk dat ik doe, lijkt losgekoppeld van de urgentie die ik ervaarde voor de crisis. En het resultaat van deze situatie is dat ik me om de beurt hulpeloos voel en dan weer erg zorgen maak.
Vorige kreeg ik een rouwkaart.
Een jong persoon.
Een oud-leerling.
Een prachtkind.
Alle dagen hierna zijn anders geweest. Deze crisis heeft een grote impact op hen die kwetsbaar, gevoelig of angstig zijn. Je alleen voelen in een stad die de fysieke afstand die je van elkaar moet houden ook nog eens sociale distantie noemt.
Ik verlang naar het gevulde klaslokaal.
Al dagen zie ik verschillende groepen leerlingen voor me die ik afgelopen twintig jaar in mijn lessen heb gehad. Ik droom van ze. De namen herinnerend, hun gedrag, de gewoontes, de onbewuste roep om aandacht en de plek die ze innamen in de klas.
Veel van mijn betrokken collega’s willen coachen en een op een contact. Dat begrijp ik en je kan daar enorme winst mee boeken. Maar ik wil die mini maatschappijtjes binnen mijn bereik.
Zodat ik kan zien hoe de rollen zijn verdeeld, hoe interactie ontstaat en hoe ieder vanuit zijn persoonlijke voorkeur en vanzelfsprekende impuls reageert.
Hoe kan ik, zonder mijn leerlingen in ogen te kijken, zonder de ruimte tussen de verschillende temperamenten als speelveld te voelen, indirect invloed uitoefenen zodat er groei wordt ervaren. Of niet wordt ervaren, maar dat er gesprekken gevoerd worden? Waar verbale maar ook non verbale communicatie zijn wondere uitwerking kan hebben?
Mijn talent ligt in het gebied waarbij sociale interactie aanwezig is. In een groep kan ik beweging brengen zodat er inzicht, ruimte, aandacht en erkenning kunnen zijn. Zodat door de veranderende dynamiek onderling steun, motivatie en groei kan worden ervaren.
In al de jaren was mijn educatieve doel nooit kennisoverdracht. Wat ik wil en waarom ik in de groep geloof, is de indirecte persoonlijke groei, die jij als docent kan stimuleren. ‘Iedereen er mag zijn’, dat wil ik ze meegeven.
Alle jongeren. Ook die zogenaamd niet voldoen, mogen hun plek in onze samenleving claimen. Je kan ze de ruimte laten ervaren in de context van een klas en zichtbaarheid voor ze te creëren, door te doen, maken en te luisteren in vertrouwen.
Mijn lessen zijn misschien een façade. Ja, zeker wel mijn vakgebied, mijn kennisgebied, mijn expertise. Mijn natuurlijke vakbekwaamheid en de intensieve beweegreden om de jongeren hun plek en stem in de wereld te laten vinden, zijn de basis. Daarom voel ik ook de vrijheid om te spelen en te experimenteren met de inhoud en nooit een rechte lijn te trekken en ze te zeggen die te volgen. Ik volg hen.
In mijn eerste jaren heb ik vol bewondering geluisterd naar mijn leerlingen. Woelige tieners. Ongehoorzame pubers. Ik vond ze allemaal fantastisch. Degene die niet naar buiten wilden in de pauze, omdat ze bang waren, mochten stiekem bij mij in de klas binnenblijven. De stoere jongens die in andere lessen op de gang stonden vertelden aan mij tijdens het borduren over hun dromen. Een jongen maakte eigenlijk niets concreets, maar ordende en categoriseerde mijn materialen op kleur en grootte. De boze meisjes mochten heel hard meters maken op de naaimachine. Het stille, ijverige kind kreeg extra opdrachten om voldoende uitgedaagd te worden, maar zat intussen wel naast de drukste persoon van de klas en gaf die tips. De conflicten kregen een platform en de weerstand angst en woede mochten er zijn. Hoe oncomfortabel ook voor iedereen.
Mijn idee van een ideale situatie is de klas als ruimte met materialen die genoeg mogelijkheden geven voor spel, fantasie, gesprek, afzondering, concentratie, vaardigheden, gesprek. Ze hebben nog maar een ding nodig. Een inventieve docent die de leerling ziet, haar niet beoordeelt en adequaat omgaat met dreigende verveling, emotie of frustratie om te gaan en om de aandacht te sturen naar rust, bevestiging, succes.
En voor dit alles niets terugverlangen. Niets voor vragen. En de dagen dat het niet gaat, dat het verdrietig is, of zwaar en vermoeiend gewoon, voorbij laten gaan. Wanneer onbegrip is en je niet gewaardeerd wordt. Weten dat de jongeren het moeilijker hebben.
Want jij bent er al. Je hebt het gered. Je doet nu wat je kan en dat doe je goed genoeg, want je weet niet welk voor jou ogenschijnlijk klein gebaar, voor hen de wereld een dag dragelijker heeft gemaakt.