Soloreizen met de motor? Een praktische gids met do’s en don’ts naar de weg van de vrijheid.

Matthias Dobbelaere-Welvaert
19 min readAug 31, 2018
Jotunheimen, 2018.

De afgelopen vier jaar maakte ik vier soloreizen met de motor. De laatste (augustus 2018) doorheen Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland, Estland, Letland, Litouwen en Polen was goed voor (op de kop!) 8.000 kilometer. Samen telden de vier soloreizen voor 21.844 kilometer (en dus ongeveer 1/2 van een reis rond de wereld, in kilometers dan).

In die laatste vier jaar verzamelde ik een pak ervaring, kennis, wat rugpijn en occasioneel het ei zo na fataal momentje. Tijd om die ervaring in tips te gieten voor jouw (eerste?) toekomstig soloavontuur.

Disclaimer: dit artikel poogt een introductie te geven tot succesvol soloreizen met motor, met praktische tips. Motorrijden (en bij uitbreiding soloreizen per motor) is een risicovolle activiteit, wat kan leiden tot ernstige letsels of overlijden. Hanteer steeds je gezond verstand bij solorijden in gevaarlijke gebieden, check altijd reisadviezen via het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Wees extra waak- en zelfredzaam: alleen reizen betekent ook dat je op jezelf bent aangewezen in moeilijke of gevaarlijke situaties. Zorg dat je steeds je reisroute achterlaat, en informeer je over noodnummers en de te volgen lokale noodprocedures.

Jij, de rijder

Hoe goed je motor ook is, alles staat en valt (al dan niet letterlijk) met jou, de berijder. Een open deur: motorrijden is een gevaarlijke hobby of sport. Er zijn vier manieren om te overleven op een motor: A/ stoppen met rijden, B/ ‘risk flaunting’ (de YOLO-adepten onder ons, in t-shirt en korte broek op de motor), C/ Risk Valorization, wat zoveel betekent als het aanvaarden van het risico als een niet-gewenst maar gecontroleerd risico bij de uitvoering van motorrijden, en uiteindelijk D/ ‘Hyper-Reflective Self-Discipline’ (HRSD), wat constante training, nauwgezet onderhoud van mens en motor, en kritische zelfreflectie hoog in het vaandel draagt.

Gezien optie A nogal drastisch is, optie B idioot, optie C weinig actiepunten met zich meebrengt, blijft optie D over. Constante training en kritische zelfreflectie zijn hier de kernwaarden.

Je kan jezelf in België maar weinig voorbereiden op scherpe bergpassen, of kilometers lange grindwegen. Toch kan je bijzonder veel voorbereiding en ervaring opdoen in eigen land. Enkele tips:

Ga circuitrijden. De reden is eenvoudig: je traint je reflexen, kijktechniek, zithouding en algemene skillset in een vrij veilige, afgesloten, omgeving. Knietjes leggen doe je op het circuit, en niet op de openbare weg. Je leert er echter enorm veel uit. Je hoeft ook niet meteen in een duur racekanon te investeren. Je kan perfect met je straatmotor een initiatie volgen op het circuit. Een goed circuit om te beginnen is Mettet, een klein maar technisch bochtenparcours, dat niet té ver ligt. Zolder is meteen een pak sneller, maar ook bijvoorbeeld Croix of Clastres (ook iets sneller) zijn uitstekende opties. Wees daarbij alsjeblieft niet diegene die met zijn of haar BMW GS mét bakken op het circuit rondtoert. We begrijpen het, je bent een toerrijder, maar laat die bakken maar thuis. Gekende organisaties zijn oa. Circuitfun (gratis koffie en croissants ‘s morgens, hoera!), Intertrack en Trackdays.

Op het circuit in Zolder. Geen auto’s of grind (op de baan, tenminste). Een ideale voorbereiding.

Enkele snelle tips voor je eerste circuitdag: zet je ego even opzij, volg les en ga enkele sessies mee met een instructeur. Je voert zo geleidelijk het tempo op, en in de namiddag rij je gewoonlijk vrij. Stel vragen: leer over zithouding, rijlijnen en het allerbelangrijkste (niet enkel op het circuit): kijktechniek. Draag een rugprotector en geschikte motorkledij. Vrij circuitrijden is geen race: er valt op het einde niks te winnen, behalve je motor zonder schade weer naar huis rijden of op de aanhangwagen zetten. Zorg dat je je identiteitskaart mee hebt (wordt gewoonlijk gewisseld voor een transponder die je rijtijden zal bijhouden), voldoende water — vooral als het warm is dan— en zorg dat je je medische informatie bij de hand hebt. Als je toch in de grindbak zou belanden, de gouden regel (die ik zelf gelukkig maar één keer moest uittesten): voorrem los zodra je het grind aanraakt, koppeling in, recht voor jou kijken en desnoods met wat voetenwerk de motor recht proberen te houden. Er gaat natuurlijk altijd wat geluk mee gepaard.

Offroad in Estland. Leer rijden in elke omgeving, op elk parcours.

Volg een off-road cursus. Je zal al reizend heel snel merken dat de wegen — zeker naarmate je afstapt van de snelwegen en grote A-wegen — er in het buitenland heel anders bij liggen dan in België of Nederland. Kilometers aan grind-, zand- en aardebanen worden al snel je deel. Tijdens mijn eerste toerreis (met een naked, een Speed Triple) klom ik vol overtuiging het eerste deel van de berg op, om daarna tot mijn ontstentenis te merken dat het tweede deel bergafwaarts volledig grind was.

Ofwel leer je het al doende ( op reis), ofwel boek je een cursus bij bijvoorbeeld Endurofun. In elk geval: kalm en zelfzeker op je motor zitten tijdens een offroad avontuur betekent vaak het verschil tussen puur rijplezier of het einde van je reis. Een paar snelle tips: stel je recht op je pedalen (je krijgt wat meer evenwicht ), gebruik je lichaam om ‘lean angle’ te creëren, gebruik eerder de motorrem dan de voorrem (de laatste als het moet, zeer lichtjes), en hanteer de juiste kijktechniek. Panikeer niet! Je zal niet netjes in een rechte lijn rijden zoals op asfalt, het voorwiel zoekt zelf zijn weg tussen het grind, zand of aarde. Je stuur hard vasthouden is nooit een aanrader, maar zeker niet off-road, stuur eerder met je lichaam. En nogmaals: kijk waarheen je wil gaan!

Laat je motor eens niét staan in de winter, en doe gratis ervaring op.

Ben je een jaarrijder of een seizoensrijder? Tenzij de job of gelegenheid mij ontzegt om op de motor te springen, kan je mij doorheen elk seizoen (met uitzondering van dikke pakken sneeuw, dankjewel) tegenkomen op de motor. Rijden doorheen het jaar zorgt ervoor dat je niet enkel buitenkomt als het mooi weer is, maar je evengoed je mannetje (figuurlijk) kan staan als het pijpenstelen regent, of de vrieskou goed inzet. Je doet dus onschatbaar veel ervaring op, gratis en voor niets. Die ervaring loont zich ook op reis: onbekende weg of niet, de juiste reflexen zitten ondertussen vastgebakken in je hoofd. Wil je dus graag met de motor op reis volgende zomer, overweeg dan om de motor eens niet te stallen deze winter.

Behendigheidscursussen kunnen ook wonderen doen, hiervoor kan ik je met een warm hart Johan van VROM aanbevelen.

Je motor

In principe kan je met elke motor op reis. Dat klopt. Je kan vanavond je biefstuk ook aansnijden met een steakmes, hakbijl of een handzaag. Het resultaat zal ongeveer hetzelfde zijn, het comfort van de manier waarop zal wellicht stevig verschillen.

Ook met een naked zonder elektronische snufjes kan je reizen van 5.000 km maken. Het is maar hoeveel comfort je wil.

Motoren worden vaak gemaakt voor specifieke doeleinden. Zo is een supersport (zoals de Daytona 675R) specifiek gebouwd voor het circuit. Wil je daarmee een lange reis maken, dan beloof ik je na enkele uren ernstige rug- en zitklachten.

Een toermotor is gemaakt om te reizen. Zo reis ik zelf de laatste drie jaar met een Triumph Tiger Explorer XCA van 2016. Een zware jongen, maar een groot verschil in comfort en mogelijkheden met de Speed Triple (naked) waarmee ik de eerste keer op reis ging. Kort door de bocht: als je van plan bent om een (lange) reis te maken met je motor, kies het juiste gereedschap. Je rug zal je dankbaar zijn.

Inspecteer nauwgezet je motor voor je vertrekt op reis. Zorg voor vers rubber.

Zorg ervoor dat je motor in uitstekende staat verkeert bij je vertrek. Doe een onderhoud — ook als het nog geen tijd is— en doe een kort testritje met afwisselend parcours. Zo voorkom je grote of kleine ergernissen die opduiken tijdens je reis.

Vertrek niet met (bijna) versleten banden, komt je gegarandeerd duur te staan. Of je offroad banden nodig hebt, moet je zelf inschatten. Buiten in mul nat zand — hoi, adrenaline — , heb ik gewoonlijk genoeg grip (ook offroad) met standaard ‘adventure’ toerbanden.

Je uitrusting

Er zijn legio mogelijkheden om bagage op je motorfiets mee te zeulen. ‘Zeulen’ is hier niet zonder opzet gekozen: elke kilogram die je meeneemt, zeul je ook echt mee, zowel het rijgedrag als comfort worden hierdoor beïnvloed. Hoe lichter, hoe beter. Dat betekent: keuzes maken.

Kijk maar eens onder de categorie ‘bagage’ bij RAD. Je hebt koffers uit aluminium, plastiek of textiel. De keuze is geheel vrij. Aluminium koffers hebben meestal in de dagdagelijkse praktijk het voordeel (waterdicht, en met slot), maar textiel zakken deuken niet kapot als je de motor eens op zijn zij legt.

Elke kilo sleur je mee. Denk eraan: hoe lichter, hoe beter.

Je lichaam kan ook wel wat bagage verdragen, in de vorm van rugzakken, heuptassen, of zelfs beentassen, maar ik raad het je sterk af. Mijn eerste reis op de Speed Triple had ik een (vrij zware) rugzak mee, en dat gewicht sleur je echt de ganse reis mee. Investeer dan liever in een goed netje op het passagierzitje, als je echt geen geld wil hangen aan bakken of reistassen.

Onderaan dit artikel som ik nog een lijstje met bagageartikelen op, maar dat is vanzelfsprekend een persoonlijke lijst. Denk er aan je te houden aan het maximum toegelaten gewicht, vaak door de constructeur opgelegd. In mijn geval geldt maximaal 5 kg voor de twee zijkoffers en topkoffer, en maximaal 2,5kg voor de tanktas.

Over een tanktas gesproken: hoewel ik het de drie eerdere reizen niet echt miste, heb ik voor het vertrek dit jaar nog snel deze aangeschaft. Een kleine tanktas is inderdaad handig, maar denk eraan dat je bij elke tankstop dit uiteraard moet afnemen en er geen slot aanwezig is. Het is een gewoonte, maar wel even overwegen.

Bereid je voor op elke weersituatie. Dat betekent: zomerhandschoenen én winterhandschoenen, en liefst een modulaire vest die je toelaat om er een windbreaker en regenvest af en aan te ritsen. Kijk ook goed uit voor aanwezige ventilatiemogelijkheden, je zal me dankbaar zijn bij een warme rit.

Voor wat je navigatie betreft: ik maak graag gebruik van de TomTom Rider, maar er zijn nog heel wat avonturiers die liever met de klassieke kaarten werken. Voor mij is het gebruiksgemak van de TomTom (je kan bijvoorbeeld kiezen voor een snelle route zonder autostrade, of een avontuurlijke route waarbij je het hoogteverschil, en scherpte van de bochten kan kiezen) de belangrijkste factor. Dat is geheel je eigen keuze, maar als je niet goed bent in kaartlezen, koop zeker een (voor de motor aangepaste) GPS. Er zijn ondertussen ook apps op je smartphone die avontuurlijke routes kunnen berekenen. Een leuke applicatie is ‘ESR’ (Eat Sleep Ride) die als mooie bonus ‘Crashlight’ heeft: een algoritme dat berekent of je al dan niet van je motor bent gedonderd, en vervolgens drie personen naar keuze verwittigt (via automatische oproep en SMS) met je GPS-gegevens. Die applicatie loopt bij mij zonder uitzondering steeds in België, maar ik moet wel toegeven dat ik het op reis vaak over het hoofd zie.

Ik was nooit een grote fan van audiosystemen in de helm, omdat ze teveel afleiding veroorzaken. Ik ben nog steeds van mening dat novice rijders beter geen radio in hun helm pleuren, maar heb me uiteindelijk toch laten verleiden door de CARDO Packtalk Slim. Het pakketje laat zich mooi wegwerken in een helm, zodat je niet met een (potentieel gevaarlijk) bakje aan de helm opgezadeld zit. Het connecteert eenvoudig met je smartphone én je GPS, of je kan ook opteren voor radio. Vooral tijdens de iets saaiere ritjes is het een grote aanrader, en het belangrijkste: de bediening kan volledig stemgestuurd gebeuren. “Hey Cardo, music on”, en het meezingen kan beginnen. Net zoals je niet hoort te bellen in de wagen, hoort bellen ook niet thuis op de motor. Telefoonoproepen doe je dus beter aan de kant van de weg. Fortnine bracht ook een mooie review uit, waar ze SENA het duel laten opnemen tegen CARDO. Abonneer je misschien ook even op Fortnine, want hun videokwaliteit is om van te smullen.

Investeer in een airbag: geïntegreerd in je pak (met GPS-technologie, zoals bij Dainese) of een los vestje van bijvoorbeeld Helite (klik-draadsysteem).

Toptip: investeer in een airbagvest. Je hebt tegenwoordig wel al wat keuze, gezien Dainese recent in haar D-Air collectie ook een textielvest mét airbag erin lanceerde. De prijs is wel erg stevig: 1.799 euro. Voor u getest: deze vest is véél te warm voor de zomerperiode, helaas. De airbag opladen doe je via een USB-aansluiting. Voor mijn reizen verkies ik een klassieke vest van Dainese met modulair systeem (afritsbare regenvest en windbreaker) en een airbagvestje van Helite erboven (met het klassieke koordsysteem). Dit is een pak democratischer geprijsd: gewoonlijk rond de 500 euro. Het laat meer wind door, en is dus aangenamer om te dragen in de zomermaanden.

Ik ben een grote pleitbezorger van airbagvesten. Voor de weg heb ik een leren Dainese D-Air pak, een textiel D-Air vest, en op het circuit het Dainese D-Air Misano pak. Je bent weliswaar een boel geld kwijt, maar een kapotte motor kan je vervangen. Je lichaam, niet. Alpinestars, Dainese en Helite zijn een aantal merken die investeren in airbagtechnologie.

Je overnachtingen.

Nauw verwant met je uitrusting en bagage, maar het verdient een aparte categorie. Stel jezelf op voorhand de vraag: ga ik voor een tent, of boek ik campinghutjes of hotels tijdens de route? Wil ik ‘s avonds de stad induiken of zoek ik de rust en eenvoud van de natuur?

Vrij kamperen in Noorwegen, Zweden of Finland? Dat kan. Tentje meenemen!

Beide combineren is niet onmogelijk, maar het vereist wel een geheel aparte categorie van uitrusting. Wil je overnachten in de natuur, dan heb je in de eerste plaats een degelijke tent nodig, en liefst ééntje waar je motor ook onder past. Dat is een plus voor diefstal, maar evengoed als je aan je motor wil werken. Ook een aparte ruimte om je kledij te laten drogen is mooi meegenomen. ‘The Broke Backpacker’ schreef er een goed artikel over. De tent van ‘Lone Rider’ steekt er wel even uit, ook voor mij persoonlijk. Waarschuwing: niet erg goedkoop (499 euro). Daarnaast moet je natuurlijk rekenen op het klassiek kampeermateriaal: zaklamp, waterkoker met gascartridges, tabletten of pomp om water te zuiveren, slaapzak (neem geen lichte goedkope zomerslaapzak mee, want je betaalt je gierigheid terug met slapeloze, koude, nachten. Ook in de zomer is het bijvoorbeeld in Jotunheimen (Noorwegen) 3 à 4 graden ‘s nachts), kant-en-klare maaltijden, enzovoort. Je hoort het al: dit weegt. Op mijn vroegere trektochten sleurde ik al snel een rugzak mee van ongeveer 22 kilogram. Bezin eer je begint, is het sleutelspreekwoord hier. Als het allemaal loopt zoals je wil, is het fantastisch, maar een motor is niet altijd de beste kameraad voor wildkamperen.

Of toch liever hotels? Dat kan. Ik boek gewoonlijk de avond voor ik vertrek op Booking.com. Zorg dat je er ‘Genius-member’ bent, dan krijg je vaak 10% korting en andere voordelen bij je boeking. De avond ervoor of de dag zelf boeken betekent ook (vaak) dealtjes scoren: hotels moeten hun kamers kwijt. Ik zeg vaak, want soms heb je pech en dan is quasi alles volzet in de stad waarheen je wilt. Andere stad dan maar, of andere data.

Een typische hut (in Zweden). Reken op 35 à 45 euro/nacht.

Reis je doorheen natuurrijke gebieden, dan heb je ook vaak hutten in de aanbieding, tegen democratische prijzen. Een hut plaats je zowat tussen een tent en een hotel in, en levert je een dak boven je hoofd, soms een keukentje, en een bed. Linnen & handdoek moet je huren (gewoonlijk € 5), ofwel meenemen — denk aan je kilo’s! — .

Wil je steden verkennen, dan moet je toch even deftige stadskledij in je bagage jagen. Vergeet ook je sneakers niet, want na een hele dag in warme motorlaarzen, wil je die dingen echt niet meer aandoen.

Je mentaliteit.

We moeten het toch even hebben over ‘alleen reizen’, want het is zeker niet voor iedereen weggelegd. Ja, het is eenzaam. Als je niet graag een dag alleen thuis bent, dan is dit niks voor jou. Eenzaamheid is een keuze, en hoewel lastig de eerste avonden, is het vaak heel belonend doorheen de trip. Opnieuw: het is écht niet voor iedereen.

Het beste wat je hier kan doen, is jezelf ontdekken. En dat doe je met een korte trip, die bestaat uit drie of vier overnachtingen. Zoek het niet te ver: Duitsland en Frankrijk hebben beiden mooie natuurrijke gebieden. Wees niet ontmoedigd door een eenzame avond, dat hoort er nu eenmaal bij. Kan je het écht niet plaatsen, dan weet je dat je best een aantal vrienden zoekt om mee te rijden, of gewoon je partner mee op zadel neemt. Niks mis mee.

Je attitude op reis

Act like a local. Dit is het beste advies dat ik je kan geven. Rij zoals een lokale bestuurder. Je zal zeer snel merken dat in sommige landen verkeersregels heilig zijn (denk maar aan Denemarken of Zweden, waar bestuurders enorm traag zijn in het maken van beslissingen en zich stipt houden aan maximumsnelheden), of dat ze net louter dienen voor decoratiedoeleinden (denk even aan Oost-Europese landen, maar evengoed Italië valt hieronder). In sommige landen is idioterie ook gewoon de standaard: ik kijk even naar jou, Litouwen. Je blijft er trouwens beter weg, Litouwen is namelijk het gevaarlijkste land in Europa om te rijden, en geloof me — het is niet gelogen. Ik kwam er het ene ongeval na het andere tegen, en het is écht pure machohorror op de weg. Overslaan, als je kan en wil, dus.

Let wel: ik pleit hier niet om als een halve gare in het verkeer mee op te gaan, buiten je ervaring en kunnen om. Ik pleit ervoor, binnen je vaardigheden, mee te gaan in de stroom van het lokaal verkeer. Dat kan betekenen dat je op wegen waar je 60 km/u mag, soms 100 km/u zal rijden om jezelf niet in levensgevaarlijke situaties te brengen. Omgekeerd mag je op veel bergwegen met slecht of onbestaand asfalt al snel 80 km/u of 100 km/u. Die maximumsnelheid is niet je minimumsnelheid. Ik zeg het maar.

En o, in Denemarken en Zweden werd men erg zenuwachtig bij het filefilteren, in Duitsland is het zelfs helemaal verboden en kan je ook een stevige boete oplopen. In landen als Frankrijk en Italië wordt het gewoon verwacht en letten bestuurders er ook speciaal extra voor op (en maken ze extra plaats, wat een hemel).

De M18 van Sarajevo naar Montenegro. Zonder twijfel één van de mooiste motorwegen in Europa (Bosnië-Herzegovina).

Leer ook inhalen. Leer. Inhalen. In heel veel landen bestaat een ‘snelle weg’ uit een dubbele laan met tegenliggend verkeer. Blind bochtenwerk kennen we hier niet echt in België (laat staan met veel hoogteverschil), maar in het buitenland kom je dit om de haverklap tegen. Hou rekening met de kracht van je motor, je belasting (hoe zwaarder, hoe logger), je versnelling, én vooral je gezond verstand. Extra risico’s nemen is iets wat je op reis beter niet doet. Kies je timing dus zorgvuldig.

Je planning

Het is wellicht verleidelijk om alles tot in de puntjes te plannen. Dat geeft je wat meer zekerheid, en een mentale houvast.

Wanneer je echter alles meticuleus plant, dan garandeer ik je dat het fout afloopt. Niet alleen omdat het plezier grotendeels verdrongen wordt door een gedetailleerde planning, maar evengoed omdat de weg zich niet laat dicteren. Onvoorziene wegenwerken, vertragingen, ziekte, barslecht weer en andere minder aangename zaken zorgen ervoor dat je je steeds moet aanpassen aan de realiteit. Plan liever losjes: maak een route met hoofdpunten (steden of nationale parken) doorheen landen, boek je volgend hotel of slaapplek de avond ervoor (of neem een tent mee) en laat je leiden door je route, niet omgekeerd. Ik beloof je stukken meer reisplezier, en vooral meer rust tijdens je trip.

Dit geldt echter enkel voor reizen binnen Europa of de Schengen zone. Daarbuiten kom je al snel bij visumverplichtingen uit, en die vereisen meestal een lokaal hotel of verblijfplaats ter plaatse. In dat laatste geval ben je dan ook gebonden om je reisroute op voorhand vrij gedetailleerd uit te stippelen. Hou daar rekening mee, en zorg dat je een eventuele visum ruim op voorhand aanvraagt. Ga niet in op websites die je ‘snel resultaat’ tegen hoge prijzen beloven, je kan best gewoon even contact opnemen met het consulaat van het land in kwestie.

Je kilometers per dag

Een populaire breinbreker is het aantal kilometers dat je kan of moet verzetten per dag. Zoals je wellicht al aanvoelt, is daar geen standaardantwoord op. Dat hangt geheel af van je ervaring, comfort van je motor, uithoudingsvermogen, vaardigheden en welke weg je kiest. Off-road kilometers en scherpe bergpassen gaan gewoonlijk een pak trager dan snelle A-wegen of autostrades. Over autostrades: probeer ze zoveel mogelijk te beperken. Je ziet er niks, en het zijn knap saaie kilometers. Ik gebruik de autostrade dan ook enkel en alleen om aan een startpunt van de reis te arriveren, of de laatste dag om vlot thuis te komen.

Om je toch een richtlijn te geven: alles rond de 250 à 350 kilometers, maakt een perfecte avontuurlijke dag, met leuke bochtjes en off-road kilometers. Je stopt immers vaak om te tanken, een foto te nemen, of een kleine rustpauze. Pauzeer genoeg. Zodra je je aandacht voelt afnemen, of je begint (kleine) stuurfouten te maken, ga aan de kant!

Wil je toch af en toe autostrades doen, dan kan je gerust 500 à 600 kilometer per dag doen, maar hou er rekening mee dat je achterwerk dit vaak niet in dank zal afnemen.

Conclusie

Nog steeds niet afgeschrikt om alleen met je motor op reis te gaan? Perfect. Hieronder som ik nog eens de belangrijkste aandachtspunten op, en ik geef je mijn top-tips mee voor een leuke en succesvolle reis:

  1. Voorbereiding is alles. Zorg voor een motor in perfecte staat, een reisroute, medische gegevens en noodnummers, enzovoort. Volg trainingen op het circuit, off-road en/of in behendigheid. Stal je motor eens niet tijdens de winter.
  2. Zorg dat je er fysiek en mentaal klaar voor bent. Probeer in de weken of maanden voor je op reis gaat, even wat meer aan sport te doen (als je dat al niet doet), het zal je geen windeieren leggen.
  3. Bekijk en analyseer goed je bagagevereisten. Elke kilo die je thuislaat, is een geschenk onderweg. Kijk welke bagagemogelijkheden je motor aankan, en volg nauwgezet de instructies van je constructeur: overlaad nooit je motor! Vergeet zeker niet de nodige papieren: je rijbewijs, identiteitskaart en verzekering/inschrijvingspapieren van de motor. Zorg dat je een kredietkaart bij de hand hebt, een gewone Maestro bankkaart wordt niet overal aanvaard.
  4. Maak op voorhand duidelijk je keuze of je gaat kamperen, dan wel citytrippen. Beide combineren is met één motor niet onmogelijk, maar vereist wel grondige planning en wat ervaring. Indien je voor kamperen gaat, zorg dan dat je minstens je tent enkele malen opzet voor je gaat rijden, en je de nodige ervaring opbouwt door eens met een rugzak de natuur in te gaan.
  5. Als je niet graag alleen bent, oefen eens met een kleine trip. Voelt het niet goed aan, ga dan niet alleen op reis! Dit is geen verplichting. Ga met een paar vrienden of je partner, net zo leuk.
  6. Hou rekening met lokale en culturele verschillen. Wees steeds vriendelijk en attent op reis, ook al zijn de inwoners dat niet. Vermijd conflicten, je wint er niks mee, en je bent sowieso in je nadeel bij tussenkomst van politie (taal en cultuur). Wees hoffelijk in het verkeer, maar pas je aan het lokale rijgedrag.
  7. Probeer je trip niet nauwgezet te plannen, dat heeft vaak geen zin. Ga voor het avontuur, en zie waar de weg je brengt. In het geval dat je bestemming een visum vereist, ga tijdig aan de slag en blijf weg van dubieuze tussenpersonen.
  8. Geniet. Het allerbelangrijkste is niet hoeveel sterke verhalen je mee naar huis brengt, of hoeveel kilometers je niet hebt verzet, maar of je ook tot rust bent gekomen en je hebt genoten. Met de motor reizen is voor mij evenveel nieuwe plekken ontdekken, als intern tot rust komen. Noem het maar een gemotoriseerde bedevaart.

Zo. Hiermee heb je hopelijk alle informatie in huis om van jouw (eerste) trip een succes te maken.

Onthoud: de eerste 10 kilometers zijn vaak de lastigste. Geniet, rij veilig en laat eens weten hoe het jou verging op je solotrip. Tips of aanvullingen zijn steeds welkom via Twitter, Instagram, Facebook of gewoon via e-mail.

Veel succes!

Matthias.

Extra: essentials bagagelijst (hoofdzaak kamperen)

  • Tent. Check deze link voor keuze en reviews.
  • Slaapzak + extra liner. Kies een drieseizoenenslaapzak, of een modulaire. Zelf gebruik ik de ‘Ayacucho Ignition 1700’.
  • Slaapmat (ga voor een lichte, oplaasbare variant zoals de Therm-a-Rest NeoAir XLite).
  • Opblaasbaar kussen, bijvoorbeeld deze.
  • Waterkoker. Ik gebruik de Jetboil Zip brander (één gasblikje laat je toe om 12 liter te koken).
  • Zakmes (kijk eens naar de Leatherman Wingman), kleine handbijl of handzaag (gereedschap komt bij mij steeds van Fiskars, zoals deze uitschuifbare zaag), aanmaakblokjes — of in survivormodus—een vuursteen. Zorg dat je tinder (néé, niet de datingapp, wel makkelijk ontvlambaar basismateriaal) mee hebt, en die ook waterdicht houdt. Een goede tip is het grijze stofdons dat je droogkast produceert, of bepaald soort houtjes.
  • First-aid kit.
  • Wandel- of trekschoenen. Stevige schoenen dus. Belangrijk: loop deze goed op voorhand in. Je hebt verschillende categorieën van wandelschoenen: informeer je goed. Hou er rekening mee dat deze schoenen vaak wel wat kunnen wegen.
  • Eten. Een varia aan maaltijden kan je hier terugvinden. Zorg voor voldoende variatie!
  • Verzorging (afbreekbare shampoo, douchegel, tandpasta, DEET, medische kit), zaklamp (liefst eentje op het hoofd monteerbaar, twee handen vrij), wc-papier, enzovoort.
  • Waterzuiveraar: ook al stroomt het water idyllisch in de bergen, daarom is er geen garantie dat er niet bovenaan de stroom ergens een dood schaap ligt (feit: schapen gaan graag doodliggen in een stroompje. Meermaals tegengekomen in Schotland). Zelf gebruik ik de Katadyn Mini Waterfilter (en ook nog enkele tabletten, om zeker te zijn).
  • Belangrijk: zorg dat alles wat je meehebt ook ten allen tijde waterdicht is bewaard. Eén stortbui en je slaapt op een natte slaapmat, in een natte slaapzak, zonder kampvuur. Brrr.
  • Emergency tent. Klein, licht en altijd bij de hand.
  • En uiteraard vele, kleine varia. Onthoud: ga voor licht, licht, licht!
  • (Eventueel: Satelliettelefoon. Duur, maar wel praktisch, want vaak heb je in de bergen geen signaal als je het net het meest nodig hebt. Je kan er ééntje huren of kopen. Hou rekening met een stevige kostprijs: 600 à 800 euro).

Extra: essentials bagagelijst (hoofdzaak hotels/hutten)

Ik ga er even vanuit dat je drie tassen hebt (twee zijkoffers en één topkoffer). Probeer steeds het gewicht evenredig te verdelen! Dus niet zware broeken, laptop en schoenen in de ene zak, en dan lichte t-shirts in de andere. Beide zakken (zeker de zijkoffers) moeten vrijwel exact hetzelfde gewicht dragen.

Zijzak 1 (5kg):

  • T-shirts (5x)
  • Windbreaker
  • Ondergoed
  • Laptop en/of iPad/Kindle.

Zijzak 2 (5kg):

  • Stadsbroek (lang, 2x)
  • Korte broek (2x)
  • Trekbroek (voor in de natuurgebieden, ééntje van Fjallraven bijvoorbeeld).
  • Sneakers: kies voor gemakkelijke stapschoenen met onopvallende look (zo kan je er overal mee komen, maar is het nog steeds comfortabel om de stad mee te verkennen).
  • Je kan eventueel ook nog slippers meenemen. Weegt niks, vaak makkelijk.

Topzak (5kg):

  • Elektronica: voorzie voldoende adapters en opladers voor je elektronica. Heb je een CARDO of SENA systeem, dan moet je deze ook opladen.
  • Bandenkitje
  • Papieren voor je motor (niet vergeten!).
  • WC-papier, handengel, tandenborstel en -pasta, flesje shampoo en douchegel. Kleine handdoek.
  • Zakmes. Ik hou wel van de Leatherman Wingman.
  • Noodtent (survival tent). Je weet immers maar nooit. Dit is vaak licht én met een opvallende kleur). Je kan hier zo ééntje vinden.
  • First-aid kit.
  • Varia.

Extra: overzicht routes 2015, 2016, 2017 en 2018.

Komt eraan in een apart artikel.

--

--

Matthias Dobbelaere-Welvaert

Director & Privacy-activist at the Ministry of Privacy. Professor @ehbrussel / Co-founder Ghent Legal Hackers / Triumph Motorcycles Ambassador.