Benoem het: ik ben voor vrijheid, gelijkheid en broederschap

Freek Janssen
6 min readDec 1, 2016

--

Ik ben een typisch kind van de jaren negentig. Zo’n beetje mijn voltallige tienerjaren speelden zich af in dit decennium.

En dus ook de ontwikkeling van mijn politieke bewustzijn.

Toen mijn zeven jaar oudere broer in 1989 met zijn eindexamenklas Berlijn bezocht, was hij nog getuige van een wereld uit de tijd van de koude oorlog. Een paar jaar, toen ik me begon te interesseren voor politiek, bevonden we ons aan de andere kant van een historische scheidslijn. Het einde van de geschiedenis was achter de rug; de klassieke tegenstelling tussen socialisme en kapitalisme was definitief beslecht. En wel in het voordeel van kapitalisme, dat in West-Europa wel nog een flinke handreiking deed naar het socialisme in de vorm van de sociale welvaartsstaat.

De vrijage tussen deze twee wereldbeelden naderde in Nederland een climax tijdens de Paarse kabinetten van de jaren negentig. PvdA en VVD samen in een regering, dat was het summum van de nieuwe wereld die de geschiedenis van links versus rechts achter zich had gelaten. De eerste keer dat ik mocht stemmen in 1998, kwam Paars II met een ruime meerderheid aan de macht.

Voor een tiener met een links wereldbeeld die (toch) economie ging studeren verborg de wereld van 1998 een gouden toekomst in zich. Europa was al decennialang zonder oorlog dankzij het Europese project, de Russische invloed in Oost-Europa was verdwenen, de politiek in eigen land hadden een gulden middenweg gevonden tussen kapitalisme en socialisme en de opkomst van het internet beloofde een spannende nieuwe tijd met zich mee te brengen.

Achteraf, maar dat bedacht ik me pas jaren later, zagen die jaren er zo rooskleurig uit omdat de verlichtingswaarden nog nooit zo stevig in het zadel hadden gezeten. Gelijkheid, vrijheid en broederschap werden door niemand betwist. Ja, door een aantal malloten van de Centrum Democraten, maar eigenlijk nam niemand Janmaat echt serieus.

Met mijn puber- en jongvolwassenenbrein had ik destijds nooit kunnen vermoeden op wat voor een manier er een einde zou komen aan de vanzelfsprekendheid van de verlichtingsgedachte. Wie verzint dat een welvarend volk dat in vrede leeft op deze manier zijn verworvenheden aan de kant zet?

Wie verzint dat een welvarend volk dat in vrede leeft op deze manier zijn verworvenheden aan de kant zet?

De keuzes die in de wereld op dit moment worden gemaakt druisen in tegen waardes waar we eeuwenlang naar toe hebben geleefd. Ten tijde van de Franse Revolutie werden ze geframed, maar de strijd voor vrijheid, gelijkheid en broederschap was natuurlijk niet nieuw. Het was het omverwerpen van de aristocratie die het nodig maakte om deze drie waardes te benoemen. De Industriële Revolutie in de eeuw daarop maakte de weg vrij voor een welvarendere maatschappij, waarin iedereen een bestaansminimum kon worden gegarandeerd en min of meer gelijke kansen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap werden pas écht een vanzelfsprekendheid in het Europa van de tweede helft van de twintigste eeuw, dankzij een lange periode van economische groei. Als het economisch voor de wind gaat, is de neiging om oorlog te maken nu eenmaal een stuk minder groot.

De vanzelfsprekendheid van broederschap wordt nu door twee sterke kampen bestreden; zowel populisten als moslimextremisten grijpen alle middelen aan om groepen in de samenleving tegen elkaar op te zetten. Ze versterken elkaar en kunnen zelfs niet zonder elkaar. Extremisten drijven bange burgers in de armen van populisten en vreemdelingenhaat doet moslims overlopen naar het kamp van de terroristen. Elke aanslag is koren op de molen van populisten, elke zetel winst voor de PVV een steuntje in de rug van de jihad.

Elke aanslag is koren op de molen van populisten, elke zetel winst voor de PVV een steuntje in de rug van de jihad.

Vanuit rationeel oogpunt is deze tweedeling nauwelijks te begrijpen. Het is hard tegen hard, van kwaad tot erger, waarin elke volgende move ons weer een stapje verder weg brengt van een stabiele, vredelievende samenleving waarin je je kinderen graag wilt laten opgroeien.

Voor gematigde denkers die conflicten vooral willen beslechten door zich te verplaatsen in de tegenstander om zo nader tot elkaar te komen is de polarisering een heel raar, zelfs bevreemdend fenomeen. Deze groep denkers die liever de nuances opzoekt dan de confrontatie, beslaat nog altijd een hele grote groep in de samenleving, maar heeft in het publieke debat een ondergeschikte rol. Dat heeft alles te maken met de dominante positie van media en het internet in het publieke debat; het journaal zendt nu eenmaal liever de mening uit van de boze burger op straat dan van iemand met een genuanceerde houding. Felle opiniestukken en haattweets krijgen meer aandacht dan berichten waarin wordt geprobeerd om begrip voor elkaar te kweken.

Die jong volwassene uit die eind jaren negentig in het stemhokje het tweede Paarse Kabinet mogelijk maakte, zou met verbazing hebben gekeken naar die samenleving achttien jaar verder in de toekomst. Van alle futuristische scenario’s die hij voorbij had zien komen in films en boeken, was dit er geen van.

Misschien wel de grootste verrassing van onze huidige tijd is dat er ogenschijnlijk zo weinig is veranderd.

Misschien wel de grootste verrassing van onze huidige tijd in de ogen van een nineties kid is wel dat er ogenschijnlijk eigenlijk zo weinig is veranderd. Er rijden nog steeds auto’s, de muziek waarnaar we luisteren is amper veranderd en we bouwen dezelfde lelijke huizen. Het straatbeeld is nauwelijks anders dan dat in de jaren negentig, met uitzondering van de voetgangers die in hun scherm staren en oordopjes in hebben.

Het lijkt soms wel alsof de wereld tot de jaren negentig heeft toegewerkt naar een climax van politieke en economische ontwikkeling, en dat we toen bedachten: ‘Oh, wacht, we moeten ook nog door!’. Niemand die meer op de winkel past, we modderen maar wat aan. Op het gebied van de grote technologische doorbraken van de twintigste eeuw zoals ruimtevaart en DNA is het al jaren verdacht stil. De enige technologische revolutie die de afgelopen twintig jaar zichtbaar ons leven heeft veranderd, is die van de computers. Geen science fiction-film heeft kunnen voorspellen dat we in 2016 de hele dag via social media onszelf zouden profileren.

Niemand die meer op de winkel past, we modderen maar wat aan.

Die wereld die maar wat aan lijkt te modderen sinds de eeuwwisseling, die voelt soms haast apocalyptisch aan. Alsof we eindelijk hadden bereikt waar we eeuwenlang voor hadden gevochten en we hebben het laten versloffen. Omdat niemand meer de leiding had of de moeite nam om te verdedigen waar we ook al weer voor stonden. Alsof we waren vergeten wat ons ooit verenigde: vrijheid, gelijkheid en broederschap. We hebben het allemaal voor lief genomen en zijn het zo vanzelfsprekend gaan vinden, dat we vergaten om ervoor te vechten. Niet voor niets leggen veel historici de link tussen de opkomst van het populisme en het feit dat de laatste generatie die de oorlog nog heeft meemaakt nu flink aan het uitdunnen is.

Natuurlijk weet ik ook wel dat de jaren negentig niet zaligmakend waren, dat Paars doorsloeg in de liberalisering van de overheidssector en de problemen met integratie niet zag of aanpakte. Maar die fouten lijken me peanuts vergeleken bij de standpunten die de grootste tegenstanders van het politieke midden nu innemen.

Zo’n stuk behoor je te beëindigen met een hoopvol pleidooi: als de genuanceerde meerderheid zich nou eens wat meer laat horen, dan komt het allemaal weer goed. Dat zou inderdaad mooi zijn, maar dat gaan we pas doen als we door hebben wat er op het spel staat. Dat je in landen als Turkije, Polen en misschien zelfs de VS wordt bestempeld als elitair links-intellectueel als je uitgaat van gelijkwaardigheid of (godbetert) cultuurrelativisme. Uitgaan van het goede van de ander, je proberen in iemand te verplaatsen, dat wordt niet alleen ontmoedigd, het druist lijnrecht in tegen de powers that be in steeds meer grote landen met een hele grote stempel op de wereldpolitiek.

Is het het waard om daartegen te vechten? Ja, maar dan met onze eigen wapens — woorden, toenadering en een roep om empathie. Het wordt tijd dat we laten horen dat we onze verlichtingsidealen nog niet kwijt zijn. Daarvoor is wel meer nodig dan een like op Facebook; alleen als we ons net zo duidelijk uitspreken als de machten die willen afbreken wat we hebben opgebouwd, kunnen we ze bestrijden.

Vrijheid, gelijkheid, broederschap. Het is waar de Westerse wereld van de tweede helft van de twintigste eeuw op is gestoeld. Laten we die waarden in ere herstellen, alleen al door ze weer te benoemen.

Ik ben vóór.

--

--