Vrouw en kind op een fiets. Joop Ringelberg, 2022.

Het nieuwe toe-eigenen

Joop Ringelberg
5 min readDec 30, 2022

--

Iemand lucht verkopen zien we als het ultieme voorbeeld van verdwazing. Of van oplichterij, zeker als die lucht ook nog eens ‘gebakken’ is. Daaruit spreekt hoe vanzelfsprekend we lucht vinden. Lucht is er altijd en is van iedereen.

Om iets te kunnen verkopen, moet je het je eerst toe-eigenen. Dat kan (vul maar een zak met lucht, niemand houdt je tegen) maar we halen er onze schouders over op. Temeer omdat iedereen zelf over voldoende lucht beschikt, dus aan wie denk je zo’n zak lucht kwijt te kunnen?

Tot niet eens zo lang geleden werden bossen, weilanden, heides en andere landschappen min of meer beschouwd zoals lucht. Land was van iedereen en ieder mens kon er hout sprokkelen, zijn schapen weiden of kruiden plukken. Deze landen waren gemeenschappelijk.

Het woord ‘gemeen’ is samengesteld uit ‘ge’ en ‘meen’. ‘ge’ is een voorvoegsel met een lange geschiedenis en betekent ‘met, samen’. Taalhistorici zien een nog oudere wortel in ‘meen’. Veel euraziatische talen worden geacht te zijn ontstaan uit een oertaal die proto-indo-europees (PIE) genoemd wordt (zowel Latijn als Sanskriet zouden daaruit zijn ontstaan). Dat PIE kent een woord ‘mei’, dat ‘bewegen, veranderen’ betekent. ‘gemeen’ kunnen we dus zien als ‘samen veranderen’ en daarin kunnen we het idee van een land dat door allen gebruikt, bewerkt en onderhouden wordt, wel in passen.

Het voorvoegsel ‘co’ of ‘com’ heeft dezelfde werking als ‘ge’: het betekent ‘met, samen’ (‘co’ en ‘ge’ worden teruggevoerd op dezelfde PIE wortel ‘ko’). Maar de PIE wortel ‘mei’ is ook uitgelopen in het tweede deel van het woord ‘common’ (dus ‘mon’ komt van ‘mei’). Kortom, de samenstelling, ontwikkeling en betekenis van ‘common’ en ‘gemeen’ vallen grotendeels samen.

En inderdaad vertalen we het woord ‘commons’ met het woord ‘meent’, waar ‘the commons’ precies die gemeenschappelijke bronnen zijn. De herkomst van ons woord ‘gemeente’ is met deze afleidingen inmiddels ook wel duidelijk.

In het hedendaagse Engeland en Nederland zijn vrijwel geen commons of meenten meer. Vanaf de late middeleeuwen eigenden vorsten en edelen zich in betrekkelijk korte tijd grote delen ervan toe. Zij werden soms letterlijk omheind en daarom kent men in Engeland dit proces als de ‘enclosure of the commons’. Voor de mensen die in of bij die commons leefden, was dat slecht nieuws. Hen werd de basis van hun bestaan ontnomen. Soms werden ze verjaagd, soms trokken ze in armoede naar steden, soms werden ze schatplichtige pachters.

Uiteraard betekende deze roof dat de heersende elite rijker werd. In zijn boek “Wat we gemeen hebben” zet Thijs Lijster uiteen hoe dit soort toe-eigenen van een gemeenschappelijke bron een belangrijke bestaansgrond van een kapitalistische maatschappij is. Hij ziet ‘enclosure’ dan ook niet alleen als een historische gebeurtenis, maar als een patroon dat zich telkens herhaalt. Door die bril zien we de verovering van de Amerikas in de 17e, 18e en 19e eeuw in hetzelfde licht als de kolonialisering van grote delen van Azië en Afrika. Grond is inmiddels wel op en zoals Mark Twain gezegd schijnt te hebben, ze maken er niet meer van (behalve dan natuurlijk in Nederland). Maar, dichter bij huis en in onze eigen tijd, de verkoop van nutsbedrijven die energie en water leveren, past ook in dat patroon. En de commercialisering van de zorg kunnen we ook opvatten als de toe-eigening van een gezamenlijke voorziening. In Lijsters’ opvatting kan elk gemeenschappelijk domein ten prooi vallen aan toe-eigening en is er een sterke kracht werkzaam die dat laat gebeuren.

Het Engels kent de woorden ‘commodity’ en ‘commodification’. In het Nederlands vertalen we ‘commodity’ met ‘product’. Ik vind dat daarmee de lading niet helemaal is gedekt omdat een product zo overduidelijk ‘gemaakt’ moet zijn. Terwijl de stammen van gevelde bomen wel een commodity zijn, maar niet echt een product. Opnieuw is het instructief om naar de etymologie te kijken. Een Latijnse wortel is ‘commoditas’ en dat betekent ‘geschikt, aanpassing, gemak, voordeel’. In ‘commodification’ herkennen we, naast ‘commoditas’, ook ‘fication’, hetgeen herleidt tot ‘facere’ oftewel ‘maken’. Daaruit doemt een betekenis op van ‘geschikt of passend maken’. Commodification is het proces waarmee iets uit zijn omgeving wordt gehaald en geschikt gemaakt wordt om te verhandelen. Een boomstam, kortom, is niet in elkaar gezet maar wel geschikt gemaakt.

‘Enclosure’ is ‘omheining’. Omheind, toegeëigend land wordt een commodity, oftewel handelswaar. Het is afgebakend van de rest en kan geruild worden tegen geld. Dat is precies wat gebeurde in de late middeleeuwen.

Het werkwoord ‘informeren’ stamt rechtstreeks af van het Latijnse woord ‘informare’, hetgeen ‘vormgeven, afbakenen’ betekent. Ik heb eerder in deze reeks beschreven hoe ‘informatie’ opgevat kan worden als ‘een gedachte in een vorm’. Of die vorm nu een kleitablet is, of een beschreven blad papier, of dat het de geluidsgolven zijn waarmee we tot elkaar spreken; de één produceert een vorm en de ander leest hem af. Want een schrijver of spreker heeft de bedoeling zijn gedachte te delen met een ander en daartoe moet die gedachte overgebracht worden. En dus moet hij zich uitdrukken in een vorm die de ander kan (be)grijpen. We herkennen in het woord ‘communiceren’ natuurlijk weer ‘common’; en dus is communiceren niets anders dan gemeenschappelijk maken, oftewel delen.

Informatie is dus bij uitstek het domein van wat we gemeen hebben. De wereld van gedachten die we delen is een common, misschien wel de moeder aller meenten!

Het is juist deze meent die in ons leven ten prooi is gevallen aan dat door Thijs Lijster beschreven proces van roof. We moeten immers informatie produceren om te kunnen communiceren. Zolang we voornamelijk communiceerden door te praten, was informatie letterlijk ongrijpbaar. Maar we communiceren in toenemende mate met behulp van elektronica. Daarmee krijgen onze gedachten de vorm van patronen op een magnetische tape of op een magnetische metalen schijf of in een static random-access memory (SRAM) chip. Een vorm die zich bij uitstek leent voor snel transport en bijna moeiteloos kopiëren. Die twee eigenschappen schreeuwen er als het ware om om communicatie tussen twee mensen af te tappen zoals je sap aan een rubberboom onttrekt. En dat gebeurt dan ook. Het is de basis van onze huidige informatie-economie. Met andere woorden: het is extreem eenvoudig om van gedachten een commodity te maken als mensen communiceren via een elektronisch medium.

Data ontstaat door commodificatie van communicatie.

Dit is de zestiende column in een serie. De vorige was: Emergence. Hier is de serie introductie.

--

--