Jonathan Post: “Ik vind journalisten een beetje egoïstische mensen”

Joep Wijers
7 min readDec 1, 2023

--

“Nou, laten we maar beginnen dan.” Hoewel de sfeer ontspannen is, hangt er toch een vleugje ongemak over het interview. Normaal gesproken is het Jonathan die de vragen stelt, maar ditmaal is hij het die in de spreekwoordelijke schijnwerpers staat. Waar hij nog over de keuze moest nadenken, had zijn omgeving het al zien aankomen: “die twijfel over de opleiding journalistiek is helemaal niet nodig, iedereen wist wel dat je dit zou gaan doen!”. Maar of zijn omgeving het écht bij het rechte eind had?

Jonathan Post is tweedejaars student Journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede. Gekleed in een bruine trui met een blauwe spijkerbroek kijkt een vriendelijk ogende jongeman mij vanachter een kenmerkende grote bril aan. De opdracht: je als aanstormend journalist zélf eens laten ervaren hoe het is om geïnterviewd te worden, met een online publicatie. Even weg uit de veilige comfortzone — en dat is wennen.

Bedachtzaam

In groep zeven heeft Jonathan al een spreekbeurt gedaan heeft over journalistiek. Hoewel zijn omgeving de keuze al langer onder zijn neus wreef, heeft hij zélf de knoop doorgehakt: “Ik denk altijd diep na over keuzes. Wat voor je omgeving het meest logisch lijkt, daar leg ik met niet zomaar bij neer. Misschien zijn er wel andere leuke dingen?” Dat diepe nadenken typeert hem, bekent Jonathan: “Ik doe veel in mijn hoofd. Ik ben niet hoogbegaafd, maar zit daar wel een beetje tegenaan.” Het zijn vooral sociale en maatschappelijke dingen die hem bezighouden.

“Ik doe veel in mijn hoofd. Ik ben niet hoogbegaafd, maar zit daar wel een beetje tegenaan.”

Jonathan groeide samen met twee broers en een zus op in Hoevelaken, een plaats die menig automobilist bekend in de oren zal klinken. Hij is gehecht aan het dorp: “Ik ben zeer gebonden aan Hoevelaken. Hoewel ik weg wil, zal ik daar waarschijnlijk wel weer terugkomen als ik zelf een gezin heb.” Gek is dat niet, aangezien zijn hele sociale leven zich er afspeelt. Hij vindt zelf dat hij er een “prima jeugd heeft gehad”.

(Team)sport

Ook sport vormt een heel belangrijk onderdeel van zijn leven. Hij probeert zes keer per week te sporten, al geeft hij zelf toe dat dat een wat optimistisch streven is: “Uiteindelijk doe je het vier of vijf keer, dan weet je alsnog dat je het goed doet. Ik vind het meer een richtlijn.”

Een van de sporten die Jonathan beoefend is zaalvoetbal met zijn vriendenteam. Vrienden zijn heel belangrijk voor Jonathan: “Ik heb heel veel mooie momenten met mijn vrienden meegemaakt.” Dat ook zijn vrienden sportief zijn aangelegd blijkt al snel: “Meestal gaan we voetbal kijken, spelen we FIFA of Rocket League [een voetbalspel waarbij de voetbalspelers kleine racewagentjes zijn, red.]”. Ook toen hij met zijn vriendengroep op vakantie was werden veel sportieve activiteiten ondernomen, zoals een klimbos en raften.

Iemand hoeft geen oplettende lezer te zijn om op te merken dat sport een belangrijke rol heeft in het leven van Jonathan. Al van jongs af aan heeft hij gevoetbald. “Ik wilde profvoetballer worden.” Hoe deze passie voor sport ontstaan is hem niet helemaal duidelijk: “Ik heb eerst op judo gezeten, dat vond ik leuk. Vanaf groep vier sport ik al, dan ben je zeven of acht. Daarna ben ik gaan voetballen. Hoe dat ontstaan is weet ik niet zo goed, maar ik vind het wel fijn om te doen en het helpt me om mijn emoties te kunnen verwerken.”

Emotieverwerking

Dat verwerken van emoties komt niet uit de lucht vallen: “Ik ben hoog sensitief. Bij mij komt alles heel hard binnen. Met een compliment ben ik blijer dan de gemiddelde persoon en als iemand iets vervelends tegen me zegt heeft dat meer impact op mij dan zou moeten.” Toch ziet hij dat niet als een belemmering voor het journalistieke vak, aangezien journalisten het wel eens zwaar te verduren krijgen: “Het kost mij meer moeite, maar ik kan het allemaal wel goed verwerken. Ik denk dat ik mentaal wel redelijk sterk ben.”

“Met een compliment ben ik blijer dan de gemiddelde persoon en als iemand iets vervelends tegen me zegt heeft dat meer impact op mij dan zou moeten.”

Complexe thuissituatie

Dat Jonathan mentaal sterk is, komt — wrang genoeg — goed uit. Zijn thuissituatie is namelijk niet optimaal. “Ik ben, zoals dat heet, een ‘brus’: een broer van iemand met autisme.” Zijn vader, broers en zus hebben allemaal autisme — “in een best wel heftige vorm”. Jonathan probeert dat met zijn moeder “een beetje recht te trekken”, maar dat is niet altijd even makkelijk. Hij maakt zich veel zorgen over hun. “Mijn oudere broer heeft nu een vriendin en is daar heel erg van opgeknapt. Maar je merkt: zijn hele identiteit is gewoon zijn vriendin. Als het ooit uitgaat tussen die twee dan valt hij in een zwart gat, want hij heeft ook geen vrienden omdat het voor hem lastig is om te socialiseren.” Ondanks de perikelen heeft hij met alle gezinsleden een goede band.

Als het ooit uitgaat tussen die twee dan valt hij in een zwart gat, want hij heeft ook geen vrienden omdat het voor hem lastig is om te socialiseren.

Door zijn thuissituatie zit Jonathan vaak op zijn kamer en is hij weinig thuis. Het heeft hem echter wel voor een belangrijk deel gevormd: “Ik heb daar wel door geleerd om rekening te houden met mensen en hun beperkingen. Ja, ik denk wel dat dat me heel erg gevormd heeft.” Waar Jonathan het met zijn vader vooral over carrière en ‘het wereldgebeuren’ heeft, praat hij met zijn moeder over gevoeligere zaken. Maar: “Het is lastig om jezelf te uiten als je problemen hebt, want ik wil mijn moeder daar niet mee belasten. Die heeft al vier mensen waar ze voor moet zorgen.” Door zijn thuissituatie is hij aan het overwegen om op zichzelf te gaan wonen. “Ik ben wel eens klaar met die autismesituatie. Dus ja, ik ben er wel over aan het nadenken inderdaad.”

Jonathan maakt zich niet alleen zorgen over zijn broers en zus. “Mijn moeder heeft een zeldzame, overerfbare ziekte waardoor ze steeds meer gezichtsvermogen verliest. Dat is heel heftig voor haar.” Gelukkig komt er veel hulp vanuit hun kennissenkring. “We krijgen super veel steun vanuit onze geloofsgemeenschap. Dus als ze bijvoorbeeld naar het ziekenhuis moet worden gereden, dan staat er altijd iemand klaar.”

Zingeving en vrienden

Het geloof is voor Jonathan misschien wel één van de belangrijkste zingevers in het leven. Zondags is hij twee keer in de kerk te vinden, waar ook het merendeel van zijn kennissen vandaan komen. “Ik denk dat bijna 70 procent van de mensen die ik spreek bij mij uit de kerk komen.” Het is voor hem “een hele mooie gemeenschap van vrienden. Voor mijn leven is het echt een hele grote verrijking.”

Hoe zouden die vrienden Jonathan hem eigenlijk omschrijven? “Die is leuk! [Lacht] Ik denk: sociaal en zelfverzekerd. Ik neem vaak het initiatief. Je hebt van die mensen waarmee, als ze een woonkamer binnenlopen, het ineens twee keer zo vol zit. Ik zou mezelf niet persé zo omschrijven, maar ik ben wel vaak aanwezig in de meeste gezelschappen. En toch ook wel grappig denk ik; ik ben een beetje de grappenmaker van de groep.” Dat laatste detail zou het gesprek later een onverwachte wending geven.

Je hebt van die mensen waarmee, als ze een woonkamer binnenlopen, het ineens twee keer zo vol zit.

Dezelfde jongensdroom, maar toch anders

Een jongensdroom van Jonathan was presentator worden, al is dat wel aan het veranderen. “Ik ben aan het overwegen om meer de performance kant op te gaan, dan heb je het bijvoorbeeld over cabaret, toneel of theater.” De opvolger van Arjen Lubach worden ziet hij dan weer niet zitten: “dat vind ik een beetje statisch, maar wel die richting. Programma’s met een iets vrijere stijl, zoals ‘Even tot hier’, dat lijkt me wel wat.” Op een luchtige manier presenteren dus. “Ik ben niet zo goed in schermen met argumenten. Satire is bijvoorbeeld meer mijn ding.”

Afgezien van de perikelen thuis lijkt Jonathan goed in zijn vel te zitten, maar schijn bedriegt. “Als je mensen een lange tijd niet gezien hebt en die vragen je dan: ‘hoe gaat het met je?’, is het antwoord altijd: ‘goed’. Maar als je daar over doorpraat kom je veel meer te weten over mensen. Ik kan nu niet zeggen dat het super goed gaat met me. Dus dan zeg ik altijd: ‘ja, gaat best…’” Een van de dingen die Jonathan als zeer heftig ervaart is TTS (een soort tinnitus), een gehooraandoening die hij sinds begin dit jaar heeft opgelopen.

Verassende bekentenis

Dan doet Jonathan een verassende openbaring: “Ik weet ook niet zeker of ik op deze opleiding op de juiste plek zit. Kijk… als je het heel erg naar je zin hebt op school is dat heel fijn. Maar dat heb ik op dit moment niet echt heel erg. Dat heeft ook wel impact.” Het feit dat het tweede jaar alweer bijna voor de helft voorbij is, vormt voor hem geen belemmering om te stoppen. “Ik stop alleen nu nog niet, omdat ik niet echt een plan heb wat ik anders zou gaan doen. Als ik een duidelijk plan heb, ben ik morgen weg.”

“Ik weet ook niet zeker of ik op deze opleiding op de juiste plek zit. [..] Als ik een duidelijk plan heb, ben ik morgen weg.”

Aan één ding in de opleiding ergert hij zich het meest: “Er is er bij ons vanaf ingepeperd hoe belangrijk journalisten wel niet zijn. Maar — eerlijk gezegd (en dat is niet erg, want dit is jaar twee van de opleiding) — we kunnen er gewoon helemaal niets van.” De houding “wij zijn journalist, kijkt ons eens even”, stoort hem. “Die houding vind ik niet helemaal op zijn plek.”

Aan iedereen die in dezelfde situatie zit, wil Jonathan graag een hart onder de riem steken. “Ik zou zeggen: groot gelijk. Ik vind journalisten een beetje egoïstische mensen. Dus tegen de mensen die denken dat ze niet de goede opleiding hebben gekozen zou ik willen zeggen: Ik vind het best vet dat je tot die conclusie gekomen bent. Daar heb je best wel moed voor nodig. Je kan ook blijven zitten (wat ik nu aan het doen ben). En als je niet weet wat je wil (zoals ik), is dat ook niet erg.”

--

--