Plan voor Ramallah
Hoe doorbreek je een muurvast conflict?
Geschreven Mei 2006
Onlangs werkte ik samen met het Arabisch-Joods Jeugdorkest in Israel, op uitnodiging van de Nederlandse organisatie Music in ME. Een charmant initiatief, mede ondersteund door de Nederlandse ambassade, dat laat zien hoe het ook kan. Het was voor veel jongeren de eerste keer dat ze omgingen met mensen van de andere cultuur. De plezier van muzikale uitwisseling gaf een vruchtbare basis voor vriendschap en constructieve samenwerking.
Immers, anders dan bij politiek of handel, waar macht en geld op het spel staan, valt er bij culturele toenadering niets te verliezen. Je kunt samenwerken zonder dubbele agenda; geven zonder te claimen.
Een week later bezocht ik Ramallah. Mijn plan is namelijk om binnenkort een project te maken waarin door een gelijktijdig concert aan twee kanten van de muur de scheiding tussen Joden en Palestijnen, tenminste in geluid, doorbroken wordt. Het was me vorig jaar tussen Turken en Grieken op Cyprus gelukt, dus waarom niet hier. Hoe mogelijk zou het zijn op deze plek een concert te maken, waarin muziek in plaats van explosiemateriaal over en weer vliegt?
Niet zo mogelijk.
Hebben de mensen die zeggen dat ik weer eens een onuitvoerbaar plan heb, dit keer gelijk?
Ik bleek niet te arriveren in een oorlogsgebied. De beelden die ik had van buldozers en belegering kon ik verruilen met levendige markten, restaurantjes en winkels. Het was geen land van gestoorde, onbegrijpelijke extremisten, maar een mensenland waar net een hedendaags dansfestival plaatsvond, de aardbeien rijp waren en erg goede falafel wordt gebakken.
De vrolijke man die ik op straat in Ramallah sprak was duidelijk: “het is zwaar om hier te leven, maar liever sterf ik van de honger dan door de knieën te gaan voor de bezetters die denken dat ze betere mensen zijn”. Meer druk van buitenaf zal deze man niet tot inkeer brengen. “We hebben voor Hamas gekozen omdat Fatah totaal corrupt was. De leiders van Hamas rijden tenminste niet in grote auto’s rond, maar zijn mensen van het volk. De weigering van de EU met Hamas te spreken is een nieuw voorbeeld van hoe westerse landen misschien democratie verkondigen, maar toch altijd doen wat de joden willen.”
Wat zouden de Israeliërs willen?
Veiligheid, rust, vrede, meer niet.
Een flinke muur brengt uitkomst, zoals een joodse vriend van me stelde: “goede muur, alleen niet hoog genoeg- sluit ze op!” Hij begreep niet dat hij net zo goed had kunnen zeggen “maak ze boos- maak ze wanhopig”; het motto waaronder Israeliërs zichzelf al decennia lang in de vingers snijden.
Ik dacht terug aan het Joods-Arabische Jeugdorkest in Isreal, en was in verwarring. Werd het oprecht samen musiceren niet misbruikt voor Israelische propaganda die vooral wil roepen: ach, lieve Palestijnen, wat maken jullie je nou dik, kijk hoe deze kinderen samen musiceren in het vredige Israel. Was ik misschien deel van de groep mensen die liever zijn kop in het zand steekt, de harde werkelijkheid ontkent en wil geloven dat Israeliers het allemaal niet zo kwaad menen? Of is het juist een valkuil het conflict te zien als een probleem tussen twee partijen in plaats van een probleem van 10 miljoen mensen? Is niet het verradelijkste van een oorlog dat individuele verschillen tussen mensen binnen een groep verdwijnen, en het ons tegen de vijand is? Als je mensen persoonlijk vraagt, wil iedereen vrede, zegt iedereen dat het conflict een zaak van corrupte politici is, maar als de situatie heet wordt verstommen deze geluiden.
Ik zag toen dat het conflict niet ingewikkeld is maar wel onmogelijk. Want is het eigenlijk niet doodsimpel: hoe meer je elkaar tergt hoe slechter de situatie wordt. En hoe slechter de situatie wordt hoe eensgezinder en onverzoenlijker de opponenten tegenover elkaar staan. Dan ontstaat een cultuur waarin kracht synoniem is aan compromisloosheid, en het verdiepen in het lot van de ander gezien wordt als het accepteren van de daden van de tegenpartij- een garantie voor een destructieve spiraal omlaag. Hoe graag ze het ook zouden ontkennen: veel Israeliers en Palestijnen zijn hierin elkaars evenbeeld. Het wantrouwen is onderhand zo diep dat men nooit enige goede wil zal vinden in de tegenstander, ook al was het de Dalai Lama zelf.
Enkele dagen in Israel zijn genoeg om te zien hoe eenvoudig de situatie is. Enkele gesprekken zijn genoeg om te horen hoe koppig beide buren zijn. Een blik in de krant toont hoe oncapabel hun leiders zijn om in deze situatie verandering te brengen. Het is begrijpelijk dat je als buitenstaander snel kan worden meegetrokken in de verhalen van woede en de wanhoop. Maar dat de Nederlandse regering, net als de EU, niet ziet dat het verwerpen van de zege van Hamas, het resultaat van de jarenlange vernedering, de situatie verder verergert is onbegrijpelijk en gevaarlijk. Zelfs de meest progressieve, slimme en optimistische Palestijnen, zoals de directeur van het conservatorium in Ramallah, geven nu de hoop op ooit begrepen of gerespecteerd te worden door de westerse wereld. Deze mensen vormden de laatste houvast voor dialoog, de laatste zaadjes van hoop; we raken ze snel kwijt nu.
En daar sta je dan als muzikant. Wat heb ik hier te zoeken? Blijf ik geloven dat muziek meer kan zijn dan een vlucht uit de werkelijkheid? Ik kan de Palestijnse overheid niet het belastinggeld teruggeven dat Israel achterhoudt sinds de nieuwe regering is gekozen. Maar een concert maken? Een gebeurtenis veroorzaken die individuen weer losmaakt uit de massa, ruimte schept voor eigenheid, creativiteit en de buitenwereld een andere werkelijkheid toont, een werkelijkheid van gewone mensen waar mee te praten valt.