“Plaatsmaken? Niets plaatsmaken!”

Solum Ede
7 min readJan 17, 2020

--

Het is een heldere maandagmiddag in januari, in een verre uithoek van de gemeente Ede. Hier — in Harskamp — woont de 78-jarige Maja Hoek. Ze woont alleen. Nou ja, alleen? Met poes Minoes is het erg gezellig. We komen in een woonkamer die ons nu relatief ouderwets aandoet. Kerstkaarten sieren de kast en vanuit het raam heb je links een mooi uitzicht op de weilanden en rechts zie je de woonwijk.

Het gesprek begint onder het genot van een kopje thee, maar niet voordat alle kaarsjes aan staan. Maja woont al 18 jaar in Harskamp, nadat ze 42 jaar op een camping heeft gewoond in Wekerom. Daar heeft ze haar kat vandaan. Ze woont er ook omdat ze dan in de buurt van haar dochter kan blijven. “Ze is nogal benauwd, dus het ziekenhuis moet in de buurt zijn.” Haar voorouders kwamen uit Zeeland, maar Maja zelf komt uit Den Haag; mooie stad, achter de duinen. Ze zingt verder: “de Schilderswijk, de Lange Poten, en het Plein. Ik zou met niemand willen ruilen. Meteen gaan huilen, als ik geen Hagenees zou zijn.” Een echte klassieker van Harry Klorkestein, nog altijd het officieuze volkslied van Den Haag. Welke herinnering aan de grote stad springt eruit? “Met Koninginnedag werd de straat afgesloten als de rijtoer voorbij kwam. Dan renden we naar voren, stonden we vooraan het hek en konden we alles zien.”

Minoes

Poes Minoes is haar alles, al is ze niet altijd de makkelijkste. Maja laat de strepen op het behang zien. De kat heeft flink huisgehouden, zullen we maar zeggen. Maar het blijft niet alleen bij het behang. Ook omstandigheden zoals Oud en Nieuw halen het slechtste in de kat naar boven. “Voor de kat is al dat vuurwerk helemaal niet leuk. Die rent dan het hele huis door.” Minoes was eerst de kat van een vrouw op de camping in Wekerom en die behandelde haar niet goed. “Toen ik verhuisde wilde ik de kat ook wel mee, maar ze vroeg er veel geld voor. Op een ochtend hoorde ik het gemiauw van de kat, en ik wist zeker: dat is Minoes. Het bleek dat mijn dochter Minoes had meegenomen, want de mevrouw wilde haar niet meer hebben.”

“Ik zag hem over de balustrade hangen”

Maja’s jeugd

Maja heeft in haar leven heel veel meegemaakt. Ze vertelt dan ook dat ze niet het makkelijkste leven heeft gehad. “Toen ik vijf was is mijn vader van de trap gevallen. Daardoor raakte hij verlamd. Een tijd later kreeg hij een beroerte en overleed hij. Ik zag hem over de balustrade hangen.”

Fysiek ging het Maja ook niet voor de wind. “Ik heb drie keer een andere knie gekregen, een zwerend oor van het gaatje voor oorbellen, een doorbloed oog door een mislukte injectie, baarmoederkanker en ik heb rugproblemen.”

Als kind werd ze gepest. “Ik groeide krom, daarom had ik een soort ijzeren ‘rechthouder.’ Die had een band waar je aan kon trekken, dus daar werd ik nog regelmatig aan getrokken. Dan ben je net als een schildpad. Je lag op je rug en je kwam dan niet meer overeind.” Het pesten en het vroege verlies van haar vader lijken haar leven getekend te hebben. “Ik ben altijd bezig met wat de ander vindt, en of wat ik doe wel goed is. Ook dacht ik veel dat mensen me niet moesten.” Maar inmiddels komt daar verandering in. “Nu maakt het me niet zoveel meer uit.”

Eenzaamheid?

Maja is in haar leven eenzaam geweest. Tegenwoordig niet meer. Maja vertelt dat haar dochter elke week iets leuks met haar probeert te doen. In het weekend is ze vooral alleen, maar dat vindt ze niet erg. Tegenwoordig gaat ze alleen op pad: winkelen in Arnhem of alleen naar de Griek. “Vroeger durfde ik dat niet. Ik was echt een schijterd”, zegt Maja lachend.

“Ik kan het prima in mijn eentje leuk hebben.”

Toch komt het gevoel van eenzaamheid af en toe terug in haar dagelijks leven. “Ik was bij een concert en toen kwamen er een paar jongelui en een echtpaar bij mij aan tafel zitten. Daarna zeiden ze helemaal niets tegen me, helemaal niemand. Geen boe of bah, helemaal niets.” Uit frustratie pakte Maja haar telefoon. Ze is eigenlijk tegen de telefoon, maar nu pakte ze hem er toch lekker bij. “Ik kon wel janken, omdat niemand wat zei. Ze zei toen tegen zichzelf: “Ik kan het prima in mijn eentje leuk hebben.”

Zo is Maja dus af en toe eenzaam, maar dat duurt niet heel lang. Een voorbeeld daarvan is dat Maja struikelde toen ze net was thuisgebracht. Ze kwam van de verjaardag van haar kleindochter, en haar familie zei dat ze snel naar binnen moest. “Ik zag een kaartje liggen voor de buurman, dus die ging ik nog even brengen.” Helaas had ze het toen al moeilijk met haar been, en toen ze struikelde heeft ze een hele tijd buiten gelegen. “Toen lag ik daar op de stoep. Het was donker, dus niemand kon me zien. Ik zag de buurman in zijn woonkamer zitten, daar was het licht, maar hij zag me niet. Ik zag dat de auto van de overburen er niet stond, dus daardoor wist ik dat ze naar de kerk waren. Die komen straks terug, dacht ik toen. Toen ze terugkwamen hebben ze me weer omhoog geholpen en binnen uitgenodigd voor een kopje thee.”

Betrokkenheid

Maja wil zoveel mogelijk meemaken van haar familie. “Mijn moeder zei altijd dat er een plaats moest maken voor een nieuw familielid. Ze zei: “Kind, niet iedereen kan blijven leven, je moet ook plaatsmaken.” Toen dacht ik: “Plaatsmaken? Niks plaatsmaken!” Toen ik kanker had was mijn dochter zwanger, en ik wilde mijn kleinkind koste wat het kost zien.” Nadat Maja was geopereerd heeft ze het kind inderdaad kunnen zien. Ze heeft zelfs voor het kleinkind nog iets gebreid. “Dan hebben ze in ieder geval iets van mij.”

Dagbesteding

Tegenwoordig brengt Maja haar tijd vooral door met de poes en het breiwerk, maar ook bellen neemt veel tijd in beslag. “Ik doe eigenlijk niet anders omdat ik natuurlijk met mijn rug heb gezeten, maar als je mevrouw Van Ark ziet: zo, die komt ook iedere dag met een enorme stapel!” Ze houdt haar handen alsof ze een accordeon vasthoudt, om de grootte van de stapel te illustreren.

Contacten

Maja heeft nog wel contact met nabije familie. Met Oud en Nieuw stond ze op het punt om naar bed te gaan toen de telefoon ging. Ze zag dat haar zusje belde en besloot toch op te nemen. “Kwart over vier hingen we op. Zij lag al lekker in bed en ik zat hier met mijn blote pootjes op de koude grond.” Ze belt vaak met haar zusje en die gesprekken kunnen soms uren duren.

“Mens hou toch op, doe eens even normaal”

De oudere zus van Maja heeft een andere kijk op het leven dan zijzelf. Ze vertelt dat haar zus het vaak heeft over dat ze ouder worden en hoelang ze nog hebben. “Ik heb haar 500.000 keer gezegd dat ze dit niet moet zeggen. Ik word daar nerveus van.” Ze merkt dat deze gedachte bij haar rondspookt. “Nu heb ik het”, zegt ze. Als ze ‘s ochtends wakker wordt denkt ze: “Gelukkig weer een mooie dag, maar hoelang nog?” Maar dan denk ik ook: “Mens hou toch op, doe eens even normaal.”

Maja pakt haar telefoon en laat foto’s zien van haar familie. Ze had net de televisie aangezet voor het NOS Journaal. Er verschijnt een item over stieren. “Prachtige dieren”, noemt ze die. Een familielid heeft een stier geschilderd en daar wil ze een foto van laten zien, maar ze komt eerst nog andere foto’s tegen, bijvoorbeeld van de dekentjes die zij heeft gebreid. Ook laat ze vol trots een foto van een echo zien waar het baby’tje goed op te zien is, een van haar zoon met prinses Beatrix en nog twee foto’s met koningin Maxima erop. “Hij werkt als gedeputeerde.” De foto van het schilderij lijkt spoorloos.

“Dan stap ik in die tunnel, want ik weet: aan het einde is het licht”

Waardevol advies

Maja probeert overal het zonnetje van in te zien en ze geeft als levensles mee: je moet altijd blijven doorgaan. “Mijn moeder zei altijd: “Het leven neemt je mee”, en daar heeft ze hartstikke gelijk in, want je kan gaan zitten en je kan van alles niet doen, maar je moet toch verder. Het leven neemt je mee en je moet.” Maar ondanks dat zal een vakantie nog een moeilijke stap blijven, maar ze is bereid die te nemen. “Mijn dochter wil graag met mij naar Engeland, maar ik ga niet met een boot en ik ga niet met het vliegtuig, dus dan zou ik toch door die tunnel moeten. Dan stap ik in die tunnel, want ik weet: aan het einde is het licht.

Het gesprek is afgelopen, en Maja biedt aan om mee te lopen naar de bushalte. Ze doet graag haar best voor anderen. “Voorzichtig, daar is een drempel!”, zegt ze. Met enige moeite stapt ze de stoep op. “Normaal gesproken zou ik omlopen”, zegt ze terwijl ze wijst naar een verlaging in de stoep nog geen meter verder. We lopen door een donker steegje. Maja vertelt dat haar zus hier niet alleen durft te lopen. “Kijk eens om”, zegt ze. Aan het eind van het steegje staat een lantaarnpaal. “Want het kan nog zo donker zijn, aan het eind van de tunnel is het licht.”

Is eenzaamheid op te lossen? Word jij ook het licht aan het eind van de tunnel?

Luister hieronder naar “O O Den Haag”, het officieuze volkslied van Den Haag. Dat mag bij een echte Hagenees niet ontbreken!

Wil je nog meer lezen? Lees dan het interview met mevrouw van Ark!

--

--

Solum Ede

Wij zijn 5 studenten journalistiek aan het CHE die het verhaal gaan vertellen van eenzame ouderen