Sitemap

Sappelen

143 min readJul 10, 2021

INTRODUCTIE

Press enter or click to view image in full size

Welcome To My World

Een vrij willekeurige lijst met definities die soms helderheid biedt en soms de verwarring alleen maar groter maakt. Is dat laatste het geval, sla dit stukje dan vooral over.

Code: Iets heel moois. Voor sommige mensen. Code is software, ofwel regels in een computerprogramma. Het zijn instructies, een beetje zoals bij een recept. De eerste instructie daarvan luidt bijvoorbeeld: men neme een rode paprika, kappertjes, zoete aardappel, een aubergine, een courgette, mozarella, pesto, geraspte kaas, tomatenpuree en lasagne. Peterselie is optioneel. De tweede instructie is dat de paprika in blokjes moet worden gesneden. Zo beschrijft een recept een aantal stapjes die uitgevoerd moeten worden om van losse ingrediënten tot bijvoorbeeld een groentelasagne te komen.
Als je programmeert, dan maak je iets. Je doet iets creatiefs.

CFO, CIO, CEO: De chiefs binnen het bedrijf.

ERP-systeem, ERP-pakket, ECC-systeem, WM-systeem, CRM-systeem, subsysteem, Oracle, Exact, SAP: Het doet er niet toe. Het is software. Meer hoef je niet te weten.

Maatwerk: Dit is ook software, alleen niet kant-en-klaar gekocht maar speciaal geschreven voor een bepaald bedrijf.
In een zin: Hee Gerard, heb jij die maatwerkcode nog die je voor Empire hebt geschreven? Die kunnen we ook nog prima aan Apollo doorverkopen.

Eindgebruiker: Degene die de software gebruikt. Een speciaal soort eindgebruiker is de key user. Dat is iemand die affiniteit heeft met IT, duidelijk kan vertellen wat er mis is en software-aanpassingen kan testen. Andere eindgebruikers melden hun sores aan deze persoon, die het dan weer doorgeeft aan IT.
In een zin: Meestal is er één key user per afdeling, maar bij dit bedrijf kan elke willekeurige medewerker ineens aan je buro staan.

Developer: Ook wel computerprogrammeur, software engineer of techneut.
In een zin: Zelfs voor een developer ziet hij er erg morsig uit.

Backoffice, frontoffice: Dit is gewoon net zoals bij de McDonald’s. Kijk wie er aan de balie staat en wie achter de bakplaat, en je ziet vanzelf de verschillen.
In een zin: Ik vind die Erik meer een backoffice-type.

Release, Patch, Note: Dit zijn kleinere en grotere aanpassingen op software die niet doet wat het moet doen.
In een zin: Nou wil ik die SAP Note inspelen, zegt-ie bij de instructie dat ik eerst eenennegentig ándere SAP Notes moet inspelen!

Interface: Een koppelstuk waardoor twee (sub)systemen met elkaar kunnen praten. Zo kan een klant bijvoorbeeld automatisch bestellingen doorgeven aan het software-systeem van zijn leverancier.
In een zin: Sta ik verdorie weer die interface aan te zwengelen, Mark zou vandaag toch monitoren of-ie het deed?

Job, taak: Een bepaald programma kan ingepland worden om bijvoorbeeld ’s nachts te draaien.
In een zin: Die job van Tim is nu alweer in een timeout geëindigd, moeten we zijn autorisaties niet eens inperken?

Programmeren, debuggen, datamodel, tabel, records, uit memory lezen, data-extractie: Beschouw dit als ruis en lees snel verder.

Process flow: Een diagram dat de stappen van een bepaald proces toont. Soms moeten extra zijpaadjes worden bewandeld. Neem bijvoorbeeld de invoer van een nieuwe verkooporder. Als de klant daarbij zijn kredietlimiet overschrijdt moet eerst goedkeuring gevraagd worden aan de chef. In sommige bedrijven moet altijd eerst goedkeuring worden gevraagd. Voor alles.
In een zin: In deze projectplanning is alleen rekening gehouden met de happy flow, niet met de normale process flow.

Ticket: Op helpdesks wordt meestal een ticketsysteem gebruikt om vragen, problemen en verzoekjes van gebruikers mee te administreren. Elke melding krijgt een nummer en alle correspondentie die volgt wordt onder dat nummer bewaard. Tickets zijn change requests (ik zou wel willen dat…) of incidenten (help!).
In een zin: Kees pakt altijd de kleine tickets eruit en laat de ingewikkelde over voor ons.

Functionele specificatie: Een beschrijving van wat een bepaalde functie doet, leesbaar voor eenieder. Technische specificatie: Een slechts door enkelen te begrijpen werkstuk. Beide zijn nooit up to date.

Testen van software: Een softwaresysteem kent verschillende omgevingen. Voordat een programma-aanpassing mag worden doorgevoerd in de productie-omgeving, moet hij eerst langs de ontwikkel-, test- en acceptatie-omgeving. In elke omgeving wordt de code geverifieerd. Een zandbak is, het woord zegt het al, een speciale testomgeving waar je in mag spelen. In die omgeving hoef je niet voorzichtig te zijn, want er kan niks stukgaan.
In een zin: Gooi maar door, ik heb geen tijd om dit te testen. We zien in de productie-omgeving wel of er nog fouten in zitten.

Testverslag: Developers en key users documenteren hierin wat ze getest hebben en wat daarvan het resultaat was.
In een zin: Ik heb in deze toko nog nooit één testverslag gezien.

Uitrollen, implementeren: Een systeem in gebruik nemen.
In een zin: De legacy-software was al vervangen door een SAP-systeem, maar toch besloot de interim manager tot een nieuwe greenfield SAP-implementatie.

Uitfaseren: Dit is het tegenovergestelde van implementeren.
In een zin: Al die oude code staat er gewoon nog tussen, er is helemaal niks uitgefaseerd.

Cloud: Er is geen cloud. Het is gewoon andermans computer.

Duidelijk, toch?

MAGNA

Press enter or click to view image in full size

Eerste Baan

Ruth is zenuwachtig. Ver voor de wekker is ze al wakker. Ze staat op van haar matras. De kou van de vloer is erin getrokken vannacht. Brak stapt ze de woonkamer in. Een kale witte ruimte. Het ruikt er nog naar verf. Midden op de betonnen vloer heeft ze een gekregen kleed neergelegd; een schaamlapje. Ook de meubeltjes van haar studentenkamer vallen weg in deze grote kale ruimte. Ik groei er wel in, in dit appartement, spreekt ze zichzelf toe. En die stad went ook wel. De mensen zijn hier gewoon een beetje anders.
Gistermiddag is ze al een keer naar haar werkplek gefietst, want ze wilde niet dat er vandaag iets misging. Ze kent zichzelf, ze is nog in staat om te verdwalen op de hoek van haar eigen straat.
Gespannen vertrekt ze die ochtend naar het onderzoeksinstituut waar ze gaat werken. Ze is veel te vroeg en fietst nog een paar blokjes om voor ze uiteindelijk naar binnen gaat.

Rudolf, haar nieuwe chef, loopt haar al tegemoet.
Ah, Ruth, daar ben je. Kom maar mee!
Tijdens het sollicitatiegesprek zag ze het al: Rudolf is een beetje een gladde glipper. Linnen sjaaltje om z’n nek. Uit zijn mond stroomt een ononderbroken woordenvloed. Eromheen speelt constant een vage grijns. Omdat Rudolf maar een klein mannetje is, zakt ze een beetje door haar knieën als ze met hem praat. Ze wil niet te ver boven hem uitsteken.
Rudolf leidt haar door een doolhof van smalle gangetjes en zwaait dan een deur voor haar open.
Even voorstellen, zegt hij. Kamiel, Ruth, Ruth, Kamiel. Jullie worden kamergenoten.
Hai, zegt Kamiel.
Hai, zegt ze.
Hier is ze dan nu. Haar eerste baan, haar eerste collega.

Kamiel is een schappelijke kerel met een stevige handdruk. Hij straalt rust uit. Ze buigt zich onhandig voorover wanneer ze hem de hand drukt. Met haar elleboog veegt ze zijn koffiemok van tafel.
Ach, nu is meteen het tapijt gedoopt, lacht hij toegeeflijk. Dat zag er nog veels te nieuw uit.
Ze gaat zitten en probeert eerst maar eens haar computer aan te krijgen. Ze kruipt onder haar buro en rommelt wat met de snoertjes. Uiteindelijk floept haar beeldscherm aan en kruipt ze rood en verhit op haar stoel.
Kamiel bestudeert haar zorgvuldig, ziet ze vanuit haar ooghoeken. Ze probeert zichzelf door zijn ogen te zien. Zie is groot en hoekig en heeft zware wenkbrauwen. Ik moet niet teveel fronsen, bedenkt ze zich. Dan kom ik onvriendelijk en stuurs over. Ik moet veel glimlachen, dat hebben de mensen graag.
Kom je van ver? vraagt Kamiel.
Ik woon in Laputa, vertelt ze. Een wooncomplex aan de rand van Utrecht. Ik heb vorige week de sleutel gekregen.
Kamiel fluit tussen zijn tanden.
Dan betaal je een pittige huur, zegt hij. Daar ben ik ook begonnen, maar ik heb nu een koopwoning een paar straten verder. Met een spaarhypotheek, dat is fiscaal het voordeligste.
Hoe heb je die dan gekregen? vraagt ze. Jij zit toch ook flex?
Op mijn vorige vaste contract, legt hij uit. En het salaris van mijn vrouw hebben we ook half meegerekend. Want zometeen zullen er wel kindjes komen hè?
Hij lacht er bij voorbaat al trots om.
Zal ik je even rondleiden? vraagt hij. Dan laat ik je ook meteen zien waar de koffiecorner is.
Graag, veert ze op.
Kleine pasjes, vermaant ze zichzelf. Nu niet van die grote bonkige stappen nemen.

Het Instituut Voor Veiligheid is klein, er werken maar vijfentwintig mensen.
Wat haar meteen opvalt is dat er maar één vrouwelijke senior werkt. Ze is getrouwd met één van de mannelijke senioren. De enige andere vrouwelijke junior onderzoeker is er ook net. Jessica heet ze. Ze zit op een jaarcontract, net als zijzelf. Jessica is een knappe meid met lang golvend haar. Ze ziet er altijd uit om door een ringetje te halen. Preppy. Ruth heeft ook haar best gedaan om er keurig uit te zien. Ze hoopt maar dat ze een overtuigende nette mevrouw kan neerzetten. Ze heeft een simpel gestreept shirt en een beige werkpantalon aangetrokken. Haar korte haar heeft ze glad naar achteren gekamd. Ze heeft al veel geklust in haar eerste appartement. Gelukkig valt haar broek precies over al haar blauwe plekken heen, zodat niemand kan zien hoe gebutst ze er bij loopt.
De andere vrouwen werken allemaal op het secretariaat.

Ze kan het goed vinden met Kamiel. Hij wil graag met haar sparren over allerlei onderwerpen.
Ze doet welwillend mee. Kamiel is echt geïnteresseerd in veiligheid, hij heeft er veel over gelezen. Zij heeft gesolliciteerd op alles wat los en vast zat en is allang blij dat ze nu deze baan heeft. Hij sluit goed aan op haar studie beleidswetenschappen dus dan zal hij wel bij haar passen, denkt ze.
Ze heeft nog een gesprek met een projectleider waar ze voor gaat werken en dan is de dag alweer voorbij.
Ze fietst weer terug naar haar nieuwe flat.
Ik voel me nog niet echt thuis hier, peinst ze. Mijn nieuwe collega’s praten alleen maar over banale onderwerpen als hypotheken en kinderen krijgen en zo. Er is hier niemand met wie ik het kan hebben over Star Trek The Original Series. En ze zeggen sjips in plaats van tjips, en puzelen in plaats van puzzelen. Ze zijn heel aardig, het werk lijkt me ook wel leuk. Maar oh, wat moet ik hieraan wennen.
Moe sluit ze die avond haar ogen.

Wandelen

Die vrijdagmiddag gaan ze met z’n allen naar het café. Ze komt naast Misha te zitten, de chef van Rudolf. Die is dan al een beetje aangeschoten. Misha denkt zichtbaar na als hij haar ziet en buigt zich dan welwillend naar haar toe.
Ik weet nog goed, de eerste vrouw die ik aannam. Een pittige tante, serieus, hardwerkend. De tweede die ik aannam was héél anders, zegt hij, nog steeds verbaasd. Veel vrolijker dan de eerste. Praatte met iedereen. Ook een goeie, hoor.
Ja, raar hè, denkt ze, dat de ene vrouw de andere niet is. Het lijken verdorie wel mensen.
Misha zit te dichtbij. Ze ruikt de alcohol. Ze gaat naar het toilet en kiest daarna een andere barkruk. De collega waar ze nu naast zit legt zijn hand op haar knie.
Tijd om naar huis te gaan, besluit ze. Ze is de eerste die vertrekt.

De maandag erop paradeert Rudolf trots rond met een piepjonge stagiaire.
Ik heb er één genomen die ook Jolanda heet, net als m’n vrouw, grapt hij. Dan kan ik me niet vergissen.
Ruth bijt zich vast in het project waar ze aan mag meewerken. De ochtend vliegt voorbij. Heel snel al is het half één, tijd voor het dagelijkse lunchrondje.
Ze kijkt om zich heen.
Waar is Kamiel? vraagt ze aan Rudolf.
Die is weg, zegt hij.
Is-ie al gaan wandelen? Dan ga ik zelf wel een rondje lopen, zegt ze quasi-onverschillig.
Ze beent het kantoor uit en loopt gehaast het gebruikelijke lunchrondje, maar ze ziet Kamiel niet.
Verhit loopt ze het kantoor weer in.
Hahaha, schatert Rudolf. Kamiel was gewoon even naar het toilet. Toen hij terugkwam, was jij er al vandoor.
Oh, zegt ze bedremmeld.
Kamiel komt nu ook binnenlopen.
Waar was je? vraagt hij. Ik wilde nog op je wachten, maar Rudolf zei dat je al weg was gegaan.
Shit! denkt ze. Waarom trapte ik daar zo makkelijk in? Waarom ging ik ervan uit dat Kamiel liever alleen loopt dan met mij? Zouden dit soort dingen me niet veel makkelijker af moeten gaan? Wat zit ik mezelf soms toch in de weg. Wat ben ik toch wantrouwend. Wat lijd ik af en toe toch onder mijn eigen gedrag.
Je ziet het aan mensen. Aan hun ogen. Of ze hun eerste tegenslag op hun zesde hadden, op hun zestiende of pas op hun zesentwintigste.

Krabben

Als ze een tijdje bij Magna werkt, begint het Ruth op te vallen hoe de secretaresses vliegen voor Kamiel. Zij moet altijd haar eigen fotokopieën maken. Hij nooit.
Fijne collega is dat toch, lacht één van de dames verzaligd als hij langsloopt. Ik zal hem nog eens een bakkie koffie brengen. Met veel melk, daar houdt-ie van.
Grrrrmbh, gromt Ruth terug, met haar hoofd diep in de ingewanden van de kopieermachine. Paper jam. Alweer.
Ze peutert het vastzittende papier uit de machine, pakt koffie en gaat weer snel aan het werk. Ze heeft een thermoskan gekocht voor zichzelf. De mannen halen nooit en ze vertikt het om de koffiejuffrouw van de afdeling te worden.
In de gang komt ze Jessica tegen. Haar afkeurende blik gaat van het dons op Ruths bovenlip via haar stoere riem naar haar schoenen met slijtageplekken. Niets ontgaat haar.
Nieuw bloesje? vraagt Jessica met nauwelijks verholen afgrijzen.
Ja, dank je, antwoordt Ruth stoïcijns.
Als ze weer op haar plek zit ziet ze dat ze ook nog een mailtje van Jessica heeft gekregen. Onderwerp: Een suggestie.
Ze schrijft: Vat dit alsjeblieft niet verkeerd op, maar ik denk dat je er fantastisch uit zou kunnen zien als je je kledingstijl iets aanpast. Een zwarte strakke rok zou jou heel goed staan.
Dankjewel voor het kledingadvies, maar stop alsjeblieft met dit soort mailtjes, schrijft Ruth terug.
Gelukkig doet Jessica dat.

Als ze een paar weekjes vakantie heeft komen ze elkaar toevallig tegen in de stad.
Hee Jessica! groet ze joviaal.
Ruth! roept die verbaasd uit. Goh, wat zie je er anders uit, ik herkende je bijna niet!
Geschokt monstert ze Ruths uiterlijk.
Die heeft een mouwloos zwart T-shirt aan. Daardoor is een grote tatoeage op haar linkerarm zichtbaar, een band van prikkeldraad. Haar weerbarstige kuif staat recht omhoog. De versleten spijkerbroek die ze aanheeft past bij haar. Ze ziet er relaxt uit.
Dankjewel. Zo’n broek zou jouw outfit ook helemaal ophalen, zegt Ruth. Doet wonderen voor je figuur. Ik bedoel er niks mee, hoor.
Ik moet gaan, mompelt Jessica.
En weg is ze.

Ontslag

Ruth leert veel in haar eerste baan. Ze schrijft stukken, waar Rudolf dan zijn naam onder zet, maar ze mag ook programmeren. In een jaar draait ze mee in zes projecten en werkt ze zich de blubber.
Na driekwart jaar mag Kamiel de leiding nemen over een project en krijgt hij een aparte kamer. Ze krijgt een nieuwe kamergenoot, Deborah. Een jonge knappe meid die, anders dan zijzelf, heel gedreven is en geknipt is voor het werk.
Ze gaat langzamerhand vermoeden dat vrouwen hier een hogere omloopsnelheid hebben dan mannen.
Tijdens lunchgesprekken hengelt ze naar informatie over oud-collega’s en er blijken inderdaad hele rissen jonge vrouwen de revue gepasseerd te zijn. De mannen hebben ze allemaal zien komen en gaan.

Na een zwaar jaar wordt haar contract niet verlengd. Jessica moet ook vertrekken. Kamiel blijft wel.
Deborah geeft haar op het einde van haar laatste werkdag nog een klein boekje cadeau. Het gaat over reizen.
Alsjeblieft, zegt ze. Ik hoop dat je nog een hele mooie weg gaat afleggen, en dat je daarbij steeds meer jezelf zult worden.
Hartelijk nemen ze afscheid van elkaar.
Ruth sjort haar tas met persoonlijke spulletjes onder haar snelbinders.
Ze fietst de toekomst in.

GOLDEN

Press enter or click to view image in full size

In De Detachering

Na een paar sollicitaties komt ze terecht bij een detacheringsbureau. Er is schaarste en ze nemen iedereen aan die ook maar een klein beetje kan programmeren. Haar nieuwe chef Arnoud is een degelijke man in een overhemd met een nette trui erover. Hij troont haar mee naar een zaaltje waar alle nieuwelingen getraind worden.
Kijk Ruth, de komende twee weken zit je in deze klas. Ik zal je even voorstellen aan Daria, de docent.
Ze mag haar meteen. Daria is een beetje alternatieverig en heeft interessant haar. Ze heeft een gemêleerd pakje aan met een klein beetje babyspuug op haar schouder.
Ze maakt ook kennis met de andere trainees.
Ik ben William, zegt een pukkelige vlassnor. Wat heb jij gestudeerd?
Beleidswetenschappen, antwoordt ze.
Ah, interessant! Ik heb Frans gedaan, maar daar is nu geen droog brood meer in te verdienen.
Ik ben Freek en ik ben bioloog! roept weer een ander. Het is een gespierde spijker met een smetteloos wit overhemd aan. Daarboven draagt hij een zelfgemaakt kettinkje.
Ze gaat helemaal achterin de hoek zitten. De les begint. Daria legt alles duidelijk uit.
Ruth, vertel jij eens wat het verschil is tussen een relationele database en object-oriëntatie.
Ja sorry hoor, dat weet ik niet, daar ben ik te dom voor, lacht ze verontschuldigend. Object-oriëntatie is dat alle logica opgesloten zit in kleine objectjes. En die erven dan weer eigenschappen van elkaar. En praten met elkaar, via methodes.
Nou zeg, je weet het gewoon, zegt Daria geërgerd. Waarom haal je jezelf dan zo naar beneden?
Zo bedoel ik het toch helemaal niet, denkt Ruth verontwaardigd. Op de middelbare school heb ik geleerd om deemoedig te praten, anders vonden ze me te wijsneuzig. Daria moet vroeger toch ook een gisse meid geweest zijn. Waarom prikt ze daar dan niet doorheen? Kennelijk is ze toch niet zo slim als ik dacht.

Als ze voor zichzelf oefeningen moeten maken zet William de radio aan.
Na het een tijdje aangehoord te hebben vraagt ze: Mag de muziek iets zachter? Zo kan ik me niet concentreren.
Is anders wel een lekker nummer hoor, zegt Freek. LL Cool J. Phenomenon. Heb je die clip al eens gezien die erbij hoort? Geweldig! Met allemaal spuitende champagneflessen, kersen die in monden worden gestopt… Je snapt wel wat dat betekent hè?
Weet ik toch, zegt ze. Zo onschuldig ben ik niet hoor.
Na twee uur intensief oefenen worden ze onderbroken.
Jongens, taart! roept Arnoud, terwijl hij zijn hoofd om de hoek van het zaaltje steekt.
Ze loopt de pantry in en ziet dat er inderdaad flink wat dozen op het aanrecht staan.
Verschillende collega’s staan al te smikkelen.
Jottem! Bof ik even, denkt ze, om zo met mijn neus in de boter te vallen, al op mijn eerste werkdag.
Ze is dol op taart en schuift direct een groot stuk naar binnen.
Waar is het voor? vraagt ze met volle mond.
Oh, dat is van Peter. Hij had een klant meegenomen naar de Wallen. Die man was zo dankbaar dat hij hier taart heeft laten bezorgen.
Ze slikt met enige aarzeling de laatste hap weg. Het smaakt haar ineens een stuk minder lekker.
Kersenvlaai.
Ook dat nog.

Arnhem

Brugklas. Thuis op de bank. Kop thee.
Ik hoef geen seks meer te hebben met je vader, vertelt haar moeder haar triomfantelijk. Hij dreigde altijd om driftig te worden naar jou als ik niet wou, maar ik heb nu gezegd dat ik het gewoon niet meer doe. Zo’n kerel die zuchtend bovenop je gaat liggen met zijn volle gewicht, bah, vreselijk.
Sinds kort geeft haar moeder haar vader ook geen kus meer als hij thuiskomt van zijn werk. Het was de enige aanraking die ze nog wel eens tussen hen zag.
Waarom ga je niet van hem af? vraagt Ruth. Tante Heleen is toch ook gescheiden?
Dat doe je niet zomaar even, zegt haar moeder. Een huwelijk is voor het leven hè, in voor- en tegenspoed. Oom Thomas was schizofreen, dat is wat anders. De huisarts zei dat ik gewoon maar meer leuke dingen voor mezelf moest gaan doen.
Doe het alsjeblieft, vraagt Ruth.
Nee, ik wil dat voor jou ook niet. Stel je voor hoe we dan zouden moeten leven. We hebben nu een mooi groot huis. Tante Heleen zit op een flatje.
Haar moeder begint verbeten een liedje te zingen om zich vrolijker te voelen. Ze draagt haar lot. Zo heeft ze het altijd gedaan.

Als de thee op is vertrekt Ruth naar haar slaapkamer. In één van haar boeken heeft ze een lijst verstopt, waar ze af en toe aan werkt. De lijst heet: Ik loop weg van huis en ik neem mee…
Haar foto-albums staan erop, haar koraalrode shirt en haar cassettebandjes. Het liefst zou ze haar hond ook meenemen, maar dat kan nou eenmaal niet.
Ze is niet van plan om echt weg te lopen, maar het werken aan de lijst maakt haar rustig. Ze weet dat er instellingen bestaan waar ze heen kan gaan. Een jongen op school woont al niet meer thuis. Maar wat moet ze dan zeggen tegen die mensen? Ze kent de woorden niet.

Ik ga naar de stad. Wil je mee? roept haar vader van beneden.
Dat wil ze wel. Ze loopt de trap af.
Haar vader gluurt van achter de gordijnen naar een klasgenootje dat achter hen woont.
Zo, grijnst hij, die is al flink voor haar leeftijd. En jij bent ook alweer gegroeid.
Hij neemt haar van top tot teen keurend op.
Niet zo kijken, zegt ze.
Nou zeg, jij bent ook een kruidje-roer-me-niet, lacht haar vader.
Samen gaan ze naar Arnhem toe. Haar moeder blijft thuis.
Zie je over twee uur bij de auto, zegt hij als ze er zijn, ik ga naar de garage.
Ze slentert alleen door de stad. Gaat oorbellen kijken bij Déja Vu en koopt er zwarte nagellak. Bij de V&D haalt ze nog een Muziek Expres en wat cassettebandjes.
Na twee uur loopt ze terug naar de auto. Samen met haar vader rijdt ze zwijgend weer naar Doesburg.
De tripjes doen hem kennelijk goed. Hij is daarna vaak even niet meer zo driftig.
Twaalf jaar. Nog zes jaar wachten, dan kan ze op kamers.

Leren Van De Jongens

Na haar inleerperiode krijgt ze haar eerste opdracht. Ze mag programma’s schrijven voor een grote supermarkt. Ze zit op een grote zaal met allemaal ervaren ontwikkelaars. Ze werkt nu al een tijd aan een invoerscherm en ze krijgt de back-toets maar niet werkend. Daarom vraagt ze William, die naast haar zit, om haar te helpen.
Kijk, als ik hem hier neerzet gaat-ie dubbel…
Ze maakt haar zin niet af. In plaats daarvan doet ze een fade-out en eindigt in zacht gemompel.
Ik snap niks van wat je zegt, moppert William.
Hij ramt op een paar knoppen. Er gebeurt niet wat hij wil.
Hee Erik, kijk eens effe mee? vraagt hij.
In luttele tellen staat een hele roedel jongens achter haar en William.
Freek ontpopt zich tot hun leider.
Probeer die knop eens, gebiedt hij.
William drukt erop, de anderen kijken toe. Na nog een paar pogingen vinden ze de oplossing.
Hee, denkt ze, dat ging veel sneller dan hoe ik het deed. Ik heb eerst de manual van kaft tot kaft doorgelezen, maar die jongens keken dat ding niet eens in.
Later die dag is ze aan het testen. Saai werk, vindt ze. Ze loopt alle test cases systematisch één voor één door tot ze een nieuwe fout gevonden heeft. Bij elke volgende testronde test ze alles opnieuw.
Freek, wil je even met me meekijken alsjeblieft?
Enthousiast komt hij vlak naast haar zitten. Automatisch schuift ze een stukje van hem af.
O, sorry! mompelt hij geschrokken.
Nee, hoeft niet, haast ze zich te zeggen, terwijl ze snel weer iets dichter bij hem gaat zitten.
Kruidje-roer-me-niet, lacht hij ongemakkelijk.
Ik gleed van mijn stoel, mompelt ze.
Freek gaat testen, op zijn manier. Hij navigeert ogenschijnlijk lukraak door enkele schermen heen en ontdekt nog een paar grote fouten. Hij vindt het zichtbaar leuk, het lijkt wel alsof hij een spelletje aan het spelen is. Hij heeft een speurende blik, als een hond die op zoek is naar een stuk vlees.
Nadat ze een tijdje heeft meegekeken grist ze opeens het toetsenbord uit zijn handen en begint verwoed te tikken.
Hee! protesteert Freek verontwaardigd.
Wacht effe, zegt ze.
Na een tijdje laat ze Freek zien wat ze heeft ontdekt.
Kijk, er zit nog een fundamentele denkfout in het programma, legt ze uit. Veel van de door jou gevonden fouten vloeien daaruit voort.
O, ik zie het, zucht Freek. Ja, goed gevonden. Maar je deed wel behoorlijk onbeschoft tegen mij. Had je niet even kunnen uitleggen wat je aan het doen was!
Sorry, zegt ze, maar dat kon ik niet, ik moest het laten zien.
Okee, is al goed, zegt Freek. We hebben in elk geval een duidelijk resultaat. Het heeft nu geen zin om nog verder te testen. Je moet het programma nu teruggeven aan de developer. Die moet eerst deze grote fouten eruithalen. Dan pas ga je verder testen om ook de kleinere fouten eruit te halen.
Logisch, om het zo aan te pakken. Ze heeft eerder heel veel tijd verspild, realiseert ze zich. Ze heeft uren stom werk zitten doen.
Had ze haar opdracht wat lichter opgenomen en haar gut feeling wat meer gebruikt, dan had ze nu al veel meer fouten gevonden.
Soms kun je je taken beter spelenderwijs afwerken.
Leuker en ook effectiever.

Back Office

Na een tijdje mag ze ook buiten de deur werken. Met haar nieuwe leasebak rijdt ze naar haar klanten, die overal in het land zitten. Het is voor haar altijd weer een heel gedoe om niet te verdwalen onderweg. Vaak zit ze alleen op een klus. Ze maakt lange dagen, moet onder de ogen van haar klanten snel haar analyses maken en problemen tackelen. Ze let goed op dat ze geen vlekken op haar kleren heeft en dat ze al haar mitsen en maren niet uitspreekt. Ze moet zelfverzekerd overkomen. Klanten willen alleen maar horen dat het goed voor elkaar komt. Aan het eind van weer zo’n vermoeiende werkdag gooit ze opgelucht haar hakken en strakke pak van zich af en springt meteen onder de douche.
Haar chef Arnoud vertelt haar op een dag glunderend dat ze binnenkort een grote presentatie mag geven aan de directie van de bank waar ze nu een klus heeft. Ze ziet er als een berg tegenop. Ze merkt dat haar hart in haar keel klopt als ze er alleen al aan dénkt.

Elke maand is er een meeting op kantoor. Ze krijgen dan een opzwepende toespraak van de CEO. Alle in- en externe collega’s kunnen die avond weer eens bijpraten met elkaar. Ze is gehaast vertrokken van de klant waarbij ze die dag zat en is net op tijd binnen. In een hoekje van de vergaderzaal ziet ze collega Pim. Hij zit een beetje ineengedoken, staart voor zich uit. Zijn haar zit warrig. Zijn broekspijpen zijn te lang. Een grote teennagel boort zich een weg omhoog door het zachte suède van zijn rechterschoen.
Hee, hoe gaat-ie? vraagt ze als ze naast hem gaat zitten.
Pim stoot wat klanken uit maar blijft voor zich uit staren. Ze weet dat collega’s met vragen altijd naar Pim gaan. Dat is tenminste een echte techneut. Zelf wil ze graag wel wat leren over state machines. Als ze het er met Pim over heeft, merkt ze tot haar verbazing dat ze er zelf al veel meer vanaf weet dan hij. Toch hangt ze aan zijn lippen en is ze gefascineerd door zijn glazige blik en morsige uitstraling.
Hij heeft het goed voor elkaar, die jongen, bedenkt ze. Hij wordt niet naar klanten gestuurd maar mag ze alleen telefonisch te woord staan. Hij zit op een vaste locatie dichtbij huis, kan om vijf uur weggaan en hoeft niet mee te doen aan smalltalk over sport en hypotheken.

Het volgende vlekje dat ze op haar lease-auto vindt, poetst ze niet meteen weg. Het bezoekje aan de kapper stelt ze twee weken uit.

Het einde van het jaar nadert, het is tijd voor de kerstborrel. Ze trekt voor de gelegenheid een hoodie aan. Met een vlek. En wat slijtplekken. Freek ziet haar staan en loopt op haar af.
Alles goed met jou? vraagt hij met enige bezorgdheid.
Ja hoor, doet ze nonchalant.
Ze grist drie canapé’s van een langskomend dienblad en schrokt ze gretig naar binnen. Met grote bonkige stappen loopt ze op een groepje nerds af. Pim staat er ook bij. Ze hebben het over de Big Bang Theory. Ze lacht haar tanden bloot. Enkele etensresten worden zichtbaar.
Haar chef Arnoud komt naast haar staan en klopt haar op de schouder.
Heb een mooi project voor je voor volgend jaar. Bij een bank, een klus voor langere tijd. Is wel in de back office.
Met volle mond, kruimels in zijn richting sproeiend, zegt ze: OK, sure. I’ll take one for the team.
Stiekem doet ze een heel klein dansje.

Anita

Veertien jaar.
Haar vriendinnetje Anita wordt de laatste tijd steeds opstandiger. Langzaam wordt haar stille woede erger en maakt ze ook vaker ruzie met Ruth. Nadat ze elkaar een tijdje niet gezien hebben komt ze onverwacht weer eens langs.
Zag je die stomme troela’s, smaalt ze. Met hun lippenstift en hun nagellak. Wat een jongensgekken.
Doe toch eens niet zo negatief de hele tijd! roept Ruth gefrustreerd uit. Wat is er toch met je?
Dan komt het hoge woord eruit.
Mijn broer heeft dingen bij mij gedaan, vertelt Anita. Zweer dat je dat aan niemand doorvertelt!
Ik beloof het, zegt Ruth plechtig.
Ze weet niet wat ze moet doen. Onhandig geeft ze een paar klopjes op Anita’s rug. Aangeslagen breken ze op.
Zodra Anita weg is gaat haar moeder naast haar zitten.
Die voelt dat er wat is.
Wat had ze? vraagt ze nieuwsgierig.
Mag ik niet zeggen, zegt Ruth afwerend.
Aan mij toch wel. Als je mij al niet kunt vertrouwen, zegt haar moeder dwingend.
Ruth zwijgt.
Ik ga het echt niet aan iemand doorvertellen hoor, dringt haar moeder aan.
Anita’s broer heeft aan haar gezeten, vertelt ze tenslotte.
Haar moeder schrikt.
De volgende keer dat Anita weer komt, zet haar moeder een grote kop thee met drie stroopwafels voor haar neer.
Hier, voor jou. Jij hebt het ook niet makkelijk, zegt ze.
Ruth schaamt zich kapot.
Anita komt niet meer.

Bedrijfsuitje

We gaan paintballen, meldt Erik opgewekt.
Daarna is er barbecue.
Erik zit in de evenementencommissie en weet dus al wat het programma zal worden van het jaarlijkse bedrijfsuitje.
Ze schuift gedachteloos een kaassouflé naar binnen terwijl ze naar hem luistert.
Goh, heeft zeker veel tijd gekost, om dat allemaal te organiseren? Goed man, zegt ze.
Intussen denkt ze: O nee! Fysieke inspanning! Bergen vlees!
Daria, die aan een belendend kantinetafeltje zit, vangt het gesprek op en zegt wél wat ze denkt.
Hebben jullie wel aan de vega’s gedacht? vraagt ze. Want vorig jaar ging ik met honger naar huis.
Daria neemt altijd haar eigen bento box mee naar het werk, omdat ze het eten uit de kantine maar niks vindt.
Linksdraaiende zure tang, die heeft ook altijd wat, moppert Erik binnensmonds.
Ruth zwijgt en glimlacht wat onduidelijk naar zowel Daria als Erik.

Het uitje blijkt ontzettend leuk te zijn.
Ze rijdt een paar keer mis, maar komt toch op tijd aan op de paintball-locatie. Als alle collega’s en hun partners er zijn beginnen ze. Ze tijgert door het bos, beschiet een paar mensen en wordt uiteindelijk zelf ook neergeschoten. Nadat ze is overleden gaat ze aan de kant staan en kletst ze wat met de andere doden. De meeste collega’s kent ze niet. Ze zitten op andere projecten. Eén vage gast lacht om alles en heeft veel slappe verhalen. Ze lacht met hem mee. Een vrouw kijkt haar daarna misprijzend aan.
Wat is dat nou, heb ik soms wat verkeerd gedaan? vraagt ze zich af.
Ze besluit zich er maar niet druk over te maken. Ze moet zo weer naar een andere locatie rijden en daar heeft ze al haar denkkracht voor nodig.
In karavaan rijden ze allemaal naar de plek waar de barbecue plaatsvindt.
Als ze in de rij voor het vlees staat, wordt ze door Erik op haar schouder gemept.
Haha, je sorteerde net verkeerd voor, ik zag het wel, smaalt hij.
Ze maakt wegwuivende gebaren. Wat boeit dat nou! Ze vindt het niet de moeite om hem van repliek te dienen.
Daria loopt langs. Ze passeert de rij en stevent doelgericht af op de salades.
Corporale clit, mompelt Erik.
Wat was dat? Daria stuift op en gaat verontwaardigd voor hem staan.
O, ik zei net een lelijk woord, maar dat ging niet over jou hoor. Ik had het over m’n ex, zegt Erik pesterig.
Effe dimmen nou, Erik, zegt Ruth.
Verbaasd kijkt hij op.
Ja, doe maar niet zo onnozel, je weet best waar je mee bezig bent, zegt ze.
Die lange kan ook praten. Werd een keer tijd, mompelt hij en loopt snel weg.
Ze laadt haar bord vol en strijkt neer bij een relaxt groepje collega’s en hun partners. Alle mannen zijn IT-er en alle vrouwen verpleegkundige.
De ideale combinatie, lacht één van de mannen.
Het zijn aardige mensen en ze vermaakt zich opperbest.
Een collega vertelt vol trots over zijn zoontje.
Shit, waarom kan ik die naam van dat kind nou niet onthouden, denkt ze verbeten. Het hoeveelste kind was dat nu? Wat had hij al, en van welke soort? Ik heb gewoon een zwart gat in mijn geheugen voor alles wat met kinderen te maken heeft. Zal wel met mijn eigen rotjeugd te maken hebben, daar ben ik ook het meeste van vergeten.
Eén vrouw vertelt dat ze minder wil gaan werken nu ze zwanger is.
Dat ligt voor de hand, want ik verdien het minste, zegt ze.
Logisch, knikt een ander.
Ze accepteren het gewoon, dat verpleegkundigen zoveel minder verdienen dan IT-ers, denkt ze. Ze zijn niet eens kwaad, lijkt het wel. Moet ik hen niet opruien? Stemming maken? Maar dat heeft geen zin, want de wereld zit nu eenmaal zo in elkaar. Ik zeg maar niks. Het is gezellig nu. We hebben barbecue.
Die vage collega van net er komt er nu ook weer aan, ziet ze. Hij wil zich bij hun groepje voegen. De vrouw die haar net zo misprijzend bekeek, haast zich om hem bij te houden. Ze werpt Ruth nog een laatste vuile blik toe en trekt de man dan mee naar een ander groepje.
Daria loopt langs met een grote bak sla. Ze krijgt nog net mee wat er gebeurt en glimlacht hoofdschuddend. Ze vleit zich neer naast Ruth, die haar vragend aankijkt.
Die gaat vreemd bij de vleet, zegt ze. Heeft meestal meerdere projectjes tegelijk lopen.
Ah. Dat verklaart een hoop, zucht Ruth. Ik denk altijd meteen dat het aan mij ligt.
Been there, zegt Daria. Proost meid.
Proost, glimlacht Ruth.

Optelsom

Ze drukt de wekker uit. Geen zin om op te staan. Het moet toch. Ze springt onder de douche, doet haar kleren aan en daaroverheen haar regenpak. Ze sjort haar rugtas om en klemt een brief die ze nog moet posten tussen haar tanden. Haar halletje wordt opgeknapt. Ze heeft het aanbod van een wisselwoning achteloos afgeslagen. Omdat ze nu eventjes geen trap heeft, gebruikt ze gewoon een keukenladder om op de begane grond te komen. Voorzichtig draait ze zich om en laat ze zich in het trapgat zakken. Ze verkent met haar benen de afstand naar beneden en maakt dan een klein sprongetje naar de ladder.
Ik kan het net mooi halen zo, constateert ze tevreden.
Ze loopt verder naar beneden, schuift daar gehaast een boterham naar binnen en zet een pak melk aan haar mond. Ze wringt zich door de gang heen, die door alle verbouwingsspullen die er staan nog smaller lijkt dan-ie al is. Vlak voor ze naar buiten gaat trekt ze haar regenpak weer uit. Voorzichtig, zodat het verbouwingsstof op de buitenkant ervan niet alsnog op haar kleren komt.
Nog even checken of het zo kan, denkt ze.
Oef, mijn schoenen zijn ook nog helemaal wit van het stof, schrikt ze.
Ze klopt het van zich af. Nu is ze klaar voor de buitenwereld. Ze opent haar voordeur.
Iemand heeft met zijn vinger “Was mij!” op haar auto geschreven, ziet ze. Ze poetst het min of meer weg met haar hand en rijdt naar haar werk.
Gelukkig was ze zo verstandig om een zwarte auto te nemen.

Ze zet haar auto in de parkeergarage en klost het kantoor in.
Arnoud begroet haar met een kort knikje.
Je gaat de komende tijd bij buitenlands betalingsverkeer werken, zegt hij.
De andere developers zijn voortdurend aan het lobbyen om op een interessant project terecht te komen. Doordat zij dat niet doet, komt ze hier terecht. Hoe saai ze het onderwerp ook vindt, ze stort ze zich op de bankencursus die haar wordt aangeboden en vreet ze zich in in de materie.
Erik, de senior die haar moet begeleiden, is een stugge jongen die nogal vast zit in zijn lichaam. Stijf. Ruitjesbloes, semi-nette broek, het uniform van de software developer. Hij is niet heel communicatief en helpt haar ook niet echt. Ze komt er al snel achter dat hij interessante klussen graag voor zichzelf houdt en haar alleen schermpjes laat bouwen.
Erik werpt één kluifje haar kant op waar ze wél blij mee is: het maken van SWIFT-berichten. Dat is een communicatiemethode die banken onderling gebruiken. Al snel bouwt ze steeds meer deskundigheid op tot ze er alles van weet.

Ook al is dit een interne klus, toch zijn er af en toe ook tripjes naar de klant. Meestal gaat Erik daar alleen naar toe, maar nu mag zij ook een keer mee. Het is haar eerste business-trip, ze gaan naar Brussel. De reis is dolgezellig. Erik laat zonder enig overleg EDM door de lease-auto schallen. Ze zoekt een andere zender op en zet de radio meteen wat zachter. Erik fronst even maar accepteert dan de verandering. De reistijd brengen ze grotendeels zwijgend door.
Ze heeft haar mooiste pak aangetrokken voor dit uitstapje. Was niet nodig geweest. De bank, althans het backoffice-gedeelte waar de IT-ers huizen, blijkt een bastion van middelbare mannen met overhangende buiken en versleten spijkerbroeken. Het gebouw zelf is al even lelijk. Het kantoormeubilair is beige met bruin. Er zitten vlekken op het tapijt en de muren bladderen.
In een aparte kamer zit een sippe hangsnor stilletjes te werken.
Dat is Dieter, vertelt Erik. Die zit in een gouden kooi. Hij kan een kunstje dat niemand anders kan. Hij houdt die kennis lekker voor zichzelf en daardoor is hij onmisbaar. Hij heeft salarisverhoging bedongen, maar mag nu alleen nog dat ene trucje doen. Ze vertrouwen hem niet meer. Als het nieuwe systeem er is, vliegt hij er als eerste uit.
Erik krijgt uitgelegd wat er gebeuren moet vandaag. Hij vertelt haar niets.
Lekker is dat, denk ze. Mijn aanwezigheid hier kost veel geld, maar zonder instructies kan ik niets uitrichten.
Ze weet de blikken van de klant op zich gericht en houdt zich werkende. Haar maag knort en ze merkt dat het al na lunchtijd is. Erik loopt binnen met drie broodjes. Hij blijkt even naar het hotel te zijn gereden om daar wat eten te gaan halen. Hij heeft haar niet meegevraagd en ook niets voor haar meegenomen. Ze heeft haar auto niet hier en kent ook de weg niet. Uit arren moede plundert ze dan maar de snoepautomaat.
De volgende keer dat ze gevraagd wordt om met Erik naar de klant te gaan weet ze zich eruit te draaien. Dit nooit meer.

Ze blijft stug doorwerken in de luwte. Op een avond zit ze nog laat in haar eentje te werken als Arnoud komt binnenstuiven. Er zijn problemen met de SWIFT-berichten. Dat is háár specialiteit!
Ik kan het oplossen, roept ze enthousiast.
Niet nodig, wuift Arnoud haar weg, ik vraag het Erik wel. Die kan ik altijd bellen.

Gefrustreerd rijdt ze naar huis. Ze rukt de koelkastdeur open, pakt lukraak een kant-en-klaarmaaltijd van het stapeltje en schuift hem de magnetron in. Dan banjert ze de woonkamer in. Wanneer ze de deur openzwaait rollen tumbleweeds van stof door de kamer heen.
Eerst mijn lenzen maar uitdoen, zucht ze. Ik heb nu even geen zin om dit te zien.
Met wazige blik eet ze haar magnetronmaaltijdje terwijl ze het journaal aanhoort. Even unwinden.
Ze opent haar mailbox en leest dat Erik database administrator gaat worden. Ze verstijft.
Verdomme! denkt ze. Waarom doet Arnoud dit met een mail? En waarom vlak voor het weekend? Ik heb hem verdorie net nog gesproken. Ik had deze functie gewild, dat wist hij.
Ze gooit haar laptop van zich af. Mij heeft-ie er niet mee, besluit ze trots. Ik kan gewoon mijn eigen keuzes maken.

De volgende dag mailt Erik: Ik baal ervan dat Arnoud me steeds buiten werktijd blijft opbellen. Hij had het jou gisteravond meteen moeten laten oplossen, want jij hebt veel meer verstand van SWIFT-berichten dan ik. Je bent er een kei in!
Dank je! mailt ze verrast terug.

Ze pakt haar agenda. Op één pagina houdt ze de voors en tegens van haar baan bij.
De chef die haar niet serieus neemt is een streep bij de tegens. De botte collega die toch ineens onverwacht aardig kan zijn: nou vooruit dan, een kwart streepje bij de voors.

Op Kamers

Bijna achttien. Het is zover. Ze gaat uit huis. Haar vader en moeder helpen haar de weinige spulletjes die ze bezit over te huizen.
Het hele volgende jaar straalt ze alleen maar. Iedereen ziet het, iedereen zegt het.
Vrijheid, zoete vrijheid.
Dit kan dus gewoon. Je kan de ellende achter je laten en dan is ineens alles goed. Je loopt simpelweg de deur uit.
De eerste paar weken is het wel survivallen. Ze heeft nooit iets geleerd over het huishouden en behelpt zich met pakken vla. Haar huisgenoot Ineke kijkt het een tijdje aan en leert haar dan koken. Ze vertelt graag hoe het allemaal moet.
Aardappelen moeten twintig minuten en sperzieboontjes ook. Kijk, zo giet je een pan af, dan komt de stoom niet over je handen, legt ze uit.
Ruth voelt zich heel onnozel.
Vanavond eten we samen, besluit Ineke.
Ze koken hutspot.
Ziet er gezellig uit, hoe je dat doet, zegt ze, terwijl ze toekijkt hoe Ineke het eten op de borden schept.
Hoe bedoel je, wat doe ik dan? vraagt Ineke verbaasd.
Nou, je schept het eten op en dan ga je nog wat na-patten met je opscheplepel, zegt Ruth. Gezellig.
Hoe deden jullie dat vroeger thuis dan? vraagt Ineke.
Nou ja, gewoon vlop, het eten op het bord, en klaar. Die beweginkjes die jij daarna doet, die deden wij niet, zegt ze. Ik ken ze wel, ik heb ze bij anderen gezien. Maar wij deden dat niet.
Pffft, doet Ineke verbaasd.
Je bent wel een aparte hoor.
Yup, beaamt ze.

Ontslag

Maandagochtend.
Ze ziet Daria in het kantoortje van Arnoud zitten en besluit dat dit het ideale moment is om haar bom te droppen. Zonder te vragen of het uitkomt beent ze de kamer in en onderbreekt hun gesprek.
Ik denk erover na om te vertrekken, zegt ze.
Waarom mag ik geen database administrator worden? Ik ben productief, maak weinig fouten en de klant is tevreden over me. Ik werk heel veel over en heb ook nog een paar cursussen gedaan in mijn eigen tijd. Maar het lijkt wel of ik onzichtbaar ben. Of denk je soms dat ik broeds ben, nou echt niet.
Arnoud rolt met zijn ogen naar Daria. Die kijkt op haar beurt teleurgesteld naar haar.
Het klinkt alsof je mentaal al afscheid hebt genomen, zegt Arnoud.
Ik ben al aan het rondkijken, geeft Ruth toe.
We hebben jou niet overwogen voor die functie, zegt Arnoud.
Ik heb niet het gevoel dat ik hier serieus word genomen, monkelt ze. Alle routineklusjes worden naar mij geschoven en iedereen loopt alsmaar naar Erik als ze vragen hebben.
Denk er nog eens rustig over na, pleit Daria bezorgd.
Ja, doe ik, zegt ze nonchalant.
Ze sloft naar haar werkplek.
Freek en William hebben het hele gebeuren van een afstandje aanschouwd en kijken haar nu vragend aan.
Ik wil weg hier, zegt ze. Ik heb het net tegen Arnoud gezegd. Ik heb me ingehouden, ik heb niet eens het s-woord gezegd. Ik loop hier simpelweg de deur uit hoor. Dat kan ik gewoon doen.
S-woord? vraagt Freek.
Sexisme, zegt ze.
Ik denk dat je wel erg rigoreus doet nu, zegt Freek. Arnoud ziet je niet staan, maar investeer nou gewoon wat tijd in hem. Vertrouw erop dat het contact beter gaat worden.
Hij is zoals-ie is, zegt ze. Dat heeft geen geen zin, hij verandert toch niet.
Heb je al wat nieuws dan? vraagt William.
Neuh, schokschoudert ze.
Ik vind het niet slim wat je doet, zegt Freek. Je bekijkt alles zo zwart-wit. Je moet niet denken dat andere bedrijven beter zijn. Jij bent zeker zo iemand die een paar jaar hier en dan een paar jaar daar werkt.
Wat een rotopmerking, zegt ze geraakt.
Op een gegeven moment is er geen houden meer aan, zegt William beslist. Dan gaat alles glijden.
Het beste is om die periode maar zo kort mogelijk te houden.

Kerst

Nadat ze ontslag heeft genomen maakt ze haar laatste vakantiedagen op, behalve één. Op de vrijdag voor Kerst komt ze nog even terug.
Ah, ziet ze als ze binnenloopt, de kerstboom staat. Iemand is helemaal losgegaan met sneeuwspray en in de gang staat een stapel grote pakketten klaar. Gezellig.
Freek, vraagt ze, zullen we weer vriendjes zijn? Ik vind het niet leuk anders.
Ik vond het gewoon erg dat je weggaat, mompelt hij.
Is al goed, zegt ze.
Ze opent haar mailbox voor de laatste keer en ziet dat de klant haar een mooi compliment heeft gegeven. Op de valreep. Met haar chef erbij in cc.
Komt de waardering niet van binnenuit, dan wel van buitenaf, denkt ze trots. Het is gezien, wat ik heb neergezet. Ook zonder spelletjes te spelen kun je er dus komen.
Vandaag neemt iedereen de tijd om uitgebreid met elkaar te kletsen. Van werken komt niet veel.
’s Middags levert ze haar laptop, telefoon en auto in. Het zit erop.
Rond vieren begint de kerstborrel. De kantine puilt uit. Iedereen krijgt een decadent kerstpakket en daarnaast nog een mooie encyclopedie en een kistje met verschillende wijnen. Het kan allemaal niet op. Tsja, detachering.
Hee Ruth, mept Erik haar op de schouder, gefeliciteerd, je hebt een compliment van de klant gekregen hoorde ik!
Aardig. Dat hoeft hij niet te doen. Zo’n bullebak is het toch ook weer niet.
Ze wandelt met haar berg spullen naar het treinstation. Een warme gloed trekt door haar heen.
Dit was een mooi afscheid. Ze is goed weggegaan.

ALPHA

Press enter or click to view image in full size

Eerste Werkdag

Na een maandje solliciteren gaat ze aan de slag bij Alpha, een groothandel in kunststof in Arnhem. Op haar eerste werkdag meldt ze zich bij de receptie.
Ah, daar ben je al, begroet haar nieuwe chef Arno haar opgewekt. Kom maar mee. Ik laat je mijn afdelingen zien. Finance, Accounting, ICT en Logistics.
Ze lopen door een lange donkere gang tot ze aankomen in een achenebbisj-hok zonder ramen.
Hier kom jij te zitten, wijst Arno. Tegenover Johan. Dat is de andere ontwikkelaar.
Ze ziet een sloom wezen voor zich uit staren. Ze krijgt een slap handje van hem.
Systeembeheerder Petra zit aan een belendend blok. Arno zit daar ook, elke vrijdag. De rest van de tijd zit hij bij de andere vestigingen. Hij heeft een prachtige burostoel, ziet ze. Een troon die verstelbare leuningen heeft en alle kanten op kan draaien. Mooie tafel heeft-ie ook. De rest van het kantoormeubilair ziet er behoorlijk afgeragd uit.
Is het nu nog geen tijd, gaapzucht Johan.
Dat gaat de hele tijd zo door hoor, waarschuwt Petra.
Het is een wilde griet met een verschoten metalshirt aan, afgebrokkelde zwarte nagellak, een forse ring met een doodskop en veel zwart rond haar ogen. Ze heeft een indrukwekkende haardos.
Ze praat vrij en openhartig.
Over haar eigen leven, maar net zo makkelijk ook over dat van anderen.
Ze blijkt in een open relatie te zitten. Zij en haar vriend hebben elk ook een belangrijkste tweede. Om alle ingewikkelde kop-staartbotsingen die daaruit volgen te verduidelijken, tekent ze routineus een diagrammetje voor Ruth.
En jij? vraagt Petra. Wat ben jij er voor eentje?
Ze schrikt een beetje. Zij iets over zichzelf vertellen? Ze is aan monomane techneuten gewend geraakt in haar vorige baan. Die hielden alleen maar monologen en vroegen haar nooit wat. Ze kon zich makkelijk verstoppen. Nu wordt haar gevraagd om tevoorschijn te komen. Eng.
Geen relatie, mompelt ze. Ik woon alleen.
Snel stelt ze Petra weer een vraag.
Die heeft aan een half woord genoeg en begint met smaak voor te lezen uit de mailboxen van collega’s die hun computers hebben ingeleverd.
Dan laat ze pornografische foto’s zien die ze zo in de loop van de tijd verzameld heeft.
Goh, die Petra is best wel een rauwdouwer, denkt ze. Maar ik mag haar nu al. Ze is zo lekker autonoom.

Na de lunch maakt ze kennis met haar eerste key user.
Petra loopt met haar mee naar de Finance-afdeling en stelt haar voor aan de belangrijkste medewerker daar, Gerrit Gulf. Hij is ingespannen aan het werk en zit zowat in zijn beeldscherm. Zijn rug is er krom van gegroeid. Gerrit richt zich op en geeft haar een hand. Het is een zachtaardige man met een twinkeling in zijn ogen. Op zijn buro liggen grote stapels papier, netjes geordend. Ernaast een grote beige calculator met een rolletje papier erin. Bevlogen legt hij uit wat hij doet en wat zijn informatiebehoefte is. Driftig bladert hij door zijn stapeltjes, daarbij aan elk blaadje likkend. Snel en grondig praat hij haar bij.

Ze heeft daarna nog twee kennismakingsgesprekken met andere key users. Ze kletst nog wat met haar nieuwe collega’s en zo vliegt haar eerste werkdag voorbij.

’s Avonds belt haar moeder.
Hoe is het nou, in je nieuwe baan?
Ja, goed. Het was wel een heftig dagje hoor. Alles is weer anders.
Hopelijk kun je hier je draai vinden. Pas je wel op dat je niet te hoog van de toren blaast? Je begint daar net. Je moet niet meteen overal je mening over geven. Stel je bescheiden op.
Ja hoor mam! Vertel eens, hoe is het met jou?
Nou, de laatste tijd niet zo lekker. Een beetje licht in het hoofd. Een onbestemd gevoel. Nou ja, gaat wel weer over.
Ja, komt wel goed. Maar ik ga nou ophangen want ik ben echt heel moe.
Snap ik, je moet je weer helemaal inwerken natuurlijk. Trusten Ruth.
Trusten mam.

De Nieuwe

Niet lang nadat ze is aangenomen gaat Johan ervandoor. Het was voor iedereen duidelijk dat hij er geen zin meer in had en helemaal niemand is rouwig om zijn afscheid.
Mark neemt zijn plaats in. Het is een gezellige molligerd die op het eerste gezicht keurig overkomt. Pas na een tijdje ziet ze dat hij de hele tijd kijkt alsof hij wat ondeugends van plan is.
Als vanzelf schieten zij en Mark in hun rollen.
Piet van Sales belt in paniek op.
Hij doet het niet meer! Hij is stuk!
Ze maant hem tot kalmte.
Wat is er stuk? Vertel nou eens rustig.
Ze peutert de belangrijkste informatie los en geeft dan de telefoon door aan Mark.
Terwijl Mark een luisterend oor biedt en Piet kalmeert, herstelt ze de code, terwijl de stoom uit haar oren komt. Terwijl hij nog aan het praten is, seint zij al naar hem dat alles weer werkt.
Mark geeft het door aan Piet, die het meteen verifieert en tevreden ophangt. Dat hij gehoord is, is voor hem net zo belangrijk als dat het technische issue is opgelost.
Langzamerhand gaan eindgebruikers steeds vaker met Mark bellen en doet zij haar werk meer in de luwte. De barse Ruth kan snel troubleshooten en coderen. De sociale Mark heeft daar wat meer tijd voor nodig. Hij is van de grote lijn, zij meer van de details. Zij is graag vroeg op het werk, hij maakt het graag laat. Hij is good cop, zij bad cop. Samen blijken ze de ideale combinatie te zijn.
Petra is ook blij met hem. Het duo is een trio geworden.

Op SAP

Op een vrijdag komt Mark met rode konen binnenlopen.
Er komt nieuwe bedrijfssoftware! weet hij te vertellen. We stappen over op SAP.
Doordat hij altijd met iedereen loopt te klessebessen hoort hij nog wel eens wat.
SAP, wat is dat? vraagt Petra.
O, dat is software die hetzelfde kan als ons huidige maatwerk, maar dan kant en klaar gekocht, weet Ruth.
Wat betekent dat dan voor ons? vraagt Mark bezorgd.
Dat we het de komende jaren beestachtig druk gaan krijgen, zegt ze beslist. En wat er daarna met ons gebeurt moeten we maar afwachten.
Nou lekker dan, zegt Mark. Eerst ons uit de naad werken en dan afgedankt worden. Mooi vooruitzicht!
We zien het in elk geval ruim van tevoren aankomen, zegt ze geruststellend. Dan hebben we nog tijd genoeg om naar iets anders uit te kijken.
Tegen half elf komt Arno de kamer in.
Goeiemorgen allemaal, zegt hij. Ik heb nieuws voor jullie.
We gaan nieuwe software implementeren. SAP, heet het. Een mooi nieuw project, goed voor jullie CV.
Ze doen alle drie verbaasd.
En Ruth, ik heb meteen een eerste klusje voor je, zegt hij. Kun je met Gerrit een download van alle boekingsregels van vorig jaar maken? Vandaag af graag.
Ze mailt Gerrit een eerste spreadsheet met legacy-gegevens.
Twee minuten later al staat Gerrit aan haar buro.
Bedankt, zegt-ie. Ik had zelf ook al een download gemaakt en de totalen van de twee spreadsheets zijn niet gelijk aan elkaar. Maar als we nu eens de correctiefacturen eruit laten, dan hebben we al een veel betere match. Wat denk jij ervan?
Haal ze er maar uit, zegt ze onverschillig. Met jouw 60.000 uur aan ervaring vertrouw ik erop dat je analyse klopt.
Gerrit heeft ook geen zin in nog meer werk. Hij levert zijn sheet in bij Arno en iedereen is tevreden.
Ze werkt wekenlang nauw samen met Gerrit om het grote SAP-project voor te bereiden. Na de oplevering van de eerste data-extractie komen er telkens nieuwe verzoekjes voor nog meer spreadsheets. Er komen consultants. Steeds meer consultants. Allemaal leggen ze beslag op de tijd van Ruth, Mark, Gerrit en de andere key users. Ze vragen de gekste dingen en alles heeft haast. Arno neemt het resultaat van al het harde werken achteloos in ontvangst.
Ze wordt steeds magerder. Gerrits stapeltjes groeien. Uiteindelijk kan hij het niet meer bolwerken naast zijn normale werk. Hij raakt overspannen. Opgebrand.

Internal Announcement

Van: Arno Peters
Aan: Iedereen
Onderwerp: Nieuwe organisatie
Urgentie: Hoog

Organisatie Regionaal FAIL

Met het oog op het nieuwe Kinetic project dat ondersteund moeten worden door Benelux FAIL, werd onze nieuwe organisatie omgebouwd rond speciale projectteams, de zogenaamde “Tiger Teams”.

De Tiger Teams zijn opgebouwd uit verschillende FAIL teamleden die hun specifieke deskundigheid inbrengen. Ze staan onder leiding van een Project- of Teamleider die verantwoordelijk is voor de algemene aflevering van het volledige project.

Tiger Team leden:

Petra Pastoor, Ruth de Rijke, Ab Gimmel, Gerrit Gulf, Abdel Moussaoui, Christa Wouters, Jelte Ypma

Tiger Team leaders:

Mark Ramen, Sara Vandenbroeck, Karel Knol

Alle Tiger Team Leaders zullen rechtstreeks rapporteren aan de Regional FAIL Manager. De missie van de Regional FAIL Manager bestaat erin om de verschillende Tiger Teams te begeleiden en ervoor te zorgen dat zij correct werk afleveren binnen het budget en de deadlines.

Vanaf 1 juli a.s. zullen alle Tiger Team leden aan de Regional FAIL Manager rapporteren.

Onze regionale FAIL organisatie is nu klaar om de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. U kunt rekenen op onze steun.

Met vriendelijke groeten,

Arno Peters

Regional FAIL Manager Benelux

Van: Mark Ramen
Aan: Arno Peters
Cc: Directie, HR
Bcc: Petra Pastoor, Ruth de Rijke
Onderwerp: Fw: Nieuwe organisatie
Urgentie: Hoog
Arno,

Vanochtend werd ik door enkele collega’s gefeliciteerd met mijn promotie na je mailing van vrijdagmiddag. Na die voor mij zeer verrassende mededeling stond ik wel met mijn mond vol tanden.
Mij is gebleken dat anderen er wel van op de hoogte waren.
Ik begrijp dat een en ander niet de bedoeling geweest zal zijn, maar hoop dat iets dergelijks in de toekomst niet weer zal gebeuren.

Groet,
Mark

Van: Arno Peters
Aan: Mark Ramen
Cc: Directie, HR
Onderwerp: Fw: Nieuwe organisatie
Urgentie: Hoog

Mark,

Hierbij even formeel mijn commentaar hierop:

– ik was er niet van op de hoogte dat er een mailing zou uitgaan met het organigram van ICT — ik heb de mailing helemaal niet gezien trouwens

– er is nog helemaal geen beslissing genomen mbt de rapporteringslijnen van Petra en Ruth. Voor beiden zal er waarschijnlijk een dotted line zijn naar jou toe maar dit moet nog verder besproken worden.

Kortom, we zijn nog volop bezig met structuur te finaliseren en te bespreken. Volgende stap is dan om dit op het ICT werkoverleg transparant te bepreken alvorens we met HR formaliseren.

Groeten,

Arno Peters

Regional FAIL Manager Benelux

Mark
Wat een eikel hè? Belachelijk dat hij mij de leiding wil geven over jullie, de sexist. Hij zei net tegen me dat het alweer is teruggedraaid. Maar hij ontkent glashard wat hij gedaan heeft en gaat ook geen nieuwe mail meer sturen. Hoop dat-ie snel vertrekt!
Filmpje: He’s A Liar van the Bee Gees

Petra
Wat een zak hooi!
Filmpje: Dirty Dirty van Geno Washington

Iedereen Overspannen

Hee Peet, wat ben je vroeg, zegt Ruth, als ze op een ochtend binnenkomt en Petra al achter haar computer aantreft. Niks voor jou!
Ja, ik wou even wat dingen afmaken, zegt Petra gestresst. Maar dat gaat weer niet lukken vandaag. Bij werkvoorbereiding is er nu helemaal niemand, Kees is naar de nachtdienst gegaan en er is nog geen vervanging geregeld. Dus nu komen die jongens uit het magazijn naar mij met hun problemen. Het kost blijkbaar teveel om een extra werkvoorbereider aan te nemen, maar bij HR komt er wél elke maand een nieuwe bij. Dat komt dan zeker uit een ander potje. En het management vergadert elke dag vanaf tien uur met al die consultants. Ik kan verdorie met mijn vragen nergens terecht. En nou stuurt die Anja van HR ook nog een belachelijk mailtje, moet je horen!
Petra trekt een smerig gezicht en begint voor te lezen.

Van: Anja de Haas
Aan: Iedereen
Onderwerp: Vakantiewerk!

Beste allen,

Aangezien Gerrit Gulf momenteel ziek is en het werk op Finance zich opstapelt, zijn we op zoek naar iemand die vanaf volgende week (zomervakantie) wil helpen.
Het gaat met name om archiveren en ander eenvoudig werk. Misschien heeft iemand een zoon/dochter vanaf 16 jaar die mee kan rijden naar het werk en een centje bij wil verdienen.

Reacties graag naar mij.

Met vriendelijke groet,

Anja de Haas
HR Manager

Leuk hoor, voor Gerrit, om te lezen dat zijn werk ook door een puber gedaan kan worden. En ze zijn ook nog te beroerd om iemand een reiskostenvergoeding te geven. Als Gerrit nog niet overspannen was, dan werd-ie het nu wel, zegt Petra smalend.
Schunnig, beaamt Ruth.
Mark loopt mopperend de kamer in.
Arno vroeg me om vroeg te komen om verder te werken aan het testlab. Maar nu hoor ik dat het al af is. En ik heb zo’n hekel aan vroeg opstaan.
Anyway. Wat gaan jullie vandaag doen?
Ze ratelt: Van Arno moest ik eerst de dataconversie afmaken en daarna de interface voor e-billing. Nick Nicely, jeweetwel, die project manager, zat me net te pushen, want morgen staat er een dure consultant op de stoep en zonder interface kan die niet aan het werk. Toen bemoeide die Sara zich met het gesprek. Ze zei dat ik voor de dataconversie Abs werk moest hergebruiken. Maar dat gaat over een totaal ander legacy-systeem met hele andere data-extracties. Ze snapt er niks van. Maar goed, Nick zei dus dat ik eerst de e-billing moet afmaken. Daarna de dataconversie, en daarna al mijn andere taken. Totaal onrealistisch. Weet ik nu al.
Werden wij ook maar zo duur betaald, zegt Mark, dan zouden wij onze werkdag ook eens efficiënt mogen indelen. Wij moeten nu telkens alles uit onze handen laten vallen als een belangrijk iemand iets wil.
Sara komt bij Sales vandaan, weet Petra. Ze is door Arno bij IT binnengehaald alsof ze één of andere wizkid zou zijn. Die twee zijn blijkbaar nogal buddy buddy. Ik geloof dat hij weleens bij haar thuis op bezoek is geweest. Niet te geloven hè? Ook Arno heeft vrienden.
Arno zwaait binnen met Sara in zijn kielzog. Hij stevent zonder te groeten af op zijn buro en begint druk in zijn la te rommelen. Sara buigt zich over hem heen en fluistert iets in zijn oor. Ze lachen ontdeugend.
Arno heeft gevonden wat hij zocht en verlaat met Sara en een grote baal paperassen de kamer weer.
Mark, Ruth en Petra wisselen wat veelbetekenende blikken uit.
O ja, dat vergeet ik nog te vertellen, zegt Ruth. Van Nick mag ik ook niet meer naar meetings. Kost teveel tijd. Annie moet mij dan achteraf bijpraten. Sara zei nog even superieur glimlachend tegen me: Zen…
Je zou ‘r toch! roept Mark.
Ja, wat een draak hè, zegt Ruth berustend. Maar die meetings kan ik toch missen als kiespijn. Niemand leest mijn systeemdocumentatie. Alles gaat op gevoel en degene die het hardste kan tetteren bepaalt hoe het wordt. De laatste keer zei ik dat het vooral belangrijk was om te zorgen dat de verkoopprijzen er in het nieuwe systeem weer goed in komen. En Sara verdraaide meteen mijn woorden en gaf me een veeg uit de pan: Nee Ruth, jij bepaalt niet welke prijzen er in het systeem komen, dat doet Sales!

Mark
Arno en Sara zijn een setje!
Sara zei het heel casual, zo van: dat is toch allang oud nieuws.
En toen begon ze te babbelen over de darmproblemen van Arno.
Euch, Too Much Information!
Filmpje: Do I Wanna Know van Arctic Monkeys

Ruth
Dat verklaart een hoop! Vandaar dat ze hier rondparadeert met een air alsof de tent van haar is.
Ik moet ook even iets kwijt.
Ik moest vrijdag voor Annie vragen beantwoorden over de pricing. Ze zou mijn queries testen. Maar ik had geen tijd want eerst moest ik vijf uur voor Karel aan de bak, stressen stressen. Tussendoor kwam Annie telkens bij me langs of ging ze me opbellen: ik heb nog iets raars gezien, nee ik heb nou nog iets raars gezien, hy-ste-risch gewoon.
Toen ik met haar mee ging kijken bleek dat ze naar de verkeerde lijst had gekeken: de lijst waar het uit kwam, niet de lijst waar het naar toe moest. Ze is als een kip zonder kop bezig geweest, ze heeft de helft overgeslagen, daardoor klopten haar resultaten niet. Ze denkt nu dat ik het niet goed heb gedaan.
Toen ik vrijdagavond op de trolleybus stond te wachten belde ze me nog op en toen zei ze: ik heb besloten om de data load toch handmatig te doen.
In het weekend heb ik nog vier mails met uitroeptekens van haar gekregen, die heb ik niet geopend.
En vandaag zie ik twee uitzendkrachten rondlopen, die zitten nu alle gegevens handmatig in te kloppen. Ze kwam nog bij me met een klaagzang over hoeveel ze wel niet in het weekend heeft moeten werken. En ze zei er ook nog bij: het is geen verwijt naar jou hoor, begrijp me vooral niet verkeerd.
Bah bah bah bah!!!
Filmpje: Feels Like We Only Go Backwards van Tame Impala

Uitstel

Van: Arno Peters
Aan: Iedereen
Onderwerp: Planning Kinetic

Er is ons gebleken dat de tijd tot aan de go-live als te krap wordt ervaren en daardoor te belastend voor onze medewerkers. Wij willen de go-live zorgvuldig plannen met zo min mogelijk risico’s. Om die reden is besloten dat de go-live datum voor het project Kinetic met zes maanden is uitgesteld.

Dit betekent dat de vakantiestop voor de komende zomerperiode niet meer geldt. Tot aan 1 augustus zal het toegestaan zijn om verlof op te nemen, Vanaf 1 augustus beginnen de acceptatietesten en de gebruikerstrainingen. Deze duren tot eind oktober.
Vanaf half november kunnen opnieuw verzoeken tot verlof worden ingediend bij jullie leidinggevenden.
De extra belasting door Kinetic op direct betrokken collega’s kan leiden tot het afkeuren van verlofaanvragen ivm bezettingsproblemen.

Groeten,

Arno Peters

Regional FAIL Manager Benelux

Gedeelde Smart

Het is eruit voor ze er erg in heeft: het woord keffertje. Arno heeft een kwartiertje gestolen van Kees van logistiek. Die heeft één minuut te laat ingeklokt, omdat de poort van de parkeerplaats nog dicht was. Kees komt verhaal halen en krijgt dan de volle laag van Arno. Als hij gefrustreerd afdruipt laat ze zich per ongeluk zachtjes het woord ontglippen.
Kees klaart helemaal op.
O, mag jij Arno ook niet?
Dit hoort niet. Ze mag niet laten blijken wat ze echt van Arno vindt, en zeker niet aan iemand van een andere afdeling.
Ik heb niks gezegd hoor, voegt ze dan ook haastig toe.
Kees komt al snel weer op hun kantoor. Hij gaat aan haar buro staan, dit keer samen met zijn collega Wim. Ze doen niet eens een poging om een aanleiding te verzinnen voor dit bezoek.
Jij mag Arno ook niet hè, zegt hij tegen haar, ondertussen Wims blik vangend.
Ze sputtert wat en houdt zich verder op de vlakte. Nee, niet doen, niet netjes. Maar een flauwe glimlach kan ze toch niet onderdrukken.
Ja, zie je wel, wijst Kees naar haar gezicht. Zij mag hem ook niet.
Wim begint te stralen. Speels port hij Kees tussen de ribben.
Opgekikkerd vertrekken beide heren weer naar hun hokje naast het magazijn. Ze kunnen er weer eventjes tegen.

Weggepest

Arno komt de kamer in met twee nieuwe jongens die als twee druppels water op hem lijken. Net als Arno hebben ze een keurig gedekt kapsel en een overhemd onder hun trui. Degelijke types. Heel anders dan de ondeugende Mark, de vrijgevochten Petra en de bonkige Ruth.
Kijk eens, onze nieuwe krachten, zegt Arno parmantig. Ze gaan heel veel waarde toevoegen aan onze organisatie.
Ruth en Mark kijken verbaasd op. Ze krijgen een slap handje van de jongens en het mini-karavaantje trekt weer verder.
Als ze net weg zijn komt Petra binnenstampen.
Ik heb nou een brief van HR gehad waar de honden geen brood van lusten. Er wordt mij verweten dat ik onbetrouwbaar ben, te traag en wat al niet meer.
Een klus waar ik volgens Arno drie weken over had gedaan, had ik in anderhalve week af. Gelukkig heb ik nog mails bewaard die bewijzen dat de startdatum anders was dan hij zei. Wat een eikel!
Hij wil je er stiekem uitwerken, zoveel is wel duidelijk, zegt Mark. Hij werpt telkens afkeurende blikken in je richting. Hij zou veel liever één van zijn nieuwe jongens op jouw plek zien.
De laatste tijd gaat hij vaak samen met Anja van HR naar buiten om te roken, zegt Ruth. Je kunt van mijlenver zien hoe hij haar inpalmt.
Ik doe mijn werk goed, zegt Petra, maar bij mijn laatste beoordeling werd daar niets over gezegd. Wel begon Arno erover dat ik een keer ongeoorloofd te laat was gekomen. Dat was helemaal niet zo. Ik moest een keer naar de garage en had daar keurig vooraf toestemming voor gevraagd — en gekregen. Ik had het ook keurig in mijn agenda gezet.
Ja, die ochtend liep hij met veel misbaar over de afdeling om aan iedereen te vragen of ze jou al hadden gezien, herinnert Ruth zich.

De volgende dag komt ze op het werk en treft daar Arno aan achter Petra’s telefoon.
Hee, wat ben je vroeg vandaag, zegt ze. Waarom gebruik je je eigen telefoon niet?
Even een testje doen, zegt Arno. 02…… — wat voor plaats is dat?
Abcoude, antwoordt ze.
Als Petra binnenkomt zegt ze: Misschien ben ik wel paranoia hoor, maar net zat Arno achter jouw telefoon. Het leek net of hij jouw laatstgebelde nummers aan het uitlezen was.
Petra reageert ogenschijnlijk gelaten.
Ach, ik heb geen zin meer om me er druk over te maken. Vandaag of morgen komt er vanzelf wel weer een nieuwe aanvaring.
Korte tijd later blijkt het Petra toch allemaal niet zo koud gelaten te hebben.
Ze meldt zich ziek.
Overspannen.

Concert

Petra
Wie gaat er mee naar de Tröckener Kecks?
Filmpje: Tröckener Kecks met Niet Alle Meisjes Zijn Verliefd Op Kors

Mark
Ja ik!
Filmpje: The Scene met Borderline

Ruth
Wacht op mij!
Filmpje: The Beatles met Lady Madonna

Die vrijdag gaat ze met Mark na het werk samen naar een eettentje in de buurt van Willemeen, de concertzaal. Petra houdt al een tafeltje voor hen bezet.
Hee Peet! groeten ze enthousiast. Lang niet gezien! Hoe is het?
Ach, hou op, schei uit, breek me de bek niet open, moppert Petra. Ik word telkens gebeld door die stomme Arno. Hij zet me de hele tijd onder druk om weer aan het werk te gaan.
Maar dat is toch nog veel te vroeg? vraagt Mark verwonderd.
Hij vindt het leuk om mensen te pushen, zegt Ruth berustend. Hij gaat ook altijd om vijf voor vijf aan mijn bureau staan met een heel verhaal, terwijl hij donders goed weet dat ik om kwart over zeven begin. En Annie moest haar vakantie ineens afzeggen omdat hij zijn planning niet op orde heeft. Ze kreeg de kosten niet eens gecompenseerd. Hij heeft trouwens iedereen verteld dat je overspannen bent geraakt door persoonlijke omstandigheden.
Ja, het is een vuile rat, knikt Petra. En als er echt wat is heb je niks aan hem. Maar goed, hoe is het met jullie?
Ik heb net een absurdistisch beoordelingsgesprek gehad, vertelt Ruth, terwijl ze in een gepofte aardappel prikt. Arno had op het formulier geschreven: Ruth heeft soms problemen om zelfstandig prioriteiten vast te stellen. Ze is niet goed bestand tegen een hoge werkdruk. Ik vroeg hoe hij daarbij kwam, want hij spreekt me nooit. Toen zei hij: Ik gebruik mijn voelsprieten om overal informatie vandaan te halen.
Ze trekt een vies gezicht.
Maar de werkdruk is idioot hoog! roept Petra. Het hele bedrijf werkt zich het schompes!
Hijzelf anders niet hoor, zegt ze. Het ging ook nog even over jou trouwens. Hij vond het goed dat ik al jouw werkzaamheden heb overgenomen. Hij zei dat ik er sterker uit was gekomen. Pfff, lekker makkelijk om het zo te zeggen, je zou nog denken dat hij mij een dienst heeft bewezen. Maar ik heb nu die ene nieuwe kracht helemaal ingewerkt, dus dat is gelukkig voorbij. Er waren nog wat handjes nodig bij logistiek, daar ga ik nu op ingezet worden.
O jee, we weten allemaal wat dat betekent, schrikt Mark. Dozen tellen!
Ja, je zit dan al vlak naast de uitgang, bevestigt Petra. De volgende stap is dat je er helemaal uit moet. Had je niet beter wat kennis voor jezelf kunnen houden?
Nee, zegt Ruth beslist. Ik heb geen zin om een dubbele agenda bij te houden. Al mijn werkplezier zou dan verdwijnen. What you see is what you get. Die nieuwen mogen het gaan doen. Dan maar ontslag, dat vind ik minder erg dan tegen mijn natuur ingaan.
Jij nog nieuws, Mark? vraagt Petra.
Nou, het viel me gisteren op dat Tanja niet zo strak in de lak zat als gewoonlijk, zegt Mark samenzweerderig. Ik had het erover met Piet en die zei dat ze vannacht in dat hotel geslapen heeft waar de consultants zitten. Ze had tot laat doorgewerkt, zei ze.
Hmmmmm… ik zal eens wat meer op haar gaan letten, zegt Petra, die door dit nieuws weer wat is opgebeurd.
Hebben jullie trouwens die salarisbrief ook al gehad? vraagt Mark.
Arno drong er bij mij op aan dat ik de CEO persoonlijk moest bedanken voor onze salarisverhoging. Hij zat wat te wauwelen over hoe slecht het allemaal gaat, en dat hij zo zijn best had gedaan voor ons. Ik heb het even nagekeken maar het gaat om acht euro, daar ga ik echt niet voor bedanken.
O, die brief heb ik nog niet eens opengemaakt, zegt Ruth. Het is toch altijd centenwerk.

Het concert begint.
Ze snakt naar adem. Ze wil weg, alleen maar weg.
Wat is er? vraagt Mark.
Och, niks, haast ze zich te zeggen.
Nee, dat is niet niks, zegt Petra. Je trekt helemaal wit weg.
Ik kan er niet uit hier, zegt ze. Daar kan ik niet tegen.
Rustig, we lopen even uit de massa, zegt Mark, en troont haar mee.
Ze gaan even ergens rustig zitten.
Nou ok dan, er is wel wat, geeft ze toe.
Ik kan niet zo goed tegen opgesloten zijn. Iets van vroeger.
Petra en Mark weten zichtbaar niet wat ze hiermee aan moeten.
Ongemakkelijk blijven ze een tijdje met z’n drieën in de luwte zitten.
Het gaat nu wel weer hoor, stelt ze hen gerust. Zullen we weer naar voren lopen? Hier zien we het niet goed.
Weet je het zeker? vraagt Petra.
Ja joh, het is alweer over, zegt ze terwijl ze kordaat richting podium stapt. Komen jullie ook? Het begint al bijna!

Het eerste nummer is Nu of nooit.
Dat is een teken, zegt Petra. Je moet iets ondernemen Ruth! Je baan staat op de tocht, vecht ervoor!
De Tröckener Kecks zetten hun volgende liedje in.
Iedereen wil naar de top
Droomt van roem en avontuur
Ja iedereen wil naar de
Iedereen wil naar de to-ho-hop!

Donald Duck

Waaah, wat goed! gilt Petra als het concert afgelopen is. Iets drinken?
Ze haalt bier voor allemaal en begint aan een woeste dans. Ze gaat er helemaal in op en begint steeds sneller rond haar as te draaien.
Ruth en Mark kijken geamuseerd toe.
Was leuk hè, zegt Mark.
Ja, knikt ze driftig.
Ik schrok alleen wel even toen je zo in paniek raakte. Zit je wel een beetje lekker in je velletje? vraagt Mark, waarna hij gespannen afwacht hoe ze hierop reageert.
Nou, weet je wat het is, antwoordt ze, ik heb een beetje rommelige jeugd gehad, was niet altijd even jofel. En daardoor kan ik niet tegen opgesloten zijn.
Hoe bedoel je? vraagt Mark.
Nou, ik zat vroeger vaak op de vliering met de vlizotrap omhoog, terwijl mijn vader eronder stond te schuimbekken. En maar schreeuwen de hele tijd: Als je mijn eten eet, hou je je aan mijn regels! En als het je niet bevalt dan donder je maar op! Was niet zo gezellig. Hij deed dat alleen maar als mijn moeder naar toneel was. En zo nog wat dingen, badkamer die niet op slot kon en zo.
Heeft-ie aan je gezeten? vraagt Mark geschrokken.
Nee hoor, zegt ze sarcastisch, ik moet je teleurstellen. Hij was alleen maar driftig. Nee, sorry, sorry. Je bedoelt het goed. Ik snap dat je dat vraagt. Maar dat deed-ie niet, dus.
Mark weet even niet wat hij moeten zeggen en zwijgt dus maar.
Na een tijdje begint ze weer te praten.
Ja, mijn moeder liet het ook allemaal gebeuren, ze geloofde me de helft van de tijd ook niet. Hij is ook wel eens zo driftig geworden dat hij mijn spullen op een sprei gooide en die samen met mij buitenzette. Stond ik daar op de deur te kloppen. Toen de buurvrouw dat zag, liet mijn moeder me snel weer binnen. Ik schaamde me zo!
Oef, zucht Mark.
Ja, je doet ook rare dingen op zulke momenten, zegt ze. Ik weet nog dat ik een keer met de Donald Duck op schoot zat, toen hij weer zo’n driftaanval kreeg. En dat ik toen niet verder kon lezen, maar wel gewoon de bladzijde heb omgeslagen, omdat dat er het meest logisch uitzag. Net alsof er niks aan de hand was. Ik dacht: als ik maar zo normaal mogelijk doe, wordt hij misschien minder kwaad.
Wat heb jij een rotjeugd gehad! roept Mark uit. Maar gelukkig is-ie nu voorbij en heb je er geen last meer van.
Helemaal nergens last meer van, grimlacht ze.

Gek

Je bent niet goed wijs, je bent hartstikke gek in de kop! Doe die deur honderd keer open en dicht! brult haar vader.
Hij grijnst boosaardig naar haar met een verwilderde blik in zijn ogen. Hij staat vlak voor haar en verspert haar de weg naar boven.
Ze had uit frustratie met de deur gesmeten en dat kan hij niet hebben. Dat weet ze, maar ze blijft het evengoed doen.
Uiteindelijk stuift ze langs hem heen naar boven en gaat ze op haar kamer zitten.
Haar deur kan niet op slot, maar haar vader blijft beneden.
Even later komt haar moeder naar haar toe.
Waarom doe je toch zo, je weet dat hij daar niet tegen kan, zegt ze verwijtend. Hij is al oud, hij verandert niet meer. Jij moet de verstandigste zijn.
Ze pruttelt wat terug en haar moeder verdwijnt weer naar beneden. Ze luistert naar haar rode transistor. Uren kan ze zo boven blijven. Hier is het goed. Ze verwarmt zich aan de radio. De Verrukkelijke Vijftien, Het Weeshuis Van De Hits, Spleen.
Pas tegen etenstijd laat ze zich voorzichtig weer beneden zien.
Gelukkig is de storm weer geluwd, voor nu.

Uitstel

Petra is er weer!
Blij loopt Ruth op haar af.
Goed man, om je weer te zien! Rustig aan hè!
Jajaja. Ik laat me niet meer gekmaken door die idioot. Hij bekijkt het maar. Vandaag rustig beginnen met een klusje voor Gerrit en dan lekker vroeg weer naar huis.
Gerrit komt de afdeling opgelopen.
Hee Peet, lang niet gezien!
Nee, dat klopt, zegt Petra. Toen jij terugkwam was ik net overspannen geraakt. Ze grimast.
Arno had mooie stapeltjes voor me klaargelegd op mijn buro, schampert Gerrit. Ach, ik heb ze alweer weggewerkt ook.
Al snel zijn ze alle drie blijmoedig aan het werk.
Oh, die eikel! roept Petra ineens uit. Niet weer!
Ze begint voor te lezen.

Van: Arno Peters
Aan: Iedereen
Onderwerp: Planning Kinetic

De afgelopen maanden is veel vooruitgang geboekt in ons Kinetic-project. Helaas lopen wij toch nog achter op de planning. Om de go-live zorgvuldig te laten verlopen met zo min mogelijk risico’s is besloten dat de go-live datum voor het project Kinetic met vijf maanden is uitgesteld.

Dit betekent dat de vakantiestop voor de komende winterperiode niet meer geldt. Tot aan 1 januari zal het toegestaan zijn om verlof op te nemen.
Vanaf 1 januari beginnen de acceptatietesten en de gebruikerstrainingen. Deze duren tot eind maart.
Vanaf half april kunnen opnieuw verzoeken tot verlof worden ingediend bij jullie leidinggevenden.
De extra belasting door Kinetic op direct betrokken collega’s kan leiden tot het afkeuren van verlofaanvragen ivm bezettingsproblemen.

Groeten,

Arno Peters

Regional FAIL Manager Benelux

Genoeg

High five! roept ze terwijl ze de kamer van Mark en Petra inloopt.
Ze krijgt van allebei een lauwe klets.
Zijn die twee nieuwen al naar huis? vraagt ze, hoewel ze het antwoord al weet. Ze heeft ze zien vertrekken en is daarna pas langsgekomen.
Ze gaat breeduit op de lege troon van Arno zitten en gooit haar voeten op tafel. Ze legt haar handen in haar nek en kijkt gemaakt arrogant om zich heen. My way or the highway, bast ze.
Hoe is het nou bij logistiek? Heb je alle dozen al geteld? plaagt Mark.
Voor vandaag vind ik het wel weer genoeg, zucht ze. Wat een rotbaan. Ik heb van het weekend alleen maar geslapen. Ik droomde dat ik me de hele tijd teweer moest stellen tegen van alles. De afgelopen week kreeg ik allerlei onredelijke verzoeken van Arno: Ruth, wil jij notuleren, wil jij dit document even in het Engels vertalen. En hij laat me ook gewoon nieuwe Lotus Notes-formulieren maken, als zoethoudertje, terwijl dat hele Lotus Notes er straks uit gaat. Wat een deurmat voel ik me, zoals er over me heen wordt gelopen. En hij heeft mijn vakantie-aanvraag ook nog afgekeurd. Die nieuwen zouden nog wel eens een vraagje voor mij kunnen hebben. Dat doet hij alleen maar om mij uit te roken.
Wat een rat! roepen Petra en Mark in koor.
Ja. Ik wou vandaag beginnen met solliciteren, maar ik voel me gewoon te slecht. Ik heb al wel vast uitgezocht hoe lang mijn buskaart nog doorloopt en welke studiekosten ik terug zou moeten betalen. En ik heb een artikel geschreven voor Wikipedia en met SAP geoefend.
Lekker dan, moppert Petra, wij werken ons hier helemaal het leplazarus en jij zit uit je neus te vreten.
Ja, ik heb nu wel tijd zat om alles lekker in de gaten te houden, geeft ze toe.
Kijk eens, zegt ze, terwijl ze een A4-tje uit haar tas pakt. Deze vond ik vanmiddag op de directieprinter. Raar, toch?
Hé, dat gaat over die nieuwe jongens, leest Mark.
Via detacheringsbureau Peters? Arno heet ook zo! roept Petra verbaasd.
Mark heeft aan een half woord genoeg. Hij zit al op Google.
Het is zijn broer, zegt hij. Kijk maar, hier staan ze samen op een foto.
Maar dat is belangenverstrengeling! zegt Petra. Mag ik dat briefje?
Ja, mag je houden, zegt ze. Afscheidskadootje.

Afscheid

Ruth
Vrijdag is het zover: laatste werkdag!
Ik ga per 1 januari beginnen bij Winning. Dan ga ik wel weer de detachering in, maar ja, weinig keus. Hopelijk hoef ik niet te vaak de hort op. Het voelt verder wel goed, het kan ook nooit zo’n raar bedrijf zijn als Alpha.
Het is me wel mooi gelukt om mijn studiekosten helemaal te laten afschrijven. Bij Winning wilden ze dat ik per 1 december ging beginnen, maar ik heb gezegd dat ik nog een opzegtermijn had.
Voor vanochtend had ik een gesprek ingepland met Arno. Ondanks dat ik het gesprek had aangevraagd begon hij meteen zelf te praten. Hij wilde me gaan ontslaan, de sukkel. Ik heb hem onderbroken om te zeggen dat ik zelf wegging. Wat een zak hooi.
Zullen we vrijdag in de kantine nog even samen wat drinken?
Ik heb het al aan de kantinedames gevraagd en zij vonden het goed.
Ik zal ook maar toestemming vragen aan Arno, anders voelt hij zich gepasseerd.

From: Ruth de Rijke
To: Arno Peters
Subject: Goedkeuring afscheid

Beste Arno,

Graag zou ik de collega’s waar ik de laatste jaren mee samengewerkt heb willen uitnodigen voor een afscheidsborrel.
Deze wil ik graag (bescheiden) houden in de kantine.
Is dat accoord?

Groeten, Ruth

Van: Arno Peters
Aan: Ruth de Rijke
In cc: Anja de Haas
Onderwerp: RE: goedkeuring afscheid

In reactie op je verzoek verwijs ik voor de duidelijkheid naar $ 5.3 van het personeelsreglement.
Daarin staat zeer helder aangegeven dat het bedrijf de kosten van een dergelijke afscheidsdrink, al dan niet met versnaperingen, niet zal vergoeden.
Deze kosten komen voor rekening van degene die afscheid neemt.

Groeten,

Arno Peters

FAIL Manager Benelux

Ruth
Typisch weer hè, dat Arno niet kwam opdagen.
Leuk dat jullie er wel waren.
Wist je trouwens dat je nog wel eens wat aan de weet komt op je laatste werkdag?
Iemand fluisterde in mijn oor dat Tanja heeft gerommeld met Nick Nicely, en een ander wist weer dat ze met Piet heeft lopen scharrelen.
En Sara heeft een prestatiebonus gekregen van Arno. Het ging om ontzettend veel geld heb ik begrepen.
Ach, ik maak me er niet meer druk om, maar ik zal jullie wel gaan missen hoor.
Gelukkig zien we elkaar snel weer bij het concert van Nine Inch Nails!

Petra
Goh, zo hoor je nog eens wat.
Van Tanja verbaast het me eigenlijk niet, het lijkt wel of het niet uitmaakt wie ze heeft, als hij maar van het werk is

Trouwens, Nick Nicely was toch die hele lange meneer?
Ik heb ook nog een wist-u-datje‏: Arno gaat weg! Dat briefje dat je gevonden had was goud waard.
Ik heb het aan HR gegeven en toen is het balletje gaan rollen. Het MT heeft hem gisteren verzocht zijn rol neer te leggen. Eindelijk!
De mazzel!

Mark
Het is inderdaad die lange meneer. Tsja, onvermoeibaar die Tanja. Zou Piet wel weten hoeveel voorgangers hij heeft?
Petra, nog gefeliciteerd met het vertrek van Arno!
Voor mij komt het te laat, want ik ga ook weg. Ik was er helemaal klaar mee. Vertel het nog even niet door alsjeblieft.
Er zullen er vast nog meer vertrekken. Petra, jij houdt ons wel op de hoogte he?

WINNING

Press enter or click to view image in full size

Lost

Op 2 januari meldt ze zich aan de balie van Winning.
Haar nieuwe chef Aart komt druk bellend aangelopen.
Hai Ruth, volg mij maar, gebiedt hij.
Het is een soort van Arnoud, denkt ze, maar dan net wat korzeliger.
Ze komen in een mooie zonnige kamer. Zes ruitjesoverhemden kijken op.
Hier kom jij te zitten, wijst Aart. Maar niet lang, want over een maand verhuizen we. Jochem gaat je inwerken. Tot later!
Hij loopt de deur uit, terwijl zijn telefoon alweer rinkelt.
Ze maakt kennis met haar nieuwe collega’s. Ze lacht breed, maar haar ogen lachen niet mee. Oplettend kijkt ze om zich heen. Het zijn allemaal Brabanders en ze hebben allemaal rissen kinderen. Het is onmogelijk om ze uit elkaar te houden.
Ik zal je eerst even rondleiden, zegt Jochem.
Ze lopen een kruip-door-sluip-door-route met overgangen van tapijt naar harde vloer en weer terug.
Nu loop je van 170 naar 172, vertelt Jochem. Dit pand hebben we als laatste gekocht en erbij getrokken. Over een jaar ziet het er hier helemaal anders uit.
Hij neemt haar mee voor een voorstelrondje langs de afdelingen waar ze zometeen het meeste mee te maken zal krijgen. Ze doet haar best zich meteen alle namen goed in te prenten door ze te herhalen en ezelsbruggetjes te verzinnen.
Ze voelt zich erg groot naast de kleine Jochem. Al heeft ze de neiging gebogen te gaan lopen, ze doet het niet. Ze houdt haar rug recht.
Hai, Oscar, zegt het hoofd van de afdeling Systeembeheer, die hier Hardware Management heet.
Deze Oscar is de dubbelganger van Janno die dezelfde functie had bij haar vorige bedrijf. Een andere nieuwe collega van Hardware Management heet Iwan en lijkt op Peter, een systeembeheerder van drie banen geleden. Hier is ook een Peter. Die ziet er dan weer uit als de Oscar uit haar vorige baan. De afdeling bestaat verder nog uit Diederik en Peertje. Die lijken alleen maar op elkáár.
Ze lopen verder langs Health Care, Retail en Wholesale. Aan het eind van het rondje wordt Jochem door zijn chef Erwin aangeklampt.
Ga jij maar vast terug, wuift hij.
Ze komt een eind, maar loopt halverwege toch verloren. Ze kan de trap naar boven niet meer vinden. Enkele collega’s van Warehouse Management, een afdeling die is overgeslagen bij het voorstelrondje wegens niet belangrijk genoeg, wijzen haar de weg.
Na nog een paar keer mislopen belandt ze uiteindelijk weer op haar plek.

Jochem helpt haar met haar nieuwe computer en wijst waar alles staat. Ze lopen samen naar de pantry.
Even een bakkie doen. We halen hier trouwens alleen voor onszelf.
Helemaal goed, knikt ze.
Gelukkig, denkt ze. Ik begon al een behoorlijk droge bek te krijgen. Maar mooi niet dat ik vandaag als eerste drinken ging halen. Voor je het weet ben je de koffiejuffrouw.
Ze lopen terug naar hun kamer en ze neemt een grote slok van de hete koffie.
Ze opent een document uit haar vorige baan met daarin de key users, wachtwoorden, belangrijke documenten en de openingstijden van de kantine. Ze werkt het bij met alle nieuwe informatie en voelt weer een klein beetje vaste grond onder haar voeten. Dit document is haar houvast.
Pff, wat is dit intensief, denkt ze. Weer nieuwe namen, weer nieuwe plekken. Al die mensen die gewoon jaren dezelfde baan mogen houden hebben geen idee. Maar ik ben er weer klaar voor.
Bring it on, baby, bring it on.

De Leerling En De Meester

Jochem geeft haar vriendelijk en geduldig een korte introductie in de wereld van SAP.
Ik weet dat het bedrijfssoftware is, maar waar staat de afkorting SAP eigenlijk voor? vraagt ze.
Systemen, Applicaties en Producten, legt Jochem uit.
Je kunt met SAP alles. Boekhouden, je voorraden en klantgegevens bijhouden, je orderadministratie voeren. En als je zelf goederen produceert dan kun je dat ook automatiseren met SAP.
Alle informatie staat in één database, waardoor je gemakkelijk verbanden legt en inzicht in je processen krijgt. Zo kun je steeds efficiënter worden.
Om SAP te snappen is het handig om eerst de database te leren kennen.
Kijk, in tabel KNA1 staan alle klanten. KUNNR is het klantnummer. Die veldnaam stamt nog uit de tijd dat je maar een beperkt aantal posities had, en je kunt er ook aan zien dat SAP in Duitsland gebouwd is. Kundennummer, zie je? LIFNR is het Lieferantennummer, leveranciersnummer dus. LOEVM, Löschvermerk, is het delete-vlaggetje. Löschen betekent verwijderen.
Jochem schreeuwt alle Duitse woorden, eindigend in een daverend crescendo bij löschen. Hij houdt zijn linkerwijsvinger onder zijn neus en steekt zijn rechterarm de lucht in. Ja, lachen.
Het tegenovergestelde van löschen is speichern, dat betekent opslaan in de database.
Ze ziet een forse Duitser voor zich met lederhosen aan en een Tiroler hoedje op. Hij is gedreven regels aan het bijschrijven op een kleitablet met een beiteltje en een spijker. Ja, zo moet dat gegaan zijn, in de begintijd van SAP, peinst ze.
De MARA is de artikelstam. Onder één artikel hangen bijvoorbeeld verschillende bedrijfscodes, verkooporganisaties en opslaglocaties. Die heten BUKRS, Buchungskreis, VKORG, Verkaufsorganisation en LGORT, Lagerraum. De artikelstamgegevens worden op vijf verschillende niveau’s opgeslagen.
Ze opent de Material Master en klikt door alle zeventien tabjes heen.

Ah, ja.
Het begint al een beetje voor me te leven, denkt ze. Ik word hier blij van. Dit zou weleens bij mij kunnen passen.
EKKO, EKPO, LIKP, LIPS
MATNR, KUNNR, ik zie pips!
LIFNR kommt noch dabei
Info wird gespeichert, aber SAP gibt’s nicht mehr frei
VBAK, VBAP, VBRK
Klick durch alle diese Schirme ja!
BSEG, MSEG, das ist frech
Mäuschen, Mäuschen, wie wa weg!

Conf Call

Ruth, we moeten weg, zegt Aart.
Verstoord kijkt ze op. Is het nu al tien uur? Ze moet nog zoveel werk afmaken, maar helaas, er staat een conference call gepland met head office.
Met z’n vijven stommelen ze de vergaderzaal binnen. Het is een bonte stoet. Aart draagt een net grijs pak met een Woody Woodpecker-stropdas. Middle manager Erwin heeft een aubergine ensemble uit de kast getrokken, waarvan de broek al heel vaak in de was is geweest en het jasje nog nooit. Jochem heeft een houthakkersoverhemd aan, zij een zwarte broek met witte pluizen.
Collega Pieter loopt in een rafelig Nitzer Ebb-shirt. Door zijn verende tred deinen zijn lange haren in tegenfase mee.
Aart tikt de belcode in.
‘Allo? Hello? Hallo! Is this the number 806–205–656?
Yes! Welcome to the conference call! We have a latecomer on our side, we wait for him OK? Just a few minutes.
How are you? On our side we have Pierre, Thierry, Bernard and Dominique.
Bernard, is it you? schiet Aart overeind. How are you?
Very well, thank you! It was nice seeing you in Berlin!
Yes, it was good seeing you too! How are your kids?
Fine thanks, the eldest is nine already, time flies! How are your kids doing?
Great thanks, the youngest has taken up painting and he’s a natural!
Nice! How it looks like?
Hallo, hallo! Dietrich here, who else is on the line? Can you all hear me? I’ve limited sound.
Dietrich, Pierre here, how are you?
Fine, very pleasure to speak to you! How’s the weather over there?
It’s nice and sunny here, I’m starting to long for my holiday!
But that is still quite a long way away. Isn’t it Pierre?
Yes, alas it is, ha ha. Actually, I didn’t know you would be in this conference call. Are you also in the loop vis-a-vis warehouse management?
No no, this is the call about controlling.
Verwarring alom, iedereen spreekt door elkaar.
Ah, they gave us the same number! We will get another number, don’t worry. Everyone who’s here for the warehouse management meeting, please check all your mails, you will get a different code. OK, we will hang up now. We’ll see each other at the quarterly meeting, I am confidence. Speak to you then, bye bye!
Eén voor één gaan enkele deelnemers van de lijn af.
Aaah, so, we will start now. Please can everyone state their name so we know who’s here? On our side we have Pierre, Thierry, Bernard, Dominique and Thomas.
Hello, this is the Netherlands, we have Aart, Jochem, Pieter, Erwin and Ruth.
The issue we want to talk about today is…
Hello, hello, this is Michael! is this the eleven o’clock meeting about fixed assets?

Klantendag

Ruth treuzelt het gebouw van de software-provider binnen. Shit, te vroeg. Nu moet ze nog een half uur overbruggen tot de eerste kennissessie begint. Ze pakt een glas jus d’orange van een tafel. Knikt naar een andere techneut.
Gebruiken jullie ook SAP CRM?
Ja, knikt de ander.
Viel wel mee hè, om hier te komen? houdt ze vol.
Môh, doet de ander.
Ze klokt haar drankje achterover en gaat even uitrusten op het toilet. Teruggekomen bij de tafel wordt ze aangesproken door een relaxte jongen. Hij glimlacht vriendelijk naar haar.
Ah, jij ziet er dorstig uit, jij wilt zeker ook wel een jus?
Ja lekker, zegt ze.
Berend, steekt hij zijn hand uit.
Ruth, zegt ze.
Coole stoel, wijst Berend naar een setje vergaderstoelen met oortjes.
Mooi ja, bevestigt ze.
Design, kan niet anders.
Ik hou ook van design, zegt ze.
Eames en Jacobsen vind ik mooi, ken je die?
Fantastisch ja, prachtig!
Ga je ook wel eens naar musea?
Ja, vind ik leuk, ik ben pas nog naar Groningen geweest.
Heel mooi museum, ga ik ook altijd graag naar toe. Is ook niet zo ver weg. Je bent er zo.
Ja, knikt ze.
Kijk eens, wijst Berend, wij zijn de enigen die met elkaar praten.
Ze kijkt om zich heen en ziet vijftig eenlingen in ruitjesbloezen en verstandige schoenen die in hun glaasje turen of op hun mobiel.
Hee kijk, daar verderop zijn ook nog drie mensen in gesprek, grijnst ze.
Lach maar, ik vind het niks, wat een dooie boel.
Ik snap het wel, ik hou eigenlijk ook niet zo van smalltalk, bekent ze.
Maar je kunt er toch altijd wel wat van maken? vraagt Berend. Neem er bijvoorbeeld een handicap bij.
Hoe bedoel je?
Om het minder saai te maken.
Dus jij bent hier ook snel door verveeld?
Precies, maar ik maak het toch interessant voor mezelf. Quizvraag: hoe kun je dat doen?
Er begint iets bij haar te dagen.
Raar hoe je dat zegt, zegt ze.
Soms is dat even nodig, zegt Berend. Toch?
U zegt het. Vanaf hoe laat begint de presentatie?
We hebben nog vijf minuten.
Ik zie wat je doet, smokkelt ze.
Yep, en wat heb je daarvan geleerd?
Zorg zelf dat saaie dingen leuk worden, al is het maar door een flauw alfabetspelletje te spelen.
Berend lacht.
Ze lopen de zaal in.

Te Brutaal

Na haar training wordt ze bij een grote klant in Noord-Holland geplaatst. Ze gaan het kassasysteem van Winning gebruiken.
Ze wandelt een grote kantoortuin in. De West-Friese appelwangetjes van de klant werken daar zij aan zij met de brede Brabantse gezichten van Winning.
Helemaal achterin is nog een mooi plekje voor haar, ziet ze. Met rugdekking, lekker veilig.
Erwin, die hier projectleider is, geeft haar een login.
Hiermee kom je in de zandbak-omgeving, zegt hij. Jouw taak is om er wat testdata in te zetten.
Met hangen en wurgen doet ze haar werk. Normaal gesproken heeft ze veel meer autorisaties in het systeem dan hier, maar ze weet zich te redden met de beperkte rechten die ze heeft.
O wat suf, roept ze uit. Ik heb de klanten in de leverancierstabel gestopt en andersom. Ik heb me vergist!
Nou, dat zou ik maar niet zo van de daken schreeuwen, lacht een consultant die naast haar zit. Maar waar staan die gegevens dan? Ik moet in de zandbak testen maar ik heb helemaal geen data!
Hè, jij zit in omgeving 600, ziet ze als ze met hem meekijkt. Ik zit in 500. Erwin, mag ik ook in die andere zandbak gaan werken?
Nee, zegt die stug, ga maar even wat anders doen. Ik heb geen tijd om je aan het werk te houden, want ik moet zo nog naar een meeting over interfacing.
Mag ik daar ook heen? vraagt ze. Ik kan nu toch niet verder.
Ik zal Aart om toestemming vragen, zegt Erwin kortaf.
Een uitgebreide chatsessie volgt. Dan is het geregeld; ze mag mee.
Tijdens de meeting merkt ze dat de consultants snel willen doordouwen en bepaalde maatwerkspecificaties niet willen meenemen. Niemand zegt iets, behalve één oud-directielid van de klant, Charles. Hij vraagt de consultants het hemd van het lijf. Hij blijkt tot in detail op de hoogte te zijn van het hele migratieproces.
Ze steekt haar vinger op en zegt: de interface naar het archiveringssysteem moet ook meegenomen worden in de specs.
Zo, denkt ze tevreden, dat is dan bij deze vastgelegd. Dat gaat de klant veel geld schelen. De consultants kunnen dit punt nu niet meer als meerwerk declareren.
Charles bestendigt nog even de afspraak die net gemaakt is en knikt haar vriendelijk toe.
Erwin kijkt verstoord om. Wat doet die nieuwe? Hoezo denkt ze dat zij het woord kan nemen?
Na afloop van de meeting ziet ze Erwin een praatje slaan met Charles. Dat wil ik ook wel, zegt ze.
Erwin is meteen enthousiast: Kun je rustig doen hoor, ga maar naar hem toe.
Denk je dat dat wel kan? aarzelt ze.
Tuurlijk! moedigt hij haar aan.
Ze loopt op Charles af. Hij is heel toeschietelijk en praat uitgebreid met haar over de voorgang van het project. Ze blijken over heel veel dingen hetzelfde te denken. Kosten besparen, de zaken simpel houden.

De volgende ochtend moet ze op het matje komen bij Aart.
Begrijp je wel hoe de dingen hier werken? vraagt hij korzelig. Je bent een ongeleid projectiel. Hoe haal je het in je hoofd om zo met Charles te praten. Je kost ons omzet met die stomme opmerkingen van je.
Beteuterd druipt ze af. Dat mag ze óók al niet.

Na haar training wordt ze bij een grote klant in Noord-Holland geplaatst. Ze gaan het kassasysteem van Winning gebruiken.
Ze wandelt een grote kantoortuin in. De West-Friese appelwangetjes van de klant werken daar zij aan zij met de brede Brabantse gezichten van Winning.
Helemaal achterin is nog een mooi plekje voor haar, ziet ze. Met rugdekking, lekker veilig.
Erwin, die hier projectleider is, geeft haar een login.
Hiermee kom je in de zandbak-omgeving, zegt hij. Jouw taak is om er wat testdata in te zetten.
Met hangen en wurgen doet ze haar werk. Normaal gesproken heeft ze veel meer autorisaties in het systeem dan hier, maar ze weet zich te redden met de beperkte rechten die ze heeft.
O wat suf, roept ze uit. Ik heb de klanten in de leverancierstabel gestopt en andersom. Ik heb me vergist!
Nou, dat zou ik maar niet zo van de daken schreeuwen, lacht een consultant die naast haar zit. Maar waar staan die gegevens dan? Ik moet in de zandbak testen maar ik heb helemaal geen data!
Hè, jij zit in omgeving 600, ziet ze als ze met hem meekijkt. Ik zit in 500. Erwin, mag ik ook in die andere zandbak gaan werken?
Nee, zegt die stug, ga maar even wat anders doen. Ik heb geen tijd om je aan het werk te houden, want ik moet zo nog naar een meeting over interfacing.
Mag ik daar ook heen? vraagt ze. Ik kan nu toch niet verder.
Ik zal Aart om toestemming vragen, zegt Erwin kortaf.
Een uitgebreide chatsessie volgt. Dan is het geregeld; ze mag mee.
Tijdens de meeting merkt ze dat de consultants snel willen doordouwen en bepaalde maatwerkspecificaties niet willen meenemen. Niemand zegt iets, behalve één oud-directielid van de klant, Charles. Hij vraagt de consultants het hemd van het lijf. Hij blijkt tot in detail op de hoogte te zijn van het hele migratieproces.
Ze steekt haar vinger op en zegt: de interface naar het archiveringssysteem moet ook meegenomen worden in de specs.
Zo, denkt ze tevreden, dat is dan bij deze vastgelegd. Dat gaat de klant veel geld schelen. De consultants kunnen dit punt nu niet meer als meerwerk declareren.
Charles bestendigt nog even de afspraak die net gemaakt is en knikt haar vriendelijk toe.
Erwin kijkt verstoord om. Wat doet die nieuwe? Hoezo denkt ze dat zij het woord kan nemen?
Na afloop van de meeting ziet ze Erwin een praatje slaan met Charles. Dat wil ik ook wel, zegt ze.
Erwin is meteen enthousiast: Kun je rustig doen hoor, ga maar naar hem toe.
Denk je dat dat wel kan? aarzelt ze.
Tuurlijk! moedigt hij haar aan.
Ze loopt op Charles af. Hij is heel toeschietelijk en praat uitgebreid met haar over de voorgang van het project. Ze blijken over heel veel dingen hetzelfde te denken. Kosten besparen, de zaken simpel houden.

De volgende ochtend moet ze op het matje komen bij Aart.
Begrijp je wel hoe de dingen hier werken? vraagt hij korzelig. Je bent een ongeleid projectiel. Hoe haal je het in je hoofd om zo met Charles te praten. Je kost ons omzet met die stomme opmerkingen van je.
Beteuterd druipt ze af. Dat mag ze óók al niet.

Ontslag

Als ze ’s ochtends vroeg op kantoor komt, is iedereen al druk in gesprek.
Heb jij het al gehoord? vraagt Jochem haar.
We hebben een winstwaarschuwing gekregen, omdat alle verbouwingen zoveel geld gekost hebben. Er moeten mensen uit. De hele wholesale-tak is al afgestoten. Doorverkocht aan een ander consultancy-bedrijf. Maar er moet nog meer bezuinigd worden. Ze gaan gesprekken voeren met iedereen.
Ze verwacht voor zichzelf geen problemen. Zij is immers een techneut? Als er gesneden wordt, zal dat wel in de verschillende managementlagen zijn, of in de functioneel specialisten. De techneuten zijn de kurk waar het bedrijf op drijft, die doe je toch niet weg?
Het is tijd voor haar gesprek. Ze loopt de kamer van Aart in.
Ik zal maar met de deur in huis vallen, zegt die. We gaan alle mensen, die nog op een tijdelijk contract zitten, uitfaseren. Daar hoor jij ook bij. Maar je paste sowieso al niet in onze bedrijfscultuur. Ik snap dat je hier even van moet bijkomen. Je mag vanmiddag vrij nemen als je wilt.
In shock loopt ze naar de bushalte. Ze wil weg, zo snel mogelijk. Uitgerekend nu komt de bus niet. Ze staat wel drie kwartier te wachten.
Ik staat mooi te kijk zo, denkt ze, pal voor het bedrijfspand.
Het is twaalf uur en plukjes consultants komen het gebouw uitlopen voor hun lunchwandelingetje.
Jochem en Pieter zijn er ook bij, ziet ze. Ze krijgen haar in het vizier en stevenen op haar af.
Middagje vrij? vraagt Jochem.
Nee, ik ben net ontslagen, zegt ze vlak.
O, zat jij er ook bij? vraagt Pieter gemaakt verbaasd.
Balen! zegt Jochem. Als ik wat hoor zal ik aan je denken.
Wou je met deze bus? vraagt Pieter. Die gaat niet overdag hoor, alleen ’s ochtends en ’s avonds tijdens de spits.
O, stom, bedankt, zegt ze. Nou, ik zie jullie morgen weer hè.
Ze beent snel weg, op zoek naar een bus die wél rijdt. Als ze die gevonden heeft zijgt ze uitgeput neer. Bij het uitstappen vergeet ze uit te checken. Na nog een korte treinrit is ze thuis.
Ze kruipt meteen onder de dekens en blijft daar twee dagen liggen.

Schrootjes

Zes jaar oud.
We gingen naar een nieuw huis. Mijn moeder was druk met redderen. Ze wilde er nu eindelijk eens knap bijzitten. Na jaren in een oud huis met afdankertjes en lekkageplekken trokken we nu in een nieuw huis met spulletjes naar haar smaak.
Onze hond Stip had stress na de verhuizing en begon aan spullen te knagen. Mijn moeder besloot dat hij een spuitje moest krijgen. Hij moest het afleggen tegen de nieuwe eikenhouten bank met ribcord bekleding.
Ik ging stil op bed liggen. Stip was mijn beste vriend.
Ik bestudeerde de vlammende patronen op de schrootjeswand naast mijn bed. Je kon er van alles in zien.
Ik droomde dat ik kon verdwijnen en een nieuwe wereld binnen kon wandelen in die wand. Ik ging zo dicht mogelijk tegen het hout aan liggen. Ik wou dat ik erin kon kruipen.
Ik was zes en ik nam een besluit.
Ik doe het alleen vanaf nu. Ik heb niemand nodig. Fuk dem.

Mama

Wat wil je drinken? vraagt haar moeder.
Ze zitten op de binnenplaats van het Louis Hartlooper Complex en hebben net een portie falafel achter de knopen.
Latte macchiato, besluit ze na uitgebreid wikken en wegen.
Apart hoor, giechelt haar moeder. Dat hebben ze bij ons niet.
Stadse fratsen, lacht Ruth.
Fijn, zo met mijn dochter op stap. Je weet niet hoe vaak dat nog kan, zegt haar moeder, terwijl ze haar hand bijna fijnknijpt.
Hè mam! Dat soort dingen moet je niet zeggen hoor!
Nou, ik geniet er toch maar even van. Wel jammer, dat je nou weer zonder baan zit. Hoe komt dat nou toch steeds?
Wat wil je ook met zo’n achtergrond, zegt Ruth spottend.
Dat vind ik niet leuk, als je dat soort dingen zegt. Je hebt toch een goede jeugd gehad? We hebben voor alles gezorgd.
Nou… het was niet echt een warm bad hè, vroeger.
Ik heb mijn best gedaan. Ik ben nou eenmaal niet zo aanrakerig. Dat heb ik nooit geleerd.
Je weet hoe het was met papa, zegt Ruth.
Ja, die is nou eenmaal zo. Daar doe je niks aan.
Ik snap nog steeds niet waarom je bij hem bent gebleven.
Je moet het nemen zoals het valt en er het beste van maken met elkaar.
Haar moeder buigt zich dicht naar haar toe.
Voor ik met je vader was, heb ik nog gecorrespondeerd met een andere man, heb ik dat al eens verteld? Een hele leuke vent was dat. Een echte gentleman.
Maar waarom heb je die dan niet genomen? vraagt Ruth nieuwsgierig.
Nee, dat kon echt niet, zegt haar moeder. Bij onze eerste ontmoeting bleek hij een kop kleiner te zijn dan ik! Had-ie over gelogen. Ze snuift verontwaardigd. Je vader heeft een mooie lengte. Het is niet moeders mooiste, dat niet. Achteraf denk ik dat ik te weinig zelfvertrouwen had. Ik dacht: hem kan ik wel hebben. Later merkte ik pas hoe driftig hij kan worden. Het spijt me als ik het niet goed heb gedaan.
Dat heb je wel, zegt Ruth. Je hebt goed voor me gezorgd.
Dat vind ik fijn om te horen, zegt haar moeder met een diepe zucht.

Rouw

Ik ben zo verdrietig over dit ontslag. Het lukt me steeds maar niet om een baan te houden. Ik saboteer mezelf steeds, schiet in een kramp, haal mezelf naar beneden.
Waarom doe ik dat? Alsof ik geloof dat ik het niet verdien.
Ik kan het midden niet vinden. Soms ben ik veel te aardig. En als ik me schrap zet om niet omvergelopen te worden, zijn mensen ineens bang van me. Hoe doen anderen dat toch?
Ik rouw om de onbevangenheid die ik te vroeg kwijtraakte, om de persoon die ik niet mocht worden.
Mijn moeder vroeg of ze het wel goed had gedaan met mij. Ik heb gezegd van wel, maar ik meende het niet. Ik ben nog steeds kwaad.
Ze had mijn vader helemaal niet hoeven te nemen. Ze had keus.
Het waren andere tijden. Ik kan me niet in haar situatie verplaatsen. Wat als een andere man mijn vader was geweest? Dan had ze niet zitten afgeven op de grove gelaatstrekken die ik van mijn vader heb. Dan had ik de gelaatstrekken van die andere meneer gehad.
Nee, zo werkt het niet. Ik zou er helemaal niet geweest zijn dan. Deze gedachtenspelletjes leiden nergens toe.

Kom op.
Vooruit met de geit.
Doorgaan.
Flink zijn.
Niet zeuren.
En dat midden zien te vinden.

Mama

Mark
Peaches speelt in Amsterdam. Daar moeten we heen!

Ruth
Back it up, baby!

Petra
Yeah! Kiss my micro glove!

Die dag spreken ze af bij Petra. Vanaf daar is het nog maar een klein stukje rijden naar Amsterdam. Petra zet Peaches op en ze brullen alle teksten mee.
Jammer Ruth, dat je weer ontslagen bent, roept Mark.
Ja, het voelt zo oneerlijk, antwoordt ze. En ik baal ervan dat ik mijn project niet meer af mag maken.
Ik ben nu ook aan het rondkijken, zegt Petra. Als ik een vacature voor jou zie mail ik ‘m door, OK?
Ruths telefoon gaat over. Ze wordt krijtwit.
Petra en Mark kijken elkaar bezorgd aan.
Even stoppen, alsjeblieft, zegt Ruth.
Ze wankelt de auto uit en gaat een eindje verderop aan het water zitten. Ze kijkt wezenloos voor zich uit.
Petra en Mark lopen haar aarzelend achterna. Ze durven niet te dichtbij te komen.
Wat is er? vraagt Petra tenslotte.
Ik moet naar huis, zegt ze vlak. Mijn moeder is net overleden. Hartinfarct.
Wat? Was ze ziek dan? vraagt Mark.
Nee, zegt Ruth, alleen wat vage klachten. Ik snap het niet. Ik geloof het niet.
Jij kunt niet alleen zijn nu, zegt Petra. Ik geef je wel een lift.
Dat kan niet, jullie gaan naar het concert, zegt ze.
Onzin, roept Mark, we gaan met je mee.
Dat is lief, zegt ze dankbaar.
Na een uur rijden in bedrukte stilte komen ze aan in Doesburg.
Haar vader verwelkomt hen in het ouderlijk huis. Hij heeft zijn vest weer verkeerd geknoopt, ziet ze beschaamd, en de anderen hebben het ook gezien.
Zo, zijn dat nou je collega’s? vraagt hij onbewogen. Wat doe je nu ook alweer?
Mechanisch schuiven ze de rommelige woonkamer in. Geen tranen, geen oogcontact, geen omhelzing.
Twee stoelen zijn leeg, dat zijn de vaste zitplekken van haar vader en moeder. Ze haalt de rotzooi van twee andere stoelen af en gaat dan snel in de verste hoek van de kamer zitten. De stoelen tussen haar vader en haar in heeft ze Petra en Mark toebedacht.
Ruth, hoe wil je je koffie? En wat willen die andere mensen erin? roept haar vader vanuit de keuken.
Petra en Mark kijken haar vragend aan. Mark wenkt naar een schilderij dat aan de muur hangt met een enorme spijker er dwars doorheen.
Hij moest dat schilderij ophangen van mijn moeder, legt Ruth uit, maar hij had er geen zin in.
Ah, lacht Mark ongemakkelijk.
Haar vader komt de kamer weer in met een groot dienblad. Wanneer hij dat tussen de puinhopen wil neerzetten, ontdekt hij een koffievlek op de salontafel. Verstoord haalt hij meteen een doekje uit de keuken. Minutieus verwijdert hij de vlek.
Ik schaam me minder voor hem dan ik dacht, denkt Ruth. Het raakt me niet meer zo.
Ik denk dat het beter is dat wij weer gaan, zegt Petra. We laten jullie alleen, OK?
Is goed, zegt ze. Heel lief dat jullie me hier gebracht hebben.
Petra en Mark schieten in hun jassen en vertrekken.
Even later komen de mensen van de uitvaartorganisatie langs.
Wat wilt u dat we uw vrouw aandoen? vraagt een man haar vader.
Ze loopt naar haar moeders kledingkast. Voorop hangt een kleerhanger met haar mooiste bloes, rok en ketting. Haar beste schoenen staan eronder.
Ze overhandigt de kleren aan de uitvaartmensen, die haar beginnen op te baren.
Wist ze dit? vraagt ze haar vader.
Ze voelde zich al een hele tijd onrustig, zegt hij. Duizelig, zweterig. Ze is wel vijf keer naar de dokter geweest, maar die stuurde haar telkens weer weg. Ze wilde niet dat jij je zorgen ging maken, dat had geen zin, zei ze.
Dus daarom wilde ze zo vaak afspreken de laatste tijd, denkt ze. Gelukkig hebben we het goed af kunnen sluiten.

Begrafenis

Die nacht slaapt ze voor het eerst sinds jaren weer in haar oude bed. De wollen AaBe-dekens uit haar jeugd liggen er nog op.
Ze ontbijten samen met suikerbrood en ontbijtkoek. Haar vader is een zoetekauw. Is wel goed ook, dan bederft er ook niets.
De uitvaartmensen komen weer langs. Ze blijven niet lang. Haar moeder blijkt de hele begrafenis al te hebben geregeld.
De dagen erop is er veel bezoek. De kamer vult zich met bloemen. Ze draaft af en aan met koffie en koekjes.

Op de ochtend van de begrafenis wordt haar moeder de rouwauto ingedragen. Ze gaat naast haar vader zitten. Een lange stoet auto’s volgt hen.
Als ze de kerk inlopen ziet ze dat er nauwelijks nog een plekje vrij is.
Oom Piet en tante Gerda zitten naast oom Jan en tante Annie op de voorste rij.
Tante Heleen en haar vriend zitten er vlak achter, naast wat familie die ze minder goed kent.
Het hele dorp is uitgelopen. Hun oude buurtjes zijn ook gekomen, ziet ze, helemaal uit Rotterdam.
De toneelclub van haar moeder. Die van een dorp verderop, waar ze ook wel eens bijsprong. De ouderen van de soos waar ze vrijwilligerswerk deed. Ze strompelen de kerk binnen, wijzend, pratend. Die hebben al vaker met dit bijltje gehakt. Hun begeleiders zijn stil en verdrietig. Zij zijn nu hun collega kwijt.
Ze leest zonder haperen een algemene psalm voor, zoals ze vooraf met de pastor heeft afgesproken. Ze voelt niets.
Oom Piet houdt een gloedvolle toespraak en haalt een voorval aan dat ze helemaal vergeten was. Haar moeder had eens, met rood hoofd en al, een toespraak gehouden in de gemeenteraad over het behoud van de ouderensoos. Ja, zo was ze.

De dragers lopen naar het graf. Langzaam laten ze de kist zakken.
Ze krijgt het te kwaad.
Nu is het echt gebeurd, denkt ze. Ik kan het niet meer ontkennen.

Na afloop wilde haar moeder geen aula maar een zaaltje. In karavaan rijden ze ernaar toe, zij en haar vader voorop. In plaats van cake zijn er krentenbollen.
Je moeder was een bijzondere vrouw, zegt een man haar. Je zult wel trots op haar zijn.
Tante Heleen trekt haar naar zich toe.
Ik had haar een beter leven gegund, zegt ze.
Ze heeft het moeilijk gehad, sluit tante Annie aan. Ze moest op haar twaalfde al gaan werken.
Ze had heel graag willen doorleren, knikt Ruth. Haar broers mochten dat wel maar zij niet.
Als iedereen vertrokken is gaat ze met haar vader mee naar achter om af te rekenen met de eigenaar.
Als ze de deur opendoet ziet ze tot haar verbazing een bekend gezicht.
Anita! zegt ze schutterig. Ik wist niet dat je nog in Doesburg woonde. Hoe is het? Is deze zaal van jou?
Ja, en van mijn man, knikt Anita. Met mij is alles goed hoor. Gecondoleerd met je moeder.
Dank je. Fijn om te horen, zegt ze. Ik heb wel aan je gedacht hoor.
Ja. Lang geleden alweer, zegt Anita. Ze glimlacht kort.
Volgens mij zijn we nu weer goed, denkt Ruth.
Heb je mama nog gesproken?
Ja, ze is een paar keer langsgeweest voor de reservering. We hebben samengezeten.
En ze heeft niks tegen mij gezegd, denkt Ruth. Ze heeft het beter gedaan dan ik. Ik ben nu het ijskonijn.
Ze nemen afscheid van Anita en rijden weer naar het stille huis van haar vader.
Ze slaapt weer in haar oude bed.
Voor ze die ochtend de trein naar huis neemt wandelt ze nog een keer langs het graf.
Dag mam, zegt ze en drukt een kus op het bordje. Dag Hermine.

EMPIRE

Press enter or click to view image in full size

Weer Wat Gevonden

Na twee weken Achterhoek laat ze haar vader weer alleen.
Nu ze een tijd niet in haar eigen woninkje geweest is, valt het haar toch weer tegen hoe het erbij ligt. De rommel in haar vaders huis verbleekt erbij. Het stof. De papieren. De kleren overal, niet allemaal heel en schoon. De gordijnrail die op half zeven hangt. Die lekkagevlek op het plafond had ook al jaren geleden overgeschilderd moeten worden. Dat kan gezelliger.
Ze zet het bidprentje van haar moeder in de boekenkast. Een vlag op een modderschuit.
In de dagen die volgen scant ze grondig alle vacatures. Ze zet haar CV op openbaar en wordt door vijf recruiters gebeld. Ze moet aan elk van hen beloven dat ze bij hen blijft en niet vreemd zal gaan met andere recruiters. Ze bieden haar allemaal dezelfde vijf banen aan. Uit al deze vrijers kiest ze Joep, met wie ze het prettigste contact heeft.
Na een intensieve sollicitatieperiode vindt ze weer een baan. Ze gaat SAP support verlenen bij Empire, een grote multinational. Ze heeft haar gesprekken in een klein donkerbruin kantoortje.
Het bedrijf zit alleen om financiële redenen in Nederland, legt haar toekomstige chef August uit. Het eigenlijke werk gebeurt in Frankrijk.
Het is een parmantig heertje met gekruld haar en een geruit jasje aan. Van tevoren heeft ze hem al gegoogeld en alle video’s van zijn blaaskapel afgekeken. Je weet nooit hoe het van pas komt. Angelique van HR zit naast hem, een prachtige dame met golvend blond haar en lange wimpers. Ze houdt van linedance, staat op haar Facebook.
Empire gebruikt een aantal SAP-subsystemen waar ze niet bekend mee is. Ze heeft flink geblokt voor ze de sollicitatiegesprekken inging. Daardoor maakt ze een goede indruk.
Zal ze het zometeen wel kunnen waarmaken, als ze echt met die software moet gaan werken? August en Angelique lijken toffe gasten. Maar dat dacht ze de vorige keer ook. Zal het opnieuw tegenvallen?
Weer onder de pannen.
Voor hoelang dit keer?

Niet Zo Flex

Ze gooit de inhoud van de envelop, die ze net heeft gekregen, op tafel. Haar nieuwe arbeidscontract zit erin, met concurrentiebeding en al. Een formulier voor pensioenoverdracht. Een apart formulier voor HR. Een werkgeversverklaring. Een formulier voor de ziektekostenverzekering. Eentje voor de personeelsvereniging. Een brochure van de vakbond. Ze is al lid, maar gaat nu in een andere branche werken, en dus valt ze nu ook onder een andere bond.
Ze pakt haar drie pensioenmappen erbij en zoekt uit of ze nog een beetje grip op de zaak heeft. Haar vorige pensioen heeft ze nog niet overgedragen. Dat mocht niet meteen, omdat de juiste dekkingsgraad nog niet was bereikt. En voordat het zover was, was ze alweer ontslagen. Nou ja, dan kan ze er nu mooi twee tegelijk overdragen. Dan houdt ze zometeen één eindloonpensioen over en nog twee middelloonpensioenen.
Ze propt alle paperassen weer in de envelop en gooit hem snel in een kast.
Fijn dat ik die baan zo snel kreeg, denkt ze. Nu hoef ik niet verder te solliciteren en heb ik nog vier dagen over om naar Londen te gaan. Ik ga eens even echt onbezorgd genieten daar. Niet meer piekeren over al die shit. Dóór.
Ze pakt haar tas in. Wat t-shirts en onderbroeken, London A-Z, telefoon, oplader, tickets, paspoort… paspoort… waar is haar paspoort? Hij zit niet in z’n normale hoesje en ook niet in de doos met stadsplattegronden, waar ze hem de vorige keer aantrof. Ze belt met een informatienummer en regelt een noodpaspoort. Ze moet de volgende dag heel vroeg opstaan en eerst nog bij de marechaussee langs. Het komt goed.
Op vakantie wil ze alle ellende van haar ontslag even van zich af laten glijden. Dat lukt maar half. Ze loopt een keer verloren en een dag later verliest ze haar agenda. De stress is nog niet uit haar lijf.
Op zondagmiddag is de vakantie weer voorbij. Als ze na haar terugvlucht haar telefoon weer aanzet, ziet ze een appje van Petra.

Petra
Hee chickie, welke gate heb je?
Ik zit bij de McDonalds.
De mazzel!

Stomverbaasd loopt ze Schiphol Plaza op en ziet inderdaad Petra zitten. Die steekt haar hand op en grijnst triomfantelijk.
Ben jij nou helemaal hiernaartoe gekomen? vraagt ze ongelovig. We zien elkaar over twee weken toch weer?
Ach, ik woon toch vlakbij, vond het wel leuk om jou af te halen, zegt Petra, blij dat de verrassing zo goed gelukt is.
Ik ben nog nooit verwelkomd op Schiphol, zegt ze.
Maar je bent toch ook eens een paar maanden naar Australië geweest? vraagt Petra verbaasd.
Ja, klopt, toen ben ik ook niet afgehaald, zegt Ruth. Dat vinden ze bij ons in de familie niet nodig, en het hoeft ook niet, want ik red mezelf wel.
Nou… zegt Petra. Je bent ook wel eens door het oog van de naald gekropen, kan ik me herinneren. Die ene keer, toen je na een vertraagde vlucht met een loodzware koffer in het holst van de nacht door New York aan het struinen was…
Ja, zo ronddwalen na twee dagen zonder slaap, dat was wel eng. En mijn hotelboeking was ook nog misgegaan, dat ging allemaal maar net goed, geeft ze toe.
En die andere keer dan, toen je in je uppie naar Italië was gegaan, toen je verdwaald en beroofd was, en…
Ik was niet uitgerust, ik had toen niet op reis moeten gaan, zegt ze. Maar nu zorg ik beter voor mezelf.
Anyway, breekt ze de discussie af. Het was niet nodig geweest om me af te halen, maar ik vind het wel superlief!
Is normaal, zegt Petra beslist. Kom. We nemen een shake.
Dat doen ze.
Als ze die avond thuiskomt legt ze nette kleren klaar voor de dag erop. Haar eerste werkdag bij Empire. Ze pakt de envelop met haar nieuwe contract uit de kast. In de hoek rechtsonder zit nog iets diks, voelt ze.
O, wat dom. Natuurlijk. In haar hand houdt ze haar teruggevonden, nu ongeldig verklaarde paspoort. Moest ze meenemen bij haar laatste sollicitatiegesprek.

De Voorganger

Alsjeblieft, je telefoon, zegt August. Jan, de systeembeheerder waar je je kamer mee deelt, heeft je leesrechten gegeven op de mails van je voorganger. Zo kun je je een beetje inlezen, want hij had niks gedocumenteerd.
Ze gaat even rustig zitten op haar nieuwe werkplek.
Ik sta nog wel wat wiebelig op mijn achterpoten, denkt ze. Wat een overgang. Ineens weer op kantoor. Nou ja, we gaan gewoon weer knallen. Lock & load.
De telefoon rinkelt.
De Rijke, zegt ze.
Goedemorgen, u spreekt met het het energiebedrijf, zegt de stem aan de andere kant. Ik ben blij dat ik u eindelijk te pakken krijg. Ik wil het graag met u hebben over de betalingsachterstand die u nog bij ons heeft.
Die heb ik niet hoor. Dit nummer is van Ron de Vegt geweest, ik heb het net overgenomen.
Wantrouwend zegt de man van energiebedrijf: U bent niet Ron de Vegt?
Nee, dat was mijn voorganger. Fijne dag nog!

Ze opent haar mailbox. Er zijn geen folders, alles staat door elkaar. Ze maakt een eerste sortering en begint dan te lezen.

Van: Ron de Vegt
Aan: Henk Jansen
Onderwerp: Lening

Hee pik,

Hoe gaat-ie? Ben blij dat ik van jou wat geld kan lenen. Als jij ooit gaat scheiden, zorg dan maar dat er niks op je naam staat. Woon nu in Groningen, op zich wel een mooi huis, zit ook een zwembad bij. Maar wel ver reizen. OK, ik ga maar weer eens aan het werk. Spreek je later!

Ron

Van: Angelique de Jong
Aan: Ron de Vegt
Cc: August Dunning

Onderwerp: RE: Verzoek

Goedemorgen Ron,

In reactie op je verzoek om de rekening waarop je salaris wordt uitgekeerd te wijzigen, moet ik je helaas meedelen dat ik deze wijziging niet kan goedkeuren, aangezien de nieuwe rekening niet op jouw naam staat.

Met vriendelijke groeten,

Angelique de Jong

Hoofd PZVan: Ron de Vegt
Aan: August Dunning
Onderwerp: *** VERTROUWELIJK ***

Dag August,

Vanaf maandag wil ik graag 2 weken vrij nemen, om aan mijn taakstraf te voldoen.
Graag goedkeuring hiervoor.

Met vriendelijke groeten,

Ron de Vegt

Van: Henk Jansen
Aan: Ron de Vegt
Onderwerp: Lening

Ron,

Ik ben zo teleurgesteld in je. In vertrouwen heb ik je dat geld geleend. Waarom reageer je niet op mijn mails en telefoontjes? Ik heb het geld heel hard nodig nu mijn dochter ziek is. Ik had nooit gedacht dat je dit zou doen. Bel me terug!

Henk

De telefoon gaat. Het is weer het energiebedrijf, ziet ze. Ze neemt niet op.
Genoeg, besluit ze.

Delete.
Delete.
Delete.
Delete.

Interface

Haar eerste klus bij Empire is om de interface tussen het ECC-systeem en het warehouse-systeem weer aan de praat te krijgen. Hij is al drie maanden stuk.
August, waar is de documentatie? vraagt ze.
Hij geeft haar triomfantelijk een beduimelde ordner met allemaal post-its en aantekeningen erin. Auteur: Ron van de Vegt, staat er onder elk blaadje. Het is een manual voor de gebruikers, dus ze heeft er helemaal niets aan.
Ze belt het bedrijf dat de SAP-support verzorgt. Ze krijgt niemand aan de lijn die haar kan helpen.
Dan begint ze de maatwerkcode maar door te speuren op zoek naar… iets. In het commentaar ziet ze ineens een bekende naam staan. Harry de Vries. Die is nu team lead bij Forte. Daar heeft ze pas nog een prettig sollicitatiegesprek mee gehad. De vacature is uiteindelijk weer ingetrokken.
Natuurlijk. Forte is het bedrijf dat vroeger de SAP-support deed, en ze zitten hier vlakbij.

Van: Ruth de Rijke
Aan: Harry de Vries
Onderwerp: Documentatie Empire

Dag Harry,

Een maand geleden hebben we elkaar gesproken toen ik bij Forte solliciteerde. Intussen werk ik bij Empire en toevallig kwam ik jouw naam tegen. Nu vroeg ik me af, hebben jullie bij Forte nog documentatie van ons systeem?

Vriendelijke groet, Ruth

Van: Harry de Vries
Aan: Ruth de Rijke
Onderwerp: RE: Documentatie Empire

Hee Ruth,

Zit je nu bij Empire, wat grappig!
Ja hoor, ik heb wel documentatie. Kom maar een keer langs met een USB-stick, je zit toch vlakbij.

Groeten, Harry

De volgende dag gaat ze eens een keer niet mee lunchwandelen met haar nieuwe collega’s, maar loopt ze naar de andere kant van het bedrijventerreintje en bezoekt Harry.
Hee Ruth, grijnst hij en doet heel erg ouwe-jongens-krentenbrood.
Ze vindt het een beetje raar, ze hebben elkaar pas twee keer eerder ontmoet. Ze schuiven over de afdeling en, alsof hij een mop vertelt, zegt Harry tegen de anderen: Ruth werkt nu bij Empire. De anderen lachen.
Werkt Gert er nog? Iemand proest het uit. En Tina? Na elke naam volgt een nieuw lachsalvo. Ze bevestigt dat ze er allemaal nog steeds werken.
Oh, wat triest, zucht iemand.
En Dennis, zit die er nog? Dat is wel iemand met een gebruiksaanwijzing, zegt Harry.
Hij wisselt veelbetekenende blikken uit met zijn collega’s.
Eén jongen geeft een treffende imitatie weg van August. Er worden herinneringen opgehaald aan de tijd dat zij zelf nog voor Empire werkten en de sfeer wordt steeds joliger. Ze krijgt een steeds slechter gevoel over haar keuze om bij Empire te gaan werken.
Harry zet de documentatie op haar USB-stick. Het is de tekst die ze al heeft, ziet ze, maar met een andere auteursnaam.
Zeg Harry, weet jij iets over een interface van het ECC-systeem naar het warehouse-systeem? vraagt ze.
Die interface zou inderdaad gebouwd gaan worden, zegt Harry, maar dat is in onze tijd nooit gebeurd. Dat zou het volgende SAP-supportbedrijf gedaan moeten hebben.
Ze weet haar vermoeden bevestigd: er is helemaal geen interface. Ron heeft elke dag met de hand alle opdrachten overgehaald naar het warehouse-systeem.

Hoest

Ruth
Hè hè, tijd om even bij te kletsen.
Alle collega’s klagen over mijn voorganger. Hij heeft geen ene flikker gedaan, voor mij wel lekker binnenkomen zo.
Ik zou twee maanden overlap met hem hebben, maar hij werd ziek. Diabetes, zijn voet moest eraf. Mijn chef en het hoofd van HR hebben hem in het ziekenhuis opgezocht en hem daar verteld dat zijn contract niet verlengd werd. Ze hebben gewacht tot de allerlaatste dag waarop ze dat nog mochten doen. Hij werd woedend, begon te schreeuwen en met dingen te gooien en zo. Nu is hem de toegang ontzegd tot het pand. Ik moest ook nog een account van hem blokkeren. Geen kennisoverdracht dus.
Er was een go live gepland, twee weken nadat ik in dienst kwam. Mijn chef heeft die gewoon door laten gaan. Ik zou dat risico zelf nooit genomen hebben. Er was nauwelijks getest, dus ik moest heel wat brandjes blussen. Het meeste doet het nu weer.
Iedereen kent me nu wel meteen. Ze melden me alles wat niet werkt. Ik had alle problemen netjes verzameld in een spreadsheet, toen kwam mijn chef met nóg een spreadsheet. En gisteren belde ik met een manager uit Londen, die heeft óók nog een hele lijst met issues voor mij.
De andere collega’s zijn aardig. Het is maar een klein bedrijf, twintig mensen. Op afstand moet ik ook de andere gebruikers uit Europa ondersteunen maar dat gaat meestal via de mail.
Er zijn hier twee luchwandelclubjes, wat wel een beetje raar is met zo weinig mensen. Maar ja.
Hoe is het met jullie?
Filmpje: Nous Sommes Tres Petits van The Dutch

Petra
Het lijkt me dat ze jou daar wel gaan waarderen. En het komt mij over dat je nu heel veel te doen hebt. En dat je het meer naar je zin krijgt.
Met mij gaat het iets minder. Het is erg druk en SAP ligt er regelmatig uit.
De mazzel!
Filmpje: Pressure van Bill Brufords Earthworks

Ruth
Oef! Da’s niet leuk.
Intussen weet ik waarom er twee wandelclubjes zijn: er is een vete tussen twee collega’s. Ze zitten aan hetzelfde blok maar praten niet, ze mailen elkaar alleen maar. De ene heeft de baan van de ander gekregen en de andere zit nu in een onbeduidend baantje. Maar die gaat ook niet weg want ze krijgt er wel goed voor betaald.
Maar ja, ik vermaak me wel, ik neem het allemaal niet al te serieus. Ik vind puinruimen leuk werk, ik heb hier alle vrijheid, voorlopig zit ik hier goed. Mijn chef zat me eerst een beetje op te jutten. Hij dacht zeker dat ik in één maand al dat oud zeer weg zou kunnen werken. Hij lijkt niet erg veel verstand van IT te hebben.
Dat was het voor nu

Filmpje: Let It Happen van Tame Impala

Workflow

Wat? Waarom hebben jullie zoveel stapjes?
Ze schrikt als Patty haar voordoet hoe ze een verkooporder inzet.
Kijk, eerst maken we een offerte in Oracle. Als die geaccepteerd is, maken we er een verkooporder van, dat doen we in SAP.
Patty heeft twee grote schermen openstaan met links Oracle en rechts SAP. Geroutineerd kopieert ze stuk voor stuk alle gegevens uit het ene systeem en plakt ze in het andere.
Kijk, zo hoef ik niks over te typen, zegt ze triomfantelijk. Als de verkooporder klaar is, maak ik de bestelaanvraag. Iemand anders zet dan de bestelaanvraag om in een inkooporder. Ik mag dat zelf niet doen. Ik wacht altijd een paar dagen en als ik dan nog geen goedkeuring heb, ga ik er pas naar vragen. Ik heb geen tijd om die aanvragen stuk voor stuk op te volgen namelijk.
Ze opent een spreadsheet en plakt het aanvraagnummer erin. In de kolom ernaast schrijft ze de datum.
Waarom mag je die inkooporder niet zelf inzetten? vraagt ze.
August wil dat niet, legt Patty uit. Hij gebruikt het vierogenprincipe, want volgens hem gaan wij anders fraude plegen. August mag als enige alles goedkeuren. Hij kan ook achteraf de aanvragen nog aanpassen.
Later, als de inkooporder er is, maken we daar de intercompany-levering bij. De echte levering, die naar de klant, wordt automatisch door het systeem gemaakt.
Ze maakt een gebaar van woesh-woesh, magie.
En de factuur?
Die zet Henk in. En August keurt hem daarna goed. Na het printen scant Henk hem in, voor in het digitale archief. En dan doet hij hem in een map.
Ze wijst op een kolossale kastenwand met ordners.
Nou dacht ik dus dat jij mij misschien wat tijd kon besparen, zegt Patty. Is het mogelijk, als ik die bestelaanvraag maak, dat jij dan automatisch het nummer en de datum in mijn spreadsheet wegschrijft? Dat is volgens mij niet zoveel werk om aan te passen.
Ruth denkt er het hare van maar zegt alleen: Zet ik op de lijst.
Ze sloft naar haar eigen werkplek en maakt er op haar aftandse computer een nieuwe regel bij in haar lange lijst met IT-tickets.
In Excel.

Niks Nodig

Weekend! denkt Ruth, terwijl ze haar werkkleren van zich af smijt. Ik ga lekker lang douchen. En dan een verstand-op-nul-programma kijken. Of…
Ze kijkt naar de grote verhuisdoos die nu al tijden pontificaal midden in haar woonkamer staat. Na haar moeders overlijden heeft ze de familie-albums mee naar huis genomen. Haar vader gaf er niet om.
Vanavond ga ik die foto’s terugkijken, besluit ze. Ik ben eraan toe.

Voorzichtig pakt ze één van de albums en bladert erdoorheen.
Haar nicht Lies uit Franeker staat te stralen in een Holly Hobby-jurk. Ze is net iets ouder dan zij. Een paar pagina’s later ziet ze zichzelf terug in die jurk.
Als haar oom Piet en tante Gerda vroeger langskwamen lieten ze altijd een grote tas met kleding achter. Tevreden inspecteerde moeder de buit. Dralon jumpertjes, katoenen jurkjes. Er zaten mooie kleren bij, maar ook dingen waar ze mee voor schut had gelopen.
Kijk Ruth, een patchwork-rok! Die kun je mooi voor je communie aan, zei ze. Ik vind het zonde om iets nieuws te kopen, want je groeit er toch zo weer uit.
O ja, denkt ze, terwijl ze verder bladert, die blouse. Die had een hele lange puntkraag. Ik heb mezelf toen leren naaien. Met de hand heb ik er een ronde kraag van gemaakt, zo netjes dat je helemaal niet meer kon zien dat hij ooit anders was.
Op deze foto staat ze met die goedkope sandalen van Brons. Ze weet nog hoe ongelukkig ze zich voelde toen uitgerekend tijdens schoolkamp de zool van haar linkersandaal losliet. Ze strompelde er dagen op rond. Als ze thuis was geweest had ze hem meteen kunnen lijmen.

Ruth, waarom heb jij eigenlijk zo’n groot bakbeest op je buro staan? vraagt Patty haar op een keer. Wij hebben allemaal een laptop, is dat voor jou ook niet handiger?
Er was er eentje te weinig en Jan kan echt niet zonder. Ik red me er wel mee hoor, antwoordt ze.
Je moet niet te bescheiden zijn, anders walsen ze zo over je heen, waarschuwt Patty. Jan heeft om een training gevraagd, moet jij die ook niet hebben?
Ik doe in de avonduren wel aan zelfstudie. Ik vind die cursussen veel te duur voor wat ze bieden, zegt ze. Het is vooral een hoop poeha, ik google mijn kennis wel zelf bij elkaar.
Niet slim hoor, zegt Patty. Je maakt jezelf klein.

Ze blijft op de achtergrond. Ze vraagt niets. Ze redt zichzelf. Alles liever dan iets vragen en het misschien niet krijgen.

Dashboard

Ruth, wil je even deze mail controleren? vraagt August.
Hmmmmm, waar je zegt: programma maken, zou ik zeggen, pakket implementeren. Verder is-ie goed.
OK, zegt August.
Je wilt dus Business Intelligence gaan implementeren? vraagt ze.
Ja. Er moet een dashboard komen, zegt hij. Ik heb dat gezien in mijn vorige baan. Je kunt er allerlei wijzertjes op zetten, die in het groen of in het rood staan. Dat wil ik.

Een dag later al komt er een vertegenwoordiger over de vloer.
Gert, Henk, Trea en zij moeten allemaal mee naar de meeting room.
Iedereen, dit is Jort. Hij komt ons helpen bij onze plannen om…
August stokt, gaat dan langzaam en aarzelend verder.
…. een dashboard-pakket te implementeren.
Hij probeert een zelfverzekerd gezicht op te zetten maar zijn vertwijfeling is duidelijk zichtbaar.
Jort knikt.
Ja, ja.
August kijkt opgelucht.
Tijdens het introductierondje vraagt hij uitvoerig naar alle bedrijven waar Jort hiervoor gewerkt heeft. Daarna stelt hij zichzelf voor en somt hij al zijn voorgaande banen op. Hij vraagt ook de anderen om uitgebreid vertellen wie ze zijn en wat ze doen.
Jort vertelt een wijdlopig verhaal over de achtergronden en doelen van Business Intelligence.
Dan volgt een Powerpoint-presentatie. Een Aziatische vrouw, een donkere en een lichte meneer wijzen extatisch naar een paar taartdiagrammen.
Jort haalt snel een iPad uit zijn tas. Kijk, ook op de iPad ziet ons product er geweldig uit.
August knikt welwillend, de rest gelooft het allemaal wel.
Met z’n vijven zitten ze de lange meeting uit.
Na afloop krijgen ze allemaal een USB-stick met het logo van het bedrijf erop.
Gelukkig, ze kunnen weer aan het werk.

Drie identieke bijeenkomsten volgen.

Een week later is de voorlopig laatste dashboard-presentatie; nummer vijf.
August loopt met kwieke pas naar de meeting room. De vier anderen sloffen er achteraan.
Als ze langs de printer lopen roept August: O, de agenda voor vanochtend, bijna vergeten. Wat staat hier? Ik heb mijn bril niet op.
Hij drukt op een knop en annuleert zo andermans print job.
Ruth drukt voor hem op print.
Bedankt, zegt hij zuinig.

Hij neemt weer ruim tijd voor het voorstelrondje. Alle aanwezigen moeten hun doopceel weer lichten.
De vertegenwoordiger begint met een algemene inleiding over de wereld van dashboards.
Of hebben jullie dat al eens gehoord? vraagt hij.
Nee, dat is mij onbekend, zegt August monter.
De rest zucht. Nu krijgen ze wéér dat hele praatje.
Na afloop van de productdemonstratie krijgt iedereen een USB-stick met het logo van het bedrijf erop.
De vertegenwoordiger treuzelt nog even.
Weet je, veel klanten vragen ons naar de mogelijkheden van de iPad.
Hij haalt een iPad tevoorschijn en draait er wat mee.
Ons product draait er prima op, ziet er heel mooi uit.
Ja, ja, doet iedereen, waarna hij snel zijn boeltje weer inpakt en vertrekt.

Na deze eerste ronde volgt nog een tweede ronde meetings met twee leveranciers die op de shortlist zijn terechtgekomen.
Uiteindelijk is het dashboard klaar.
Het eerste wat August dan doet, is alle pagina’s afdrukken.
In full color.
Anders komen al die mooie wijzertjes natuurlijk niet tot hun recht.

De Buffelaar

Gert van Finance is altijd als eerste op kantoor. Elke dag staat hij om vijf uur op. Anders raakt het werk niet af, zegt hij blijmoedig. Af en toe pakt hij de zaterdagochtend ook nog even mee. Hij woont toch vlakbij.

De stapels op zijn buro worden langzaam groter. August krijgt namelijk alsmaar meer afdelingen onder zich. Zo raakt Gert steeds verder achterop.

De financiële audit nadert. Gert moet voor het team van accountants uit werken en alles tip-top in orde maken. Hij deelt normaal nog wel eens een kwinkslag uit, maar wordt nu steeds stiller.
Natuurlijk loopt het een keer spaak. Gelukkig zijn er op dat moment al wat collega’s binnen.
Ik voel me niet zo lekker, zegt hij.
Dan valt hij neer. Patty belt kordaat met 112, legt Gert in de stabiele zijligging en blijft op hem inpraten. Tina rent naar buiten om de ambulancemedewerkers de goede kant op te sturen. Ze gaat beneden bij de lift staan en houdt de deuren open. Trea, die BHV-er is, zit stil en verslagen met een kopje koffie op haar stoel. Twee ambulancebroeders voeren hem weg.

Gert is maanden uit de running. Trea en Tina regelen om de zoveel tijd een kaart en een bloemetje. Iedereen gaat op ziekenbezoek behalve August.
Die gooit nog steeds al zijn werk naar hem door, zonder scrupules. De stapels op Gerts buro blijven groeien.
Ze vraagt August een keer: Moet iemand anders nu niet het werk van Gert overnemen?
Hij glimlacht minzaam: Dat zou mooi zijn, maar daar is geen budget voor.

Als Gert weer is opgeknapt is zit hij snel weer terug op zijn oude werktempo. Hij werkt zich blijmoedig door alle stapels heen en pakt af en toe eens een zaterdagochtendje erbij.

Er is niets veranderd.

Het is allemaal nergens goed voor geweest.

De Charlatan

August moet haar even hebben. Hij loopt haar kamer binnen en gaat met zijn brede achterwerk op haar buro zitten.
Kun je me even vertellen wat je ook alweer doet? Het is tijd voor de functioneringsgesprekken.
Verbaasd vertelt ze hem wat haar taken zijn. Ze begint hem in Jip- en Janneketaal uit te leggen waar ze nu de hele dag mee bezig is. Terwijl ze dat doet, realiseert ze zich dat dat helemaal niet slim is.
Langzamerhand maakt ze haar betoog steeds ingewikkelder en doorspekt ze het met technospeak.
Verward verlaat hij haar kamer.

Hoe kan het dat hij dit soort dingen niet weet? vraagt ze zich af.
Toen ik hier kwam solliciteren was het Angelique van HR die het voortouw nam, herinnert ze zich nu. August zei in die gesprekken bijna niets. En hij doet zelf ook geen Finance-taken, dat doet Gert allemaal voor hem. Hij roept altijd dat hij zoveel vertrouwen in zijn mensen heeft, en ze hun eigen verantwoordelijkheid gunt. Maar waarschijnlijk kan hij het gewoon helemaal niet zelf!
Ze realiseert zich dat hij de hele dag bezig is met het in de gaten houden van zijn eigen chefs, hobby’s voorwenden die zij ook hebben, mensen napapegaaien die wél kennis van zaken hebben en goeie sier maken met het werk van anderen.

Ineens gaat haar scherm op zwart. En Jan heeft een vrije dag, zul je net zien. Ze loopt haar kamertje uit en ziet dat de anderen ook niet kunnen werken.
Ze geeft een roffeltje op Augusts deur en loopt dan zijn kamer in. Hij doet net zijn computer uit en begint wat mappen uit de kast te pakken.
Kun jij Frankrijk bellen? vraagt ze hem. Er zijn computerproblemen en niemand kan nog werken.
Verstoord kijkt hij op.
Vind je dat nodig? zegt hij. Doe jij dat dan maar.
Ze pleegt een paar telefoontjes en kan gelukkig een monteur regelen.
Na een uurtje is hij er. Ze laat hem binnen en troont hem mee naar de serverruimte. Onderweg daarnaartoe moeten ze uitwijken voor Trea en Frank, die terugkomen van een uitgebreide rookpauze en nu uitgelaten door de gang heen zwalken. Don’t stop till you get enough, blèrt Trea’s mobiel. Ze zijn onderweg naar hun werkplek om daar verder te gaan niksen.
Gert loopt gestresst rond te dribbelen. Omdat hij niet op de computer kan, is hij nu druk doende met het opruimen van zijn kasten. De anderen hangen relaxed babbelend achterover in hun stoelen.
De monteur kijkt verwonderd om zich heen. Ze kent die blik. Iedereen die hier voor het eerst komt heeft hem.
Hij gaat aan de slag en inspecteert alle aansluitingen. Bij de kamer van August houdt hij halt.
Wie zit hier? vraagt hij.
Hoofd Finance en IT, zegt ze.
De monteur klopt op de deur en vraagt August of hij binnen mag komen.
Trefzeker loopt hij naar de hoek van de kamer en trekt een netwerkstekkertje uit een telefoonaansluiting.
Hoofd IT, was u? zegt hij.
August lacht als een boer die kiespijn heeft.
Het is nu toch weer opgelost, mompelt hij.
Toch lijkt hij blij te zijn dat alles het weer doet, want hij start wel meteen zijn computer weer op.
Jullie kunnen weer werken! roept Ruth de kantoortuin in.
Gert is alweer aan het typen.
De anderen gaan langzaam iets rechterop zitten en zwengelen met zichtbare tegenzin hun computer weer aan.
Werkpaarden en luxepaarden hè, voegt de monteur haar nog even schalks toe als ze hem uitgeleide doet.

De Leerling En De Meester

Een tijdje later komt August ineens met een nieuwe IT-er op de proppen.
Dit is Jonathan, zegt hij tegen haar. Wil jij hem wegwijs maken?
Goh, dat is apart, denkt ze. Voor ondersteuning van Gert is geen budget, maar Jan en ik krijgen er zomaar ineens een collega bij.
Ze drukt Jonathan de hand. Hij draagt op zijn eerste werkdag een mooi kamgaren jasje, honingkleurige schoenen met leren zolen en een net overhemd. Er zit een keurige vouw in zijn pantalon. Onzeker en afwachtend blikt hij om zich heen.
Ze neemt hem mee op een wandelingetje door de afdelingen. Dan gaan ze samen zitten en praat ze hem door zijn eerste taken heen.
Ze legt duidelijk uit hoe hun systeem in elkaar zit.
Kijk, hier staat ons BTW-schema, toont ze. De nummering van de codes is heel logisch, als je de gedachte erachter maar weet.
Jonathan herhaalt alles wat ze zegt, maar slaat de plank telkens net mis. Na wat controlevragen wordt haar vermoeden, dat hij er geen snars van begrepen heeft, bevestigd.
De rest van de dag voert Jonathan voornamelijk gesprekjes met verschillende van zijn nieuwe collega’s, waarbij de woorden geweldig, fantastisch en interessant vaak van zijn lippen rollen.
Dat gaat gepaard met veel geblikker van tanden. Hij heeft een stralende lach en die gebruikt hij ook.
Wat vind jij nou van die nieuwe? vraagt ze aan Jan.
Fake it till you make it, grijnst hij. Komt wel goed.
Ik hoop het maar, zegt ze.

Op zijn tweede werkdag draagt Jonathan zomaar ineens een spijkerbroek met gaten, Dr. Martens en een verschoten metalshirt. Hij heeft zich niet geschoren.
Ik ga aan het eind van de ochtend weg, kondigt hij aan.
Onderhoud van mijn CV-ketel.
Jan kijkt haar verbluft aan.
Maar er zijn consultants over de vloer, werpt hij tegen. Dit is geen handige dag voor zoiets. Kun je dat voortaan niet eerst met ons overleggen?
Jonathan denkt verwonderd na over dit advies en lijkt het dan aan te nemen.
De rest van de ochtend is hij druk doende met het afhandelen van een ticket over verkeerde boekingen.
Je redt je er aardig mee, zegt ze.
Ik heb gisteravond nog even op internet gekeken, zegt Jonathan. Mijn FiCo-kennis was wel een beetje roestig.
Hij corrigeert alle foute journaalposten. Voorzichtig vraagt hij haar of hij nu het ticket af mag sluiten. Dat mag.

Op zijn derde werkdag draagt Jonathan een streepjesshirt en een semi-nette spijkerbroek.
Ditmaal heeft hij schoenen met rubberen zolen aangetrokken.
Hij neemt vandaag zelfstandig beslissingen over het sluiten van tickets en belt key users om ze aan zijn buro te noden.
Spontaan valt hij aan op nieuwe tickets, vraagt om specs, denkt hardop na over wat beter kan.
Ze wisselt een blik uit met Jan.
Gaat wel goed zo hè?
Jonathan is in korte tijd al behoorlijk zelfredzaam geworden.
Dat kan ik eigenlijk best wel heel goed, denkt ze trots. Iemand inwerken.

DrukDrukDruk

Ze heeft een vraag voor Trea. Die wuift haar weg van haar buro.
Nu even niet, zegt ze. ik zit midden in een spelletje en anders kost het me geld.
Dan maar even langs de financiële afdeling, want ze heeft ook nog een vraag voor Henk. Die zit net te kijken hoe zijn aandeeltjes erbij staan. Hij kijkt verstoord op maar maakt dan toch tijd voor haar.
Teruggekomen bij Trea’s buro ziet ze dat die is gaan roken. Dat kan nog wel even duren. Frank is er dus ook niet dan.
Ze loopt terug naar haar eigen plek.
De marketingdames zijn verhit aan het discussiëren over Temptation Island.
Aan het volgende buroblok zit inkoop. Tina zit op Facebook, Jeroen op een pagina met gadget-aanbiedingen en Dennis leest de krant.
Bij de printer staat Monique uitnodigingen af te drukken voor het 21-diner van haar dochter.
De dame van de tijdadministratie is verwoed op haar toetsenbord aan het rammen. Ze past wel eens de werktijden van haar vriend aan, die hier ook werkt, weet Ruth.
Twee logistieke jongens zijn druk in gesprek over de verbouwing van het huis van één van hen.
Terug in haar kamer ziet ze dat Jan en Jonathan bitcoins aan het mijnen zijn.
Goh, iedereen loopt klap op zijn eigen manier. Een manier die bij zijn eigen functie past, denkt ze.
Ze loopt naar buiten en neemt de tijd om even rustig te gaan bellen. Met een recruiter.

Het Ongeleide Projectiel

Het is de ochtend voor Kerst. De deur van Empire is uitnodigend opengezet. Hij is omzoomd met kersttakken. Gezellig.
Leveranciers komen kalenders brengen met hun logo erop. Gelegenheid voor een verkooppraatje. De collega’s uit de buitendienst, die ze normaal nooit ziet, zijn er nu ook.
Ze krijgen vandaag een kerstlunch.
Hmmm, lekker, soep met spreadsheets, grinnikt Patty.
Al snel begrijpt Ruth wat ze bedoelt.
Een cateraar bezorgt een grote ketel soep met wat brood en salade.
Collega’s beginnen te redderen. Alle buro’s worden aan elkaar geschoven en daarna wordt de zo geïmproviseerde tafel gedekt.
Als de soep wordt opgediend begint August aan een uitgebreide powerpoint met de winstcijfers van Empire.
Ze krijgen geen gelegenheid om met elkaar te kletsen.
Gehaast worden na de soep het brood en de salade op tafel gezet.
Ik heb het wel eens anders meegemaakt, denkt ze, maar zo kan het ook. Beter, want ze praten hier toch niet met elkaar.
Zo, dat zit er weer in, zegt August na een tijdje.
Dan breekt iedereen het boeltje weer op.
Als ze zich omdraait om weer aan het werk te gaan, loopt ze tegen een slonzige man op. Die is stilletjes de kantoortuin ingelopen. Hij heeft een woeste blik in zijn ogen en sleept met zijn rechtervoet. De anderen schrikken en wijken uiteen.
Ron! stamelt August. Wat onverwacht. Hoe is het met je?
Wat denk je zelf! roept Ron. Hoe kun je mij zo ontslaan!
Hij stompt August in het gezicht. Die maait beduusd om zich heen. Dan pakt hij Rons been. Als Ron omvalt trekt hij August mee omlaag en gaat bovenop hem zitten. Bloed sijpelt op de vloer.
In paniek rent iedereen de kantoortuin uit. Zij blijft. Ze maakt zich groot en gaat voor Ron staan.
EN NOU OPTIEFEN! schreeuwt ze. IDIOOT! BEN JE HELEMAAL GEK GEWORDEN! GA VAN AUGUST AF! OPSTAAN! EN NU WEGLOPEN!
Mechanisch doet hij wat ze zegt en loopt hij het pand weer uit.
Deur dicht, deur dicht! roept ze bezorgd.
Snel blokkeren een paar buitendienstmedewerkers de ingang met wat tafels.
Goh, zegt Patty. Het muisje kan ook brullen.
Nog natrillend denkt Ruth: Ik leek mijn vader wel. Ik heb dat ook in me. Ik wist niet dat het zo makkelijk is om een ander bang te maken. En dat het best lekker voelt om zo te schreeuwen.
Vanachter de lamellen zien ze hoe Ron ingerekend wordt door de politie.
Langzamerhand gaat iedereen weer aan het werk. Zij probeert ook nog wat te doen, maar veel komt er niet meer uit haar handen.
Aan het eind van de middag levert ze haar laptop en telefoon in en loopt nog even langs Patty.
Ik vond het leuk om met je samen te werken, zegt die monter.
Ja, ik ook met jou! beaamt ze.
En waar ga je nou heen? vraagt Patty.
Naar een normaal bedrijf, grimast ze. Nou doeg, we zien elkaar nog hè!
Ze loopt stilletjes naar de uitgang en gooit blij de deur achter zich dicht.

Kerst

Met een grote tas vol spullen loopt ze haar vaders woonkamer in.
Fijn kerstfeest papa, zegt ze.
Het stalletje is niet opgezet. Er is ook geen boom. Haar vader heeft een helblauw knipperende kerstslinger over de kast gedrapeerd.
Hoe vind je deze? zegt hij trots. Van de Aldi. Kijk, je kunt hem op verschillende kleuren zetten.
Dat is goed, denkt ze. We moeten het nu anders gaan doen. Het kerststalletje hoorde bij mama. Ik word eigenlijk wel vrolijk van die slinger.
Ze legt haar kadootjes voor de kast neer. Het gebeurt vanzelf. Dat is nu de plek. Ze heeft veel kleine dingetjes gekocht, dan duurt het uitpakken lekker lang. Het is al zo kaal met z’n tweeën.
In een paar tellen scheurt haar vader het papier eraf.
O, aftershave. Nou, dankjewel.
Je lievelings. En vind je dit niet leuk? Een boekje met eenpansgerechten.
Ja ja. Ik heb ook een kado. We gaan naar vreetschuur Vet en Veel, grapt haar vader.
Pas op, gladde vloeren, lacht ze.
Na een kort ritje zijn ze in het kiprestaurant dat haar vader heeft uitgekozen. In de zaal ziet ze vertrouwde gezichten en hoort ze Nedersaksisch. Ze hoort in de stad, maar één been blijft altijd in de Achterhoek staan.
Haar vader heeft een goed humeur en ze zijn onder de mensen. Ze durft het te vragen.
Waarom word je toch altijd zo driftig? Volgens mij doe je dat expres.
Zijn ogen schieten vuur.
Je moet niet van die rare dingen zeggen, snauwt hij.
Ik wil het weten. Waarom word je nooit driftig als er andere mensen bij zijn? Je kunt je dus inhouden. Ik was vroeger heel bang van je. Volgens mij genoot je daarvan.
Hij gromt iets onduidelijks en loopt dan van tafel.
Na een tijdje komt hij terug met een bekende, die bij hen aan tafel gaat zitten.
Dan niet, denkt ze. Ik heb het geprobeerd. Klaar ermee.

MESSING

Press enter or click to view image in full size

Handjeklap

Ze ziet een gedrongen man, strak in het pak. Gemanicuurde handen, valt haar op. Niet dat ze er verstand van heeft, maar die schoenen zouden wel eens Italiaans kunnen zijn. Stropdas met bloemetjes.
Roel van der Ven, zegt hij. Ik ben interim manager bij Messing. Ik ga eens even flink orde op zaken stellen hier. De bezem moet erdoor!
Hij legt zijn hand bovenop haar hand en trekt haar naar zich toe. Ze moet niezen. Ze kan niet tegen parfum.
Roel praat hard. Hij maakt zijn stem extra laag, hoort ze.
Een reusachtige beer komt de kamer binnen. Hij schommelt van heup naar heup terwijl hij loopt. Zijn pak is op maat gemaakt.
Edwin, stelt hij zich voor.
Nieuwsgierig bekijken ze elkaar.
Ik run deze toko zo’n beetje, zegt hij. Ik ben hier de go-to guy. Als jij hier straks komt, ga ik jou coachen.
Ze let goed op. Edwin is een toffe Amsterdamse gozer die gemaakt netjes praat.
Kun je wel een beetje tegen grof taalgebruik? Het kan er hier behoorlijk heftig aan toe gaan hoor! waarschuwt Roel. Ze zijn er beiden zichtbaar trots op. Afwachtend kijken ze hoe ze op deze voorzet reageert.
Ja hoor, stelt ze hen gerust. Ik kan wel tegen een stootje.
Dan vertelt ze over al haar behaalde successen. Ze doet haar best om bevlogen over te komen en allebei de heren evenveel aan te kijken. Ze benadrukt alles wat haar geschikt maakt voor deze baan: haar ervaring in een andere groothandel, haar bekendheid met het legacy-systeem dat ze gebruiken en met SAP, waarnaar ze binnenkort gaan migreren.
Roel en Edwin smoezen een beetje met elkaar. Dan loopt Roel de kamer uit.
Een tijdje later later komt hij weer terug met een papiertje waar een bedrag op staat. Haar toekomstige salaris.
Ze moet meteen beslissen. Ze zegt ja.
Edwin begeleidt haar weer naar buiten. Zijn ogen glimmen als hij haar bij het afscheid de hand drukt. Tot snel! roept hij haar nog na.

Hoest

Petra
Hola chica,
Hoest?
Is het al rond, die nieuwe baan?
We gaan sowieso snel weer wat afspreken he?
De mazzel!

Ruth
Hola,
Met mij alles goed.
Ik hoor morgen of ik hem krijg.
Als het doorgaat ga ik op 1 januari beginnen bij Messing in Noord-Holland.
Heb er veel zin in, het voelt goed.
Ik had er nog nooit van gehoord, maar tijdens de sollicitatiegesprekken dacht ik al: Wat een verademing! Het kan dus wel, een bedrijf met normale hardwerkende professionele mensen waar geen rare dingen gebeuren. Heb er heel veel zin in!
Kun je zaterdag?
We hebben heeeeeeel veel bij te praten!

Van: Roel van der Ven
Aan: Ruth de Rijke
Onderwerp: Vacature SAP Functional Consultant

Hi Ruth, gefeliciteerd, het is rond!
Trouwens, als je volgende maand voor het eerst op de afdeling komt, er zijn er twee die weg moeten maar dat nog niet weten. Dus een beetje discretie graag. Zie je dan!

Cheers, Roel

Eerste Werkdag

Op haar eerste dag ziet ze dat Roel een aparte kamer heeft met een groot buro. Zijn Tesla heeft hij in het directievak geparkeerd.
Hij heeft nog meer mensen aangenomen, blijkt. Voor twee anderen is het ook hun eerste werkdag. Vorige maand zijn er ook al vier bijgekomen, en de maand daarvoor ook al. Er zijn nu kamertjes tekort. In allerijl worden er tussenwandjes geplaatst om iedereen te kunnen herbergen.
Roel neem haar mee naar de kantoortuin waar ze gaat werken en stelt haar voor aan haar nieuwe collega’s. Naast haar zit Marcus, een stille rustige vijftiger. Ze vertrouwt hem meteen. Naast hem zit Barry, een mollige olijkerd die de ene na de andere schuine grap maakt.
Ging dat bij jou ook zo, toen je werd aangenomen, dat je een briefje kreeg met een bedrag erop? vraagt ze Marcus.
Ja, zo gaat dat hier, zegt hij. Ze kopen hun spullen en hun mensen op precies dezelfde manier in. De CEO houdt alles in de gaten en bepaalt tot hoever ze mogen bieden.
Naast het blok met de developers, waar zij zit, is een blok met functionele specialisten. Daar zit Edwin. Hij zit met de rug naar haar toe, druk aan het werk. Er zijn ook nog twee buroblokken voor de externe medewerkers.
Na de gebruikelijke hiccups (burostoel, PC en login moeten nog worden geregeld) kan ze beginnen aan haar eerste klus: het inventariseren van de interfaces van het legacy-systeem. Ze loopt naar Edwin, in de hoop dat hij haar op weg wil helpen. Tijdens haar sollicitatie beloofde hij immers haar te zullen gaan coachen. Maar op al haar vragen bromt hij alleen maar knorrig: Hoezo wil je dat weten? Hoezo wil je dat nu weten? Hoezo denk je dat ik dat weet?
Dan maakt hij wat wegwuivende gebaren en negeert haar verder.
Gefrustreerd loopt ze terug naar haar plek.
Ja, Edwin, die heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing, zegt Marcus, die het tafereel aanschouwd heeft, maar we hebben hem na al die jaren nog niet gevonden. Ik help je wel.
Hij legt haar uit hoe het systeem in elkaar zit en vertelt met wie je wel en niet mag praten.
Let ook op je tatoeage, waarschuwt hij. Ik zie hem onder je mouw uitpiepen. Dat mag niet. In het handboek staan de regels voor uiterlijke verzorging. Daar heb je voor getekend toen je in dienst kwam.
Langzaam komt ze achter de regels die gelden bij Messing.

De Socialite

Edwin doet haar over aan Wilbert, een getapte jongen die altijd wel een anekdote paraat heeft. Hij is vandaag jarig. Zijn buro is royaal versierd met ballonnen, slingers en confetti.
Rond koffietijd trakteert hij. Iedereen troept samen rond zijn buro.
O, die ballonnen stinken! moppert Edwin. Wat een meur!
Dat is die zooi die we zelf verkopen, zegt Marcus.
Hadden we niet gewoon wat uit de winkel kunnen halen, in plaats van die rommel uit het magazijn? pruttelt Edwin nog wat na.
Wil jij ook gebak? onderbreekt Wilbert hem. O, je hebt er al twee op zie ik.
Hij knijpt liefdevol in Edwins vetrollen.
Wanneer ben je uitgerekend?
Ik kan nog afvallen, maar die rotkop van jou die blijft, lacht Edwin.
Hij klopt Wilbert hartelijk op de schouder. Die pakt hem even beet, maar schuift hem daarbij terloops ook een beetje opzij. Hij vindt het nu wel weer genoeg geweest en begint de bordjes op te ruimen.
Wij hadden een afspraak, richt hij zich tot Ruth.
Ja. Weet jij hoe ik bij de data dictionary kan? vraagt ze.
Ze heeft intussen al heel wat vragen opgespaard en kan niet wachten om te beginnen.
O, geen idee, antwoordt hij. Daar heb ik geen verstand van. Heb je zin in thee? Ga ik even voor je pakken. Ken je trouwens die mop met die schoonmoeder?
Ze is blij verrast met de vriendelijkheid die haar ineens ten deel valt, maar is al met al nog geen millimeter opgeschoten.
De volgende dag werkt Wilbert vanuit huis. Ze wacht tot half tien voor ze hem belt. Slaapdronken neemt hij de telefoon op. Hij stoot wat klanken uit en hangt dan op terwijl ze nog middenin een zin zit.
Ze loopt naar de kamer van Roel.
Ik kan mijn werk zo niet doen, zegt ze. Ik heb meer rechten nodig, maar Wilbert helpt me niet.
Roel lacht smalend: Waarom vraag je dat dan ook aan hem? Iedereen weet toch dat hij dat soort dingen vergeet!
Een functioneel consultant komt binnenwaaien en dus moet ze zijn kamer weer verlaten. Zij is van een lagere kaste.
Het heeft geen zin om me hier druk over te maken, denkt ze. Sommige collega’s zijn er nu eenmaal alleen maar voor de leuk. Je kunt ze er goed bij hebben, maar werken doen ze niet. Sommige mensen mogen dat.

Interim

Roel belegt een meeting over de software-strategie van Messing. Alle internen van de IT-afdeling moeten erheen.
Alles wordt anders! kondigt hij aan.
We gaan niet alleen een nieuw ERP-pakket in gebruik nemen, maar ook een apart WM-pakket. Er komt andere software voor documentenbeheer en ook het huidige mailpakket volstaat niet langer. Weg ermee!
Onze nieuwe ERP-omgeving voorziet in principe in output management en archivering, maar ik heb besloten dat we die functionaliteit niet gaan gebruiken. Ik heb een best of breed-analyse laten uitvoeren door een architect die ik vaak gebruik. Vrindje van me. Op zijn advies heb ik besloten om er aparte tooling voor aan te schaffen. Daarvoor contracteer ik nog een extra externe partij. Er staan er nu drie op de shortlist, het biedingstraject loopt al.
Voor de interfacing laat ik een specialist invliegen. Die is twee dagen per week on site. De rest van de week brengt hij thuis in Tel Aviv door. Jullie mogen van geluk spreken dat ik zo’n zeldzaam talent heb weten te strikken voor deze klus. Maar ik hoef geen complimenten hoor, ik ben ervoor om jullie te ontzorgen.
Gaan we van start met een pilot? vraag Edwin.
Nee hoor, zegt Roel nonchalant, in ons cutover plan is helemaal geen ruimte voor een dergelijke omzichtigheid. Ik heb meteen vierhonderd licenties afgenomen, we doen een big bang implementatie. En ik heb ook maar vast alle oude contracten opgezegd, want van al die legacy software moeten we zo snel mogelijk af.
Ik wil deze paradigm shift in de hoofden van de mensen krijgen. Dat is waar ik voor ben, om jullie mee te nemen op die reis. Ik snap het hoor, dat roept weerstand op. Sommigen zullen moeten wennen aan mijn doelgerichtheid. Vooral de oudere werknemers hebben soms wat meer tijd nodig. Als je ziet dat een collega moeite heeft om mee te komen, help diegene daar dan mee.

Maanden van drukke werkzaamheden volgen. De afbraak van het legacy-systeem wordt voortvarend in gang gezet. Over het nieuw te bouwen systeem wordt vooral gebakkeleid. Op een gegeven moment wordt het de directie toch te gortig. Doordat alles nu in de cloud staat en er royaal mensen zijn aangenomen, wordt er geen winst meer gemaakt. De continuïteit van het bedrijf is in gevaar. Roel wordt de laan uitgestuurd.
Als hij vertrekt laat hij een verwoest IT-systeem achter. Delen van het oude systeem zijn al uitgefaseerd en vervangen door spreadsheets. Er is geen enkele Return On Investment. Niets van wat gebouwd is, is klaar om al gebruikt te worden.
Ze kijkt op Roels Twitter-account.
Een vruchtbare periode afgesloten vandaag, schrijft hij. Ik heb de mensen van Messing geleerd dat ze het ook zonder mij kunnen. Op naar de volgende uitdaging!

Iedereen Eruit

Het is tien uur ’s ochtends. Iedereen is druk aan het werk. In de kantoortuin heerst een vreedzame sfeer.
Dan zwaait de deur open en stormt de CEO binnen met in zijn kielzog een troepje beveiligingsmedewerkers.
En nu allemaal eruit! schreeuwt de CEO, woest met zijn vuisten zwaaiend.
Boeventuig! Ik wil jullie hier niet meer zien!
Alle externe medewerkers worden onder begeleiding het pand uit gebonjourd. Ze mogen niets achterlaten. Ze mogen ook niet bellen of overleggen met de interne medewerkers die achterblijven.
De CEO en de beveiligers vertrekken samen met de geschokte consultants.
Na een korte chaos is de afdeling gehalveerd en proberen de overgeblevenen samen te begrijpen wat er net is gebeurd.
Er was gedonder over de Service Level Agreements, zegt Edwin triomfantelijk. De consultants wilden ons het vel over de neus halen. Ze dachten, we hebben nu een vendor lock-in dus we hebben Messing in de tang. Maar dan kennen ze onze CEO nog niet!
Ze heeft de externen leren kennen als fijne professionele collega’s. Ze mist ze nu al. Zonder hen kunnen ze dit project nooit tot een goed einde brengen. Ze weet dat de offerte niet zomaar drie keer over de kop is gegaan. Na de eerste aanlevering van de specificaties is er telkens weer een klein beetje bijgekomen. Scope creep.
En Edwin is ook een creep, besluit ze.

Ontslag

Een nieuwe manager, Arend genaamd, doet zijn intrede. Het is een rustige vent van een jaar of dertig. Hij ontruimt de grote balzaal waarin Roel zich verschanste en installeert zich in de kantoortuin. Hij legt zijn oor te luister bij de meest vocale functionele specialisten en gaat dan zelfzeker aan de slag. Net als Roel is ook Arend bepaald geen meewerkend voorman. Hij vult zijn dagen met meetings en met gesprekken in de wandelgangen. Zijn gereedschap bestaat uit zijn voelsprieten en zijn thermometer. Die laatste steekt hij regelmatig in het project.

Op een dag verwaardigt hij zich om het woord tot haar te richten.
Ruth, begin volgende week wil ik beschrijvingen van de data-extracties op mijn buro. Hier is de template die je in moet vullen.
Arend overhandigt haar een template waarin tot in detail alle kenmerken van de te migreren data moeten worden omschreven.
Maar ik kan je ook de data-extracties zelf geven, oppert ze. Die heb ik al gemaakt. Sterker nog, ik heb ze al geladen ook, in de zandbak.
Dat is jouw taak helemaal niet, werpt hij verontwaardigd tegen. De consultants moeten dat doen.
Maar die hebben we nu helemaal niet, sputtert ze tegen.
Waar denk je dat ik de hele dag mee bezig ben? snuift Arend. Over drie maanden zijn er weer nieuwe consultants. Die gaan de data load uitvoeren. Ik wil dat je de zandbak zo snel mogelijk weer leeggooit.

Korte tijd later roept hij haar apart.
Edwin is niet zo tevreden over je, zegt hij. En ik ben het met hem eens.
Ze zwijgt.
Het is jammer, zegt hij, maar we moeten je laten gaan. Je hebt geen gevoel voor de verhoudingen binnen dit bedrijf. Je past hier niet.
Ze snapt er niks van. Ze heeft zo haar best gedaan om alle ongeschreven regels te leren kennen. Later zal ze zich pas realiseren dat ze maanden heeft rondgelopen met een mes in haar rug. En dat er niet één maar twee sets regels waren; één voor de vaste medewerkers en één voor degenen met een flexcontract.

Ze belt het nummer van haar favoriete recruiter.
Met Joep.
Gelukkig, hij werkt er nog.
Ben weer op zoek, zegt ze.
Ah! Hoe snel kun je je CV bijgewerkt hebben? zegt hij monter. Ik heb vier vacatures openstaan die heel goed zouden passen.
Klikkerdeklik, rammelt hij op zijn toetsenbordje.
Aaah, Messing, constateert hij. Roel van der Ven zat bij jullie hè. Die zit nu bij V&D.
En dan gretig: Heb je misschien nog meer collega’s die op zoek zijn naar een leuke nieuwe uitdaging?

Kerst

Al weken gonst het door de gangen: het is weer bijna Kerstmis! Bij Messing wordt dit altijd groots gevierd. Eerst komt iedereen samen in de kantine. De CEO gaat dan op een tafel staan en houdt een emotionele redevoering. Daarna worden de kerstpakketten uitgedeeld. Iedereen krijgt een enorme doos met spullen mee. Van tevoren wordt druk gespeculeerd over wat er dit jaar in zal zitten. Marcus weet al meer.
We gaan twee onderborden krijgen, vertelt hij, een houten dienblad, een decoratief blokje met een fotoknijpertje erop en houten bordjes in pastelkleuren met HOME SWEET HOME erop. En pasta en marshmellows en zo. En er zit ook een bon bij die je kunt verzilveren bij diverse tuincentra.
De dozen worden voor het grootste deel gevuld met incourante voorraden uit het magazijn.
Op de dag van het spektakel verkleden verschillende collega’s zich als kerstman of kerstvrouw. Ook Arend heeft zich feestelijk uitgedost.
Het is haar laatste werkdag die dag. Arend houdt met zichtbare tegenzin een afscheidspraatje. De lichtjes op zijn kerstmuts knipperen.
Het was kort maar krachtig, zegt hij afgemeten. Veel succes in je volgende baan. Ik hoop dat die wél bij je past.
Ze grijnst ongemakkelijk en laat het maar over zich heenkomen.
Wilbert rolt even met zijn ogen naar haar. Aardig.
Ze krijgt nog een mooi boek van haar collega’s. Marcus overhandigt het haar, hij heeft het kennelijk geregeld.
Dank jullie wel allemaal, zegt ze. Hiervoor, en voor de samenwerking.
Edwin zwengelt hartelijk aan haar hand.
Ik ga je missen, zegt hij.
Niets snapt ze van deze man.
Ze verlaat rond vieren stilletjes het pand, voordat de festiviteiten losbarsten. Voor haar geen kerstpakket. Ze hoort er niet meer bij.

STERLING

Press enter or click to view image in full size

Eerste Werkdag

Kijk, waar nu die loods staat komt straks ons nieuwe kantoor, wijst Arnold trots. Ze is hier nu voor het derde gesprek en intussen is het wel zo goed als zeker dat hij haar nieuwe chef gaat worden.
De rondleiding die ze nu van hem krijgt stemt haar in elk geval hoopvol.
Dit pand gaat zometeen ook tegen de vlakte, wijst hij.
Daar komt straks R&D.
En dat pand wordt ook helemaal verbouwd, dat ken je zometeen niet meer terug.

Op haar eerste werkdag loopt ze zowaar in één keer goed naar haar nieuwe kantoor. Arnold zit er al, net als haar nieuwe collega’s Hetty en Peter. Ze nemen gezinssituaties, vorige banen en hobby’s door.
Hoeveel kinderen heb jij? vraagt Hetty dwingend.
Geen, zegt ze.
Maar heb je wel een man dan?
Nee, ook niet. En jij, vertel eens?
Hetty heeft aan een half woord genoeg en wijdt eindeloos uit over al haar kinderen. Ruth noteert tersluiks de namen en leeftijden op een papiertje.
Ook de namen van Peters vrouw en kinderen schrijft ze op.
Poeh, die Hetty is iemand die zich de kaas niet van het brood laat eten, denkt ze. Pittig type.
Peter is mellow, relaxed. Hij helpt haar om haar burostoel en -tafel op de goede hoogte in te stellen.
Ze nestelt zich verder door haar desktopicoontjes en het overzichtsdocument dat ze van baan naar baan meesleept neer te zetten op de plek die ze gewend is.
Op deze eerste dag staan er voor haar alleen gesprekken ingepland met een aantal key users.
Met veel vragen vindt ze haar weg door de verschillende gebouwen. Aan het einde van de dag weet ze zelf succesvol de uitgang te bereiken.
Zo, de kop is er weer af, denkt ze. Eens kijken hoelang ik hier nu weer mag blijven.

Focus

Ze is vroeg op kantoor. Dat eerst uurtje is goud waard, vindt ze. Dan krijg je dingen gedaan. Ze begint aan een debugsessie. Al snel ziet ze waar het misgaat. De vorige programmeur heeft uit memory gelezen, maar niet met de volledige sleutel. Daarom worden nu de verkeerde records gepakt, wat leidt tot de foutmelding waarover de eindgebruiker klaagde. Maar wacht, als ze nu eens…
De telefoon gaat. Het is Harry. Na drie keer rinkelen neemt ze op.
Ah, laat maar, ik weet het al, zegt Harry, en hangt op.
Een groot regenpak staat in de deuropening met haar collega Hetty erin. Zjiep, zjiep, zjiep, loopt ze naar Ruth toe. Ze pelt haar buitenste laag af en spreidt het regenpak uit over een paar stoelen. Ruth kijkt naar buiten. Ze ziet een paar spatjes, net als toen zij zo-even hiernaartoe fietste.
Hetty pakt koffie en begint er verwoed in te roeren. Ting, ting, ting. Geconcentreerd kijkt ze naar de maalstroom die ze veroorzaakt. Het lijkt of ze honderd slagen wil maken, maar dat moest toch alleen bij haarborstelen? Haar armbanden en oorbellen rinkelen door de beweging. Haarclip uit, haarclip weer in. Nadat dit gebeurd is, moet de radio aan. Q Music.
Collega Peter komt binnenzeilen. Nu wordt het weekend besproken.
We zijn met de kinderen naar de speeltuin geweest, zegt hij.
Hij laat wat ruwe beelden zien die hij met z’n mobiel heeft geschoten. Kind van de glijbaan. Kind op de wip. De terugtocht naar huis.
Hetty en Ruth uiten bewonderende klanken.
Ik heb ook nog aan mijn schuurtje gewerkt met een maat van me. En gisteren was mijn zoontje ziek dus ik heb maar weinig geslapen. Wat hebben jullie gedaan dit weekend?
Mijn dochter is naar Amsterdam geweest met haar klasgenootjes, vertelt Hetty. Ze hadden nog iets geks meegemaakt. Ze zagen een vrouw lopen op straat, maar dat was eigenlijk een man. Grappig, joh! Ze trekt haar guitige gezicht.
En wat heb je zélf meegemaakt? vraagt Peter lachend.
Mijn zoon is naar een concert geweest, gaat Hetty door. Hele harde muziek, hij liet het me even horen. Mij een beetje te apart.
Peter vraagt dan maar aan Ruth: Hoe was jouw weekend?
Goed, antwoordt ze. Ik heb een artikel geschreven voor Wikipedia.
Zoals ze al hoopte is alle gezelligheid met dit antwoord in één klap verdwenen.
Peter en Hetty kijken elkaar fronsend aan, storten zich op hun toetsenborden en gaan aan de slag.
Ruth zoemt tevreden. Focus, voor zolang het duurt.

High Maintenance

Maandagochtend, half acht. Ze is druk bezig. Eddy van marketing onderbreekt haar met een verhit gezicht. Zijn lijstje is niet uit de printer gekomen. Of ze het maar even meteen wil oplossen.
Ze kijkt in de joblog. De job is geëindigd in een time-out. Eddy heeft miljoenen records geselecteerd, dat kan het systeem niet aan.
Vorige week stond hij ook al aan haar buro en de week ervoor ook. Alle eindgebruikers zijn gelijk, maar sommigen eisen meer zorg dan anderen.

Dinsdagochtend, acht uur. Er is ’s nachts iets omgevallen, waardoor de hele logistieke afdeling plat ligt. Ze is in koortsachtig overleg met Peter.
Eddy loopt op hen af en begint onverstoorbaar een lang verhaal af te steken, midden door hun gesprek heen.
Ja, doe ik zo, ik kom bij je, zegt ze.
Zij en Peter zijn nog druk bezig als ze worden onderbroken door Arnold, die een besmuikt lachende Eddy in zijn kielzog meevoert.
Het heeft nu de allerhoogste prio dat Eddy’s problemen worden opgelost, anders lopen we vertraging op met de boekhouding, zegt Arnold. Eddy gaat morgen met vakantie dus dit moet meteen verholpen worden!
Ondanks alle onderbrekingen lost ze met Peter snel de logistieke issues op en dan begint ze aan Eddy’s probleem. Het blijkt te gaan om iets dat hij al eerder gemeld heeft en waarvoor ze al een oplossing heeft klaarstaan in de testomgeving. Hij heeft dat nooit getest.

Een week later. RUST aan het buro. Eddy’s lijstje blijkt drie weken lang door niemand gemist te worden. Omdat ze nu tijd over heeft, maakt ze er uit balorigheid een subkopje bij op het rapport. Onder “Overview of intercompany orders” staat nu, in een iets kleiner font: “This report isn’t read by anyone”.
Eddy keert terug, het ritueel van de wekelijkse werkonderbreking keert terug.
Niemand heeft ooit een opmerking gemaakt over het subkopje.

De Beurs

Ze mag een dagje uit. Er is een Business Intelligence-vakbeurs, in de RAI in Amsterdam.
Hee, hai, knikt ze de consultant toe die bij de stand van het dashboarding-tool staat.
Ze kent hem nog van gezicht, van Empire. Toen zijn ze met het hele BI-team naar het kantoor van deze leverancier geweest, omdat hun tool op de shortlist stond. Ze zijn het niet geworden.
Hij bekijkt haar naambordje. Zijn gezicht licht op.
Ha, hoe is het? vraagt hij enthousiast. Hoe gaat het met Arnold en zijn kinderen? En met de gezondheid van Peter?
Hij weet háár naam ook niet meer, en realiseert zich ook niet dat zij bij hun vorige ontmoetingen voor een heel ander bedrijf werkte dan nu. Ze praatten toen uitgebreid over muziek, hun gezamenlijke hobby. Ze trof hem zelfs ooit nog bij een concert van Sammie America’s MAM. Hij is het allemaal vergeten.
Ze gluurt naar zijn naambordje.
Ha Jort. De vorige keer dat we elkaar zagen werkte ik nog bij Empire, weet je nog? Met Arnold en Peter gaat alles goed.
Toch jammer dat jullie destijds gestopt zijn met ons product. Wat gebruiken jullie nu?
BW, zegt ze.
Wat zonde, zegt Jort met spijt in zijn stem. Die tool heeft zoveel overhead, de onze is lean and mean. Als je het mij vraagt een foute beslissing. Maar daar zullen jullie nog wel achter komen.
Goh, denkt ze, ook niet handig, ik geef hem een voorzet over Empire en hij pakt hem helemaal niet op. Ze zijn daar niet tevreden over de oplossing die ze uiteindelijk kozen en zijn ze zich nu opnieuw aan het oriënteren. Bovendien klotst het geld daar tegen de plinten. Maar als hij niet naar me wil luisteren, dan maar niet. Als ik zijn baan had, zou ik het wel beter doen.
Nou, fijne dag nog hè, zegt ze en ze loopt de rest van de stands langs.
Een wanhopige consultant trekt haar zijn stand in. Goedmoedig hoort ze zijn verhaaltje aan.
Kijk, onze tool kan communiceren met je Outlook-agenda. Dat is iets wat geen van onze concurrenten nog heeft. Grafisch is onze tool ook erg sterk.
Hij toont haar een scherm met dansende widgets die over elkaar heen buitelen.
Hoopvol vangt hij haar blik.
Prachtig, zegt ze. Ziet er mooi uit hoor.
Ja hè, zegt hij trots. Een beetje de Instagram look & feel. Onze CEO komt daar vandaan.
Ze loopt door naar de volgende stand. De treurige consultant die ze daar aantreft heeft zijn beste tijd al heel lang achter zich. Hij bedelft haar onder technospeak.
Een kraampje verderop zitten twee marketingdames landerig met elkaar te geiten. Ze spreken iedereen aan die zich binnen hun actieradius begeeft.
Wij zijn niet inhoudelijk hoor, stellen ze haar gerust, alleen procedureel. De technische consultant staat daar, voor als je vragen hebt.
Na haar rondje gaat ze bij de consultants van Platinum staan. Ze voeren het BI-project bij Sterling uit en zijn in volle oorlogssterkte komen opdraven voor dit evenement. Ze begroet de drie die ze kent en stelt zich voor aan de anderen.
Jort kijkt nors als hij haar bij het concurrerende groepje ziet staan, vlak voor zijn stand.
Hee, alles goed, zegt hij afgemeten tegen Bill Nelson, de team lead.
Bill lacht gemaakt vriendelijk terug en draait dan zijn rug naar Jort toe.
Aan het einde van de dag is er een slotpresentatie in een grote zaal. De consultants uit haar groepje fluisteren opgewonden de naam van de Innovation Evangelist die zometeen gaat spreken.
Een slanke man in een strak pak betreedt het podium. Hij praat in moordend tempo over een filmpje heen. Het begint voorzichtig met wat kantelende foto’s, maar het duurt niet lang voor er een 3D-taartdiagram in stukken uiteen drijft. Een stel fotomodellen schrijft formules op doorzichtige schermen terwijl een camera van ze afzwenkt.
De Gartner Group wordt geciteerd. Machine Learning. Predictive Analytics. Augmented Analytics. Data Eco System. Aan het eind van het filmpje lacht een groep wereldburgers elkaar toe. Het is prachtig.
De man heeft al ratelend alle bedrijfsnamen uit de zaal genoemd en alle belangrijke mensen aangekeken.
De consultants van Platinum zijn lyrisch. Wat een presentatie! Wat een man!
Ruth vindt het nu wel mooi geweest en vertrekt.
Leuk, zo’n dagje uit. Het breekt de week en je kunt er weer even helemaal tegen. En dan krijg je ook nog eens een mooie slijtvaste kunststof pen met kleurenbedrukking mee naar huis.

Zo’n Ochtend

Ze klokt in. Het klokapparaat piept, maar ze heeft het niet in de gaten.
Ze sleept zich nog half slapend naar het koffie-apparaat, houdt haar beker eronder en drukt op de knop. Ze staat zo onvast op haar benen dat ze licht afzwenkt naar links. Daardoor belandt een groot deel van de koffie op haar broek. Gelukkig draagt ze zwart. Ze gooit de resterende koffie naar binnen en duikt de WC in. Met wat handzeep en acrobatische toeren boven het fonteintje probeert ze de vlek te verwijderen. Als ze klaar is met poedelen is heel haar broek nat en zit de enorme koffievlek er nog steeds.
Zodra ze druipend uit de WC komt, wordt ze aangeklampt door William.
Kun je even meekomen? Ik kan niks meer inscannen.
Ze laat zich meetronen naar het magazijn waar troepjes koffiedrinkende magazijnmedewerkers verwachtingsvol opkijken. Ze probeert ook zelf een order in te scannen maar ziet dat dat inderdaad niet lukt.
Ik moet dit op mijn eigen computer zien, ik bel jullie zo, zegt ze en ze loopt snel naar haar werkplek.
Daar staat Eddy op haar te wachten. Hij doet zijn mond al open om aan één van zijn wijdlopige verhalen te beginnen.
Sorry, moet even een brandje blussen! roept ze.
De telefoon gaat. Het is Harry. Na vier keer rinkelen neemt ze op. Ah, laat maar, ik weet het al, zegt Harry, en hangt op.
Ze logt in en schrikt van de hoeveelheid mail in haar inbox. Een programmawijziging, die ze zelf die nacht heeft overgehaald, heeft voor enorme problemen gezorgd. Op dit moment kunnen geen orders worden afgehandeld. Niet alleen het magazijn maar ook logistiek en expeditie zitten hierdoor duimen te draaien. Ze draait de wijziging van gisteren snel terug en belt met een paar key users. Nu ze weet wat er precies hersteld moet worden in het systeem kan ze één voor één alle mailtjes wegwerken en zoeken naar over het hoofd geziene fouten. Ze vindt er inderdaad nog een paar en na ruggespraak met de key users herstelt ze die ook.
Als ze bijna klaar is, komen Bram en Freek achter haar staan. Langzaam buigen ze zich steeds meer over haar heen, meekijkend naar haar scherm.
Zo, ik ben klaar, wat willen jullie? vraagt ze gemaakt opgewekt.
Gelukkig willen ze alleen een kolom erbij in een lijstje, dat kan ze snel afhandelen.
Harry belt weer, ziet ze. Ze laat de telefoon vijf keer rinkelen. Dan wordt het stil.
Melinda komt aanlopen.
Je hebt vanochtend uitgeklokt in plaats van ingeklokt, zegt ze. Zal ik het voor je herstellen?
Aardig.
Ruth schenkt de halve beker koffie in die ze vanochtend gemist heeft en blaast even uit.
Op dat moment komt Arnold binnen.
Ja ja, rustig aan hè, dan breekt het lijntje niet, monkelt hij.
Ik heb er al twee uur op zitten hoor, denkt ze. Maar ze zegt het niet.
In plaats daarvan zegt ze sloom: Ja ik doe ook rustig hoor. Heb vanochtend nog niks gedaan.
Na al die jaren heeft ze nog steeds niet geleerd hoe ze een beetje tactisch en tactvol kan zijn.

Beoordeling

Voordat ze het goed en wel beseft is er alweer bijna een jaar voorbij. Ze wordt bij Arnold geroepen voor de jaarlijkse beoordeling.
Was niet zo best hè, wat er gisteren gebeurde, zegt hij.
Nee, was mijn schuld, haast ze zich te vertellen. Ik had dat programma overgehaald.
Nou ja, kan gebeuren. Mensen die niks doen maken ook geen fouten, zegt Arnold vergoelijkend.
Kom je wel een beetje door de tickets heen?
Nee, er komt veel te veel binnen, de berg groeit alleen maar, zegt ze krachteloos.
Arnold raakt nu een beetje geïrriteerd, ziet ze.
Ik kan beter vanaf nu mijn lippen stijf op elkaar houden, denkt ze. Ik zeg toch altijd de verkeerde dingen.
Ik zie dat je op je PC erg veel tabjes tegelijk hebt openstaan, zegt hij. Niet doen, het is chaotisch en je weet niet meer waar je bent.
Ze zwijgt.
Als ik zie hoeveel jij nog op papier doet, slaat de schrik me om het hart. Werk paperless, je zult merken dat dat veel efficiënter is, zegt hij afgemeten.
Ze kijkt hem onbewogen aan.
Het valt me op dat je vaak met je ogen knippert. Probeer daarop te letten, het maakt een onzekere indruk. Ken je de uitdrukking NIVEA? Niet Invullen Voor Een Ander. Is een tip die ik graag met je wil delen. Zoals je misschien wel gemerkt hebt, leef ik zelf ook naar die regel.
Gefrustreerd breken ze hun afspraak op.
Verslagen loopt ze terug naar haar werkplek. De woede en wanhoop komen pas een dag later. Waarom gaan dingen nou nooit eens makkelijk voor haar? Kan ze hier nu ook al niet zeker zijn van haar plek? Houdt het dan nooit op?

De Lijnentrekker

Ze werkt de laatste tijd elke dag wel een uur over. Ondanks haar noeste arbeid blijft haar lijst met tickets almaar groeien. Ze loopt haar lijst met werkzaamheden door en bedenkt welke taken ze bij iemand anders zou kunnen neerleggen. Wacht, het testen van het nieuwe financiële rapport moet Willem zelf ook kunnen. Het eerste testwerk heeft ze zelf al gedaan, en ze heeft ook al een goede gebruikersinstructie geschreven.

Ze loopt naar Willem. Die heeft een fraai schema op zijn scherm waarin hij met allemaal gekleurde blokjes de boekingstypes per land heeft ingevuld.
Ik zou wel willen dat ik de tijd had om ook zo’n mooi schema te maken, met kleuren, arceringen en pijlen, peinst ze. Hij heeft ook nog een schaduweffect aangebracht. En gewerkt met verschillende fonts en uitlijningen.
Hij ziet haar niet, hij lijkt wel in trance. Oh wacht, één oog gaat nu lodderig open.
Is er wat? bromt Willem.
Ja, dat rapport dat je wilde, dat heb ik gebouwd en het is nu klaar om getest te worden.
Puffend en pruttelend begint Willem te reageren. Aan zijn veranderende gezichtsuitdrukking is af te lezen op welk moment bij hem het besef indaalt dat er nu een inspanning van hém verwacht wordt.
Radertjes draaien. Een blik die weer terugverandert van bedrukt naar opgewekt.
Is goed, schiet maar een afspraak in, dan kunnen we het samen testen.
Ik heb een instructie geschreven, blijft ze dapper doorproberen. Je kunt het zelfstandig testen.
Niet nodig, praat me maar bij als we de test gaan uitvoeren, zegt Willem.
Ze ziet in dat ze de minste tijd kwijt is als ze zélf een afspraak inschiet met Willem, zélf nog eens met hem meetest en zélf de instructie aan hem voorkauwt.
Er zit voor haar ook wel een voordeeltje aan dat hij zo werkschuw is. De tickets die er van hem liggen gaan lekker lang mee. Zolang hij er nog ongeveer tien heeft openstaan, creëert hij geen nieuwe.

In het werkoverleg met hun chef Arnold erbij praat Willem honderduit.
Ja, eh, voor wat betreft de implementatie van de aanpassing met betrekking tot de hotelvergoedingen, die uitrol staat on hold. Samen met Frenk ben ik flink in de weer geweest om het testplan te finaliseren, we hebben al een flinke slag gemaakt. Het testplan beslaat drie delen. De eerste twee zijn uitputtend beschreven en ook al succesvol uitgevoerd. Lopende de rit ontdekten we dat de functionele specificaties incompleet waren en hebben we met Ruth een sessie belegd om de ontbrekende specs boven tafel te krijgen. Dat heeft nog flink wat inspanning gekost. Daarna hebben we alles opnieuw afgestemd met de eindgebruikers. Ruth heeft na de laatste aanpassingen de technische specificaties bijgewerkt en voor het doorspreken van het testplan nog even een bila met mij ingeschoten. Wordt allemaal deze week afgerond.

Ze moet erkennen dat hij het allemaal erg mooi kan verwoorden. Arnold, die in mijmering was vervallen, merkt dat Willem nu aan het einde van zijn woordenstroom is gekomen en gaat weer wat rechterop zitten.
Licht argwanend zegt hij: De verhoging van de hotelvergoeding. Is dat niet hetzelfde issue waar we het de vorige maand ook al over hadden?
Onverstoorbaar zegt Willem: Vergeleken bij hoe het eerst was gaan we er nu flink op vooruit. In maart komt er trouwens weer een nieuwe release, ik ben al bezig om uit te zoeken welke impact dat zal hebben op ons maatwerk. Maar ik heb goede hoop dat het meevalt en dat we met de nu gebouwde oplossing behoorlijk future proof zijn.
Arnold, berustend: Dus déze maand gaat het live?
Willem: Zeker, alles volgens plan.

Zelfs zij is onder de indruk geraakt van Willems betoog. Wow, wat zijn ze goed bezig geweest met z’n allen! Het klopt wel wat hij allemaal vertelt, dit zijn inderdaad alle stappen die ze doorlopen hebben. Je zou bijna vergeten dat al deze drukte gaat om een aanpassing van slechts twee regels code.

Afscheid

Maandagochtend.
Weet jij het al? Peter loopt haastig naar haar toe, terwijl ze met dikke oogleden binnen komt sloffen.
Nee, wat?
Hetty gaat weg! Ze is ergens anders voor gevraagd! En vrijdag is haar laatste dag al, want ze heeft nog een stuwmeer aan vakantiedagen!
Je méént het! Die zag ik effe niet aankomen!
Beiden doen hun best om te verbergen hoe opgetogen ze zijn over dit nieuws. Het is de rest van de kantoortuin grotendeels ontgaan hoe stroef de samenwerking tussen hen en Hetty verliep.
Zulke dingen hou je toch het liefst binnen je eigen kantoorblokje. Het blijft dus bij een korte uitwisseling van vreugdevolle blikken, waarna beiden snel weer in hun beeldscherm duiken.

Hetty komt nu zelf ook binnen, schreeuwend in haar telefoon. Al haar opsmuk rinkelt.
Wat hoor ik? vraagt Ruth. Ga je weg?
Ja, een oud-collega heeft me gevraagd, zegt Hetty nonchalant. Hij had een leuke uitdaging voor me.
Ze haalt koffie voor iedereen, behalve voor Abdel.
Krijg ik niks? vraagt die.
Jij hebt ramadan, zegt Hetty, die kennelijk vergeten is dat Abdel helemaal niet islamitisch is.

Eddy van marketing komt binnenzeilen.
Goh, jammer hè, dat Hetty gaat, je zult haar zeker wel gaan missen? vraagt hij haar.
Ja, nou is er veel meer werk voor ons, draait ze eromheen. En je moet maar afwachten wie je ervoor terugkrijgt, gooit ze er nog een stoplap achteraan.
De leegte van haar reactie valt Eddy niet op. Hij is Hetty alweer uitgebreid aan het bewieroken en neemt na nog een kwartiertje kletsen hartelijk afscheid van haar.

Het weekje gaat snel voorbij. Ze kan Hetty’s cirkelzaagstem goed velen, nu ze weet dat ze er binnenkort geen last meer van zal hebben. Ze struikelt die week nog een keer over een grote paraplu die Hetty uitgeklapt in het gangpad heeft neergelegd om te drogen. Ze haalt haar schouders erover op. Het is toch de laatste keer.
Op de dag van haar afscheid krijgt Hetty een korte speech van Arnold, waarna ze zelf een half uur het woord neemt en al haar successen de revue laat passeren. De helft van het werk dat ze opnoemt is door haar en Peter uitgevoerd. Beiden kiezen ervoor te zwijgen.
Hetty vertrekt vroeg. Ze neemt al haar KLM-huisjes mee en steekt ook nog even snel wat cursusboeken van de zaak in haar tas.

De volgende dag ruimt Ruth flink op. Ze begint met Hetty’s buro en de twee belendende buro’s waar ze aan landjepik heeft gedaan. Daarna ruimt ze de kast uit. Hetty’s spullen liggen verspreid over alle planken.
Stapels volgekrabbelde onleesbare schrijfblokken, kantoorknuffels, fotolijstjes, pennen met glitters en veertjes, een grote paperclip met een lachend gezichtje, een paar uitgedroogde viltstiften. Een gebarsten mok van Blond Amsterdam. Verschillende giveaways: USB-sticks, een RFID-hoesje, allemaal met een ander bedrijfslogo erop. Een oude radio die op instorten staat. Ernaast staan drie doosjes lawaaithee: aardbeien, perzik en kersen. De weeïg-zoete geur walmt haar tegemoet.
Peter komt binnen en samen werken ze zich door de berg meuk heen. De papier- en vuilcontainers raken vol. Voldaan kijken ze elkaar aan.
In de kast is nu overzicht. Er staan alleen nog bruikbare spullen in, de persoonlijke apart van de gemeenschappelijke.
Vreugdevol en vreedzaam beginnen ze aan hun werk — in stilte.
De kantoortuin stroomt nu langzaam vol.
Arnold komt binnen. Hij kijkt eens om zich heen, knikt goedkeurend. Ook hij zet zich aan de arbeid. Na een tijdje zegt hij: die notities in onze netwerkfolder, die heb ik weggedaan. Ze staan ook al in ons ticketsysteem. Al die PDFs met tabeldefinities heb ik ook verwijderd, dat staat allemaal op internet.

Zo gaan die dingen.
Hetty is weg en haar naam zal niet meer genoemd worden.

Weer Terug

De laatste tijd is ze weer vaak in Doesburg. Ze wil daar niet zijn, maar ze moet. Haar vader is ernstig ziek. Vanochtend treft ze nog net de thuishulp, die hem een joggingbroek aantrekt met twee ritsen aan de zijkant.
Ze wandelen samen naar de dagbesteding.
Die bolle heeft mijn broek niet goed aangedaan, foetert hij.
In het verzorgingstehuis laat hij te pas en te onpas iedereen zijn katheter zien. Hij ontbloot zijn rechterbeen, bijna tot aan de lies. Daar zit zijn litteken. Ze weet nog hoe dat er kwam.
Ze was erbij, het is één van haar eerste herinneringen. Het was nog in het oude huis. Haar vader en moeder hadden ruzie en ze stond in de deurpost te kijken. Haar vader stond te schreeuwen met een fles yoghurt in zijn hand. De fles was ineens stuk en hij sneed ermee in zijn been. Ze kreeg wat van de yoghurt op zich. Toen werd ze een soort van wakker. Tot dat moment leek het net een droom.
Niet lang daarna regelde haar moeder dat er een kostganger in huis kwam.
Die speelde met haar. Ze hadden een grote zeepton vol met blokken. Lego bestond nog niet, het waren andere. Zachte plastic blokken in zachte kleuren. De kostganger nam uitgebreid de tijd om samen met haar een kasteel te bouwen. Het zijn warme herinneringen. Haar vader en moeder deden dat soort dingen niet.
Oom Jan en tante Annie waren ook aardig. Via een geitenpaadje kon ze naar hun huis lopen. Dat deed ze vaak. Eén wanhopige keer liep ze er in haar pyjama heen en vroeg of ze mocht blijven. Tante Annie bracht haar terug en vertelde de anekdote lachend aan haar moeder.
Ze ging die dag een beetje op slot.
Lust jij ook erwtensoep? vraagt één van de vrijwilligers van de dagbesteding haar. Ze schrikt op uit haar overpeinzingen en knikt.
Waarom duurt het allemaal zo lang, moppert haar vader. Thuis heb ik veel lekkerder eten.
Hij praat dwars door de anderen heen.
Terwijl ze de soep naar binnen lepelt, kletst ze met mijnheer de Vries, het oude heertje dat altijd rechts van haar vader zit.
Ik vind het fijn dat jij hier vandaag bent, zegt hij. Zullen we even apart gaan zitten? Hij knipoogt schalks naar haar.
Ach ja. Al moet ze hier dan een hele ochtend zitten, ze kan in elk geval nog flirten. Op haar vijfendertigste, met een tachtigjarige.
Ik ben wel beetje vergeetachtig, zegt hij. Ben jij nu een ander mens dan vanochtend? Is misschien een rare vraag.
Mooi juist, zegt ze.
Dan moeten ze allemaal in een kring gaan zitten en een bal naar elkaar overgooien. Haar vader wordt fanatiek. Hij gaat op het puntje van zijn stoel zitten. Als de bal ook maar een beetje in zijn buurt komt, vangt hij hem af. Degenen naast hem krijgen geen kans meer.
Egoïstisch, denkt ze. Eigengereid. Lastig tot in de kist. Ze is er niet meer kwaad of gefrustreerd over. Ze schaamt zich niet langer. Ze heeft het losgelaten.

Concert

Ruth
Zin om naar het concert van Weval te gaan?
Filmpje: Roll Together van Weval

Mark
SGOED!
BEN KWAAD. IK WORD GEK VAN DIE MANAGER VAN MIJ!
Filmpje: Killing In The Name Of van Rage Against The Machine

Petra
STERKTE!
Filmpje: Onze Jan Is Manager Geworden van Joop Visser en Jessica van Noord

Petra
Weval is OK

Boks! roept ze opgetogen terwijl ze Mark begroet.
Ze geven elkaar een boks.
Petra komt er ook aanlopen. Ze blijkt in dezelfde tram te hebben gezeten als Ruth.
Whazzup! roept ze blij, terwijl ze haar peukje wegschiet. Dat was alweer veel te lang geleden! Alles goed met jullie?
Druk, antwoordt ze. Drukdrukdrukdrukdruk.
Met mij niet zo goed, zegt Mark, maar dat vertel ik zo wel.
Bij ons is er nog altijd niks veranderd, zucht Petra.
Solliciteer je dan nog wel? vraagt Mark.
Komt er niet van, zegt Petra.
Ze lopen van de tramhalte naar Paradiso. Er is maar een korte rij en ze kunnen snel naar binnen.
We kunnen ook lekker daar gaan zitten, wijst Mark. Ik voel mijn onderrug namelijk.
Zij en Petra vinden het geen gekke suggestie. Ook hun lichamen zijn niet meer wat ze geweest zijn.
Aaaah, doet Mark terwijl hij neerzijgt.
Poeh! Hèhè! vallen Ruth en Petra hem bij.
Vertel eens, vraagt Ruth, wat bedoelde je nou net?
Nou ja, ik heb het nou echt wel gehad met mijn manager. Ik wil binnenkort weer een overstap maken.
Ja, dat was je al een tijd al van plan toch?
Ja, ik wou dit maar een paar jaar doen. Had ik ook meteen tegen hem gezegd. Laatst ging-ie er ineens weer een beetje naar hengelen. Ik heb nu een bedrijf op de korrel, Ignite, maar dat heb ik niet tegen hem gezegd. Maar die klojo heeft dus tegen iemand van Ignite lopen vertellen dat hij nog wel iemand voor ze had. Hij heeft zelfs al over mijn salaris lopen onderhandelen met die knakker. Hoe hoger mijn salaris, hoe hoger zijn aanbrengpremie natuurlijk. Ik heb gezegd, als het zo moet, dan ga ik helemaal niet meer weg! Intussen heeft hij al met poppetjes geschoven, zoals hij dat noemt, dus nu zit ik de hele dag uit m’n neus te vreten. En al mijn collega’s zijn juist hartstikke druk. Ik zing het wel uit hoor, ik oefen gewoon de hele dag op mijn toneelrol. Maar ik zit nu dus wel vast.
Wat een eikel! roept Petra. Nou ja, over een tijdje stuur je alsnog je sollicitatie en dan ben je weg. In de tussentijd moet je de kantjes er maar flink aflopen.
Ruth denkt terug aan de periode dat zij zelf niets te doen had op het werk en herinnert zich weer hoe zwaar dat was.

Weval begint te spelen.
Ze zijn steengoed.
Na afloop van het concert slenteren ze terug naar het station en nemen ze hartelijk afscheid.
Snel weer hè?
Ja, snel weer!

Te Eigenwijs

Arnold neemt op een ochtend Peter en Ruth apart en vertelt hen: We gaan er binnenkort iemand bij krijgen. Een kanjer. We mogen in onze handjes knijpen dat we haar binnen hebben kunnen halen. Ze studeert binnenkort af in de logistiek. High potential. Zullen we veel aan hebben.
Een paar maanden later is het zover en treedt Carry toe tot Ruths team. Ze loopt rond en vraagt veel. Ze ontdekt dat niet iedereen de gereedschappen heeft om zijn werk goed te kunnen doen. Ze deelt informatie die op een bepaalde plek in het bedrijf aanwezig is met andere afdelingen. Ze gaat voortvarend aan de slag en maakt allerlei analyses over de process flows. Ze wijst op tekortkomingen in de procedures en legt uit wat er verbeterd kan worden.
Ruth is in haar nopjes met haar nieuwe collega. Het is een slimme meid en ook een leuk, open persoon. Haar chef Arnold blijkt minder blij dan een tijdje geleden. Hij vindt haar een eigenwijze trien, zegt hij, terwijl hij een vies gezicht trekt.

Op een dag gaat ze met Carry lunchwandelen.
Is het jou wel eens opgevallen, vraagt Carry, dat mensen een bepaalde ruimte innemen? Soms claimen ze een bepaalde taak, en o wee als jij het dan waagt om ook belangstelling te tonen voor die taak, of kritiek te uiten op hoe zij hem uitvoeren. Dan reageren ze daar heel fel op, want dat raakt aan hun bestaansrecht op het werk.
Je doet supervaag, antwoordt Ruth, maar volgens mij begrijp ik wel wat je bedoelt. Nu jij er bent, zie ik pas goed welke steken Arnold allemaal heeft laten vallen. Jij doet nu wat hij al lang had moeten doen.
Carry grimlacht.
Fijn dat jij het ook ziet, zegt ze.

Die avond werkt ze nog wat langer door. Ineens staat een verslagen Carry aan haar buro.
Ik moet gaan, zegt ze.
Ja, fijne avond hè, zegt Ruth.
Nee, ik moet weg. Ze willen me hier niet houden, zegt Carry. Mijn contract wordt niet verlengd. Ik ben op teveel tenen gaan staan, denk ik. Ik voelde het al aankomen.
Ruth niet. Ze valt zichzelf tegen. Dit is met haarzelf ook gebeurd, hoe kon ze het dan niet zien bij Carry? Als onrechtvaardigheid haar niet persoonlijk raakt, ziet ze die kennelijk toch minder scherp dan ze dacht.

Beoordeling

Kom je mee Ruth?
Het is weer tijd voor haar jaarlijkse beoordeling.
Arnold leidt haar de kamer van Kees-Jan in, zijn chef. Vanachter de grote directietafel knikt die afgemeten naar haar. Kennelijk is hij ook bij dit gesprek. Arnold schuift een stoel naar achteren en gebaart haar te gaan zitten. Ze hebben ook alvast een glaasje water voor haar neergezet, ziet ze. Dat belooft niet veel goeds.
Ik zal het je meteen maar vertellen, zegt Arnold. We twijfelen of we je voor vast zullen gaan aannemen. Liever hadden we het nog eens een jaartje willen aankijken met je, maar ja, dat mag niet van de wet.
Rustig Ruth, spreekt ze zichzelf toe. Kalm blijven nu. Adem diep in. Doe alsof het je niks kan schelen. Spuug ze in de bek.
Tussen Hetty en jou ging het nogal stroef hè, begint Kees-Jan.
Klopt, maar ik ben niet de enige die moeite met haar had. En het ging op het laatst al een stuk beter dan in het begin.
Hetty gaf aan dat je dingen niet zo snel oppikt, gaat Kees-Jan verder. En als ik Bill Nelson vraag waarom dat Business Intelligence-project steeds vertraging oploopt, wijst hij ook naar jou.
Snel denken nu. De mensen die zo tevreden over haar zijn, spreken Arnold en Willem-Jan nauwelijks. De mensen naar wie zij hun voelsprieten uitslaan, zitten in de laag erboven. Met die mensen werkt ze nooit samen, ze slaat alleen af en toe een praatje met ze.
Ze gaat niet in op de opmerkingen van Kees-Jan. Ze vertikt het om kwaad te spreken over Hetty en Bill, al hebben zij dat wel over haar gedaan. Al zit ze in nog zo’n benarde positie, ze voert dit gevecht op haar eigen manier.
Ik heb in het afgelopen jaar tweehonderd tickets weggewerkt, zegt ze trefzeker.
Arnold kijkt verbaasd.
Echt? Ik dacht een stuk of honderd.
En ik heb Carry ingewerkt. Ik heb in het BI-project alle Finance-rapportages gebouwd. En ik heb ook al Hetty’s rapporten grondig getest en een aantal belangrijke fouten ontdekt. Dankzij mij kloppen de cijfers nu. Willem is tevreden over me, Frenk, Eddy, Harry, William, Bram en Freek…
Ze somt al haar key users op.
Arnold en Kees-Jan wisselen een blik uit van: Hmm, daar hadden we nog niet aan gedacht.
Ze vecht als een leeuw. Ze wil hier blijven. Ze is zo scherp als ze nog nooit eerder was.
Je komt chaotisch over, zegt Arnold. Al die tabjes die je open hebt staan, al die papiertjes waarop je schrijft, ik snap niet dat je geen dingen kwijtraakt.
Kom ik ooit een afspraak niet na? vraagt ze. Kan ik ooit iets niet terugvinden?
Arnold denkt na.
Nee, geeft hij toe. Maar je maakt een slordige indruk.
Ik wist niet dat je je daar zo aan stoorde, zegt ze. Daar kan ik op gaan letten. Als ik nou ook een laptop krijg, net als jij, dan hoef ik ook niet zoveel op papier te zetten.
Hmm, doet Arnold.
Ik geloof echt wel dat het erin zit bij jou, dat maakt het zo ingewikkeld, zegt Kees-Jan.
Arnold zegt: Ik was aan het begin van het gesprek wat negatiever, mag je best weten, maar nu kijk ik er positiever tegenaan. We gaan in beraad en na je vakantie laten we je weten of je contract verlengd wordt.
Na het gesprek beent ze haastig weg.
Ze wil naar huis. Zo snel mogelijk.

Geluk

Stoffel, heet ik. Eigenlijk Christoffel.
Ruth, stelt ze zich voor.
Ze snapt eigenlijk zelf niet zo goed waarom ze nu een praatje aanknoopt met de dakloze man die op station Den Bosch naast haar uit de vuilnisbak aan het eten is.
Het gebeurt gewoon. Ze loopt met haar ziel onder haar arm en Stoffel is daar.
Hij kijkt haar niet aan, maar gooit wel meteen zijn hele levensverhaal eruit terwijl hij aan het foerageren is.
Heb nooit een baan kunnen houden, zegt hij. Ik ben te kwaad. Dat voelen mensen, dat vinden ze te moeilijk. Ben op mijn dertiende al uit huis gegaan. Mijn vader was niet zo’n lieverdje. Ik kon hem niet meer serieus nemen. Niet meer naar hem luisteren. Nu leef ik al dertig jaar op straat. Ik ben veels te eigengereid. Ik kan niet werken voor een baas.
Ja, dat herken ik wel, zegt ze. Ik heb ook zo’n vader. Hij roept altijd dat ik niks waard ben. Dat ik er beter niet had kunnen zijn. En ik heb ook altijd problemen met bazen. Mijn jaarcontract is bijna om en nou willen ze me hier ook weer wegdoen. En dan moet ik bewijzen dat ik wél de moeite waard ben. Ik heb ook mijn trots hè. Ik ben moegestreden. Ik wil dit niet meer.
Ja maar jij zit in het systeem meissie, zegt Stoffel. Jij heb het makkelijk. Besef je dat wel?
Hij kijkt haar indringend aan. Wat donkerbruin vocht drupt uit zijn baard terug de vuilnisbak in.
Beschaamd realiseert ze zich hoe goed ze het heeft.
Je hebt gelijk, zegt ze. Ik heb niks te klagen. Ik wil die baan heel graag, maar ik ben er niet afhankelijk van. Jij hebt het veel zwaarder.
Hier, overhandigt ze hem vijftig euro, volgens mij kun je dit wel gebruiken.
Dank je! zegt hij ingehouden blij.
Ze vervolgt haar weg naar huis en wuift nog even achterom.
Succes! Ik hoop dat het je goed gaat!
Ja, tabee hè, roept Stoffel.
Wat heb ik eigenlijk geluk met dat rare mooie vak van mij, realiseert ze zich. Als ik ergens vastloop, kan ik zo weer een nieuwe baan nemen. Dat is een grote luxe. Wat heb ik toch een hoop mee. Ik kan iets dat niet veel mensen kunnen en ik vind het nog hartstikke leuk ook.
Die avond denkt ze veel na. Over dankbaarheid. Over verandering die in de lucht hangt.
Tectonische platen die aan het schuiven zijn.

Stroef

Môgge, groet Arnold. Beetje bekomen van de schrik?
Het viel me nogal rauw op mijn dak, eerlijk gezegd, zegt ze. Ik heb zo hard gewerkt, de key users zijn tevreden over me.
Snap ik, dat je het zo ziet, antwoordt Arnold. Weet je wat het is, je bent niet erg outgoing, en je moet er ook voor waken niet teveel in details te blijven hangen.
Je hebt zowel introverte als extraverte mensen nodig, voert ze aan. En met alleen mensen die de grote lijnen uitzetten win je de oorlog ook niet.
Je lijkt niet heel productief te zijn, gaat Arnold stoïcijns door.
Ik heb anders twee keer zoveel tickets weggewerkt als Peter en Hetty, voert ze aan.
En naast de aanpassingen die ik moet doen, pak ik vaak nog kleine verbeterpunten mee, zodat er in de toekomst minder onderhoud nodig is.
Arnold knikt. Ja, dat is agile.
Het kost haar moeite, maar ze verbergt haar gekwetstheid. Teflon, denkt ze, ik ben van teflon. Ik wil niet dat het me raakt. Ik wil niet dat hij ziet dat het me raakt. Ik moet vechten.
We zijn ons nog aan het beraden over je positie.
Ze schrikt.
Eerlijk gezegd ben ik af en toe een beetje bang van je, zegt Arnold. Je straalt soms zoveel woede uit. Als je zo tegenover iemand zit, met die houding, wat denk je dat dat met iemand doet? Ben je boos op mij?
Dit kan niet, denkt ze. Hij mag niet zo persoonlijk worden. Ik kan hem mijn zwakke kanten niet laten zien. Ik ben afhankelijk van hem.
Ik wist niet dat ik zo overkwam, stamelt ze. Dat is niet de bedoeling. Ik zeg het vaak niet als ik het ergens mee oneens ben. Ik ben niet goed in conflicten. Dat heb ik nooit geleerd.
Ja, dat zie ik, dat je dat niet kunt, zegt hij.
Hij leunt naar achter.
Ze kijkt hem indringend aan.
Kun je je voorstellen hoe het voor mij is? Ik zit al zeven jaar in flexbanen. Ik moet telkens vechten voor mijn plek. De ene chef ontslaat me ineens, de ander laat me eerst nog een tijd bungelen. Snap je hoe vernederend dat is? Hoe ik daarvan in een kramp schiet? Ik heb in Brabant gewerkt. In Gelderland. In Noord-Holland. Ik ben op begrafenissen van collega’s geweest en op bruiloften. Joh Ruth, schrijf jij het huwelijksalfabet, dat kun jij goed. Ja hoor, doe ik wel. Ik zing het ook nog. Toen hoorde ik er helemaal bij. Drie maanden later was ik ontvriend op LinkedIn. Ik ben die klapstoel die je er makkelijk kunt bijzetten, maar die geen ruimte inneemt als-ie niet nodig is. Dat wil ik niet meer. Ik presteer goed en ik wil deze baan. Ik voel me hier thuis en wil heel graag blijven.
Zo, dat wou ik even gezegd hebben, besluit ze en dan beent ze de kamer uit.
Verbluft kijkt hij haar na.
De rest van de dag staat ze zo strak als een veer.
Ze glimlacht veel, maakt grapjes met collega’s, voelt ogen in haar rug.
Die avond is er een bedrijfsuitje. Kees-Jan zit naast haar. Ze is zich er hyperbewust van hoe ze overkomt. Ze kletst en lacht de hele tijd gezellig mee met iedereen. Laat net iets te nadrukkelijk de namen vallen van echtgenotes en kinderen. Ik luister liever dan dat ik praat, denkt ze, maar ik moet hem laten zien dat ik outgoing genoeg ben.
Ik ken ze allemaal zo goed. Weet wiens dochter overleden is. Wie een affaire heeft met wie. Maar ze kunnen zo weer uit mijn leven verdwijnen.
Thuis is ze te rusteloos om te gaan zitten. Ze ijsbeert driftig door haar kamer.
Ze slaapt slecht. ’s Ochtends vindt ze plukken haar op haar hoofdkussen. Met wat mousse boetseert ze haar kuif evengoed tot grote hoogten. Door maar weer.

Gelukt

Petra
En?

Ruth
Ik weet het nog niet! Ze gaan het besluit over mijn vakantie heentillen. Niet fijn. Wordt vervolgd.

Mark
SHIT! Balen man!

Petra
En? Weet je het nu eindelijk?

Mark
Ja, hoe is het nou gelopen Ruth, vertel!

Ruth
Ik weet nog steeds niks.
Rotvakantie gehad. Slecht geslapen.
Er is nu alweer bijna een week voorbij en mijn chef heeft het er helemaal niet meer over gehad.
Ik heb nog een paar vaste “klantjes” gepolst van wie ik wist dat ze tevreden over me waren, en die vertelden dat hen niks gevraagd is over mij. Dat dacht ik al.

Ruth
Nou, het is gelukt, ik mag blijven! Ze gaan de gok met me wagen. Beledigend, neerbuigend, maar al met al: hoera!
Ik heb er wel héél hard voor moeten knokken.
Ze hebben me dus doodleuk vier weken in onzekerheid gelaten.
Gisteren brak ik op het werk. Ik trok het niet meer.
Ik dacht het vorige week al aan je te zien, zei mijn chef.
Had dan wat gezegd, lul!
Maar nee, hij liet me gewoon in spanning afwachten en ik moest zelf om informatie schooien.
Hij zei dat ze nog aan het nadenken waren.
Toen brak bij mij helemaal de paniek uit. Gisteren onderweg naar huis nog bijna tegen een auto aangereden.
Vanochtend ben ik apart gaan zitten met iemand van HR. Ik werd weer emotioneel. Ze schrok van hoe het gegaan was en dat ze me zo’n bericht hadden gegeven de dag voor mijn vakantie. Ze ging ermee aan de slag, zei ze. En vanmiddag had ik ineens het gesprek over mijn contract. Ik heb gevraagd of die dame van HR erbij kon komen zitten en dat mocht.
Ze hadden besloten om me toch aan te nemen.
De chef van mijn chef zei dat hij uiteindelijk over de streep was getrokken door mijn intrinsieke motivatie.
Ze hebben dus toch gezien dat ik een uur per dag heb overgewerkt.
Maar ik moest wel aan mezelf gaan werken, en dan met name aan mijn communicatie. Mijn chef had een goed woordje voor me gedaan en gezegd dat ik latent talent had!
Wettelijk hadden ze nog drie weken mogen wachten, lieten ze me nog fijntjes weten, maar omdat ze vreesden dat ik dan in de tussenliggende periode niet gemotiveerd zou zijn om mijn werk te doen, kreeg ik toch nu vast de beslissing te horen.
Ik heb het allemaal maar aangehoord en op de juiste momenten geglimlacht en geknikt.
Eindelijk. Weer een vaste baan!

Petra
Oh, wat goed! Gefeliciteerd!

Mark
Woop woop! Gefeliciteerd Ruth! Dit gaan we vieren!

Ruth
Ja! Willen jullie een keer bij mij thuis komen? Ga ik koken.

Petra
Wat? Ik weet niet wat ik meemaak! Ja hoor, we komen! Aankomende zaterdag?

Ruth
Ja!
Gisteren vertelde ik het trouwens aan mijn collega’s en toen zei een nieuwe jongen dat hij meteen al een vast contract had gekregen. Ze hadden hem ook een flexcontract aangeboden maar hij had dat gewoon geweigerd. En ik maar stressen!

Bezoek

Over twee dagen komen Mark en Petra al, schrikt ze. Jemig, wat ziet mijn huis eruit. Is er nog tijd om de zaak te redden?
Het afgescheurde rolgordijn moet ik vervangen, de plintjes vastmaken. Nieuw dekbed kopen. Rommel naar de kringloop brengen.
Ze begint haar boekenkast uit te mesten, maar voor ze het goed en wel in de gaten heeft is ze al verzonken in één van haar boeken. Na twee uur slaat ze het met een klap dicht.
O ja, schoonmaken.
Ze begint de vloer te boenen. Nu ze er zo met haar neus bovenop zit ontdekt ze nog allerlei verfspatjes. Met haar nagel peutert ze ze geconcentreerd van het hout. Na een half uur heeft ze pas twee planken schoon.
Microfocus, denkt ze. Het lukt me niet. Ik ben niet in de wieg gelegd voor het huishouden. Het is te overweldigend voor mij. Ik kan beter morgen pas beginnen, dan heb ik maar één rotdag in plaats van twee.
Ze leest nog een boek, maar ze geniet niet echt van de vrije tijd die ze zichzelf gegeven heeft.
De volgende dag treuzelt ze met opstaan. Ze doet de boodschappen en bereidt het eten voor, ruimt nog wat op, vindt het dan tijd voor een dutje. De wekker zet ze twee uur voor het bezoek komt.
Dan: hyperfocus. Ze maait alle kleren van de vloer en bank en schift snel: dit in de wasmand, dat in de kast. Ze rolt het kapotte rolgordijntje helemaal omhoog. Legt de losse plintjes strak tegen de muur aan. Zo hee, het lijkt ineens wel een normaal huis.
Ze raast de woonkamer door, maakt de vloer verder leeg en negeert het aantrekkelijke tijdschrift dat ze daarbij vindt. Kranten, grote stofbollen, onaffe projectjes, alles gooit ze weg. Ze vervangt de stofzuigerzak.
Oeh, best een pittige odeur, schrikt ze. Stom, dit had ik niet hierbinnen moeten doen.
Stofzuigen. Dweilen. Ramen zemen.
Haar telefoon gaat.
We zijn net uitgestapt! gilt Petra.
Ah, lacht ze zenuwachtig, wat zijn jullie lekker vroeg! Ik loop jullie wel tegemoet, zie je zo bij de bushalte.
Ze kijkt kritisch om zich heen. Alleen de deurklink krijgt nog een veeg. Ze mikt haar stofzuiger, twee vuilniszakken en een emmer met intussen inktzwart dweilwater in haar rommelkamertje. Ze steekt nog even haar kop onder de kraan, frist zich op en loopt naar de bushalte.
Mark en Petra lopen al naar haar toe.
Goh, dat we dat nog mogen meemaken, grijnst Petra. Bij jou op bezoek.
Je vindt het wel leuk toch, dat we komen? vraagt Mark.
Ja, dat mocht wel eens een keer, ik ben al zo vaak bij jullie thuis geweest, zegt ze.
Nerveus dribbelt ze voor hen uit naar haar huis.
Welkom! opent ze met een royale zwaai haar voordeur. Hier woon ik nu.
Hee, wat zit er achter deze deur? zegt Petra. Ze heeft de klink al in haar handen.
Niks! roept Ruth nerveus. Dat is mijn rommelkamertje.
En hier hoeven we ook niet te zijn, zegt ze gehaast, terwijl ze de keukendeur dichtduwt. Ik kom het eten zo wel brengen.
Dit is mijn woonkamer, dirigeert ze hen snel de gang door. Als ze de deur opent schrikt ze. Ze is met haar dweil in grote halen over de vloer gegaan, maar ziet nu nog een heel stuk dat ze vergeten is. Het vuil steekt nu extra goed af tegen het schone stuk. Met haar voet veegt ze snel nog wat donker stof onder de bank. Mark ziet het haar doen en lacht verwonderd.
Je bent nogal huishoudelijk uitgedaagd hè, zegt hij.
Petra kijkt stil om zich heen.
Nou ja, wat schoon moet zijn is schoon, zegt ze tenslotte.
Ze leunt tegen een kastje, maar dat staat op losse pootjes. Met veel kabaal dondert het om.
Dat gaat hier niet, zegt Ruth.
Snel stapelt ze de constructie weer netjes op elkaar.
Ik zal verder dan maar niks meer aanraken, zegt Petra geschrokken.
Jawel. Kom, ga lekker aan tafel, zegt ze. Wat willen jullie drinken?
Ze willen allebei iets fris.
Creatief hoor, die beplakte tafel, zegt Petra. En die lamp, is dat een vergiet?
Ja, zelf gemaakt, knikt Ruth.
Ik wist helemaal niet dat je dat kon! roept Mark uit.
Is niet zo moeilijk hoor, mompelt ze. Maar ik hoor de oven piepen, ik haal even het eten.
Preitaart, daar ben ik gek op! roept Petra als ze weer binnenkomt.
Met salade. Hij is wel een beetje zompig hoor, mompelt ze.
Lekker, zegt Mark. Je zorgt goed voor ons!
Na het eten sleept ze bladen met thee en lekkers af en aan. Petra gooit op een gegeven moment de handdoek in de ring, maar Mark blijft lekker doorsnoepen. Ze dissen oude anecdotes op en hebben daarbij aan een half woord genoeg.
Weet je nog, toen met Arno?
O ja! En Johan!
Hahaha! Tanja!
Woehoehoe!
Na een lange avond nemen ze afscheid bij de voordeur.
Was gezellig, zegt Mark.
Ja! zegt Petra. Leuk dat we jouw huis nou ook eens gezien hebben. Ik moest er wel even aan wennen hoor.
Zo ben ik, zegt ze. Niks aan te doen.
Voor het eerst zegt ze geen sorry.

Kerst

Geert van Sales staat bij de ingang van de bedrijfskantine. Hij houdt een takje mistletoe boven zijn hoofd. Hoewel ze intussen te oud is om nog een doelwit te zijn voor mannen als hij, doet ze toch routineus een stapje opzij.
Er zijn al aardig wat mensen, ziet ze.
Ingehuurde cateraars lopen met bladen drank door de zaal. Ze loopt naar de kantinedames toe, die zich aan een statafel in het midden van de zaal gepositioneerd hebben. Bij hen is het gezellig. Ze genieten er zichtbaar van dat zij nu ook eens lekker bediend worden. De receptionistes komen erbij staan; hun werkdag zit er ook op. De weinige andere vrouwen die bij Sterling werken sluiten zich aan bij het clubje. Ah, daar komt Geert aangelopen. Daar kon je op wachten, die moet hier ook wezen natuurlijk.
Aan alle omringende tafels ziet ze alleen maar testosteron. Bonkige kerels die uitgelaten naar elkaar roepen en lachen. Het vertedert haar.
Chris Rea schalt door de ruimte. Een enkeling schudt voorzichtig met de heupen. Leuk, om iedereen zo bij elkaar te zien. Met deze collega’s gaat ze het de komende jaren dus rooien, denkt ze, terwijl ze om zich heen kijkt. Hopelijk tot aan haar pensioen. De drank maakt haar een beetje emotioneel. Prachtige mensen, denkt ze. Fijne mensen. Hier blijf ik. Dit is mijn nieuwe thuis.

EPILOOG

Press enter or click to view image in full size

Mijn Wereld

Slaperig leest ze haar krantje bij het ontbijt. Magna is weer eens in het nieuws. Een interviewtje met Rudolf over de beleving van veiligheid in het land. Hun jaarlijkse rapport is weer uit. Kamiel wordt ook nog even aangehaald. Ah. Die werken er allebei dus nog steeds.
Ze raapt de post op van de mat. Een brief van de gemeente. Ze scheurt de envelop open en begint te lezen. Na al die jaren gebruiken ze nog steeds de brief die ik geprogrammeerd heb, constateert ze verwonderd. Ze herkent de verschillende tekstblokjes waaruit de brief is opgebouwd en weet nog onder welke voorwaarden welk blokje geprint moest worden.
Ze trekt haar jas aan en wandelt naar het centrum van de stad. Ze ziet een vrachtwagen rijden van het expeditiebedrijf dat ze vaak aan de lijn heeft gehad toen ze bij Alpha op de logistieke afdeling werkte en spoedleveringen moest regelen. Ze passeert een pinautomaat van de bank waar ze een paar jaar de SWIFT-berichten voor verzorgde. In het centrum loopt ze langs een winkel waarvoor ze ooit nog een bug in de pakbonnen moest repareren, toen ze in de detachering zat bij Winning. Ze loopt de winkel ernaast binnen. Pakt wat dropjes van het schap. Checkt de barcode. Nee, niet deze. Die zijn van Mess Inc. Die troep hoeft ze niet. Met wat andere dropjes in haar hand sluit ze aan in de rij. Eenmaal aan de beurt volgt ze de bewegingen van de kassière op het touchscreen. Dit kassasysteem kent ze. Bij Winning moest ze er tegenaan programmeren. Houtje-touwtje-software van een stelletje vrije jongens. Het systeem doet niet wat je verwacht.
Ze loopt een café binnen, waar vanmiddag een reünie is van Golden.
Grijze hoofden, zoekende blikken. Dan enthousiaste begroetingen. Daria is heel dik geworden en Erik helemaal kaal. Freek is er ook. Hij is in al die jaren geen spat veranderd.
Veel oud-collega’s werken nog steeds in het bankwezen. Sommigen hebben de IT vaarwel gezegd en zijn iets heel anders gaan doen. Sommigen zitten tegen een burnout aan, sommigen zijn al met pensioen. Geen middenweg.
Weet je nog, hoe we bij de klant werden weggezet als senior programmeurs, terwijl we in de functieschaal van trainee zaten? En herinner je je die peptalks nog die we kregen? Die van: O, wat zijn we goed? Ik dacht toen écht dat we bijzonder waren, alleen maar omdat Arnoud dat zei.
Freek diept allerlei herinneringen op die zij allang was vergeten.
Daria is ernstig ziek en zit al een tijd thuis. Haar spirit heeft ze nog. Ze schrijft nu boze brieven aan de krant.
Erik is net vader geworden en laat iedereen foto’s van zijn dochtertje zien. Hij werkt nu bij de overheid, vier dagen per week.
Het is belachelijk! roept hij uit. Ik wou best in het bedrijfsleven blijven, maar als man mag je daar helemaal niet part-time werken!
Goh Erik, ben je nou een feminist geworden op je ouwe dag? vraagt Daria geamuseerd. Wie had dat kunnen denken!
Na een paar uur neemt iedereen hartelijk afscheid van elkaar.
Volgend jaar doen we dit weer! roept Erik nog.
Mijmerend slentert ze naar huis terug.
Ik dacht dat ik er maar een beetje op los leefde, maar nu zie ik wat ik gedaan heb, bedenkt ze zich.
Ik ben ergens goed in geworden.
Ik was leerling, nu ben ik meester.
Ik heb mijn leven vormgegeven.
Ik heb de wereld om mij heen vormgegeven.

Inspiratie

Jonathan Swift, Gulliver’s Travels. Benjamin Motte, 1726.
Carry van Bruggen, Heleen, een vroege winter. De maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, 1913.
The Andromeda Strain. Film, 1971.
Being There. Film, 1979.
Bill Nelson, Chimera. Album, Mercury, 1983.
William Gibson, Neuromancer. Ace Books, 1984.
Hermine de Graaf, De zeevlam. Meulenhoff, 1985.
Deborah Tannen, You just don’t understand: Women and men in conversation. Ballantine, 1990.
The Trouble With Evan. Documentaire, the Fifth Estate, 1994.
Gerrit Krol, 60.000 uur. Biblion, 1998.
Daria, TV-serie. MTV, 1998.
The Apprentice, TV-serie. Mark Burnett, vanaf 2004.
The Man Who Fell to Earth. Film, 1976.
Nick Nicely, Psychotropia. Album, Tenth Planet, 2003.
Peaches, Fatherfucker. Album, XL Recordings, 2003.
Slumdog Millionaire. Film, 2008.
Jessica Powell, The Big Disruption. Medium, 2018.
Manon Uphoff, Vallen is als vliegen. Querido, 2019.

--

--

Sappelen
Sappelen

Written by Sappelen

Als Sappelen schrijf ik over van alles en nog wat. Ik ben een software engineer en ik teken dagelijks in de trein mijn gedachten op.

No responses yet