“Kunstenaars hebben een plek nodig om te creëren”. Hoe Kajsa Ollongren haar stad achterlaat

voordekunst
voordekunst: crowdfunden voor cultuur
5 min readOct 25, 2017

Kajsa Ollongren nam gisteren afscheid van Amsterdam. Zij vertrekt naar het Binnenhof, om minister van Binnenlandse Zaken te worden. Als wethouder ging zij tegen de landelijke trend in weer investeren in kunst en cultuur, en streed bijvoorbeeld ook tegen het verschraalde winkelaanbod in Amsterdam. Hoe laat zij haar stad achter?

Door Jolanda Jansen, freelance correspondent van voordekunst

Als voordekunst staan we graag pal vooraan in het culturele veld. Daarom zijn we altijd benieuwd naar de plannen en visie van cultuurbeleidsmakers.

We interviewden Kajsa Ollongren naar de stappen die ze heeft gemaakt, de plannen die ze in beweging zette voor Amsterdam, en haar visie op de lokale kunst en cultuur.

Grote veranderingen

In haar jaren als wethouder heeft Ollongren een aantal grote veranderingen doorgevoerd in Amsterdam. Het nieuwe Kunstenplan 2017–2020 is van start gegaan. “Nu zijn er in Amsterdam 21 kunst- en cultuurinstellingen die vallen onder de Amsterdamse Basisstructuur. Deze instellingen vormen het fundament voor de kunst- en cultuursector in Amsterdam en krijgen daarom ieder jaar financiering, direct van de gemeente Amsterdam. Zij hoeven niet jaarlijks een nieuwe aanvraag in te dienen. Wel controleren we natuurlijk de voortgang en plannen van deze instellingen.”

“Naast deze basisstructuur verstrekt het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) jaarlijks € 21 miljoen aan subsidies aan instellingen die niet onder de basisstructuur vallen. In 2017 zijn dat ruim 130 instellingen.”

“Als gemeente stellen we de kaders op, maar we geven alle ruimte aan kunstenaars.”

Van de ene naar de andere ijsschots

In het kunstenplan citeert ze Robbert Dijkgraaf. Hij noemde tijdens de opening van het Paradisodebat in 2015 de moeilijke situatie van veel jonge kunstenaars. Waar ooit sprake was van ‘een sterk fundament van stabiele instellingen, een betrouwbare overheid en genereuze fondsen’, ziet Dijkgraaf nu een ingewikkelde kunst- en cultuurwereld waarin ‘versnipperde kunstenaars’ wonen.

Robbert Dijkgraaf tijdens het Paradisodebat in 2015.

Hij doelt op makers die, al springend van de ene naar de andere ijsschots, van project naar project, hun weg zoeken. Wat doet haar kunstenplan om het deze kunstenaars te vergemakkelijken?

Ollongren: “Amsterdam heeft een hele grote aantrekkingskracht op jonge kunstenaars, en terecht. We hebben hier de opleidingen, de podia, huisvesting en heel veel ervaring en kennis. Als gemeente stellen we de kaders op, maar we geven alle ruimte aan de kunstenaars.”

“Een van de maatregelen die we hebben genomen is het creëren van meer broedplaatsen en ateliers. Kunstenaars hebben een plek nodig om te werken, te creëren, samen te komen en te ontmoeten en dat kan op deze plekken. En we bieden maatwerk voor uitzonderlijk talent, dat zelfs woonruimte krijgt via de 3Package Deal.”

“Amsterdam heeft een hele grote aantrekkingskracht op jonge kunstenaars, en terecht.”

Broedplaatsen en andere initiatieven

Dit jaar komt er alleen al 20.000 vierkante meter aan broedplaatsen en ateliers bij. “Een bijkomend voordeel daarvan is de bijdrage die de broedplaatsen in wijken en buurten leveren. Doordat de kunstenaars en lokale ondernemers evenementen organiseren en ontmoetingen faciliteren neemt de levendigheid in de wijk toe,” zegt Ollongren.

Maar de gemeente kan het niet alleen af. “We verwachten van de instellingen die zijn opgenomen in de Amsterdamse Basisstructuur dat zij er ook zijn voor anderen. Dat zij als een mentor fungeren, en zich actief bezig houden met het trainen en opleiden van jong talent. Daarnaast vragen we aan de grote kunst- en cultuurinstellingen om jong talent een podium te geven. Zodat iedereen kan leren, groeien en talent een kans krijgt.”

“We moeten ervoor zorgen dat mensen zich weer herkennen in kunst, en het gevoel hebben dat ze er onderdeel van zijn.”

Niet alleen het Museumplein

In alle wijken en buurten is kunst en cultuur te vinden. In sommige buurten iets prominenter dan in andere. De gemeente probeert de buurtbewoners zo veel mogelijk te betrekken bij bijvoorbeeld de programmering van een buurttheater of tentoonstellingsruimte, en probeert initiatieven als kleine festivals en evenementen in de buurt ook zoveel mogelijk te steunen. Bijvoorbeeld in samenwerking met de broedplaatsen of cultuurhuizen in de buurt, vertelt Ollongren.

“We moeten er in ieder geval voor zorgen dat mensen zich weer herkennen in kunst, en het gevoel hebben dat ze er onderdeel van zijn. Dit college kiest er ook voor om kunst en cultuur meer te spreiden over de hele stad. We letten meer dan ooit op initiatieven buiten het centrum en het Museumplein.”

“Kunst en cultuur kunnen we niet van bovenaf opleggen, dat moet ontstaan bij mensen zelf.”

Het gesprek aangaan is volgens Ollongren een belangrijke pijler van het kunstenplan. “Waar hebben mensen behoefte aan? Wat willen ze graag zien? Kunst en cultuur kunnen we niet van bovenaf opleggen, dat moet ontstaan bij mensen zelf. Alleen dan hebben mensen ook weer het gevoel onderdeel van kunst en cultuur te zijn.”

Verantwoordelijkheid van de kunstenaars

Een grote verantwoordelijkheid ligt volgens de wethouder bij de kunstenaars zelf. “De gemeente Amsterdam kan kunstenaars helpen met de basis. Dat begint met cultuuronderwijs op scholen. We kunnen ook broedplaatsen creëren en subsidies verstrekken. Maar probeer altijd op zoek te gaan naar mogelijkheden en kansen.”

Hoe doe je dat dan? “Probeer samen te werken met andere (lokale) initiatieven, leer van de grote instellingen en kijk naar andere vormen van financiering. Kijk bijvoorbeeld naar nieuwe digitale platformen die bijdragen aan de succesvolle start van kunstenaars.”

“Via kunst en cultuur kunnen we niet alleen kennis overdragen, maar ook groepen mensen met elkaar in contact brengen.”

Welke kansen ziet Ollongren nog voor kunst en cultuur in Amsterdam, nu ze zelf vertrekt? “Ik hoop op nog betere samenwerking tussen de verschillende instellingen. De gemeente wil dat grote instellingen een rol pakken in het opleiden van talent. Maar juist ook de kleinere initiatieven zijn belangrijk, die een bijdrage leveren aan thema’s die leven in de samenleving. Via kunst en cultuur kunnen we niet alleen kennis overdragen, maar ook groepen mensen met elkaar in contact brengen.”

Wereldwijd talent

De komende jaren wordt er ook flink geïnvesteerd in het Amsterdamse talent dat wereldwijd te zien is. “Steeds meer kunstenaars en makers zijn internationaal bekend en geliefd. Dit talent willen we ondersteunen. Maar we zijn er ook voor het internationale talent dat graag naar Amsterdam wil komen. Dit doen we door te zorgen voor voldoende opleidingscentra, plekken om op te treden en woonruimte te creëren voor creatief talent. We gaan Amsterdam nog meer op de kaart zetten als een van de culturele centra van Europa en ver daarbuiten.”

Je kunt de afscheidsbrief van Kajsa Ollongren aan de stad Amsterdam hier lezen. “Wat mij misschien wel het meest zal bij blijven van deze periode: Amsterdam is ons allemaal lief.”

Originally published at www.voordekunst.nl.

--

--