Groeneveld; verhaal

Maurice
Being and Time
Published in
16 min readSep 2, 2023

(ik zet hier een kopie van een verhaal dat ik schrijf, het is lang niet af, maar het is een extra kopie, dan heb ik het iig online bij de hand)

I.

Daar stond ze, in de deuropening.

Ik hoorde de Mercedes Benz aankomen, over de brug en over het grind. Hij stopte precies voor de deur van het kasteel en liet haar daar uit.

Deuren zijn bijzonder omdat ze zowel kunnen dienen om nieuwe mensen welkom te heten als voor afscheid

Maar weet je wat raar is: dat in beide gevallen dezelfde zoete zomergeur kan komen aanwaaien; daar zit helemaal geen verschil tussen. Dat is toch onmogelijk of niet!

Er kwamen nog enkele andere personen uit de auto: haar vader, moeder, haar twee broers, en haar oudere zus Hanna.

Maar Grethe is gemakkelijk te herkennen. Er zijn één of twee dingen waaraan je haar goed kan herkennen. Haar houding is erg recht, het straalt zelfverzekerdheid uit, alsof ze wil zeggen:

Vind u mijn schoenen niet mooi? Nou, als dat zo is, ik heb er maling aan!

Als u haar niet kent, en ik vraag u uit honderd mensen iemand aan te wijzen die het meest recht staat, dan kan ik erop rekenen dat u haar uitkiest.

Een ander kenmerk is dat ze u recht aankijkt en waarschijnlijk recht door u heen. Ze beschikt over de eigenschap, “te zien wat in de mens is”, zodat als zij vraagt:

Vind u dat een mooi boek?

en u twijfelt nog, zij alvast het antwoord voor u uit de lucht plukt:

Ik geloof dat u het wel leuk vindt!

Alsof het antwoord op die vraag op een briefje staat die op uw voorhoofd geplakt is. Hahaha

Je moet daar wel tegen kunnen. Het irriteert mensen. Haar moeder bijvoorbeeld. Die heb ik wel horen zeggen:

Je zit mij niet weer te analyseren, he??!

Een mazzeltje voor haar is dat haar uiterlijke schoonheid matcht met deze innerlijke kwaliteiten, zodat je als je haar ziet, zou kunnen zeggen:

Verdorie, die ziet er goed uit!

Of, als u wat praktischer ingesteld bent:

Waar zou zij wonen?

Alsof het een natuurwet is, dat uiterlijke schoonheid overeenkomt met innerlijke waarheid.

Iets anders klopt trouwens niet. Als je nu nagaat, dat zij al een vrij sterke mening heeft, dan zou je kunnen zeggen dat ze mentaal ouder is dan haar kalenderleeftijd; en volwassenen zijn in vergelijking met haar soms kinderen met hun stomme praatjes.

Maar ze ziet er in haar uiterlijk jonger uit. Ze is twintig, maar ziet eruit als zestien. Hoe is dat mogelijk?!?

Ik weet dat ze daar trouwens een hekel aan heeft, want ze is zich ervan bewust. Ze heeft sowieso aan alles een hekel wat niet naar verwachting is. Ze kan dan zo leuk rood worden. Als zij u bijvoorbeeld zou vragen:

Wat vind u van dat boek?

En u zou een beetje lekker vaag antwoord geven:

Ik weet niet of ik dat gelezen heb.

Dan kon zij ontploffen:

Hoezo ‘weet ik niet of ik dat gelezen heb’. Hoe weet je nou niet of je dat boek gelezen hebt sufkop!

Ze kan dan rood worden in haar gezicht, wat haar echter alleen nog honderd keer meer aantrekkelijk maakt, waardoor je eigenlijk niet weet, of ze nu met je zit te flirten, of daadwerkelijk boos is.

Ik hoorde een stem, het was die van de portier. Ze zullen haar koffers naar haar kamer brengen, okee, duidelijk. Maar hoe voelt zij zich daaronder? Vraag dat maar aan de bomen in het park, je denkt dat ze niets weten, niets horen, maar wat maakt het bos dan nu ineens zo stil, he?!

Je kon haar zien denken: “Wat nu? Wat is eerste wat ik ga doen, nu ik ben aangekomen?”

Toen bukte ze en pakte één van de kleinere reistassen, alsof daar het antwoord in zat, en tegelijk draaide ze zich een kwartslag om.

Er kwamen andere bedienden door de gang, en ik hoorde één van hen zeggen: “Misschien kunt u even aan de kant gaan, juffrouw Grethe”

Ze deed dit, maar extreem langzaam. Toen kwam er in haar hoofd een klein “Grethe” momentje: “Ik moet eerst naar mijn grote vriendinnen!!”

En ze rende weg, naar het kippenhok.

De kippen moeten haar natuurlijk als eerste begroeten, ze zijn gewend dat Grethe daar in elke ochtend langsgaat om eieren te rapen.

Maar ik voorspel je vast: praten wordt lastig.

Als je nou eerst even bij mij komt, dan zal ik alle dingen zeggen die ik niet durfde te vertellen toen je de vorige keer hier op vakantie was.

Ik zag dat Grethe kwam terugrennen. Ze ging rechtstreeks naar haar ouders. Halverwege stopte ze om haar reistas dicht te doen. Ze deed het voorzichtig, alsof ze daar een liefdevol gekoesterd geheim had, hahaha.

Maar een tas lijkt mij toch geen goede plek voor het bewaren van eieren, Grethe, die moeten in een doosje!

Of heb je daar in je tas een huiselijk sfeertje gecreëerd voor één van je lieve vriendinnen? Hahaha.

Er zou bij wijze van spreken precies één kip in kunnen passen, of een paar kuikentjes, wat zou dan beter zijn? Wat zou u kiezen?

Deze nutteloze informatie wordt u aangeboden door de tuinman, ik ben Richard. Ik ben dus gewoon een toeschouwer. Maar hoe vaak zal ik u de komende weken nog tegenkomen, zeg, misschien heel vaak!

Vind u dat mijn gedachten niet sterk genoeg zijn, om u zich daarop te concentreren? Zucht. Kunt u anders verklaren, dat dit net de dingen zijn die een mens vrolijk maken? Of wordt u blij van kale muren om u heen?

Natuurlijk, natuurlijk, door de eeuwen heen gingen er honderden mensen door deze deur, en die hoeven echt niet allemaal genoemd te worden. Maar zij gingen kwamen toevallig vandaag net aan, voor de zomervakantie van 1929.

Zij zijn hier de eigenaars. Ze komen uit Duitsland, en hier zijn ze alleen in de vakantie. Dat gaat zo: ze komen met de trein naar hun huis in Düsseldorf. Ze stappen uit in station Emmerich. Ze rijden met de auto het laatste stuk naar Varsseveld.

Dat betekent dus ongeveer het volgende: vannacht kunnen de kippen hier slapen achter veilige dikke muren in de geweldige ambiance van een heus koetshuis, terwijl de eigenaars in het hoofdgebouw zijn.

Dat zijn dus de hoofdpunten. Ziet u echter ook de kleine details, zoals in haar bewegingen? De voor het menselijke oog haast niet waarneembare gedachtes van Grethe?

En mogelijk kunnen binnen de sierlijke lijnen van haar gezicht, verschillende soorten gevoelens zichtbaar zijn.

Gevoelens zijn niet zomaar dingen; het zijn instincten, waarmee mensen kunnen jagen op geluk; en ze zijn sterk, je kunt er niet hoorbare dingen mee waarnemen, of zien in het donker.

Zo wist ik dat daar ergens een gevoel voor mij verscholen ging, al had ik geen idee van welke soort en of het positief of negatief geladen was.

II.

Ergens rond 1300 wordt de naam “Groeneveld” voor het eerst vermeld als naam voor een kasteel. In 1530 wordt het in een akte genoemd als “kasteel met een hoektoren”. Ergens rond 1800 is er een tweede hoektoren bijgebouwd, voor de symmetrie.

Als je ernaartoe rijdt, dan is het een beetje als een intro in een muziekstuk. Eerst kom je door een lange laan, en die moet je dan rechtsaf slaan: weer een lange laan, tweede intro. Dan zie je nog niets, want aan het eind is een kruispunt, en die moet je weer rechts afslaan: en dan zie je het kasteel.

De familie Hartmann komen hier voor rust, voor stilte, of om te praten. Ze zitten in de tuin, ontvangen gasten, en houden interessante gesprekken, dat geeft ruimte aan je gedachten, logisch, je eigen hoofd is snel vol.

Het is ook een plek waar ze veel wandelen, wat ook voor zich spreekt, want het is vervelend als het geluk ergens buiten jou wacht; je wilt dat binnen je bereik brengen, ook al zijn het vaak maar kruimels.

Aan het begin van de vakantie hadden we het helemaal perfect voorbereid, zodat het dan ook niet moeilijk was de volgende dag alles snel klaar te zetten.

Mathilde en Lena van de keuken hadden het eten voorbereid en uitgestald op een lange tafel. Het zag er indrukwekkend uit: er waren schalen met broodjes, glazen met jam (drie soorten), een soort allegorie van kaas, vleeswaren. Toch kregen ze niet meteen de erkenning waarop ze zaten te wachten, omdat eerst koffie geschonken werd, in de vroege uren van zaterdagochtend in het jaar 1938. Mijn contributie aan dit geheel was het rechtzetten van de tafels

Net overgekomen van zijn wat duffe kantoorleven in Düsseldorf, had Heinrich Hartmann nog niet helemaal het vakantiegevoel te pakken. Hij keek naar de tafel met rusteloze ogen alsof hij zocht naar pen en papier. Hij was eigenaar van een houtbedrijf, dat zijn vader had opgezet in 1880, en in de economische boom van de jaren 1880–1929 was het enorm gegroeid, zodat je er je hele leven mee bezig kon zijn. Als je kijkt naar de jongens die in hetzelfde jaar waren afgestudeerd als hij, dan hadden een paar enorme winst gemaakt met hun bedrijven, asociaal veel winst.

Het voordeel was dat hij nooit de indruk had, dat hij er veel moeite voor moest doen, mensen kochten toch wel hout. In zijn jonge jaren bezocht hij veel handelspartners, hij had een portfolio; maar één scene zegt eigenlijk alles: hij had bij één van de bezoeken zijn map met zijn portfolio vergeten, en toen maar op een kladblaadje een lijstje opgesteld van hout, en per ongeluk de komma één plaats verschoven, zodat alles tien keer duurder was. Maar de mensen keken er niet van op en bestelden de normale hoeveelheid alsof het niets was.

Hij had daardoor meer dan tien miljoen Mark verdiend. Ook al bestaat er zoiets als de “wet van het afnemend nut”, zo’n groot bedrag is toch wel leuk. Als hij ergens op bezoek was geweest, dan had je toch maar mooi een stoel “waar een multimiljonair in had gezeten”, leuke anekdote om door te vertellen aan je familie. De kamer ziet er dan direct anders uit.

Dus het ging wel goed met de zaak. Op die manier krijg je een makkelijke start van je leven, maar als u wat ervaring heeft, dan weet u ook: niets is wat het lijkt.

Hij had zoals gebruikelijk na zijn afstuderen een jaar door Europa mogen reizen, en verschillende plaatsen bezocht in Italië, daar lag zijn voorkeur.

Hij werd er haast een beetje dromerig door, van dit land, vooral die nazomerdagen aan het eind van het jaar, het bezorgde hem een ongebruikelijk romantisch gevoel, dat hij in zijn latere leven nooit meer zo intens had, wat echter ergens diep van binnen in hem bleef zitten woekeren.

Het werd echter bedolven door een hoop andere dingen. Terug in Düsseldorf kreeg hij een enorm welkom onthaal, en direct een leidende functie in het bedrijf van zijn vader. Hij werd naar voren geschoven bij uitjes met jonge mensen, en ontmoette zijn vrouw Ursula.

Hij werd aangestoken door haar enthousiasme, wat hij in zijn jeugdige onervarenheid interpreteerde als liefde, en ging een relatie met haar aan.

Dit was eigenlijk zijn eerste fout, na terugkomst. Dat hij zo snel gevoelens verkeerd had ingeschat en zich een oppervlakkig gevoel als “liefde” liet aanpraten.

De volgende fout was dat hij zich liet ondersneeuwen door gelukwensen, waardoor hij zijn keuze voor Ursula, ondanks dat het een misser was, als de beste beslissing ooit ging waarderen.

In deze jaren beschreef hij zichzelf als “de gelukkigste mens op de wereld”, en liet zich alle gelukwensen aanwaaien, hoewel hij gewaarschuwd had moeten zijn doordat deze gelukwensen anders waren dat het gelukkige gevoel dat hem in Italië was overkomen; die zachte weemoedigheid bij zonsopkomst over de baai van Livorno, avondjes wijn drinken in de villa op de heuvel bij de villa in Ardenza, zelfs al had hij toen geen vrouw aan zijn zijde om zijn geluk mee te delen, en kon hij er alleen maar van dromen.

Het foutencircus ging echter verder. Omdat mensen naar hem opkeken, had zich laten verleiden tot allerlei extra sociale activiteiten, zo was hij een leidende figuur in de business society van zijn stad (“Kommerzienrat”).

Nou had hij zich dus daarmee weer laten opzadelen. Het was een vereniging die veel nieuwe projecten promootte, goede doelen steunde, zich bemoeide met wegaanleg, spoorlijnen, het was een vereniging van “bemoeials”. Hij werd met zijn vrouw uitgenodigd op allerlei bijeenkomsten.

Dit leek allemaal heel sociaal, maar business mensen zijn lastige types, je moet altijd je woorden zorgvuldig kiezen zodat je op hun waardering kunt rekenen, persoonlijke inbreng verdwijnt dan haast. Jouw mening werd versnipperd door de meningen van al die andere mensen.

Hierdoor bleef de mens Heinrich Hartmann een “onvoltooid, niet-authentiek karakter”, en zijn leven een “gebeurtenis die hem niet helemaal aanging”.

Soms raakte iets zijn gevoel van vroeger, zoals die ene keer dat cello concert, en een nieuwe opera die hij ging bezoeken.

De avond na zulke bezoekjes in de schouwburg was hij overweldigd door emoties, dronk teveel wijn, en zijn vrouw beschreef zijn gemoedstoestand op zulke ogenblikken als “onbegrijpelijk”, iets wat zich moeilijk liet rijmen met haar hang naar orde, en daarom uitgelegd als “onverdraaglijk”.

De enige structurele manier om aan het drukke leven te ontkomen was door met zijn vrouw naar het kasteel Groeneveld te reizen.

Hij was door zijn vader geattendeerd op het bestaan ervan, omdat het te koop kwam: kasteel met groot perceel bos, goed eiken- en beukenhout. Ze waren gaan kijken om het perceel te kopen voor houtkap. Zijn vader keek naar het bos en hij naar het kasteel, en het raakte iets van zijn gevoel. Ze kochten het gezamenlijk.

Dat was een fout teveel voor het “onvoltooide karakter” van Heinrich Hartmann, maar een fout teveel kan ook een gelukje zijn.

Het was voor zijn vrouw onbekend waarom het kasteel hem zo raakte met zijn hoge plafonds, donkere schilderijen, zij zag wel zijn gemoedstoestand, maar kon dit wegredeneren door te denken hoe ongebruikelijk het was om in zo’n kasteel te wonen.

Voor haar was het “een nieuwe gebeurtenis” zoals een concert of een vakantie; voor hem was dit het ontwaken van een oud gevoel, en dit was gevaarlijk. Daarom noem ik het ook “een fout”.

Ze kon alleen niet begrijpen waarom het hem somber maakte, in plaats van opgewekt: kost het teveel geld aan onderhoud? Is het te ver van huis? Bevalt de omgeving niet? Paste het kasteel niet in het levensplan van de Hartmann familie, het plan dat was uitgezet door de vader van de familie, Herr Kommerzienrat, meester van economie en precisie?

Maar het was niet het onderhoud, maar de sombere toon die in hem klonk, een stukje muziek waar hij niet van begreep waar het vandaan kwam: er speelde hier helemaal geen concert! Wie maakt dan die klanken?! Was dat een fantoombeeld, of een al die jaren genegeerd stukje werkelijkheid?!

Of de drie schilderijen in de grote eetzaal. Het waren wandschilderingen uit de zeventiende eeuw, waarvan twee in donkere tinten, met ernstige gezichten, maar één van een lichtere kleur, met een meisje en een hond, die er daar door de schilder bewust middenin waren neergezet om bezoekers te overrompelen.

Ook al was dat meisje al honderd jaar dood, het leek iemand die aan het begin stond van haar leven, en irriteerde Heinrich, “meester van economie en precisie”, er in het bijzonder aan, dat hij niet zelf het gevoel dat deze dingen hem gaven, niet zelf aan- en uit kon zetten, maar hem overvielen.

Toen hij zich daarmee al in enige mate had verzoend, ergerde hij zich eraan dat hij tenminste dit gevoel niet direct aan het begin van zijn eigen leven had doorleefd, maar kennelijk in een laatje had opgeborgen; het was heel dom zo’n gevoel niet te beleven in je beste jaren, dat was helemaal niet economisch!!

Het leek dan ook dat het meisje daar in het bijzonder de aandacht op leek te vestigen, omdat zij nog zo jong leek, en anders de hond wel; het idee dat een kind en nota bene ook een hond meer wisten dan hij, overweldigde hem nog het meest.

Als hij in de ochtend, of soms in de avond, door de lanen van het bos liep, dan had hij zelfs het gevoel, dat de bomen meedeelden in dit geheim, en met het meisje en de hond van het schilderij een onderonsje speelden.

Heinrich had dan ook niet een heel makkelijke start van de eerste dag van de vakantie. Hij liet zich echter opnieuw overmeesteren, deze keer door het enthousiasme van zijn vrouw voor de ontbijttafel. Hij liet zich verleiden zich koffie te schenken, een broodje te smeren met kaas. Maar zijn eigen leven was dus meer een geval “ik heb mij het kaas van mijn brood laten eten”.

III.

Na een kwartier zat de hele familie aan tafel. Het werd er gelijk gezelliger door, want de oudste zoon Karl was net terug van zijn excursie naar Londen.

Hij had er lessen gevolgd bij de universiteit, door de straten gelopen, architectuur bewonderd, meisjes gekeken, muziek van jonge componisten gehoord (Gerald Finzi en Vaughan Williams).

De anderen luisterden, en Karl genoot van het ogenblik zijn kennis te laten schitteren in deze stille momentjes van de vroege ochtend, zoals jonge mensen graag doen: verwijzingen naar plaatsen die hij had bezocht, de suggestie van een bijzondere kennis van Cambridge, meer dan als lokale inwoners, de beschrijving van een huis, een ontmoeting met een bekend iemand (Mr Jenkins uit Petersons House, geen idee bij de anderen wie Mr. Jenkins was), hoe ze spraken over politiek, de economie, scheepvaart, en de Engelse humor!

Karl: Hahaha, daar moest je om lachen.

Grethe keek met een scheve glimlach, een lach die leek uit te drukken: Sinds wanneer heb jij verstand van humor?

Karl liet Hij beschreef de Engelsen echter als “een stelletje malloten” en de jongste zoon Friedrich sloeg daarop aan.

Karl: Ze praten op een rare manier, alsof het een stel kinderen zijn.

Friedrich: Als Joden!

Karl: Ratten!

Ursula: Heej, let eens op je woorden.

Karl: Maakt niet uit.

Grethe: Wat doen de Joden?

Friedrich: Ze maken alles kapot!

Karl: Nee hoor, ze doen het anders, slimmer. Er is een sterke Joodse invloed in de Engelse pers. De Engelsen hebben helemaal het Anglo-Saksische gevoel verloren dat een man wordt beoordeeld voor zijn prestaties, in plaats van de praatjes die hij verkoopt.

Grethe: Aha! Het gevoel voor “justice”

Friedrich: Ratten dus

Karl: Ik heb wel zin in salami, ehm, Mathilde, is er nog salami?

Hanna: Heej, waarom leg je dit bij mijn bord? Weg met die salami!

Friedricht: “moven” zeggen de Engelsen

Ursula (met blik op Mathilde): Hanna!

Hanna: Ik hoop dat het snel warmer wordt. Mijn voeten hebben het altijd koud in dit kasteel.

Ik ben bij de maaltijden niet betrokken, maar help de twee dames met brengen en opruimen van spullen. Je hoeft echter niet een heel gesprek te volgen, om te weten wat mensen voor type zijn.

Het apart is hoe eenvoudig de werkelijkheid in elkaar zit, maar dan niet volgens het schema van Friedrich. Bij Hanna kun je van tevoren weten dat het gezeur wordt. Grethe is meer een soort medium. Ze plukt woorden van anderen uit de lucht en geeft ze door aan haar tafelgenoten, waarbij ze er soms net een twist aan geeft, zoals in het voorbeeld zonet “Anglo-Saksisch gevoel” in “gevoel voor justice”.

Stilletjes is dat mijn plezier bij het ontbijt. Ik kijk welke vondsten ze nu weer heeft. Ik vermoed dat de andere tafelgenoten het verschil niet snappen, voor mij komt het echter net zo sterk over als het onderscheid tussen “liggen” en “zitten”.

Ook heb ik de vage indruk dat ze geen interesse heeft in de gesprekken van de anderen en dat haar inbreng dit aan het zicht onttrekt.

Misschien is het onduidelijk wat ik bedoel en moet ik het anders uitdrukken. Ik zei eigen dat ze soms een twist geeft aan de woorden van de anderen, maar “twist” is niet sterk genoeg, ik kan beter zeggen: ze “verdraait” de woorden zoals je een meisje op de schaatsbaan een slinger kan geven.

In feite geeft ze de woorden die ze in ontvangst neemt, net zo snel weer door; als ze stil zou luisteren, zou ze misschien meer de indruk maken deel te nemen aan de gesprekken, en de woorden in zich op te nemen, in plaats van weg te slingeren.

Ik denk niet dat zij wel dol was op Joden. Ze had zich daar wel eens over uitgesproken, ik herinner me de woorden:

Hoe hebben die überhaupt de zondvloed overleefd?

Nog een andere, over de zonde:

De zondeval? Dat betekent dat God geen goede mensen kon aantrekken, in plaats van dit van een vrachtwagen gevallen zooitje.

Hahaha, ik vind het leuk bedacht. Ik wil u wel eens zien als u daar met een kan koffie aan komt lopen, als ze zoiets zegt, zonder uw evenwicht te verliezen. Maar fundamentele haat kon je het niet noemen.

Friedrich kon doordrijven met zijn opmerkingen. Hij zei dat hij een manifesto wilde schrijven tegen de Joden. Maar Grethe zei daarop:

Dat je geen vriendin hebt, betekent niet meteen dat je een manifesto moet schrijven.

IV.

Na de lunch verdeelde het gezelschap zich. De vrouwen gingen zich opfrissen en verzamelden zich daarna in de tuin; ze namen boeken mee. Ik hielp met het klaarzetten van de tafels en stoelen. Mathilde zorgde voor drankjes. Er was een schaal met fruit, maar die kwam onder de vliegjes te zitten, dus die ging terug naar de keuken.

Hanna zag eruit alsof vandaag al haar vrienden en vriendinnen worden begraven; er zat verdriet over haar gezicht uitgesmeerd waar je een heel leven om kan rouwen. Waarom zeurt ze zo? Grethe zag eruit dat ze een overschot liefde had; zou ze daarom ook stil staan bij elke mooie boom, bloem of leuke dieren?

Ursula vroeg: Is de boot er nog?

Hanna: Die van vorig jaar?

Ursula: Ik zat te denken over de fotocamera. Ik zou wel een foto willen van ons in de boot

Hanna: Mij? Voor geen meter, ga zelf in de boot. Het was de slechtste dag in mijn leven, dat ik in die boot stapte

Grethe: Hanna heeft de boot gemist :)

Ursula: Ik vraag één van de jongens

Ik vond het leuk te bedenken dat het een paar seconden duurde, voordat Grethe haar antwoord had gemaakt, na de opmerking van Hanna. Zou ze even in haar hoofd bezig zijn geweest met zoeken? Wat zou ze daar allemaal nog in reserve hebben? Dit ging natuurlijk nog nergens om.

Ik zei: Mevrouw, ik kan zorgen dat de boot klaargemaakt wordt. Waar zal ik het voor u naartoe brengen?

Ursula: Je kunt het langs de westkant leggen, aan de kant van het riet.

Ik: Dat komt voor elkaar, mevrouw, binnen een uur.

Grethe keek even schuin naar mij met zo’n blik, hoe zal ik het zeggen? “blik van je moordenaar”

Ik vind het grappig dat zij niet gaf om de boot. Het ene deel van de Hartmann familie was vaak bezig met “spullen”. Ze hadden de boot, waarmee je rondjes kon varen op de kasteelgracht. Je kon hem ook meenemen naar de Oude IJssel.

Ze hadden ook de fotocamera. Een modern ding wat zelfs kleurenfoto’s mee gemaakt konden worden. De jongens hielden zich bezig met de technische kant. Grethe vond dit ding wel leuk, ze had geen probleem zich te laten filmen.

De nieuwste rage was het vliegveld. De familie had een weiland naast het kasteel laten bestemmen als vliegveld. Je kon er met een klein vliegtuigje op landen, ze zouden dan voortaan zelfs uit Düsseldorf kunnen aanvliegen. Dit project was nog niet helemaal rond.

Ik vond de boot in de schuur, het was daar geweest de hele winter. Ik had iemand nodig om hem het water in te krijgen, hoe krijg ik het hier vandaan? Ik draaide hem eerst rechtop en haalde één van de dames uit de keuken, want de chauffeur van de auto was nergens te vinden.

Mathilde en Lena zaten thee te drinken, met een rest van het ontbijt. Ze hadden ook wat van de koekjes, die ze normaal voor mij verborgen, omdat ik ze te snel achter elkaar op at. Ik vroeg of één van hen kon helpen met de boot. Lena zei dat ze dit wilde doen. Zij is degene die verliefd op mij is.

De wereld zit vol nutteloze dingen. De ene helft is veel te mooi, zoals bloemen in bloei, vlinders, en dit soort onbeantwoorde gevoelens. De andere helft is te lelijk, zoals hate speech, ziekte of dood.

Er zit geen balans tussen. Je zou kunnen bedenken of er ergens een oplossing is, of er ergens wel iets is wat in balans zit.

Een ander probleem is geld, sommige mensen hebben veel te veel, anderen weer veel te weinig. Ik heb veel te weinig geld. En vrije tijd, sommige mensen vervelen zich, en anderen hebben weer te weinig tijd.

>>

--

--