“Deze wijk is een groot voorbeeld voor veel plekken in Nederland”

Corné de Vos
Bloemenbuurt redactie
3 min readJun 10, 2021
André Kennis en zijn vrouw. Foto: Corné de Vos

Geschreven door: Corné de Vos

Ik zit achterover geleund op een zwarte stoel. De zweetdruppels staan me op de neus en de zon brandt in mijn haar. Tegenover mij, op een leeg kratje Leffe, zit André Kennis. Hij is de baas van de Spar in Oldenbarneveld en doet zijn werk graag.

André vertelt dat hij al 27 jaar zijn werk doet bij de winkel in de Bloemenbuurt. “We proberen de winkel te laten draaien. Mensen voorzien van een stukje brood, een stukje vlees en wat al niet meer.” Want voor André is de Spar niet alleen een plek om je boodschappen te doen. “Het is ook veel sociaal zijn”, vertelt hij. “Als iemand behoefte heeft aan een praatje, dan praat je met ze. Daar ligt denk ik onze kracht.”

Einde van een tijdperk

Na 27 jaar lijkt het einde van de Spar in de Bloemenbuurt in zicht te komen. André vertelt: “De Spar gaat op den duur naar een andere wijk toe. Dat heeft ook een beetje te maken met de concurrentie.” Er zijn de afgelopen jaren veel supermarkten bijgekomen of uitgebreid. Zo staat slechts een paarhonderd meter verder een gigantische Lidl aan de rand van de wijk. “We krijgen te maken met afvloeiing. Dan moet je op den duur toch kijken naar een andere oplossing.”

Het idee dat de winkel gaat verhuizen laat André niet koud. “Daar heb ik moeite mee. Natuurlijk heb ik daar moeite mee”, zegt hij. Hij gaat wat meer voorover zitten op zijn kratje en laat zijn schouders wat zakken. “Je kent de bewoners al heel lang, je kent de wijk. Het is toch een soort familie. Het is wel een lastig puntje. Ik heb er persoonlijk wel moeite mee.” De stiltes tussen zijn zinnen worden wat langer. “Het is ook lastig omdat je zelf geïntegreerd raakt in een wijk, waar ook je hart ligt”, zegt hij.

Een mooie wijk

Dat in deze wijk André zijn hart ligt is wel duidelijk. “Het werkt gewoon heel erg goed”, vertelt hij. Daarmee doelt hij op de aanpak van de gemeente, die de wijk begin deze eeuw onder handen heeft genomen. André: “Het stond vroeger bekend als een ‘slechte’ wijk. Ik vond dat raar. Ik had ook wel wat verhalen gehoord, maar het is een wijk met veel samenhang. Mensen hebben oog voor elkaar. De samenhang is ontzettend sterk.”

Het idee dat dit een slecht wijk is komt er bij André echt niet in. “Ik merk zelden trammelant. Overal gebeurt natuurlijk wel eens wat. Als er wat gebeurt is het eigenlijk nooit in deze wijk. Het is heel rustig, iedereen gaat normaal met elkaar om”, vertelt hij. Met een flinke portie trots zegt hij: “Deze wijk is een groot voorbeeld voor heel veel plekken in Nederland. Een voorbeeld van hoe het kan. Hoe het écht kan. Daar ben ik heilig van overtuigd.”

Volgens André heeft de sterke samenhang ook veel te maken met de manier van omgang. Hij vertelt: “Als er een binnenkomt met een grote mond, even aanpakken. Dat gaan we niet doen hier. Hier praten we normaal tegen elkaar, we doen normaal met elkaar. Je bent niks meer dan een ander. Gewoon, normaal doen. En dat werkt. Zo creëer je toch een beetje respect naar elkaar. Rustig blijven, kalm blijven. Dat werkt altijd. Áltijd.”

Voorlopig doorgaan

Het is ook niet gek dat André het jammer vindt hier weg te gaan, maar: “Het is voorlopig nog lang niet zo ver. Wanneer het gaat spelen is allemaal nog een vraag”, vertelt hij. “Maar zolang we niet weg zijn, zijn we niet weg. We blijven voorlopig rustig doorgaan met wat we altijd gedaan hebben; er voor de mensen zijn. Dat is onze kracht.”

--

--