Het leven zo’n anderhalve meter boven de grond

David Amptmeijer
Bloemenbuurt redactie
2 min readMay 17, 2021

Fictieverhaal, oogpunt van straatnaambord

Op mij staat geschreven: Begoniastraat

De druppels rollen over mijn belettering. Hoewel we midden in de lente zitten, zie ik daar de laatste weken niks van terug. Maar gelukkig ben ik, het straatnaambordje van de Begoniastraat, wel wat gewend. Wij hier in de Bloemenbuurt zijn wel wat gewend: zon of regen, wij kunnen overal tegen.

Waar iedereen tegenwoordig anderhalve meter van elkaar moet houden, houd ik dat ook, maar dan van de grond af. Daar op anderhalve meter boven de grond zie ik alles en iedereen de revue passeren. Oud of jong, wit of zwart, oer Hollands of Turks: ik zie het allemaal. Sinds ik hier op deze plek in de Bloemenbuurt sta heb ik de wijk zien groeien. Wat ik zie is een multiculturele en diverse buurt. Op het pleintje waar ik sta is een speeltuin, hier heb ik oog op alle kinderen uit de buurt.

Wat ik zie is een gezellige buurt. Mensen ontmoeten elkaar normaal gesproken bij mij in het speeltuintje. Afgelopen jaar merkte ik iets vreemds: het werd rustiger op straat. Ouders van kinderen ontmoetten elkaar niet meer bij het speeltuintje. Ik ving een gesprekje op tussen een man en een vrouw. Daar kwam mij wat ter ore! We schijnen nu in een zogenaamde ‘coronacrisis’ te leven. Wat het inhoud weet ik niet, maar ik weet wel dat ik me steeds meer alleen begin te voelen. Ik zie weinig mensen langskomen, op een enkeling die zijn hond uitlaat na. Als het goed weer is zie ik ook nog wel eens wat kinderen spelen omdat die weinig last lijken te hebben van die zogenaamde pandemie.

Ik sta hier nu al sinds jaar en dag, maar zo’n gek jaar als het laatste half jaar heb ik nog nooit meegemaakt. Ik hoop dat alles zo snel mogelijk weer normaal word zodat ik hier nog lang en gelukkig op mijn eigen plekje zal blijven staan.

--

--