Alle begin is eraf, aan de bak

Rik van Lente
Broedplaats Rotterdam
3 min readOct 7, 2017

De safari is ondertussen al een maand geleden. Vanaf nu zal de Broedplaats bestaan uit labdagen. Je kunt ons zien als een onderzoekend team, dat steeds bij elkaar komt voor inspiratie en intervisie, voor het steeds scherper krijgen van de vraagstukken die we onderzoeken en kijken hoe we onze praktische uitwerking daarvan zo succesvol mogelijk kunnen maken. Want natuurlijk vragen anderen zich vaak af: wat gaat die hele Broedplaats opleveren? Geloof me, die vraag stellen wij onszelf ook. Maar een van de uitgangspunten van de Broedplaats, het design thinking, gaat uit van het zo snel mogelijk uitvoeren van die plannen en gelijk evalueren wat je ideeën en mogelijke oplossingen in de praktijk waard zijn.

Doel van deze eerste labdag was groepjes maken waarin wij de komende anderhalf jaar aan de slag gaan om een concreet probleem aan te gaan pakken. Dat is natuurlijk een lastig proces. Voor mijzelf viel dat gelukkig wel mee.

Al vanaf de safari was ik geïnspireerd door de Better Future Factory. Een prachtige onderneming die, door allerlei manieren te bedenken om plastic te recyclen, hard onderneemt, maar vooral de wereld beter maakt. En Jonas Martens, die voor ons sprak, had ook nog wat mooie oneliners, die toch net even een andere visie gaven op onze wereld. ‘Love the system’: probeer het systeem waarin je leeft goed te begrijpen en via je liefde voor de wereld waarin je leeft dat systeem te veranderen. Een middelvinger naar het systeem is vaak begrijpelijk, maar meestal niet constructief. En ‘inside the box denken’: voordat je wilt innoveren moet je de context kennen waarbinnen je dat gaan doen heel goed kennen.

Daarnaast heb ik de laatste maand flink gelezen. Meest inspirerend was het document ‘Roadmap to Next Economy’, een position paper dat een belangrijk onderdeel is geworden van het Masterplan van de Rotterdamse gemeente voor het onderwijs. Daarin wordt geschreven over de toekomst van werk en onderwijs. Bereiden wij onze kinderen wel voor op de arbeidsmarkt van de nabije toekomst? Het idee dat school opleidt voor een opleiding die je voorbereidt op ‘een baan’ is totaal achterhaald. Werk wordt steeds flexibeler en er zal steeds meer behoefte zijn aan sociale, creatieve en innovatieve mensen. Een leven lang leren: ook werknemers zijn altijd in ontwikkeling. Onderwijs zou daarom talentontwikkeling moeten zijn: het schoolprogramma afstemmen op de talenten van een kind en dat steeds afstemmen op nieuwe ontwikkelingen en leerbehoeftes. En niet minder belangrijk: de kloof tussen hoog- en laagopgeleid wordt steeds groter. Richten op talenten zou daar een eind aan kunnen maken (al snap ik nog niet precies hoe…).

Systeemverandering dus! Vergaand geïndividualiseerd leren, waarbij inhoudelijk ook nog wel wat kritische vragen te stellen zijn (denk maar aan Why Knowledge Matters van Hirsch).

Mijn conclusie uit dit alles: we kunnen kinderen beter voorbereiden op hun werkzame toekomst. Hoe vaak zien basisscholieren een middelbare school voordat ze er voor eentje kiezen? Hoe vaak begeven middelbare scholieren zich in een werkveld voordat ze een studie kiezen die daarop voorbereidt? En wat doen me met het gegeven dat de sociaal-economische kloof tussen Rotterdammers steeds groter wordt? Ontmoeten Rotterdammers uit Noord wel genoeg Rotterdammers uit Zuid?

We kunnen kinderen ondernemender maken. Ze laten zien en laten ervaren waarvoor ze op school zitten. En dat moeten we ze met elkaar laten doen. Alle Rotterdammers moeten elkaar ontmoeten. Ze moeten nu samen leren en van elkaar leren. Ze moeten nu al samen leven en straks ook samen werken. Sociale integratie dus. En dan niet alleen de mensen ‘aan de onderkant’ erbij houden, maar ook de mensen ‘aan de bovenkant’ met hun haren bij de Rotterdamse realiteit trekken. En zou dit alles dan ook nog duurzaam kunnen? Wie weet!

--

--