De Engelse lobby schiet ter hulp

(Derde en laatste deel over Emmanuel van Meteren)

--

Volgens biografen Ruytinck en Verduyn kreeg Van Meteren na zijn arrestatie de daver op het lijf. Dit weerhield hem niet om prompt zijn relaties aan te spreken. Blijkbaar had hij nog een communicatiekanaal met de buitenwereld — of getuigen hadden de arrestatie gezien. Al heel snel kwamen er steunbrieven van Ortelius, Hoefnagel en ook Gillis Hooftman toe bij het gerecht. Vooral de stem van Hooftman en diens vertrouwensman Rademacher moet zwaar hebben doorgewogen, hoewel een onmiddellijke invrijheidstelling er niet in zat. Er moest eerst een onderzoek worden verricht door de aanklager, een zekere Boonen.

De eerste dagen van zijn gevangenschap maakte Van Meteren alvast geen goede beurt: hij weigerde de (katholieke) mis bij te wonen na de dood van een soldaat in Het Steen, waardoor hij zich verdacht maakte. Hij zou door Boonen ondervraagd worden en die vroeg hem of hij bepaalde (verdachte) personen kende, zoals Rademacher of Jean Nicquet. Die laatste was een belangrijke calvinistische koopman die naar Haarlem was gevlucht. Wat de connectie met Rademacher en Nicquet zo gevaarlijk maakte, was niet duidelijk.

Belg of buitenlander?

Terwijl Van Meteren in zijn cel wachtte op nieuws, kreeg hij bezoek van de dochter van de onderportier. Zij vroeg aan zijn deur met luide stem ‘of hij Engelsman of Antwerpenaar was’. Blijkbaar was dat niet duidelijk voor de autoriteiten in Antwerpen, omdat Van Meteren al zo lang in Londen woonde. Aangezien de historicus in spe niet wist welke nationaliteit hem het best zou uitkomen, riep de jonge vrouw hem toe dat hij in zijn oren moest knopen ‘dat hij een Engelsman was en dat het goed zou aflopen’.

Het verslag van de ondervraging moest naar een raadsman in Brussel, vandaar dat het zo lang duurde eer er een beslissing viel over zijn veroordeling of vrijlating. Zijn vrienden lieten Van Meteren ondertussen niet in de steek. Zelfs Christoffel Plantin drong bij de autoriteiten aan op zijn vrijlating. Ortelius liet een psalmboek ‘Ludovici vivis de immortalitate animae’ van de katholieke mysticus Helius Eobanus Hessus afleveren. Misschien dacht de gevangene wel dat zijn einde nabij was en verdiepte hij zich verontrust in de lectuur.

Uiteindelijk bleek zijn connectie met Rademacher de beste: in Londen had ‘Rotarius’ contact opgenomen met niemand minder dan Francis Walsingham (herinnert u zich nog het sinistere personage gespeeld door Geoffrey Rush in de memorabele Elisabeth-film van 1998, met Kate Blanchett in de hoofdrol?). Walsingham stuurde de Antwerpse ‘courtmaster’ een brief via het hoofd van de factorij van de Merchant Adventurers in het Engels huis, zeg maar de Engelse Natie in Antwerpen.

Sir Francis Walsingham (door Johan de Critz).

In de brief stond dat Van Meteren een Engelsman was en de ‘Merchant Adventurers’ zich zijn lot als dusdanig moesten aantrekken. Dat was een serieus dreigement voor de gerechtsdienaren van de koning. Een dreigement met mogelijke handelsrepresailles, en zó belangrijk was Van Meteren dan ook weer niet. Dus werd hij na twee weken vrijgelaten. Raadsman Boonen raadde hem aan zich zo gauw mogelijk uit de voeten te maken en Antwerpen te verlaten. Van Meteren trok meteen naar Breda, waar zijn schoonouders Van de Corput woonden, om daar op 30 mei zijn vrijlating te vieren met een nieuwe ‘liber amicorum’ voor al de mensen die begaan waren geweest met zijn lot.

Tot hier Van Meterens boeiende levensloop, waarover ongetwijfeld nog meer te vertellen valt. Zoals alles in zijn leven moeilijk verliep, werd ook de publicatie van zijn ‘Historie’ een moeilijke bevalling die uiteindelijk een goed einde kende. Op dat vlak is er voor aspirant-auteurs of journalisten trouwens niet veel veranderd in vierhonderd jaar: een uitgever vinden is op zich al een Herculeaanse taak. Daarbij nog iets verdienen aan die publicatie is zonder meer een mirakel.

‘Vergaderer van occorentieën’

Van Meteren wilde uiteraard eerst in de Republiek zijn werk uitgeven, maar daar vond hij geen geïnteresseerde uitgever. De historicus vond eind jaren 1580 wel gehoor bij een naar Frankfurt gevluchte Mechelaar: de beroemde etser en drukker Frans Hogenberg. Maar deze stierf echter in 1590, waardoor Van Meteren de rest van de uitgave moest onderhandelen met de erfgenamen. Hij krijgt een weinig voordelig contract, maar het belangrijkste is dat zijn werk gepubliceerd wordt. Het wordt al snel een succes in Europa. Het is misschien wel hierdoor dat de Duitse schrijver Schiller later zijn werk over de Nederlandse Opstand zal schrijven en dat Graaf Lamoraal van Egmont een cultfiguur in Duitsland werd die zelfs Van Beethoven tot een symfonie inspireerde. En ja hoor, typisch ook: Toen de Belgische ofte Nederlandsche Historie van onzen Tijden in het buitenland een succes werd, waren er plots wél Nederlandse uitgevers geïnteresseerd in het manuscript van Van Meteren.

Zo was er een zekere Cornelis Jansz. Vennecool die een octrooi kreeg van de Staten-Generaal om het boek in het Nederlands te drukken en dit zonder toestemming van de auteur! De versie van Vennecool zou een vertaling worden van de Duitse versie. Gelukkig kon Van Meteren zelf bij de Staten- Generaal eisen dat hij zeggenschap kreeg over de uitgave van Vennecool en dat hij het Nederlandse manuscript zelf zou aanleveren en corrigeren. Het werk was ontegensprekelijk van zijn hand, want zijn naam stond erop. Het auteursrecht werd dus gerespecteerd, hoewel dat verder geen patrimoniale gevolgen had. De Historia Belgica, die eerst in het Duits werd gepubliceerd, zou in vier andere talen verschijnen (in het Nederlands, Frans, Engels en Latijn), maar de Duitse versie bleef de belangrijkste. Van Meterens werk werd uitgegeven tot ver in de achttiende eeuw. Van de 111 edities tussen 1596 en 1647 waren er ‘maar’ 24 in het Nederlands. Verschillende andere historici, zoals de West-Vlaming Baudartius (Les guerres de Nassau) en Pieter Corneliszoon Hooft, zouden zich op Van Meterens werk baseren.

Een groot deel van zijn archief met documenten waar hij zijn Historie op gebaseerd heeft, is helaas verloren gegaan. Er is gelukkig wel nog correspondentie overgebleven, onder meer met belangrijke tijdgenoten als Ortelius, Filips van Marnix van St.-Aldegonde, Christiaan Huygens de oude en de Antwerpse naar Leiden uitgeweken rijke koopman Daniël van der Meulen. Het is in een van die brieven aan Daniël van der Meulen, dat Van Meteren zichzelf beschrijft. Hij had nooit gepretendeerd een geschiedschrijver te zijn als Tacitus of Suetonius, maar eerder een verzamelaar van feiten, een ‘vergaderer van occorentieën’ (gebeurtenissen), zoals hij zelf stelde. Een zestiende-eeuwse reporter kortom.

--

--

Tom Dieusaert
De Antwerpenaars van de Republiek (1570–1620)

Reporter. Writer. South America. Twitter @argentomas. Recently published “Rond de Kaap: Isaac le Maire contra de VOC".