Waar liggen zijn resten van Isaac le Maire?

Op vrijdag 20 september is het 400 jaar geleden dat Isaac le Maire, de roemruchte Antwerpse koopman stierf te Egmond. Zijn grafzerk in de Buurkerk van Egmond-Binnen is wereldberoemd. Maar dat graf is leeg. Zijn resten liggen waarschijnlijk vijftig meter verder op de plek waar de oude Buurkerk stond. We vroegen aan de stadsarcheologe van Alkmaar, Nancy de Jong, of de stoffelijke resten van Le Maire en zijn vrouw Maria Walraven niet kunnen gerecupereerd worden.

De abdijruïne vanuit het westen anno 1775. Links de buurkerk. Op de achtergrond een laag muurtje waar nu de ‘nieuwe’ Buurkerk staat met het graf van Le Maire. (Collectie Regionaal Archief Alkmaar)

De controverse die Le Maire volgde tijdens zijn leven, duurt voort na zijn dood. Zo is er nog steeds speculatie over waar hij werd geboren, wie nu juist zijn 22 kinderen waren en aan welke ondernemingen de mede-stichter van de VOC de fabuleuze som van anderhalf miljoen gulden heeft verloren. Want dat stond er op de beroemde grafzerk die rond 1860 door de Alkmaarse archivaris Cornelis W. Bruinvis ontdekt werd in de charmante protestantse Buurkerk van Egmond-Binnen.

De beroemde grafzerk van Isaac le Maire en Maria Walraven, ontdekt door archivaris C.W. Bruinvis rond 1860.

“Hier ligt begraven Sr. Isaac Lemaire koopman die gedurende zijne handelingen op alle kwartieren van de wereld door God zo rijk gezegend is geweest, dat hij in 30 jaar tijd (behoudens eer) meer dan 1,5 miljoen gulden verloren heeft. Hij is in de Heer gerust op de 20 september 1624.” Als koopmansbluf kon deze afscheidszin tellen, maar geheel volgens de reputatie van Le Maire, klopte er iets niet aan deze verklaring: Noch Le Maire, noch zijn Antwerpse vrouw Maria Walraven liggen onder de zerk.

Zestiende-eeuwse hooligans

Waar liggen de overblijfselen van le Maire en Walraven dan wel? Daarvoor moeten we in de geschiedenis duiken en teruggaan naar Egmond in de woelige periode van eind zestiende eeuw of De Opstand. Egmond mag vandaag gewoon een gehucht zijn van de gemeente van Bergen, in de zestiende eeuw was Egmond de belangrijkste plek van Holland. De machtige Benedictijnen- of Adelbertklooster in Egmond-Binnen, opgericht door de graven van Holland, was de grootste abdij van de noordelijke Nederlanden. Haar invloedssfeer strekte zich uit van Friesland tot Zeeland.

Gezicht op de abdij te Egmond-Binnen rond 1560, geschilderd in 1638 door Claes Dircksz. van der Heck (Rijksmuseum Amsterdam)

In Egmond aan den Hoef, een vijftal kilometer verder, stond dan weer het prachtige kasteel van de graven van Egmond, waarvan de meest beroemde telg, Lamoraal van Egmont, stierf onder het beulszwaard op de Brusselse Grote Markt in 1568.

Het kasteel van Egmond, vernield door de Geuzen van Diederik Sonoy in 1573 (schilderij van Gillis de Saen, Stadhuis Zottegem).
Standbeeld van Lamoraal voor de ruïne van het kasteel in Egmond aan den Hoef (foto: Tom Dieusaert)

Zowel het Adelbertklooster als het kasteel vielen in 1573 later ten prooi aan het geweld dat gepaard ging met de Opstand: De Geuzen staken op bevel van Willem van Oranje het kasteel in brand om de Spaanse opmars naar Alkmaar te stuiten. Hetzelfde jaar plunderden en de vernielden de Geuzen ook de abdij. Naast de abdijkerk werd ook de Buurkerk, een kerk voor de omwonenden, in lichterlaaie gezet, maar het koorgedeelte bleef rechtstaan. Ironisch genoeg werd deze half vernielde Buurkerk nog jaren gebruikt door de protestantse inwoners van Egmond voor de eredienst. Het was daar dat de strenge calvinist Le Maire en zijn vrouw begraven werden.

De resten van de abdijkerk (links) en de Buurkerk (rechts) in Egmond-Binnen (1798) door H. Schwegman (Collectie Regionaal Archief Alkmaar).
De halfopen buurkerk vanuit het zuiden anno 1809 door J.A.Crescent, rechts het koorgedeelte. (Collectie Regionaal Archief Alkmaar).

Zelfs tot in de negentiende eeuw bleef Egmond een strijdperk van protestanten versus katholieken: op de gronden van de vernielde abdij, tussen de half vernielde protestantse Buurkerk en de resten van de katholieke abdijkerk, liet de toenmalige vrouwe Tinne van Egmond in 1836 een derde tempel bouwen op de abdijgrond: de Nederlands Hervormde Buurkerk.

De ‘nieuwe’ hervormde Buurkerk van Egmond uit 1836. (foto: Tom Dieusaert)

Zoals gebruikelijk was, werden stenen van de omliggende ruïnes gebruikt als bouwmaterialen. Met de zware grafzerken van de oude Buurkerk werd de vloer gelegd. De beenderen van de overledenen werden echter niet meegenomen.

Zerk zonder skelet

De grafsteen van Le Maire en Walraven ligt vandaag nog prominent voor de kansel van de ‘nieuwe’ protestantse Buurkerk, maar de vraag blijft waar hun stoffelijke overschot is gebleven. Als ze vijftig meter verder in de grond liggen, kunnen die skeletten dan niet gerepatrieerd worden? Nancy de Jong, een Brabantse archeologe die al jaren in Egmond woont, bracht recent de ondergrond van de gigantische Benedictijnerabdij in kaart. Als iemand het antwoord heeft, is zij het wel.

Nancy de Jong tijdens een opgraving in Alkmaar. (foto W. Van der Vlugt)

“In opdracht van de provincie Noord-Holland hebben we tussen 2019 en 2022 geofysisch onderzoek gedaan op de terreinen van Sint Adelbertabdij. Dat hing samen met mijn promotieonderzoek naar de kastelen van de graven van Holland: Floris V en zijn vader koning Willem II. Dit was hun eigen abdij. Met een grondradar, magnetometer en elektromagnetische inductie hebben we de bodem proberen te doorgronden.

Ferry van den Oever van Saricon BV onderzoekt het terrein van de Oude Buurkerk met vier magnetometersondes. Onder het gras liggen waarschijnlijk de resten van Le Maire en Walraven. (foto: Nancy de Jong, 2022)

Door contrastverschillen krijg je dwarsdoorsneden van de bodem en zie je wat voor structuren er liggen.”

En hebben jullie wat gevonden?

“Het grondplan van de (vernielde) Buurkerk zag je nog goed liggen. Die is op een bepaald moment verlengd, dat kan je goed zien.”

Plattegrond van de oude Buurkerk in de rode stippellijn. (Datafbeelding Saricon BV, bewerking Nancy de Jong)

Hoe groot is de kans dat de beenderen van Isaac le Maire en Maria Walraven daar zijn blijven liggen, na de bouw van de nieuwe Buurkerk in 1836?

“Er is in de jaren 1940 veel opgegraven rond de abdij. Maar in de Buurkerk zelf hebben ze volgens mij niet echt gegraven, behalve in het stuk achteraan, waar vandaag de begraafplaats van de monniken is. Als mijnheer Le Maire in dat deel van het koor lag is hij zeker weg.”

Actuele begraafplaats van de Benedictijner monniken, achter de oude Buurkerk. (foto Nancy de Jong)

Stel als we de resten van Le Maire en Walraven willen identificeren, wie moet daarvoor het initiatief nemen?

“In principe mag je in Nederland niet zomaar opgraven. In dit geval is het provincie die erover beslist, want de abdij is een provinciaal archeologisch monument, zelfs al zijn de Benedictijnen de eigenaars.”

Als je graaft op het grasveld waar vroeger de Buurkerk stond, wordt er toch niemand benadeeld?

De Jong: “Degene die het meest benadeeld worden zijn de archeologische resten. Want om iets op te graven moet je ergens doorheen graven en maak je hoe dan ook dingen stuk. En dat kan je maar één keer doen. Graven is stuk maken, hé. Met botmateriaal is het ook zo, als het eenmaal aan de lucht is blootgesteld, dat het heel snel achteruit gaat. In de grond blijven de resten het best behouden.”

Dat een schedel zou vergaan is toch zo erg niet? Stel als ze mijn schedel na 400 jaar opgraven en verleggen, daar ga ik toch niet van wakker liggen?

De Jong (lacht): “Ik begrijp het hoor en als archeoloog vind ik het uiteraard ontzettend leuk om dingen op te graven, maar in het verleden is door die mentaliteit veel vernietigd. Nu zijn ze daar heel voorzichtig mee want we weten natuurlijk niet waar mijnheer Le Maire juist in het koor lag, want het was best een grote kerk en je weet niet wie je tegenkomt. Als we de botten van dertig mensen vinden, moeten we dertig DNA- onderzoeken gaan doen en dat is best duur. Bij het opgraven van skeletten moet je botje voor botje gaan onderzoeken. De mensen begrijpen niet dat we het liever onder de grond laten liggen.”

Maria Tesselschade

De moderne archeoloog wil niet meer opgraven? “Beter van niet”, zegt De Jong. “Archeologische resten worden ideaal geconserveerd in de grond waar ze liggen. In wezen graaf ik enkel op als er gebouwd wordt, dan kan het niet anders. Morgen start ik ook een nieuwe opgraving in Alkmaar, maar alleen omdat iemand daar een nieuwe vloer met vloerisolatie gaat doen.”

Af en toe levert dat verplichte archeologisch onderzoek bij een verbouwing wel verrassende resultaten op, zoals in 2015 toen Alkmaarse archeologen, waaronder De Jong, in het afgebrande centrum van Alkmaar het huis van de beroemde Maria Tesselschade Visser terugvonden. In de beerput — een schatkist voor archeologische vondsten — vonden ze een gebroken roemer (wijnglas) vermoedelijk bestemd voor P.C. Hooft, een schoen van Maria en haar ring! “De met poëzie gegraveerde roemers werden vernoemd in de correspondentie tussen Tesselschade en Hooft: Kun je nog een paar roemers sturen, want ik heb er een paar gebroken. Dat was een historische sensatie”, vertelt De Jong.

Scherf van een roemer, gevonden in de beerput van Roemersdochter Tesselschade.
De originele ring van Maria Tesselschade, gevonden in 2015 in Alkmaar!

Toch mogen deze ‘Indiana Jones-momenten’ volgens de archeologe van Alkmaar geen excuus zijn om blind te graven.

Muurschildering van Maria Tessel door Streetartduo TelmoMiel (foto: Keith Montgomery, Museum Murals X Stedelijk Museum Alkmaar).

De Jong benadrukt dat we nu best zo weinig mogelijk kapot maken. “Vroeger gingen heel veel mensen opgraven voor de lol en ze deden dat met de kennis van toen, maar als ik dat nu zie dan zeg ik, o Mijn God, wat heb je gedaan? Over tien jaar kan er weer zoveel meer. Als ik die foto’s zie uit de jaren 40 over de opgravingen bij de abdij … Er is veel informatie verloren gegaan.”

Dat u archeologisch onderzoek mag doen in uw achtertuin (Egmond-Binnen) moet toch wel een speciaal gevoel zijn.

“Het is mooi inderdaad”. “Als er vandaag iemand in Egmond sterft wordt die meestal aan de slotkapel van Egmond aan den Hoef begraven, maar heel af en toe wordt er hier nog iemand aan de Buurkerk in Egmond-Binnen begraven. Dan probeer ik mee te kijken over de schouders van de grafdelvers.”

De drie Egmonden in Noord-Holland. (Google-maps)

In de hoop Le Maire te vinden? De Jong antwoordt diplomatisch:“Sommige dingen kunnen beter een mysterie blijven. Je blijft je dan iets afvragen en dat stimuleert je geest weer.”

Misschien heeft de Alkmaarse stadsarcheologe wel gelijk. De beroemde tombe in de Buurkerk van Egmond-Binnen mag dan leeg zijn, vierhonderd jaar na zijn dood, blijft de interesse voor de enigmatische Isaac le Maire springlevend. Het komende jaar worden er trouwens twee nieuwe boeken verwacht: een academische studie van Oscar Gelderblom, Abe de Jong en Joost Jonker over de aandelenspeculatie van de Antwerpse handelaar. Daarnaast werkt ook de Brabantse schrijver Jan de Lint aan een biografie (‘Dwars’) over Isaac le Maire.

Tom Dieusaert is auteur van Rond de Kaap, Isaac le Maire contra de VOC’, Ertsberg 2023. Dit is mijn 200ste artikel op Medium.

--

--

Tom Dieusaert
De Antwerpenaars van de Republiek (1570–1620)

Reporter. Writer. South America. Twitter @argentomas. Recently published “Rond de Kaap: Isaac le Maire contra de VOC".