Dirk Polak

Lebowski Publishers
Dirk Polak
Published in
7 min readJan 7, 2015

--

Suicity pt. II — 31

Geheel tegen zijn gewoonte in droeg Beauregard een stoppelbaard, te wijten aan de laatste hand die hij legde aan een vuistdik filosofisch werk dat hij de titel Kennis als onmacht meegaf. Hij balanceerde op de rand van slapeloosheid, voedde zich minimaal en verwaarloosde zijn uiterlijke verzorging, normaliter toch zijn visitekaartje. Hij voelde zich licht als een veertje toen hij de slot woorden van de epiloog aanbracht. Er was een eind gekomen aan een letterkundige slijtageslag die een vijftiental jaren had geduurd, waarvan de laatste drie geheel in het teken stonden van het sleutelen aan vorm versus inhoud. De laatste drie etmalen geïsoleerd, in complete concentratie op zijn manuscript en zonder zijn onafscheidelijke monocle.

Hij stond op, wankelde naar de spiegel en bekeek zichzelf grondig. Hij kon een wat spottende kreet nauwelijks onderdrukken; de juichende kreet die volgde nog minder. Beauregard schonk zich twee glaasjes raki bij wijze van solitaire viering, mijmerde nog wat na en viel ongemerkt in slaap. Hij droomde zich dronken die nacht, van Magenta als moeder aarde, de maan en Vrouwe Justitia en bekende een heimelijk, diepgeworteld liefdesgevoel voor de vurige, dit keer geblinddoekte mohawk waar hij dusdanig van schrok, dat hij zich half wakker woelde maar door de zoete roes van de raki meteen terugviel in het onderbewuste. Nu bevond hij zich in het nagenoeg lege appartement van Magenta, op de vijfde verdieping van ’t Raethuys. Zij maakte er zelden gebruik van want gaf de voorkeur aan haar verblijf in het wigwampark, waar de homogeniteit per dag sterker werd. Toch was zij nu hier, reagerend op de tamtam van zijn hart met een ongekende, dierlijke hartstocht. Zij stortte zich letterlijk op de robuuste gebruinde abyssionaris en in een worsteling die niet geheel gespeend was van erotiek werd hij overmand en vastgebonden aan een replica van de totem die zich bij de ingang van het wigwampark bevond. Als een slangenmens kronkelde Magenta wellustig om haar weerloze prooi, die zichzelf bliksemsnel disciplineerde, zijn opgewondenheid bedwong en een imaginaire wichelroede boorde in zijn diepgelaagde geest. Haar oorlogszuchtige liefdeskreten werden overstemd door zijn donker georakelde tekstflarden uit Kennis als onmacht. Lust en ratio in een curieuze barrage, die jammer genoeg eindigde met het ontwaken van Beauregard, waardoor de uitkomst van de krachtmeting tussen beide fenomenen voor altijd in het ongewisse zou blijven.

De tweede man van het Depressionistengilde soigneerde zich als vanouds voordat hij de straat zocht en dan met name Ducasse, om hem op de hoogte te stellen van de voltooiing van zijn manuscript. Hij trof de roerganger in gezelschap van Albanov (regie/camera) en Alt (geluid) in Paviljoen 1, waar zij een registratie maakten van Déjà vu’s paradepaardje, in vol ornaat, compleet met technisch hoogwaardige noviteiten, die de setting van pionier Jasz had doen verouderen met de snelheid van het licht.

Hero Alt nam een trekje van zijn elektronische sigaret voordat hij verder hengelde boven het beeld dat Albanov kaderde. Déjà vu bediende de panelen als een goochelaar, mompelde daarbij iets dat leek op formules en etaleerde een fotogenieke aanleg die opvallend was. De amoureuze betrekkingen met Geraldine Gris hadden daar ongetwijfeld mee te maken en de man zichtbaar goed gedaan. Alle facilitaire coördinatie werd geregeld via Paviljoen 1, waardoor Déjà vu totaal overzicht had over wat zich zoal afspeelde binnen het landgoed. Hij nam een strategische positie in en had zich de grondbeginselen van het Depressionisme volkomen eigen gemaakt. Tweewekelijkse bezoeken aan het Abyssariaat waren daarbij essentieel. Hij werd een vrijwel onmisbare schakel in het Genootschap en sinds hij een wezenlijk onderdeel uitmaakte van het huishouden Gris, steeg zijn zelfbewustzijn tot onverwachte hoogte. Hij werd intellectueel bijgeschoold door Jerome, die hem overigens wegens een hardnekkige impotentie met groots gebaar ‘toestemming’ gaf zich aan de seksuele uitspattingen met zijn vrouw over te geven. Een triade op gevorderde leeftijd had iets aandoenlijks en scheen al het gevaar verloren te hebben dat tot intrige, crime passionel zou kunnen leiden; van zelfmoord kon al helemaal geen sprake zijn want dat was voorwaarde om überhaupt toegang te krijgen tot het genootschap. De fantasierijke Geraldine, die het levende bewijs was dat nymfomanie met het klimmen der jaren erger, ongerijmder werd, nam altijd het initiatief. Zo losjes, maar zelfverzekerd in het nastreven van haar vaak geïmproviseerde, bizarre behoeften; zo compleet in balans met uiterste drift en de controle daarover.

De seksuele opvoeding die zij Déjà vu had gegeven was naast het onderricht van Jerome en Beauregard een pijler onder zijn nieuwe bestaan. Er bekroop hem zelfs een afkeer van zelfdoding, waarvoor hij uiteraard niet uit durfde komen. Hij zou een vos in de schaapskooi geweest kunnen zijn als hij niet over een onverbiddelijke onderdanigheid had beschikt. Zo een autoriteit als hij was waar het de infrastructuur van Suicity betrof, zo onderworpen praktiseerde hij de hersenspinsels van de kunstzinnige muze. En naar later zou blijken die van Imogen Muir of die van Blanchette, al naar gelang Geraldine verlangde.

De vrouwelijke daadkracht die het landgoed meer en meer ging beheersen, schaarde zich onder het matrianarchistisch programma dat Blanchette Noir had opgesteld. Hoewel gelieerd aan het Depressionisme, dat in alles naar de dood streefde, was het matrianarchisme eerder een soort politieke belijdenis, iets waar de Depressionist allang afstand van had genomen. Ducasse voelde een onontkoombare discrepantie tussen zijn gilde enerzijds, de mecaniciennes anderzijds, waarop hij besloot een geheime vergadering te beleggen met enkele kopstukken van de beweging.

Terug naar Paviljoen 1 liep de flirt van Déjà vu met de camera op zijn eind en vertrokken Ducasse en Beauregard naar de Japanse tuin voor een wandeling en noodzakelijke reflectie. Albanov en Alt gingen naar het Inventorium, oftewel Paviljoen 2, om een gelijksoortige reportage te maken, nu met Desiderius in de hoofdrol.

Het nuchtere feit dat Droomoord bestuurd diende te worden was een streep door Ducasses rekening. Eén gemeenschappelijk belang, de eigen dood te kiezen en waardig tegemoet te treden, zou het enige moeten zijn dat telde. Een maatschappijvorm was overbodig; strekte niet met de ideologieën die nu toch echt om publicatie schreeuwden.

Het geheime spoedberaad vond plaats in het Oblivion tijdens de windstille uurtjes en werd bijgewoond door Plimsoll, Beauregard, Vogue face, de Sfinx en uiteraard Ducasse. Centraal discussiepunt was de opstandige houding van Blanchette, die de leider de nodige hoofdbrekens had gekost. De autoriteit van het Depressionisme was buiten categorie, zonder competitie, een onomstreden macht, het zou de feminiene wildebras toch duidelijk gemaakt moeten worden. Maar door wie? Vogue face, die zeer vertrouwd was geraakt met de geslachtsloze intenties van Ducasse en vennoten leek de meest aangewezen persoon, om de eenvoudige reden dat zij een vrouw was.

Blanchette had zich met wat getrouwen teruggetrokken in het Wonderwoud, in de eerste plaats om het begaanbaar te maken, maar toch ook om even verwijderd te zijn van de spanningen die Droomoord beheersten en waarvan zij het middelpunt was. De controverse met Ducasse was in haar ogen niet onoplosbaar. De aanleiding, Het Verbod op Zelfmoord in de stille uren, op zijn minst aanvechtbaar, doch niet voldoende om er een halszaak van te maken. Wat beduidend meer gewicht in de schaal legde was de vanzelfsprekende rationele overheersing van het decadente manvolk over de toch alle praktische logistiek beheersende mecaniciennes. Een acceptabele tegemoetkoming zou kunnen zijn, medebeslissingsrecht over te nemen stappen van het Depressionisme; een afvaardiging toe te laten tot het dagelijks bestuur.

De diplomatieke krachttoer die Vogue face vervolgens verrichtte had tot gevolg dat twee mecaniciennes zouden worden toegevoegd aan de harde kern. Toen Ducasse het akkoord tekende schoof Blanchette, uiteraard eerste gegadigde, de betrekkelijke nieuweling Aurora Dax naar voren als tweede. Deze met een bezielende lichtheid behepte mecanicienne was tot nu toe aan zijn aandacht ontsnapt, maar de overtuiging waarmee madam Noir het wonderkind aanprees liet niets en tegelijk alles aan het toeval over. De bijna transparante, leeftijdsloze verschijning beschikte over een arsenaal aan speciale gaven die Ducasse en consorten werkelijk in verlegenheid brachten.

Leven en dood in Suicity kwamen sindsdien in wat rustiger vaarwater. Ducasse was eigenlijk wel blij met zijn nieuwe aanwinsten, als hij zijn natuurlijke arrogantie kon bedwingen. De een zou hem de nodige verrassingen bezorgen en de ander kon hij wel bijsturen tot een meer poëtische benadering van haar doctrinaire standpunten. In elk geval waren beider energie en grondigheid een ware injectie voor het hele genootschap. Voor het eerst sinds lang voldaan staarde hij in de kristalheldere nacht vanaf zijn appartement op de elfde etage. Het moet even geduurd hebben voor hij een vreemd opflikkerend lichtschijnsel in het Florarium gewaar werd en nog zelfs iets langer voor hij doorhad dat het om morse tekens ging.

Uit: Suicity, een surrealistisch feuilleton in drie delen; elk deel bestaat uit 18 hoofdstukken. Van deel 1 maakten we een bibliofielcollector’s item, er zijn slechts 50 exemplaren gedrukt, in een luxe gebonden uitgave. Suicity pt. IIbegint met hoofdstuk 19 en zal eindigen met hoofdstuk 36.

Wilt u een exemplaar van Suicity pt. 1 bestellen, mail dan naar marianne.prins@dutch-media.nl.

Dirk Maurits Polak (1953) is een fenomeen in de culturele scene van Amsterdam: vriend van Ramses Shaffy, Rob Scholte, Peter Schat en met name van Theo van Gogh. Hij is een rasmuzikant (oprichter en bandleider van de cultgroep Mecano) én een rasverteller. Polak groeide op tijdens de Europese wederopbouw in het levendige Amsterdam van de zestiger en zeventiger jaren. Hij was frontman van de spraakmakende in het alternatieve circuit opererende groep Mecano, vernoemd naar het in 1901 gepatenteerde speelgoed Meccano, waarvan één c werd geofferd omwille van eventuele strafvervolging. Polak is vader van twee kinderen, een zoon en een dochter, en is behept met zowel de signatuur van rebels beminnelijke authenticiteit, als met de sporen van een gelaagd leven zonder al te veel concessies.

--

--