Dirk Polak

Lebowski Publishers
Dirk Polak
Published in
8 min readNov 19, 2014

--

Suicity pt. II — 26

De weldadige rust van de Japanse tuin schonk Ducasse eenmaal daags de juiste cadans tot scherpe analyses en opmerkelijke observaties. Hij realiseerde zich dat hij zoveel verantwoording nam dat een vroegtijdige dood voorlopig niet ter zake was. Wie zou hem kunnen vervangen? Beauregard misschien, of Plimsoll? De leemte na de dood van Czar werd moeiteloos gevuld door de Sfinx, al kwam deze later in de problemen. Het wegvallen van dokter Crackle werd gecompenseerd door Felix Flint evenals dat van designer Jasz door Nora Lux. Zelfs Gordolev kreeg waardige opvolgers in Desiderius en Déja vu. Zonder arrogantie stelde Ducasse vast dat hij voorlopig onvervangbaar was, wat evenveel last inhield als voordeel.

Zacht geruis, een kleine honderd meter boven zijn hoofd, leidde hem af. Toen hij opkeek zag hij een forse heteluchtballon die de globe voorstelde en werd bemand door de Reïncarnist in de gedaante van één der Montgolfiers, pioniers in de geschiedenis van de ballonvaart. Hij zwaaide naar Ducasse en dreef in rap tempo af richting teepee park en Wonderwoud. Toen Ducasse net terugviel in zijn mijmering klonk er een enorme knal en zag hij in de verte een steekvlam gevolgd door een onheilspellende rookwolk. Een explosie boven het woud maakte een abrupt einde aan de ballonvaart en één der levens van de Reïncarnist. Men vond nauwelijks restanten terug; enkel een deel van het zeildoek dat zich over een boomtop had gedrapeerd, wonderlijk genoeg het stukje wereld voorstellende waar Quandoguay zich bevond. Ducasse onderging de schok gelaten en begaf zich naar de bunker om drukproeven van de nieuwe Suicitizen te bekijken.

Desiderius werd geassisteerd door Blanchette Noir, die in de illegaliteit alle trucjes van het drukken naar haar hand leerde zetten. Twee der zestien zijdes van het uitvouwbaar pamflet toonden haar rituele doods choreografieën, weerspiegeld door de daarbijbehorende kostuums, die Langnese voor de gelegenheid had ontworpen. Daarnaast tekst van Ducasse, aforismen van Beauregard, opnieuw een cryptogram en een In Memoriam. Op de andere kant prijkte het portret van Lucky Lance dat Geraldine Gris van hem had gemaakt toen hij het fatale schot loste, compleet met de gedrukte vlekjes van wat bloedspatten. Een klankgedicht van Magenta, filosofische verhandeling van Plimsoll en tweede deel van Ducasse’s tekst lardeerden werktekeningen van Nora Lux’ wigwams en ontwerpen van grafzerk en – steen door de Sfinx.

De goedkeurende knik van Ducasse zette de persen direct in werking, waarbij Blanchette een oud revolutionair lied aanhief en Desiderius wat borrelglaasjes tevoorschijn haalde om een bitter te schenken. Er trok een geheimzinnige glimlach over het gezicht van de multifunctionele drukker die zeer in zijn nopjes was met onze nazaat van een berucht piratengeslacht. Blanchette had diverse chique internaten bezocht, verspreid over heel Europa, en werd de schrik van de etiquette doordat zij, handig gebruik makend van de geldende omgangsvormen, vaak de lont in het kruitvat van de elite stak, en niet eens enkel figuurlijk. Zij had een bijna obsessieve voorliefde ontwikkeld voor opstandelingen; de revolte in het algemeen, en luidde met veel égards en het aplomb eigen aan de demi-monde, menig provocatie in die het establishment op haar grondvesten deed schudden. Haar oude stamboom wortelde minstens vier eeuwen terug, waarin illustere namen opdoken als Toussaint Louverture, de zwarte Napoleon der Cariben die Haïti leidde bij de eerste en enige gelukte slavenopstand in de geschiedenis of Victor Noir, Frans vruchtbaarheidssymbool die in de rug was geschoten door een neef van Bonaparte tijdens het onderhandelen over een duel.

Blanchette droeg haar bepaalde erfenis met verve en liet geen ogenblik onbenut de geïnstitutionaliseerde wereld te ondermijnen maar verloor haar subtiliteit toen zij over ging tot militante acties. Een alles overrompelende liefde voor de stuntman Soufian Flic behoedde haar voor de internationale opsporingslijsten; zij werd onderdeel van diens stuntteam dat hoog stond aangeschreven en onderscheidde zich direct als een natuurtalent. Gelijkopgaand met hun liefde was een heuse race in roekeloosheid, waarbij Soufian op tragische wijze het leven liet maar stijlvol verongelukte en Blanchette door de schok in een mentaal coma raakte, dat twee maanden duurde. Zij verliet het roerloze team en vatte haar revolutionaire leven weer op, zij het milder aangestuurd. Het moment dat Richmond Kendall in haar leven kwam was niet ver meer. De polemieken tussen dit tweetal werden spraakmakend evenals de eruit voortvloeiende liaison en ten slotte hun vrijwillige ballingschap in Suicity.

Desiderius veegde zijn vingers af aan zijn schort en blies met een ouderwetse föhn het drukwerk droog, dat de steunende Heidelberger verliet. Ondertussen een bitter achterover slaand maar geen acht op vrouw Noir die het veld ruimde. Ook Ducasse vond dat hij maar eens op moest stappen en verkaste letterlijk naar het Florarium. Hij kreeg onderweg gezelschap van Retro, die hem bijlichtte in de aardedonkere nacht, met de twee lampjes achter zijn schouderbladen. Hij liep soepel mee, geolied, vrijwel geruisloos en produceerde geen enkel woord.

Er was een belangwekkende nachtschade binnengebracht bij de botanische tuin, waarover Plimsoll en zijn stiefzoon Lode meer dan verrukt waren en het opperhoofd der Depressionisten onmiddellijk uitnodigden de exclusieve vegetatie te komen bewonderen. Nadat zij de maaltijd hadden gebruikt bij de Sybariet kregen de mecenas en zijn beoogde troonpretendent de schrik van hun leven, toen zij kort voor Ducasse arriveerden bij het glazen paleis. Koud geïnstalleerd bleek de florale exotica niet meer dan een agressieve (mensen)vleesetende soort, met aan robuuste maar elastische stammen die behoorlijk uit konden zwenken gekartelde bladeren die deden denken aan de klassieke zaag, of de tanden van de piranha. Het betrof hier de nog maar kortgeleden ontdekte en uiterst zeldzame ‘Judaeae Canibalis’, die net een onoplettende bezoeker werkelijk met huid en haar had verslonden, getuige enkele kledingresten een ringvinger en vers bloed op de glazen overkapping. Blijkbaar verzadigd had de plant zich gesloten en stond er verder vredig bij. Ducasse kwam binnen en stelde vast dat het slachtoffer niemand minder was dan Jerome Gris, te oordelen naar de karige overblijfselen. De vraag drong zich onmiddellijk op wat de oude diplomaat op dit uur te zoeken had in het Florarium, maar werd toch overschaduwd door de infernale impact van de schermutseling, die niet langer dan enkele seconden moet hebben geduurd. De mannen trachtten één en ander te reconstrueren tot Déjà vu opdook uit het schijnbare niets. Hij was lijkbleek en in een lichte shock. Stamelend bracht hij uit dat hij een afspraak had gemaakt met Gris in de botanische tuin om een belangwekkende zaak te bespreken, namelijk zijn onblusbare liefdesgevoelens voor Geraldine. Ondanks het open huwelijk dat zij en Jerome naleefden, wilde de ambassadeur toch van de horlogemaker zelf weten, wat dat voor eventuele consequenties inhield. Op het moment dat zij in de vochtig tropische kas de Depressionisten groet brachten en Jerome zich te dicht bij de jongste aanwinst bevond, trok deze de onfortuinlijke heer in een ruk binnen zijn bast, waar hij werd gewurgd en gestript nog voor hij een kreet kon uitbrengen. Déjà vu sprong in een reflex achterwaarts waardoor hij net buiten het bereik kwam van de gifgroene agressor en nam de benen toen Gris werd weg gekaapt. Direct buiten het transparante bastion moest hij spontaan braken terwijl de gruwelijke gebeurtenis zich nogmaals voor zijn geestesoog ontrolde. Hij had wat rond gezwalkt en was teruggekeerd om het ongelooflijke verhaal te verifiëren en ons drietal aan te treffen. Men gaf er de voorkeur aan het incident geheim te houden en besloot naar ’t Raethuys te gaan. Wie Geraldine zou inlichten was nog niet duidelijk. Déjà vu leek te aangedaan, al deed de frisse lucht hem ontnuchterend goed op weg naar de torenflat. Ducasse werd de aangewezen persoon die een Depressionistisch kader kon verzinnen om het verdriet het hoofd te bieden.

Déjà vu en Plimsoll gingen mee naar de vijfde etage om bij Dédé een nazit te houden; Ducasse ging door naar de elfde om zijn buurvrouw de onheilstijding te brengen. Hij trof de onwetende weduwe in grote concentratie achter een doek van drie bij twee meter, waar de kopstukken der Depressionisten poseerden in een imaginair landschap, nog altijd in fraaie grondtonen, herkenbaar aan houding of haardracht, maar zonder zintuiglijke kenmerken.

Het verheven karakter van Geraldine’s handelingen wijzigde de strategie van Ducasse, die nu eens niet met de deur in huis viel. “Goedenacht, Geraldine, welk een indrukwekkend rendez-vous vloeit er uit uw penseel. Ik kan niet wachten om het in de openbare ruimte te zien”. “Ducasse, wat een verrassing en op een ongebruikelijke tijd”, murmelde zij terug met een marterhaar tussen de lippen, zonder op te kijken. “Dank voor je compliment, maar vanwaar dit plotselinge bezoek?”. “Ik moet je iets vertellen over Jerome”, sprak de roerganger ongewoon somber. “Het is goed mogelijk dat hij is verscheurd en verslonden door een nieuwe, vleesetende plant in het Florarium”. Geraldine fronste haar wenkbrauwen, de ogen nog steeds gericht op het werk. “Dat lijkt me stug mijn waarde, mijn echtgenoot ligt als een roos te slapen. Kijk zelf maar”. Ducasse opende de deur van de slaapkamer en zag Jerome inderdaad in diepe rust. Maar op een veldbed in de hoek lag nog een persoon te slapen. Het was Déjà vu, zonder enige twijfel. Wie was dan het slachtoffer van de Judaeae Canibalis? En wie de figuur die nu bij Dédé te gast was?

Uit: Suicity, een surrealistisch feuilleton in drie delen; elk deel bestaat uit 18 hoofdstukken. Van deel 1 maakten we een bibliofiel collector’s item, er zijn slechts 50 exemplaren gedrukt, in een luxe gebonden uitgave. Suicity pt. II begint met hoofdstuk 19 en zal eindigen met hoofdstuk 36.

Wilt u een exemplaar van Suicity pt. 1 bestellen, mail dan naar marianne.prins@dutch-media.nl.

Dirk Maurits Polak (1953) is een fenomeen in de culturele scene van Amsterdam: vriend van Ramses Shaffy, Rob Scholte, Peter Schat en met name van Theo van Gogh. Hij is een rasmuzikant (oprichter en bandleider van de cultgroep Mecano) én een rasverteller. Polak groeide op tijdens de Europese wederopbouw in het levendige Amsterdam van de zestiger en zeventiger jaren. Hij was frontman van de spraakmakende in het alternatieve circuit opererende groep Mecano, vernoemd naar het in 1901 gepatenteerde speelgoed Meccano, waarvan één c werd geofferd omwille van eventuele strafvervolging. Polak is vader van twee kinderen, een zoon en een dochter, en is behept met zowel de signatuur van rebels beminnelijke authenticiteit, als met de sporen van een gelaagd leven zonder al te veel concessies.

--

--