Afwasgesprekjes & onvoorwaardelijkheid -Maaike’s reflectie

Simone van de Wetering
Door de ogen van…
4 min readNov 30, 2015

--

Door Simone

Na twee dagen in het lab zijn er zoveel vragen, inzichten, persoonlijke realisaties en andere reflectiepunten naar voren gekomen, dat we besluiten elkaar te gaan interviewen. Naast de verhalen van jongeren, verzamelen we ook onze eigen verhalen: ter reflectie op ons werk (in de jeugdzorg) en het werk tijdens een Labsprint. Ik spreek Maaike, woongroepbegeleider bij Lijn5. Hoe ervaart zij dit lab, vanuit de professionele ervaring die ze al heeft? Hoort ze nieuwe verhalen van de jongeren, bieden de verhalen nieuwe perspectieven op haar werk? En wat doet deze manier van onderzoek met haar visie op de jeugdzorg?

Met Maaike praat ik op ‘haar’ locatie. Dit voelt ook als haar plek, merk ik als Maaike ons ‘s ochtends een rondleiding geeft langs de verschillende woongroepen en huiskamers. “De receptie is wegbezuinigd” vertelt ze. Dus hangt er een briefje op de deur om ons te verwelkomen. Het is rustig vandaag: bijna alle jongeren zijn naar school of hebben les bij het Trainingscentrum. “We doen hier eigenlijk niet anders dan in dialoog zijn met jongeren. Of dat proberen we in ieder geval zo veel mogelijk”. Wat we doen tijdens de LabSprint, praten met jongeren op zoek naar hun verhalen, is voor Maaike dus niet nieuw. Toch brengt deze week, met alléén aandacht voor het gesprek, nieuwe inzichten.

Vertrouwen
Als ik vraag of de LabSprint tot nu toe is wat Maaike er van had verwacht, antwoordt ze twijfelend. “Ze [de jongeren] hebben geen van allen aan kunnen geven wat ze anders willen. dat had ik heel erg gehoopt. Dat dat meer naar boven zou komen”. Tegelijkertijd verbaast dat haar niet: “Het is een bevestiging van dingen die je al weet. En die stiekem nog wat schrijnender zijn dan je je bedacht. Je hoort nog een keer extra hoeveel impact ’t heeft. De hoeveelheid hulpverleners die er zijn, en die er dus net niet zijn”

“Het is een bevestiging van dingen die je al weet. En die stiekem nog wat schrijnender zijn dan je je bedacht.”

Dat de hulpverleners er ‘net niet zijn’ is iets wat we in veel verhalen van jongeren terughoren: dat ze zich niet écht gehoord voelen, geen échte individuele aandacht krijgen. Dat draagt volgens Maaike bij aan het lage vertrouwen dat jongeren in volwassenen hebben.

“Het vertrouwen in volwassenen is vaak al laag vanwege de ouders. Maar ouders zijn ouders dus is de loyaliteit van jongeren aan hen onvoorwaardelijk. Als hulpverlener maak je het alleen maar erger door steeds te wisselen, door verschillende mensen die langskomen: die komt hiervoor die komt daarvoor, zwangerschapsverlof, nieuwe mentor… Natuurlijk probeer je dat wel te voorkomen, maar praktisch kan dat niet altijd. Dat heeft dus heel veel invloed. Waarom zou je een volwassene vertrouwen? Ze gaan toch weg.”

Voor Maaike laat dit zien hoe getraumatiseerd jongeren zijn die te veel met hulpverleners te maken hebben. “Ze hebben er geen vertrouwen in: waarom zouden ze dan iets vertellen?”.

Afwasgesprekjes
Ondanks de heftige realiteit van de gesprekken die we voeren tijdens het lab, komt in Maaike’s verhaal de waarde ervan duidelijk naar voren. Enerzijds benadrukt ze hoe het belang van individuele aandacht wordt (her)ontdekt in de gesprekken met jongeren in het Lab, door professionals te laten reflecteren op hun werk en met onderzoekers van buitenaf naar de jeugdzorg te kijken. “Het is van meerwaarde dat ook niet professionals daadwerkelijk van de jongeren zelf hun verhaal horen.”

Ook ziet Maaike de LabSprint als een moment om te reflecteren op de manier waarop die aandacht het beste in de praktijk kan worden gebracht.

Maaike: “Deze doelgroep is heel erg gebaat bij afwasgesprekjes. Als ik met een jongere op kantoor ga zitten om een gesprek te voeren, dat is soms heel ingewikkeld. Vaak zijn de beste gesprekken als je staat af te wassen, te koken, te puzzelen. Maar dat zijn relatief zeldzame momenten. Die moeten er meer komen. Daar moet je bijna een tijdelijke dagbesteding voor gaan creëren, een buurthuis waar ze naar toe komen. Waar de activiteit ondergeschikt is aan het grote doel: afwasgesprekjes. Dan voelen ze zich onbespied.”

“..de activiteit ondergeschikt [..] aan het grote doel: afwasgesprekjes. Dan voelen ze zich onbespied.”

In die manier van werken moet volgens Maaike worden geïnvesteerd: “Ik ben wel 2 uur op een werkdag bezig met administratie, die tijd kan ik niet aan een jongere besteden. En dan heb ik het nog niets eens over alle lijstjes die ik moet invullen. Die tijd besteed ik niet aan jongeren.”

De regie in handen
Meer afwasgesprekjes met jongeren dus. Maar ook is er een mentaliteitsverandering nodig binnen de instellingen.

Maaike: “Zodra je op een instelling terecht komt wordt er al vanuit gegaan, zwart-wit gezegd, dat je niks kan. Wat je kan, wordt vaak beperkt want dat zijn nou eenmaal de regels. Wat je niet kan wordt heel erg uitvergroot en dat is heel frustrerend. Je kan veel uit ze krijgen, maar ze zijn ook niet gewend om zelf regie te voeren.”

Dat verklaart volgens Maaike waarom er in de gesprekken met jongeren meer problemen dan oplossingen naar boven kwamen: “waarom zou je überhaupt na willen denken over je eigen toekomst als je bij voorbaat weet dat het antwoord nee is?”.

“”Ik denk dat daar de verandering begint: bij het geven van de regie aan jongeren zelf. En dat verweven door de huidige activiteiten.”

Onvoorwaardelijkheid
Hoe vermijden we dat de gesprekken met jongeren een klaaguurtje worden?” Die vraag stelde Maaike, samen met haar mede-professionals, toen we maandagochtend aan het Lab begonnen. Op de helft van het Lab concludeert ze: “In de verhalen zien we meer de problematiek terug dan de oplossingen. Maar als je iets wil veranderen van onderaf, dan zou het wel hier vandaan moeten komen.” Het Lab als eerste stap. Geen verzameling klaaguurtjes, maar inzichtvolle gesprekken die laten zien hoe belangrijk het is om naar de verhalen van jongeren te luisteren.

Maaike: “Zij zijn op zoek naar iets wat, en nu zeg ik het heel gechargeerd, ‘gewone mensen’ altijd hebben: onvoorwaardelijkheid. Zij worden weggehaald bij hun ouders en willen altijd naar ze terug, terwijl die ouders vaak geen betrouwbare personen zijn. Daarom is dat iets wat ik persoonlijk probeer te creëren: iets wat zo dicht mogelijk bij onvoorwaardelijkheid terecht komt.”

--

--