“De rustmomenten zijn het moeilijkst”

Simone van de Wetering
Door de ogen van…
6 min readNov 19, 2015

Door Thijs & Anne. De naam Jill is gefingeerd.

Vandaag zijn we in een gesloten instelling, een plek waar jongeren wonen die om civielrechtelijke redenen uit huis zijn geplaatst. Het gebouw bestaat uit twee delen: een mooi nieuw gebouw met veel ramen en grote groepen, en een oud gebouw wat het ‘nieuwe Lloyd’ (gevangenis) moest worden. Het oude gedeelte is nu de school van de jongeren die er verblijven, in het nieuwe gedeelte wonen ze. Elke groep heeft op de begane grond een huiskamer waar gegeten wordt en de activiteiten plaatsvinden. Op de eerste en tweede verdieping bevinden zich de slaapkamers die op slot gaan.

Gevangen in een lelijk gebouw
Binnen deze instelling ontmoeten we de zestienjarige Jill in de ‘bibliotheek’. In de bibliotheek, die meer iets wegheeft van een opruimkast, beginnen we ons gesprek over Jill haar verblijf hier. Jill leek in eerste instantie niet zo gemotiveerd voor het gesprek, maar niks bleek minder waar: ze heeft een uur lang gekletst over haar leven op deze plek en wat er daarbinnen beter kan maar ook over wat er beter kon voordat zij hier terecht kwam.

Wanneer Thijs aan Jill vraagt wat zij vindt van het gebouw: ‘Lelijk, ik haat het gebouw’. Jill geeft aan dat ze het gevoel heeft dat ze gevangen zit, zeker omdat er een soort van gaas voor het raam zit waardoor je er niet uit kunt terwijl het raampje niet eens breed genoeg is om je hoofd doorheen te steken. “Willen jullie zo mijn kamer zien?” vraagt Jill. We stellen voor om de bezichtiging aan het einde van het gesprek te doen als een begeleider van Jill ons daar naar toe kan brengen. Jill geeft daarop lachend aan: “We zijn niet gevaarlijk ofzo!”.

Elke dag hetzelfde
Jill vertelt uitgebreid hoe haar dag verloopt, vanaf het moment van opstaan tot het moment dat ze naar de kamer moet.

Een dag in deze instelling:

07.30–08.30: je wordt gewekt en dan moet je je klaarmaken.
08.30–08.45: je kan ontbijten in de woonkamer. Jongeren die school buiten deze instelling volgen hebben andere afspraken en eten eerder en vertrekken eerder.
08.45: als je toestemming hebt van je ouders mag je op de luchtplaats roken.
09.00: je wordt naar school gebracht (in het andere gedeelte van de instelling).
09.00–10.30: dit is lestijd, om half elf mag je wat eten en roken op de luchtplaats.
10.45–12.15: je hebt weer lestijd.
12.15–13.15: het is lunchtijd op de groep.
13.15–14.45: je hebt weer lestijd.
14.45–15.00: we mogen nu even uitwaaien op de luchtplaats.
15.00–16.00: als je met verlof mag, ga je nu op verlof en anders heb je ‘rustmoment’ en moet je op je kamer zitten met de deur op slot. De leiding heeft dan overdracht (ochtendploeg naar de middagploeg).
16.00: je mag naar beneden op de woongroep en daar word je gevraagd wat je wilt doen.
18.00: we gaan eten met zijn allen. Eigenlijk is het de bedoeling dat de jongeren koken maar meestal doet de groepsleiding dit.
18.30: de jongeren moeten hun taken uitvoeren die te maken hebben met het huishouden en ook mogen we eventjes roken.
19.00–19.30: rustmoment. Jill: “Het rustmoment in de middag snap ik, dan is de overdracht, maar dit rustmoment begrijp ik niet”.
19.30: We mogen weer op de groep en meestal kletsen we dan wat of gaan we film kijken. Het hangt van je leeftijd af hoe laat je weer naar je kamer moet. Als je 14/15 jaar oud ben moet je om 21.30 uur naar je kamer, ben je 15 en ouder dan moet je om 22.00 uur naar je kamer. Op je kamer mag je dan nog televisie kijken, maar meestal kletsen we door de ramen met elkaar. Kletsen is het niet eens, we schrééuwen naar elkaar. De begeleiding is weg om 22.30 uur, af en toe komt de beveiliging langs en dan moeten we stoppen. Als we niet stoppen dan moeten we naar een lege groep om daar te slapen.

“Het is overleven hier, elke dag is hetzelfde”

De dag die beschreven is, is een doordeweekse dag. In het weekend zijn er minder rustmomenten en mogen de jongeren uitslapen. “Het is overleven hier, elke dag is hetzelfde”. Jill kijkt uit naar de uitwaaimomenten en naar de gezelligheid op de groep. De rustmomenten zijn het moeilijkst. “Je moet op je kamer zijn, maar je kan daar niks doen. Soms word ik ook paniekerig als ik in mijn kamer zit, omdat die deur op slot gaat”. Voor Jill is het hele verblijf waardeloos, het helpt haar helemaal niet zegt zij.

Een duidelijke visie
Wat zij wel als positief ervaart zijn haar mentoren. Zij begrijpen haar en regelen dingen voor haar. De band die Jill heeft met haar mentoren is goed, zo beaamt één van haar mentoren dat later ook. Wanneer haar mentor gevraagd wordt naar hoe hij uitkijkt naar volgende maand, wanneer Jill weggaat uit de instelling, geeft hij aan dat hij dit proces moeilijk vindt. Ook hij bevestigt dat er een goede band is. Hij kenmerkt zijn werkstijl door ruimte te geven om te oefenen met fouten en niet meteen naar de kamer te sturen. Juist deze stijl zorgt ervoor dat hij de jongeren leert om te leren van hun fouten en dat zij kunnen leren om te onderhandelen en hun excuses aan te bieden. Ook de behandelverantwoordelijke en de groepswerkers doen hun werk goed vindt Jill, alhoewel ze met hun een meer zakelijke band heeft.

Over hoe het wel moet heeft Jill een duidelijke visie: minder rustmomenten, vaker de deuren open (uitwaaimomenten) en bellen wanneer je wilt. Nu heeft elke jongere vijf belmomenten in de week van ieder tien minuten en mag zij twee keer per week bezoek ontvangen. Ze mist het contact met haar zusje, beste vriendin en andere vriendinnen. “Even naar de bios, of even naar de McDonalds, maar dat zit er tot nu al voor vijf maanden al niet in”. Ik kan zelfs niks met mijn zusje doen, want dan moet er een 18 jarige bij zijn. Ik wil mijn ouders niet spreken, dus dan moet mijn oma met haar mee”.

Naast dat Jill aangeeft wat er op de instelling beter zou kunnen, vertelt zij wat er beter had gekund op het gehele traject wat zij heeft doorlopen voordat zij op de instelling terecht is gekomen. Het belangrijkste wat Jill aangeeft is dat er niet naar haar geluisterd is — niet door haar gezinsmanager en niet door de rechter. Als het aan Jill was gevraagd wat er zou moeten gebeuren, had zij om een ‘open’ woongroep gevraagd waarbij zij naar haar werk en school kon gaan en eerder haar zelfstandigheid kon bewijzen dan zij nu in de instelling heeft kunnen laten zien en ontwikkelen. Eind december 2015 gaat Jill ook daadwerkelijk op een open woongroep wonen waarbij haar voornemens zijn om haar werk te behouden en naar school te gaan, maar vooral: “Sowieso ga ik ervoor zorgen dat ik hier niet meer terugkom!” Uiteindelijk wilt Jill een begeleid wonen traject in en naar het ROC om stewardess te worden.

In dit gesprek, waarbij Jill herhaaldelijk in een hoestbui uitbarstte, werd een duidelijke schets gegeven van het leven in de instelling en wat Jill zou willen in de toekomst. Dit werd helemaal duidelijk toen wij in haar kamer mochten kijken en daar allemaal teksten op de muur zagen die de beperkte vrijheid uitdrukten.

Foto: Kennisland onder een Creative Commons Naamsvermelding

Gehoord willen worden
Jill geeft herhaaldelijk aan dat zij ‘gehoord’ wil(de) worden toen mensen beslissingen gingen nemen over haar leven. In de periode voordat zij in de instelling werd geplaatst, heeft zij in een half jaar tijd vier verschillende gezinsmanagers gekregen. “Elke keer wanneer ik een band had opgebouwd, ging hij/zij weer weg en kwam er een nieuwe gezinsmanager die alleen mijn dossier had gelezen maar mij nog niet had gesproken”. Het moeilijke in dit verhaal is dat volwassenen beslissingen nemen over het leven van een jongere vanwege de veiligheid en de ontwikkeling, maar de jongere dit zelf niet zo ziet. Een reden hiervoor, die Jill duidelijk aangeeft, is dat ze vindt dat zij zelf niet gehoord wordt. Hoe kan men ervoor zorgen dat een jongere zich in het vervolg wel gehoord voelt? Vaak weten de jongeren zelf ook goed dat zij beter niet thuis kunnen wonen, neem maar een voorbeeld aan Jill, maar wat is dan het alternatief? Dit zijn lastige vragen waarbij de antwoorden de jongeren, maar ook de ouders en de hulpverleners zouden kunnen helpen om het traject van deze jongeren positiever te laten verlopen met het oog op ontwikkeling en vooruitgang.

--

--