“Een noodzakelijk kwaad”

Simone van de Wetering
Door de ogen van…
4 min readNov 19, 2015

Door: Thijs & Simone. De naam Layla is gefingeerd.

Foto: Kennisland onder een Creative Commons Naamsvermelding

Middenin een Vinex-wijk woont Layla. Niet in één van de vele identieke gezinshuizen die in kaarsrechte lijnen een soort lego-landschap vormen, maar in een klein gebouwencomplex waar verschillende woongroepen wonen, begeleid worden en naar trainingen gaan. Met een houding van ‘kom maar op’ schuift Layla bij ons aan tafel: ze is klein en heeft een schattig voorkomen, maar blijkt al snel stoerder dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Layla is wat eerder van school naar huis gegaan omdat ze ziek was, maar wilde toch naar ons gesprek komen en vertelt ons, al is het wat snotterend, over haar leven hier: “het is leuk en kut”.

Verhalen tekenen
Layla zit vol verhalen: over haar vriendin, waarmee ze afgelopen weekend buiten ging spelen en stoeiend eindigde in een sloot. Over het verjaardagsfeestje dat door haar groepsgenoten was georganiseerd toen ze vijftien werd. Over die keer dat ze met z’n allen naar Duitsland gingen en ze in een mega grote hotelkamer een tweepersoonsbed voor zichzelf had. Over het cadeautje dat ze gaat krijgen voor Sinterklaas dit jaar. Over haar droom om ooit (“waarschijnlijk is dit onbereikbaar”) een eigen kledingzaak-met-restaurant te hebben. Geïnspireerd door haar verhalen vragen we Layla of ze het leuk vindt deze verhalen ook te tekenen op een groot vel dat we hebben meegenomen. Gretig grijpt ze naar de stift, en gaat ze aan de slag. Ondertussen kletst ze onverstoord verder. Maar naast de Sint, een hotel, een cadeautje, verschijnen er ook minder vrolijke tekeningen op het papier.

“Eigenlijk leven we 24 uur per dag op een middelbare school. Iedereen vertelt elkaar alles door”.

Het leven in een woongroep als een game
Zo tekent Layla een donderwolk met bliksemschichten die dwars door het woord ‘vertrouwen’ heen klieven. “Eigenlijk leven we 24 uur per dag op een middelbare school. Iedereen vertelt elkaar alles door”. Toen Layla hier bijna een jaar geleden kwam wonen, kwam ze terecht in een leuke groep. Inmiddels is de samenstelling van de groep veranderd, omdat sommige jongeren naar andere woongroepen of zorgvoorzieningen zijn gegaan. Nu neemt Layla niemand echt in vertrouwen. De leiding is nog wel oké. Daar kan je mee praten, die willen je wel helpen, en: “je hebt ze nodig”: om bijvoorbeeld verlof te krijgen, je telefoon te mogen gebruiken, of je eigen kamersleutel in handen te krijgen. Layla legt het leven in een woongroep uit alsof het een game is, waarin verschillende levels zijn te behalen en uiteindelijk de eindbaas, de behandelcoördinator, verslagen moet worden om hier weg te kunnen komen.

Foto: Kennisland onder een Creative Commons Naamsvermelding

Met de omliggende buurt is er nauwelijks contact — of het moeten wel de scheldpartijen zijn die af en toe worden gedebiteerd aan de poort door groepjes jongeren. “De mensen denken dat we gekken zijn, of hoeren.”

De woongroep en het alternatief
Weg hier, dat wil Layla wel. Maar als we haar vragen hoe ze dan liever zou willen wonen, vallen de alternatieven één voor één af: “Dan ga ik naar mijn moeder, maar dat werkt niet. Dan ga ik naar mijn stiefvader, maar dat werkt ook niet”. Eerst woonden haar moeder en stiefvader nog samen, maar was er veel ruzie thuis, en soms ook geweld. Dit verhaal verschijnt ook op het tekenpapier: Layla tekent twee smileys, de één zegt: ‘Fuck jou’, de ander: ‘Ga weg!’. Twee sippe poppetjes ernaast waarvan er één, de vrouw, moet huilen. Samen met haar moeder kreeg Layla, voordat ze hier kwam wonen, een ambulante vorm van hulp, maar daar kon Layla’s moeder niet goed mee overweg: “Mijn moeder haat de instelling”. Ook Layla zelf praat in felle bewoordingen over de verschillende hulpinstellingen en -verleners die bij haar betrokken zijn, zoals haar voogd: “Ik haat haar echt, dankzij haar mag ik mijn vader niet zien”.

Weglopen
De jeugdzorg komt in Layla’s verhaal naar voren als een noodzakelijk kwaad: ongewenst, maar voor nu de beste, en misschien wel enige, optie. Er gaan, zo zegt ze zelf, ook dingen beter nu ze hier woont, school bijvoorbeeld. Toen Layla voordat ze hier woonde nog op de praktijk school zat, spijbelde ze veel, liep ze van huis weg, en werd ze een keer opgepakt voor het stelen van snoep. Ze belandde een paar uur in een politiecel, totdat haar groepsleiding haar kwam halen. “Vroeger had ik altijd een reep chocolade bij me”. Dat jatten gebeurt nu niet echt meer: nu krijgt ze wel eens geld om boodschappen te gaan doen, hoewel ze daarmee ook een keer de trein naar Amsterdam heeft gepakt. Niet meer weglopen, daar wordt nog hard aan gewerkt… Op haar oude school werd Layla ook gepest en luisterden de leraren niet naar haar waardoor het pesten niet werd opgelost. Ze tekent tijdens het gesprek een masker op het papier: “Ik verstopte me heel vaak achter mijn lach, dat wordt nu wel minder”. Ze kan en durft nu meer te praten, met de begeleiding, maar ook met zichzelf.

“Ik verstopte me heel vaak achter mijn lach, dat wordt nu wel minder”.

En zo praat ze ook met ons, op een heel open manier: “Ik heb eigenlijk wel heel veel verteld, ook over het jatten en het weglopen”. Ze verbaast zich achteraf over haar eigen openhartigheid. Wij zijn haar alleen maar heel dankbaar voor haar eerlijke verhaal: het leven hier, dat is leuk en kut.

--

--