“Het liefst zou ik bij mijn opa en oma wonen”

Wieteke Vrouwe
Door de ogen van…
3 min readNov 19, 2015

Door Maaike. De naam Klaas is gefingeerd.

Foto: Kennisland onder een Creative Commons Naamsvermelding-licentie

Eigenlijk is Klaas de afspraak een beetje vergeten, maar hij vindt het wel leuk om mee te gaan. Als hij de keuze krijgt waar hij wil gaan zitten, kiest hij ervoor om op een gewone, makkelijke stoel te gaan zitten in plaats van aan een tafel.

Ik leg kaartjes neer op de grond die gaan over personen en instanties. De vraag: selecteer de kaartjes op wel of niet belangrijk voor je proces. Daarover is hij heel duidelijk. Zijn mentor op school is belangrijk. Die vertelt hem de ‘belangrijke dingen’ — en Klaas kan alles met zijn mentor bespreken. En misschien wel het allerbelangrijkste: zijn mentor probeert hem dan ook echt te helpen — het feit dat dat opvallend is zegt wel wat.

Een van de dingen die Klaas met zijn mentor bespreekt is zijn thuissituatie. Ineens moest Klaar voor ‘een paar dagen’ op een groep gaan wonen. Die ‘paar dagen’ zijn inmiddels al bijna een jaar geworden. Klaas en zijn moeder hebben geen vertrouwen meer in elkaar. Voor een deel begrijpt Klaas wel dat dat niet goed is, maar hij snapt niet waarom hij dan op een groep moet wonen — als een soort afstraffing, die scheef voelt.

Klaas en zijn moeder hebben geen vertrouwen meer in elkaar, maar hij snapt niet waarom HIJ dan op een groep moet wonen.

Zelf wil hij het liefst bij zijn opa en oma wonen. Daar voelt Klaas zich veilig. Maar van zijn ouders mag hij daar niet wonen. En eigenlijk wil hij het allerliefste weer gewoon thuis wonen bij zijn ouders. Als Klaas hierover vertelt, wordt hij daar verdrietig van. Ondanks zijn verdriet hierover vertelt hij verder. Zelf is hij van mening dat thuis wonen wel mogelijk is, omdat hij zich op de groep aan alle afspraken houdt en niet meer boos wordt.

Op de groep wonen is soms lastig. Hij heeft zijn kamer net zo in gericht als thuis, zodat zijn kamer een veilige en bekende plek is voor hem. Klaas heeft geen echt vrienden op de groep. Dat vindt hij jammer. Ja, thuis heeft hij wel vrienden, maar die kan hij nu niet meer zo veel zien omdat hij niet meer thuis woont. Voordat hij op een groep woonde ging hij vaak met vrienden naar buiten en computeren.

Hij heeft zijn kamer net zo in gericht als thuis, zodat zijn kamer een veilige en bekende plek is voor hem.

Op de groep is het nog wel uit te houden, vanuit de wetenschap dat het daar veiliger is dan thuis. Maar als Klaas nadenkt over hoe hij zijn toekomst het liefst ziet dan is hij daar heel duidelijk over. In 2016 wil hij weer bij zijn ouders wonen. Als dat niet kan, dan vindt hij wonen bij zijn opa en oma een goede optie.

Terugkijkend had Klaas best thuishulp willen hebben, of hulp van andere familieleden. Dan had het misschien zo ver niet hoeven komen.

--

--