“Ik ben geen werk, dat is fijn”

Wieteke Vrouwe
Door de ogen van…
5 min readNov 19, 2015

Door Anne & Marike. De naam Nordin is gefingeerd.

Nordin krijgt gedragsles op school. Foto: Kennisland onder een Creative Commons Naamsvermelding

Goedlachs komt Nordin gedag zeggen; of hij eerst nog even pauze mag houden voordat we in gesprek gaan, want hij heeft er een drukke ochtend op zitten.
Eenmaal in het gesprekskamertje is Nordin afgeleid door de kastjes met de stroomvoorziening daarachter. Ondeugend lachend vraagt hij zich af of hij hiermee het hele gebouw ‘plat kan leggen’, maar kiest ervoor om alleen even de centrale verlichting aan en uit te zetten. Hij giert het uit.

Dan wordt het tijd voor serieuzere zaken en van de hak op de tak komt Nordin tot een verhaal, zíjn verhaal. Hij verblijft binnen een gesloten instelling, maar is bijna weg. Sinds deze week mag hij vijf nachten thuis slapen en dat heeft zijn mentor ineens geregeld, aldus Nordin. De verbazing klinkt door in zijn stem; dat iemand dat zomaar voor hem doet!

“Tja, het gaat eigenlijk wel heel goed nu…”, opnieuw enige verbazing bij Nordin. Dat is wel eens anders geweest. “Vroeger was ik terror…” Als we vragen hoe het gegaan is voor de plaatsing in de gesloten zorg, merk je een reactie bij Nordin. Er was contact met Jeugdbescherming en ja, hij had ook een gezinsmanager. Nordin heeft geen goed woord voor haar over. “Ik ben bij mijn zus gaan wonen, omdat ze niks deden. Toen ze wel iets deden, werd ik uit huis geplaatst naar een open setting. Maar op de dag dat ik daar aankwam kwam een vrouw van Jeugdbescherming Regio Amsterdam mij vertellen dat ik naar gesloten moest. De politie stond al die tijd al ergens te wachten en heeft mij meegenomen. Ik kon mijn gezinsmanager wel voor haar bek slaan, zo oneerlijk! Had met me gepraat en lieg niet”. Op de vraag wat er gebeurd zou zijn als deze mevrouw daadwerkelijk met Nordin gepraat zou hebben, moet hij opnieuw lachen… “dan had ik haar ook op haar bek geslagen!”, maar toch…

En dan word je wakker in je nieuwe kamer; een shit-bed, dun matras, die ijzeren onderkant.. “Ik weet nog dat de eerste ochtend mijn deur werd opengemaakt door een drukke Antilliaan met een piercing door zijn lip: dat was de groepsleiding, leipe gast. Weet je, in het begin ging het goed, toen fucked-up en nu weer goed. Ik heb op een gegeven moment de knop omgezet; ik mocht weer naar buiten naar school en toen bedacht ik: nu word het tijd dat ik ‘es normaal ga doen en aan mijn toekomst moet gaan denken”. Voor Nordin staat als een paal boven water dat hierin vooral zijn mentor van de groep en zijn mentor van school een belangrijke rol hebben gespeeld. Opvallend dat hij hier voor zichzelf geen credits opeist: “Ik ben echt niet makkelijk hoor, ze hebben echt veel geduld met me gehad en niet opgegeven”.

“Ik ben echt niet makkelijk hoor, ze hebben echt veel geduld met me gehad en niet opgegeven.”

Hoe belangrijk deze mensen in de hulpverlening ook zijn voor Nordin, het liefst is hij toch thuis. Wanneer het over thuis gaat en de toekomst, begint Nordin zijn gezicht te glimmen en opnieuw breekt er een brede lach door. Hij pakt zijn mobiel erbij en laat foto’s zien. Vijf zussen heeft hij; twee ouder, twee jonger. “Knappe mensen zijn jullie” zeg ik en een verlegen lachje en een zacht “dank u wel” volgt. Ze zijn blij dat het goed gaat met Nordin en dat hij weer veel meer thuis is.

“Oh momentje mevrouw”, Nordins telefoon trilt. Of hij even op mag nemen, het is zijn vader. Razendsnelle teksten gaan over en weer die wij niet verstaan. Het lijkt in orde en ja, Nordin hangt op: hij kan weer door.

Uiteindelijk wil Nordin thuis wonen en verder gaan met een opleiding tot automonteur. Hij wil een eigen garage net als zijn vader. Hij vertelt al wel gewerkt te hebben als monteur, dat verdiende lekker. Hij heeft er vooral veel kleren van gekocht en leuke dingen gedaan, maar gelukkig ook gespaard: “dan kan ik straks mijn rijbewijs halen en een auto kopen”. Zijn ogen lichten op: een BMW M3, een Golf TDI…als het maar snel is! Een auto is belangrijk, maar ook een gezin met kinderen. “Huisje, boompje, beestje…?” Ja, eigenlijk lijkt Nordin dat wel een heel mooi vooruitzicht: ‘gewoon gewoon’.

Eigenlijk lijkt Nordin dat wel een heel mooi vooruitzicht: ‘gewoon gewoon’.

Nordin praat vol vertrouwen over zijn toekomstdromen; waarom zou het mis gaan? Zijn mentor blijft betrokken en het contact met zijn vader gaat dankzij de gezinsmaatschappelijk werker ook steeds beter. Familie en mentor kunnen hem voldoende steun geven, verwacht Nordin. Hij heeft ook een nieuwe voogd van Jeugdbescherming Regio Amsterdam: die is ok, betrokken en zet zich echt in. Dat is zo fijn.

Langzaamaan eist het gesprek zijn tol van Nordin; hij zakt wat onderuit en er schuift een hand onder zijn hoofd; de concentratie lijkt af te nemen en het lijkt lang genoeg. Nordin knikt: “Ik ben inderdaad wel een beetje moe ja, slecht geslapen”.

Tot slot dan nog een laatste vraag: “Wat is belangrijk geweest voor jou, wat zijn tips?”

“Weet je, eigenlijk heb ik wel geboft…met de verkeerde begeleiding om je heen, red je het niet. Niet de instelling, maar mijn mentor heeft voor mij het verschil gemaakt. Jongeren opsluiten werkt echt niet; het is er elke dag hetzelfde, echt fucking saai. En weet je…wat vaak fout gaat is dat jongeren veel te laat verlof krijgen…dat trekken ze niet, dan raken ze gefrustreerd en lopen weg zodra ze de kans krijgen. Ik zie het om me heen gebeuren, fucked up, man”.

“Niet de instelling, maar mijn mentor heeft voor mij het verschil gemaakt.”

“Weet je wat de mensen van de gemeente moeten horen: dat jongeren niet voor niets jong zijn en dat ze fouten maken om daarvan te leren. Dan moet je ze niet straffen door ze op te sluiten! Ze gaan heus niet meteen iemand vermoorden ofzo. Opsluiten helpt niet en dat verdienen veel jongeren niet, soms moet het om veiligheid, tja…. Zelf had ik het beter gevonden als ik gewoon naar open was gegaan in plaats van gelijk naar gesloten, daar ga je mentaal echt kapot man!”

“Weet je wat de mensen van de gemeente moeten horen: dat jongeren niet voor niets jong zijn en dat ze fouten maken om daarvan te leren.”

Voor Nordin maakt zijn mentor het verschil: iemand die naar je luistert, die er altijd is en waar hij alles tegen durft te vertellen. Met enige trots: “ik heb zelfs zijn privé-nummer. Hij maakt gewoon tijd voor mij, ook als hij vrij is. Weetje…eigenlijk is dat het, ik ben voor hem geen ‘werk’ ”.

--

--