“Wat ik in bijna 16 jaar geleerd heb, dat haal je er niet meer uit”

Wieteke Vrouwe
Door de ogen van…
5 min readNov 19, 2015

Door Marike & Wieteke. De naam Ridwan is gefingeerd.

Ridwan heeft een roze t-shirt met een grafisch patroon aan, en Jordan sneakers. Een gaatje zonder oorbel in zijn oor. Hij heeft net tijdens de les een penvlek op zijn broek gemaakt en vraagt ons hoe hij die eruit kan krijgen terwijl we sleutel na sleutel omdraaien om naar het gesprekskamertje te lopen. Geen idee eigenlijk.

We gaan naast elkaar zitten. Niet tegenover elkaar, want we voeren natuurlijk geen formeel gesprek.

Squads
Samen schetsen we de komende maanden, wat gaat hij doen? Nog 3 maanden in deze gesloten jeugdinstelling. Daarna naar een open instelling — dat heeft hij samen met zijn gezinscoördinator besloten. Als laatste staat een kamertrainingstraject op de planning. En daarna? “Dan ga ik weer terug de straat op. Ik leer hier toch niks.”

“Dan ga ik weer terug de straat op. Ik leer hier toch niks.”

Ridwan houdt van rappen, zijn vader heeft een eigen muziekstudio en werkt samen met rappers zoals Kleine Viezerik. Vroeger zat hij graag in de studio om te luisteren, maar ook om zelf muziek te maken. Hij rapte veel samen met vrienden: “Het gaat altijd over de straat. Inbreken, dealen, je weet toch die standaardraps.” Veel rappers die hij kent horen bij ‘squads’, dat kan de benaming zijn van vriendengroepen, maar vooral ook van straatbendes: “Als je ruzie hebt en je hoort bij een squad, dan komen je vrienden je joinen. Maar ik kies ervoor om niet ergens bij te horen. Ik heb mijn eigen mannetjes, ik wil niet bij zo’n gang.” Met zijn 15 jaar en rustige houding klinkt dat als een verstandige keuze, maar ondanks dat Ridwan zegt niet bij een squad te horen heeft hij al aardig wat meegemaakt in zijn leven. De raps lijken niet alleen maar bedoeld om stoer te doen, ze schetsen een beeld van zijn eerdere leven. Hij zit hier natuurlijk ook niet voor niets.

‘Van rustmomenten raak ik zo gestrest’
Als we vragen of Ridwan’s vrienden hier ook binnen zitten, vertelt hij inderdaad dat een vriend van hem een tijdje in dezelfde opvang gewoond heeft. Veel van zijn andere vrienden hebben wel eens vastgezeten in de gevangenis. Eigenlijk zijn het alleen een aantal familieleden van hem die wel een regulier leven leiden. Een baan hebben, naar school gaan. Over zijn vrienden hier is hij duidelijk: “Hier binnen heb je geen vrienden. Alles is onder toezicht, dus praat je nooit over buiten. Dat wegrennen voor de politie mij een kick geeft vertel ik natuurlijk niemand. Straks komt het bij mijn gezinsmanager, en voor je het weet komt het bij de rechter. We praten hier alleen met elkaar zo van: wil je vanavond voetballen? Verder niks.”

“Hier binnen heb je geen vrienden. Alles is onder toezicht, dus praat je nooit over buiten.”

Ridwan lijkt zich op geen enkele manier verbonden te voelen met de opvang of de leiding: “Ze willen ons hier opnieuw opvoeden. Dat vind ik zielig voor ze. Wat ik in bijna 16 jaar geleerd heb, dat haal je er niet meer uit, maar dat willen ze wel. Krijg je straf op de groep omdat je zomaar een grote bek had, 10 minuten naar je kamer. Nou, dat vind ik een laffe straf. Dan doe ik het toch gewoon nog een keer?”

“Het allerergste moment vind ik het rustmoment. Dat klinkt gek hè, maar van die rustmomenten raak ik zo gestrest. Ze doen je deur op slot, en dan ben je zo afhankelijk. Als ik 1 ding zou mogen veranderen was het dat die deur altijd open bleef.”

“Als ik 1 ding zou mogen veranderen dan was het dat die deur altijd open bleef.” Foto: Kennisland onder een Creative Commons naamsvermelding

Dingen die ‘wel een beetje’ helpen
Op dit moment zijn er gelukkig ook een paar dingen die hem ‘wel een beetje’ helpen. De agressietraining bijvoorbeeld, waar hij leert omgaan met zijn eigen emoties. Het ritme van de dag waardoor hij nu ook tijdens verlof makkelijk vroeg kan opstaan. En dan is er zijn mentor. Ridwan gaat wat rechter op zitten als we het over haar hebben: “Ze is lief en grappig. Iedereen mag haar. Maar ze kan ook een serieus gesprek met je voeren, dat is belangrijk. Weet je wat het fijnste is? Ze geeft niet om al-les wat je doet straf. Schreeuw ik een keer te hard, dan zegt ze dat gewoon. Krijg ik een keer niet die 10 minuten. Ik weet het heus wel hoor, als ik echt iets doe wat niet kan. Dan is de straf ook terecht. Maar haar zou ik nooit boos willen maken. Als ze boos is, dan heb ik echt iets fout gedaan.” Juist het plotselinge loyaliteitsgevoel is wat me raakt in het gesprek. Ridwan lijkt niemand te vertrouwen, en zich vooral ook van niemand iets aan te trekken. Niet van de groepsleiding, niet van de gezinsmanager, maar wél van haar. Ik vraag me af wat er zou gebeuren als er meer hulpverleners hetzelfde zouden doen, maar die gedachte verwerpt hij resoluut: “Nee hoor, zoals zij is er maar één.”

“Mijn mentor zou ik nooit boos willen maken. Als ze boos is, dan heb ik echt iets fout gedaan.”

Biologie studeren en daarnaast stelen, voor de kick
Samen met zijn mentor heeft Ridwan wel besproken wat hij zou willen doen als hij het hele traject door is: bioloog worden. “Ik was vroeger goed in biologie en vind het gewoon leuk weetje. Ik doe maak dan een MBO niveau 4 opleiding af en ga naar het HBO om te studeren.” Maar daarnaast wil Ridwan wel inbraken blijven plegen. Gewoon voor de kick. “Ze pakken me toch niet, het is erin eruit. En ik ben nog jong — ik kan nog genieten van het leven! Als ik 18 ben word ik wel weer serieus.”

De situatie tekent zich af: deze jongen zit in een opvang waar verschillende hulpverleners dag in dag uit met hem bezig zijn en waar van alles voor hem besloten wordt. Van welke lessen hij heeft tot wanneer hij mag roken tot wanneer hij op zijn kamer moet zijn en wat er wordt gegeten — Ridwan heeft nergens een keus in. De enige keuze die belangrijk lijkt te zijn is de keus om een rustig leven buiten de criminaliteit te leven als hij hier vandaan is, en dat lijkt ook het belangrijkste doel van zijn traject. Maar Ridwan lijkt zich daar op zijn beurt weer niks van aan te trekken.

Ridwan verwacht dat hij het in maart wel goed gaat doen in de open opvang, waar hij meer vrijheden heeft, en waar zijn deur nooit op slot zal gaan. Eerst gaat hij hier oefenen met onbegeleid sportverlof “…en dan ga ik ook écht sporten! Hier is het gratis, daar moet je natuurlijk van profiteren. En als ik daarna op langer onbegeleid verlof mag ga ik naar mijn oma en mijn familie. Samen playstationen.” Hij weet zeker dat hij zich op de open groep wél netjes aan de regels zal houden. Hier geen woord over zijn eerdere uitspraak dat hij zodra hij naar buiten kan weer wil “rennen voor de politie”. Ik ben benieuwd hoe het zal gaan. Nog 4 maanden te gaan.

--

--