“Arnhem, er is veel te ontdekken”
Harry Bergefurt (60) is trots op zijn roots. Eeuwen geleden kwam zijn familie vanuit Duitsland naar Arnhem. Onder de rook van de John Frostbrug vertelt vrijwilliger Harry zijn verhaal.
Hartelijk lachend ontvangt Harry Bergefurt mij in het informatiecentrum Airborne at the Bridge waar hij sinds 2015 als vrijwilliger actief is. Het is een indrukwekkend man met zijn rijzige postuur en gebruinde glatze. Al aan de telefoon begon hij enthousiast te vertellen over zijn familiegeschiedenis en hoe de Bergefurts vanuit Duitsland naar Nederland kwamen. Later als we in het gloednieuwe infocentrum genieten van het magnifieke uitzicht over de Rijn — dat ondanks de druilregen fenomenaal genoemd mag worden — vertelt Harry zijn verhaal.
‘Mijn familie is eind 17e eeuw vanuit Duitsland naar Arnhem gekomen. Vanuit het boerengehucht Rees in Duitsland gingen de Bergefürths aan de wandel voor een beter leven en hebben hun plek hier gevonden.’ In het boek Sjouwen door Oud Arnhem staat nog een foto van het wolwinkeltje van twee oudtantes van Harry. ‘Dit werd in de volksmond ‘Den Duitser’ genoemd en verwees uiteraard naar de Duitse roots. Zelf ben ik op zondag 3 februari 1957 geboren in de Klarestraat naast Radio Piet. Precies op die dag hadden mijn ouders de voetbaltoto gewonnen, van het geld konden ze een kinderwagen aanschaffen!’
‘’ Veteraan John Simpsons nam altijd snoep voor ons mee’’
Arnhem en de Slag om Arnhem stromen door Harries bloed. ‘Mijn opa heeft nog in het Elisabeth Gasthuis gewerkt als hoofd boekhouder. En mijn vader en oom hebben tijdens de slag om Arnhem geholpen met de evacuatie van het ziekenhuis. Na de oorlog hebben verschillende oorlogsveteranen bij ons gelogeerd tijdens de jaarlijkse herdenkingen van de Slag’. Zo was veteraan John Simpsons uit Engeland er jarenlang kind aan huis. ‘Hij nam altijd snoep voor ons mee. In de oorlog was hij op een bepaald moment krijgsgevangen gemaakt. Als kind begonnen wij daar wel eens over, maar dan keek hij weg, daar wilde hij nooit over praten. Ik denk dat we dat nu PTSS zouden noemen.’
Het initiatief voor het herdenkingscentrum bij de John Frostbrug ligt bij Harries vader Albertus Bergefurt en Arnhemmer Piet van Leeuwen. Van Leeuwen is hier later alleen mee verder gegaan. Met zo’n twintig collega vrijwilligers van oud tot jong beheert Harry het informatiecentrum. Ze maken bezoekers wegwijs veelal in het Duits en Engels.
‘We maken van alles mee. Pas was er een Duitse militair voor het eerst weer in Arnhem sinds de oorlog. Hij had zijn zoon en kleinzoon bij zich en het was een emotionele bijeenkomst. Je merkt dat schuldgevoel overheerst bij zo’n man en zijn familie. Maar ook een stel met pubers uit Australië. Die kwamen hier op zoek naar hun roots.’
‘’Hier zie je het verdriet van Arnhem..’’
Harry heeft vele plekken in de stad die hem dierbaar zijn. Zoals de Klarestraat waar hij geboren is. ‘Daar heb ik herinneringen aan vanaf m’n kleine jaren. Er woonde een stadsboer die ‘De Koei’ genoemd werd. De typische geur die er hing, je had de Duizelsteeg en de lompenjoden. De binnenstad is voor mij nog steeds écht Arnhem.’ Verder is er de Korenmarkt, ‘ik heb gezien hoe het zich heeft ontwikkeld van een plein met industrie en middenstand naar een uitgaanscentrum’. Arnhem is mijn levensbron, ik ben trots op de stad. En op de parken Sonsbeek, De Gulden Bodem en Zypendaal. Allemaal prachtig. Op de oude gebouwen, de Eusebius maar ook op Rozet. Op de geschiedenis. Wist je dat de grijze steen voor Bakker Bart verwijst naar een schandpaal die daar ooit heeft gestaan?’ Harry zou ook graag nog eens de Eusebius in volle glorie willen zien. ‘Ik ben nu 60 maar in al die tijd is de toren nooit langer dan twee jaar uit de steigers geweest. Het zou mooi zijn als dat eens wat langer kan zijn’.
Bezoekers aan de Gelderse hoofdstad raadt Harry aan een kijkje te nemen bij Airborne at the Bridge. ‘Zo maak je kennis met de veelbewogen geschiedenis van de afgelopen 75 jaar. Hier zie je het verdriet van Arnhem.. De bouwstijlen van de stad bijvoorbeeld zijn zo verschillend als gevolg van de oorlog. Er is veel te ontdekken.’
‘’Lef voor de stad’’
Tenslotte wenst Harry de stad iets bijzonders toe: Lef. ‘Je kan zeggen over het stadsbestuur wat je wilt, maar er gebeurt wél wat! De Jansbeek die eraan komt. De markt is weer prachtig. Wel had ik liever gezien dat ze de oude Korenbeurs tegenover de Eusebius hadden geplaatst. Jammer dat er cynisme is onder de Arnhemmers. Misschien is dit wel een direct gevolg van de oorlog en de verwoestingen die de stad heeft moeten doorstaan. Lef trekt ons hier uit waardoor we weer trots kunnen zijn op onze stad!’