EDUbox Boost: Democratie en staatsstructuur

Len Buggenhout
EDUboxvrt
Published in
21 min readMay 13, 2022

--

Leer hoe je als leerkracht of begeleider met de EDUbox Boost: Democratie en staatsstructuur aan de slag gaat in de les.

De handleiding van de EDUbox Boost: Democratie en staatsstructuur is een initiatief van VRT en de federale overheid.

Inhoudsopgave van de handleiding:

  • 1. Over ‘Een land voor de toekomst’
  • 2. Waarom deze box gebruiken?
  • 3. Voor scholen en klassen: hoe sluit dit aan bij eindtermen in Vlaanderen?
  • 4. Tips bij het gebruik van deze box
  • 5. Hoe ga je in dialoog met elkaar? Nog enkele tips
  • 6. Wat na deze dialoogbox?
  • 7. Over EDUbox
  • 8. Wat is het verschil tussen EDUbox en EDUbox Boost?

Deze dialoogbox is gemaakt voor zowel het onderwijs als voor organisaties daarbuiten. De dialoogmethodes die gebruikt worden in deze box zijn geschikt voor jongeren én volwassenen. Deze handleiding is dan ook ontworpen voor iedereen die met deze box aan de slag wil.

Deze box is ontwikkeld in samenwerking met EDUbox. Wil je hier meer over weten? Kijk dan even achteraan in deze handleiding.

1. Over ‘Een land voor de toekomst’

Hoe moeten onze toekomstige staatsstructuren eruitzien? Wie zou welke bevoegdheden moeten hebben? Welke rol wil de burger zelf? Hoe organiseren we best de verkiezingen? De federale regering wil voor deze belangrijke thema’s graag rekening houden met de mening en ideeën van de burgers, het middenveld, de lokale besturen en de academische wereld. Daarom lanceert ze het platform eenlandvoordetoekomst.be, waarop burgers ouder dan 16 jaar (Belgen en inwoners van België) hun mening en aanbevelingen kunnen geven aan de hand van open vragen — samengesteld door een team van onafhankelijke experts.

Onafhankelijke experts werkten de context uit en stelden de vragen op. Onder meer professoren politieke wetenschappen Dave Sinardet (VUB) en Jean-Benoit Pilet (ULB) en professor grondwettelijk recht Patricia Popelier (UA) werkten eraan mee. Ze werkten rond 6 thema’s: ‘Wat is de rol van de burger?’, ‘Wat zijn onze grondrechten?’, ‘Hoe organiseren we ons land?’, ‘Wie doet wat?’, ‘Hoe moeten het parlement en de regering werken?’ en ‘Hoe organiseren we verkiezingen?’. Hierbij leggen ze ons telkens een aantal uitdagingen voor, waarbij we twee open vragen krijgen: ‘Hoe zou jij dat doen?’ en ‘Waarom kies je daarvoor?’. Op deze manier wil de federale regering zo open mogelijke antwoorden en aanbevelingen bekomen waar ze vervolgens mee aan de slag kan.

In dialoog kunnen we perspectieven uitwisselen, standpunten verkennen en aanbevelingen verfijnen, leren we elkaar beter begrijpen en komen er sterkere ideeën naar boven. Deze ideeën kunnen dan weer op het platform ingegeven worden, individueel of vanuit de groep waarmee je in dialoog ging.

Jullie ideeën zijn zeer waardevol en zullen dan ook grondig onderzocht worden. Jouw ideeën en argumenten worden verwerkt door een team van experts, waaronder ook de drie proffen die de uitdagingen ontwikkeld hebben. Zij brengen de aanbevelingen, argumenten en voorstellen samen van burgers, lokale overheden, het middenveld en academische experts die hebben deelgenomen aan deze burgerbevraging. Om bepaalde onderwerpen verder uit te diepen, zouden er burgerpanels of gemengde panels bestaande uit gelote burgers en parlementsleden, kunnen ingericht worden. Zij kunnen rond een aantal thema’s aanbevelingen formuleren, waarmee het parlement aan de slag kan. En wie weet kunnen jullie antwoorden leiden tot hervormingen!

2. Waarom deze box gebruiken?

Praten over politiek is geen sinecure. Meningen liggen misschien sterk uiteen, het onderwerp ligt gevoelig of het is weinig populair. Als leerkracht of begeleider is het dan ook niet altijd gemakkelijk om dit thema aan te snijden in een klas of organisatie. Deze box wil je in zulke gesprekken graag ondersteunen. Met deze box begeleid je mensen in het nadenken over complexe politieke uitdagingen.

Jouw rol is vooral die van onpartijdige begeleider van de debatoefeningen. We beseffen het! Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Soms lopen discussies over moeilijke onderwerpen misschien niet altijd zoals je zelf op voorhand had gehoopt. Daarom hebben we voor deze box goed nagedacht over manieren en werkvormen om het proces voor jou zo eenvoudig en hanteerbaar mogelijk te houden. In deze handleiding krijg je bovendien enkele concrete en praktische tips om gesprekken over complexe onderwerpen zo goed mogelijk te begeleiden. Zo willen we je wat meer vaste grond onder de voeten geven om deze uitdaging aan te gaan. Wil je je nog meer verdiepen in het thema, dan vind je op het einde van deze handleiding een reeks tips.

Deze box wil niet alleen politieke onderwerpen bespreekbaar maken en mensen informeren over onze staatsstructuur, maar wil hen vooral ook een stem geven in deze burgerbevraging. Deelnemers worden aangemoedigd om een onderbouwde mening te formuleren over complexe politieke kwesties. De deelnemers worden telkens begeleid naar het platform ‘eenlandvoordetoekomst’. Daar antwoorden ze na hun dialoogoefeningen op de vragen van het platform. Op die manier bouwen ook zij mee aan een land van de toekomst.

3. Voor scholen en klassen: hoe sluit dit aan bij eindtermen in Vlaanderen?

EDUbox is nadrukkelijk ontwikkeld voor en getest met jongeren uit studierichtingen uit de verschillende graden en finaliteiten. De EDUbox Boost richt zich met andere woorden tot alle leerlingen uit het secundair onderwijs.

De EDUbox Boost Democratie en staatsstructuur helpt je bij het realiseren van eindtermen uit verschillende sleutelcompetenties.

3.1. Sleutelcompetenties

Sleutelcompetenties zijn clusters van inhoudelijk verwante competenties die de leerlingen moeten verwerven om te functioneren in de maatschappij en zich persoonlijk te ontplooien. Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de EDUbox om geen koppeling te maken met bestaande vakken, maar om zoveel en zo breed mogelijk te verwijzen naar verschillende eindtermen, ook die uit minder voor de hand liggende sleutelcompetenties. Op die manier dagen we leerkrachten uit om vanuit verschillende invalshoeken met de aangeboden thema’s van de EDUboxen om te gaan.

Deze EDUbox Boost rond het thema democratie en staatsstructuur heeft een link met de volgende sleutelcompetenties:

4. Tips bij het gebruik van deze box

4.1. Eerst even praktisch

De box bestaat uit vier delen. In totaal trek je best twee lesuren of anderhalf uur uit om met de box aan de slag te gaan. Een inleidend deel 1 wordt gevolgd door een tweede deel ‘aan de slag’. In dit deel, dat ook het grootste deel is van deze box, worden theorie en praktijk direct aan elkaar gekoppeld. In deel 2 zullen ze in totaal met drie politieke uitdagingen aan de slag gaan. In deel 3 volgt er een conclusie en in deel 4 krijgen ze extra info over dit onderwerp.

  • Deel 1: Een land voor de toekomst
  • Deel 2: Aan de slag met enkele complexe uitdagingen
  • Deel 3: Conclusie
  • Deel 4: Meer weten

Laat de deelnemers in groepjes van 3 tot 4 samenzitten met een laptop met internet browser en een smartphone met QR-lezer (zit dikwijls al standaard in de camera-app). Er bestaat geen fysieke versie van deze box. De deelnemers zullen dus werken met de digitale versie. Het is wel belangrijk dat voor de aanvang van de les de bijlage bij deze box afgedrukt wordt. Die bijlage zal gebruikt worden in deel 2. Elke groep heeft 1 bijlage nodig.

Eens de deelnemers gestart zijn met de box wandel je als leerkracht of begeleider door de groepen om de gesprekken te monitoren. Omdat het zwaartepunt in deel 2 ligt, trek je hier best het meeste tijd voor uit. Elk hoofdstuk in deel 2 begint dan ook met een stuk theorie dat ze zelfstandig moeten verwerken. Het kan handig zijn om na zo’n stuk theorie te overlopen wat ze tot nu toe onthouden en begrepen hebben en misschien enkele vragen ter controle te stellen. In de rest van het hoofdstuk zullen ze onderling discussiëren en nadenken over bepaalde politieke uitdagingen. We geven verderop in deze handleiding nog enkele tips mee voor het begeleiden van discussies.

De box afsluiten kan ook best opnieuw met een individuele of groepsreflectie, waarop de jongeren worden uitgenodigd om te benoemen wat ze leerden, wat ze goede voorbeelden vinden. Je kan hen er ook op wijzen dat het platform ‘Een land voor de toekomst’ nog veel meer vragen heeft waar ze een antwoord op kunnen geven.

Wat heb je nodig voor deze EDUbox?

  • Een enthousiast team
  • Een smartphone, tablet of computer
  • Een verbinding met het internet
  • De bijlage die bij deze box kwam. Druk deze ook meteen af!

4.2. Hoe ga je nu concreet te werk?

  • Deel 1: Een land voor de toekomst

In deel 1 komen de deelnemers aan de hand van een video met de ministers Verlinden en Clarinval te weten wat er van hen verwacht wordt in deze box. Ze zullen in deze box namelijk aan de slag gaan met enkele van de vragen uit de burgerbevraging van ‘Een land voor de toekomst’.

In deel 1 kan er eventueel eerst nog een kort groepsgesprek ontstaan over het onderwerp. Hou jij je bezig met politiek? Interesseert het jou? Waarom wel, waarom niet? Heb je ooit al gedacht dat je het wel beter zou kunnen?

  • Deel 2: Aan de slag

Deel 2 is onderverdeeld in drie verschillende hoofdstukken die elk een aparte thematiek behandelen. De thema’s die in de hoofdstukken behandeld zullen worden zijn: de rol van de burger, de structuur van ons land en de verkiezingen. De hoofdstukken volgen steeds eenzelfde structuur. In het begin van het hoofdstuk maken ze kennis met het thema. Dat doen ze door de info op de fiche te lezen en door, via de qr-code, door te klikken naar ‘eenlandvoordetoekomst’. Op het platform krijgen ze op een zeer bevattelijke en gestructureerde manier meer uitleg over het onderwerp. De deelnemers kunnen deze informatie zelfstandig doornemen en hebben hier geen begeleider voor nodig. Je kan wel monitoren en hen aansturen als dat nodig mocht zijn.

Als ze de informatie op het platform hebben doorgenomen, is het tijd voor de praktijk. In elk hoofdstuk krijgen ze een politieke uitdaging waar ze samen in groep mee aan de slag moeten. Die uitdaging wordt steeds in een video verder uitgelegd (bekijken kan door de QR-code te scannen). De professoren die deze burgerbevraging mee vorm hebben gegeven, leggen in een video uit welke vraag (uitdaging) ze graag beantwoord willen zien. Het gaat dus telkens om een vraag die rechtstreeks uit de burgerbevraging komt. Politiek journalist Ivan De Vadder geeft in de video’s extra uitleg over de situatie vandaag. De professor behandelt de theorie, de journalist de praktijk. Je kan als leerkracht of begeleider na het bekijken van deze video’s vragen om de vraagstelling van de professoren te herhalen. Op die manier weet je of ze de vraag goed begrepen hebben.

Na het bekijken van de video starten de deelnemers met hun dialoogoefening. Als die oefening afgelopen is en ze een antwoord hebben kunnen formuleren op de vraag van de professor zijn ze ‘klaar voor de vraag’. Op deze fiche staat opnieuw een QR-code die hen naar het platform ‘eenlandvoordetoekomst’ leidt. Hier vullen ze samen in groep hun antwoord in op de vraag. Het is belangrijk dat de deelnemers hun antwoord ook echt invullen op de website. Dit is niet louter een ‘oefening’. Hun antwoorden zijn deel van de burgerbevraging en hebben dus zeker hun nut! De deelnemers kunnen de QR-code die leidt naar de burgerbevraging met hun smartphone scannen. Op die manier kan ieder een persoonlijk antwoord invullen. In de eerste oefening is dat niet nodig omdat ze als groep tot een consensus moeten komen. Eén antwoord volstaat daar. Het is vooral belangrijk dat jongeren weten dat er geen ‘wenselijk’ antwoord is. Het gaat hier niet om juist of fout, het gaat hier om hun mening, hun stem.

Uitdaging 1: Wat is de rol van de burger? De overheid en ik.

Wat heb je nodig voor dit hoofdstuk?

  • wifi
  • per groep een laptop
  • smartphone met QR-scanner
  • afgedrukte en uitgeknipte bijlage deel 1: actoren en overlegkaarten

In dit hoofdstuk leren de jongeren over hoe de burger meer betrokken kan worden in het beleid. De eerste fiche leidt hen via een QR-code naar het platform ‘eenlandvoordetoekomst’. Daar komen ze nog veel meer te weten over dit onderwerp. Ze kunnen deze theorie zelfstandig doornemen. Als leerkracht of begeleider kan je hen wel helpen waar nodig.

Als ze klaar zijn met de theorie is het tijd voor de praktijk. De deelnemers krijgen aan de hand van de QR-code een video te zien waarin professor Jean-Benoit Pilet de eerste uitdaging uitlegt. Hier gaat het vooral over hoe je de burger meer bij het beleid kan betrekken. De professor neemt de theorie voor zijn rekening, de journalist de praktijk. Professor Jean-Benoit Pilet legt in deze video vier verschillende manieren van burgerparticipatie uit. Ivan De Vadder legt uit hoe het huidige beslissingsproces werkt en welke rol het middenveld daarin speelt. Op het einde van de video komt de vraag: ‘Stel, we organiseren een debat over de pensioenen. Welke actoren moeten er betrokken worden bij een afgebakend debat zoals dat over de wettelijke leeftijd om op pensioen te gaan? Wie moet de finale beslissing nemen? Hoe moet dat gebeuren?’ Na het bekijken van deze video weten ze met welke vraag ze aan de slag moeten en begrijpen ze wat hen te doen staat.

Puzzeloefening
Na het bekijken van het filmpje zijn ze klaar voor de eerste oefening. In deze puzzeloefening gaan we nog even dieper in op de ‘actoren’. In het spelbord zitten 8 actoren en 8 quotes. De quotes herken je aan de aanhalingstekens. Het is de bedoeling dat elke quote met een juiste actor verbonden wordt door 2 kaartjes aan te klikken. Als de kaartjes bij elkaar passen, verdwijnen ze uit het spelbord. Ze verschijnen dan in de linkerkolom, waar je verder niets mee moet doen! De deelnemers kunnen verder puzzelen tot het spelbord leeg is.

Deze oefening wil hen laten nadenken over wie de actoren zijn waar ze over gehoord hebben in de video. Daarnaast biedt het hen inzicht in wat deze actoren eventueel kunnen bijdragen in een debat over de pensioenen. Die kennis komt dan weer van pas in de volgende oefening.

Dialoogoefening: kaartspel
Aan de hand van dit kaartspel bereiden de jongeren zich voor op de uitdaging van de professor en gaan ze in dialoog met elkaar. De dialoog gebeurt in 3 rondes. In elke ronde staat een belangrijke vraag centraal. Om op die vraag te kunnen antwoorden moeten ze gebruik maken van de overlegkaarten en de actorkaarten. Er zijn 4 jokers in het spel. Deze jokers willen de jongeren aanzetten om zelf na te denken over mogelijke andere manieren om burgers te betrekken bij het beleid (joker bij de overlegkaarten) of mogelijke andere actoren die een belangrijke stem hebben (joker bij de actorkaarten) in dit debat. Denk maar bijvoorbeeld aan de stem van jongeren. Het is aan hen om hun jokers een eigen invulling te geven.

Het is in deze oefening vooral heel belangrijk dat ze alle keuzes die ze maken goed beargumenteren. Dit spel kent geen ‘juiste’ of ‘foute’ oplossing. De kaarten begeleiden hen in hun discussie. Op het einde van deze oefening komen ze tot een consensus en kunnen ze een antwoord formuleren op de vraag van professor. Om op die vraag te kunnen antwoorden, scannen ze opnieuw de QR-code die hen naar het platform leidt. Opnieuw is het belangrijk dat ze hun eigen stem uitbrengen. Er bestaat geen goed of fout antwoord op deze vraag. Omdat ze hier in groep tot een consensus zijn moeten komen, volstaat één antwoord per groep. Het is ook mogelijk om individueel een antwoord in te geven.

Hier kan eventueel nog eens gewezen worden op het feit dat de antwoorden per groep ook echt deel uitmaken van de burgerbevraging en dat hun antwoorden misschien wel tot verandering kunnen leiden.

Uitdaging 2: Hoe organiseren we ons land? Grondplan

Wat heb je nodig voor dit hoofdstuk?

  • wifi
  • per groep een laptop
  • smartphone met QR-scanner
  • afgedrukte en uitgeknipte bijlage deel 1: actoren en overlegkaarten
  • Een ruimte waarin je de tafels en stoelen opzij schuift
  • Projectiescherm, beamer, computer en internet
  • Tape om op de grond een vierkant van ongeveer 3 op 3 meter aan te brengen waarbinnen het debat zal plaatsvinden. Verdeel het vierkant in zeven vakken. Dit is het standpuntenkader.
  • Voldoende tijd: ‘Samen door één deur’ neemt ongeveer 20 minuten in beslag

In dit deel leren jongeren bij over de structuur van ons land. Hoe zit België eigenlijk in elkaar? Ze krijgen daar al een eerste antwoord op als ze de QR-code scannen op de eerste fiche van dit deel. Daar kunnen ze zelfstandig de casus van Marcel bekijken. Ze leren er hoe verschillende bevoegdheden (federaal, gewestelijk, ..) verantwoordelijk zijn voor het leven van Marcel. Als ze klaar zijn met de theorie, volgt opnieuw een politieke uitdaging rond dit thema.

In de video, die ze via de QR-code kunnen bekijken, legt professor Patricia Popelier hen opnieuw een vraag voor die ze op het einde van dit hoofdstuk zullen moeten beantwoorden. Deze video gaat over de structuur van ons land. De professor geeft enkele mogelijke scenario’s voor het grondplan van ons land. Die scenario’s zijn ook terug te vinden op de standpuntkaarten, journalist Ivan De Vadder legt uit hoe ons land vandaag de dag georganiseerd is en hoe dat komt. Op het einde van de video volgt de vraag: wat is de ideale structuur van jouw land?

Samen door één deur
Deelnemers oefenen in deze debatoefening en rollenspel hun dialogische en debat-skills door met elkaar te praten over een complex thema. De methodiek die gehanteerd wordt noemen we ‘Door de deur’: deelnemers zullen van mening verschillen, maar op het einde van de rit gaan ze met z’n allen samen terug door de deur. Omdat ze overeenstemming gevonden hebben, of omdat ze aanvaarden dat ze over een bepaald onderwerp van mening verschillen.

Voor de eigenlijke oefening van start gaat, kan je samen met je deelnemers naar het filmpje ‘Samen door één deur’ kijken. Deze video zit niet in de box maar vind je wel in de handleiding. In die video tonen enkele jongeren onder begeleiding van VRT NWS-journalist Inge Vrancken hoe een debat volgens het ‘Door de deur’-format eruit kan zien. Dit format zal je vervolgens naar jouw groep vertalen. In de video wordt de kwestie rond Zwarte Piet besproken. Het is aan de jou om te beslissen of deze video nodig is om de oefening in te leiden.

Bekijk de video via deze link: https://www.youtube.com/watch?v=TeBuqEW4mQI

Voor je aan de debatoefening begint, maak je met de deelnemers enkele afspraken waar ze zich tijdens de oefening aan moeten houden. De regels van het spel gelden voor iedereen. In de box stellen we enkele afspraken voor:

  • Val nooit iemand persoonlijk aan, maar blijf bij het onderwerp
  • Laat elkaar uitspreken
  • Blijf beleefd en respectvol
  • Blijf de mens achter de tegenstander zien
  • Ga emoties niet uit de weg, probeer ze in woorden te uiten

Volstaan deze afspraken? Vraag even aan je deelnemers of er volgens hen nog iets ontbreekt en vul de afspraken eventueel aan. Nadien vraag je aan iedereen om akkoord te gaan met de afspraken, bijvoorbeeld door een duim omhoog te steken. Dit ‘akkoord gaan’ is belangrijk, omdat je er op kan terugvallen wanneer deelnemers zich tijdens het debat niet aan deze afspraken houden.

Vooraleer je begint aan de oefening kan je ervoor kiezen om de video van professor Patricia Popelier en Ivan De Vadder nogmaals te bekijken. Op die manier zit de inhoud vers in hun geheugen.

De oefening verloopt in 4 rondes.

In de standpuntenronde gaan de deelnemers samen op zoek naar mogelijke standpunten over het onderwerp. Wat zijn de verschillende meningen in de groep? En kunnen ze nog andere meningen bedenken? Daarna gaan de deelnemers na of ze alle voorgestelde standpunten kunnen onderbrengen onder de zeven standpunten op de standpuntenkaart. Op deze kaart hebben we voor het thema zeven standpunten opgelijst. Het is hier belangrijk om op te merken dat deze scenario’s niet exhaustief zijn. Er zijn nog heel wat andere scenario’s voor de structuur van ons land mogelijk. Wij geven er hier een paar.

In de argumentenronde start het rollenspel. Uit de groep worden vier debaters gekozen. De spectators volgen het debat langs de zijlijn. De debaters kiezen elk een standpunt van de standpuntenkaart. Elke debater geeft minstens één argument om dat standpunt te verdedigen. Daarna nemen de debaters een ander standpunt in en geven ze opnieuw minstens één argument om het standpunt te verdedigen. Aan het eind van de discussie tussen de debaters vatten de spectators de argumenten in hun eigen woorden nog eens samen.

In de beslissingsronde betreden de spectators het speelveld. Ze nemen een eigen standpunt in. Daarbij mogen ze ook op de assen tussen de debaters gaan staan, of zelfs in het midden. Welke argumenten hebben hen het meest overtuigd? Wie wil, neemt het woord. Je kan bijvragen stellen. Deelnemers kunnen op basis van die toelichtingen en de bijkomende vragen en antwoorden hun mening bijstellen en een andere positie in het standpuntenkader innemen. Zo ervaren ze de complexiteit van een thema, zien ze dat er veel en genuanceerde posities mogelijk zijn, en leren ze dat ze van standpunt kunnen veranderen na verschillende argumenten te hebben beluisterd.

In de conclusieronde denken de deelnemers na over hoe ze na de oefening samen terug door de deur gaan. Ze gaan op zoek naar gemeenschappelijke zorgen, motieven en belangen. Waar zijn ze ongerust over? Wat hebben ze nodig om het gesprek goed te laten eindigen? De deelnemers bespreken vervolgens of ze een oplossing kunnen vinden die goed zou zijn voor alle partijen. Dit betekent niet noodzakelijk dat iedereen het eens is en dat een consensus gevonden kan worden. Deelnemers kunnen ook een compromis sluiten, of besluiten dat ze over een bepaald thema van mening verschillen. Ook dat laatste is oké; het gesprek heeft dan zeker geholpen om elkaar te begrijpen.

Na deze oefening zijn ze opnieuw ‘klaar voor de vraag’. Via de QR-code krijgen ze toegang tot de burgerbevraging. In de vorige oefening ging het over een rollenspel. Het is belangrijk dat ze weten dat ze hier hun eigen mening mogen schrijven en dus niet noodzakelijk het scenario moeten volgen dat ze tijdens het spel verdedigden. Er kan hier dan ook voor gekozen worden om de deelnemers elk individueel op de vragen te laten antwoorden. Dat kunnen ze doen door de QR-code te scannen met hun smartphone.

Uitdaging 3: Hoe organiseren we verkiezingen? Instellingen en verkiezingen

Wat heb je nodig voor dit hoofdstuk?

  • wifi
  • per groep een laptop
  • smartphone met QR-scanner
  • afgedrukte en uitgeknipte bijlage deel 3: dilemmakaarten

In dit hoofdstuk staan we stil bij wat een democratie nu eigenlijk is en hoe mensen kunnen stemmen. Opnieuw gaan ze in hun groepje zelfstandig aan de slag met de theorie op het platform. De QR-code op de eerste fiche van de box geeft hen toegang tot die theorie.

Opnieuw wordt de politieke uitdaging, en dus ook de vraag waar ze op moeten antwoorden, voorgesteld in de video. Deze video behandelt het thema ‘verkiezingen’. Politiek journalist Ivan De Vadder legt uit hoe ons kiessysteem vandaag werkt. Professor Dave Sinardet bespreekt enkele alternatieven. Uiteindelijk zullen ze een antwoord moeten bedenken op de vraag: ‘Moeten we via ons kiessysteem partijen meer of minder impact geven?’.

Dilemmakaarten
In deze oefening gaan ze opnieuw aan de slag met de vraag van de professor. Dat doen ze aan de hand van dilemmakaarten, te vinden in de bijlage. Hun ideale antwoord op de vraag ‘Hoe zou jij verkiezingen organiseren?’ stellen ze op die manier samen door telkens één scenario te kiezen uit de drie dilemma’s.

In de groep leest telkens iemand anders de dilemmakaart voor. Die kaart bestaat uit een vraag en 2 tot 4 mogelijke scenario’s. Elk kiest het scenario waar hij of zij de meeste voorkeur voor heeft. Het is belangrijk dat ze telkens hun keuze beargumenteren. Er zijn opnieuw geen foute antwoorden. Het gaat om opinies dus iedereen heeft recht op een persoonlijk antwoord.

Na deze oefening, zijn ze opnieuw ‘klaar voor de vraag’. Iedereen heeft zijn scenario’s goed onthouden en kan op die manier een duidelijk antwoord geven op de vraag van de professor. Door de QR-code te scannen kunnen ze individueel of in groep de vraag op het platform beantwoorden.

  • Deel 3: Conclusie

We zijn aangekomen bij het einde van deze box. In dit deel kan je afsluiten met een individuele of groepsreflectie, waarop de jongeren worden uitgenodigd om te benoemen wat ze leerden, wat ze goede voorbeelden vinden. Het kan ook interessant zijn om nogmaals te benadrukken dat deze box niet enkel een oefening in de groep is.

  • Deel 4: Meer weten

In deel 4 bieden we deelnemers die op zoek willen gaan naar meer informatie enkele concrete tips en richtingaanwijzers. Spoor hen zeker ook aan om verder aan de slag te gaan met ‘Een land voor de toekomst’. Ze krijgen op die manier nog veel meer inzicht in hoe ons land in elkaar zit en ze kunnen er hun mening kwijt.

5. Hoe ga je in dialoog met elkaar? Nog enkele tips

Tijdens deze box zal er heel wat worden gedebatteerd. Jouw rol als begeleider is dus vooral om de oefeningen goed te begeleiden. Jij bent, anders gezegd, de facilitator of de coach van de discussie. Dat betekent bijvoorbeeld dat je goed oplet dat alle debaters aan het woord komen, dat je door middel van vragen het gesprek in goede banen leidt, en dat je zorgt dat iedereen de gemaakte afspraken respecteert.

Hoe doe je dat concreet? We geven je hier nog enkele tips en richtingwijzers die nuttig kunnen zijn.

  • Zorg voor een open en veilig klimaat, met grondregels

Controversiële onderwerpen en discussies kunnen angst en onzekerheid oproepen bij deelnemers. Veel mensen voelen zich sowieso ongemakkelijk bij conflicten en tegenstellingen. Daarom is het belangrijk dat je zorgt dat het klimaat steeds zo open en veilig mogelijk blijft. Een goed idee is om in samenspraak met de groep vooraf enkele grondregels af te spreken, zoals:

  • Spreek niet door elkaar, luister goed, ook naar afwijkende meningen, en toon respect.
  • Een discussie kan soms emotioneel of heftig zijn, maar we schelden en beledigen niet.
  • Racisme en oproepen tot geweld kunnen niet.

In het debatformat van de box is er voor de aanvang van de discussie (deel 3) ruimte voorzien om met je deelnemers expliciet enkele regels af te spreken.

  • Begrens, én nodig uit tot een gesprek

Wat als iemand toch iets zegt dat jij of iemand anders onaanvaardbaar vindt, zoals een racistische of hatelijke uitspraak?

Hoewel veel afhangt van de specifieke context en de formulering van de uitspraak, treed je in bepaalde gevallen toch best op. Een groep waarin persoonlijke aanvallen of hatelijke uitspraken getolereerd worden, dreigt een vijandige en onveilige omgeving te worden. Zeker voor de deelnemers die zich aangesproken of gekwetst voelen door de uitspraak.

Soms zal dat betekenen dat je optreedt en eventueel een deelnemer uit de dialoog zet. In andere gevallen kan een andere aanpak werken. Je probeert dan de deelnemer duidelijk te maken dat die een bepaalde grens overschreden heeft. Zo’n begrenzing richt zich op een heftige woordkeuze, die niet aanvaardbaar is omdat ze kwetsend, discriminerend of hatelijk is. Belangrijk is wel dat je duidelijk maakt dat de begrenzing zich niet richt op de persoon die de uitspraken doet. Let er ook op dat je niet alleen ‘begrenst’. Deelnemers kunnen zich dan afgewezen voelen. Daarom kan je terwijl je begrenst, tegelijkertijd proberen de deelnemer ook uit te nodigen voor een verder gesprek. Het kan dat de deelnemer met iets zit of zijn idee over iets kwijt wil. Wat je uiteindelijk wil, is dat die zich op een andere manier uitdrukt. Je wil de deelnemer ook helpen om te reflecteren over bepaalde opvattingen en gedragingen. Daarom is het van belang dat je interesse toont in de mening of het gevoel dat achter de uitspraak ligt. De Nederlandse dialoogcoach Leon Meijs geeft in zijn trainingen aan hoe je uitspraken kan begrenzen én tegelijk kan uitnodigen voor een verder gesprek. Bijvoorbeeld: “Met dit soort uitspraken heb ik het echt moeilijk, ze kwetsen en zijn respectloos. Maar ik merk dat je met iets zit. Wil je daar — op een andere manier dan — over praten?”

  • Begeleid de discussies op een actieve manier

Belangrijk is dat je het gesprek goed begeleidt en actief faciliteert. Anders dreigt de discussie weg te drijven van het thema of beperkt te blijven tot een loutere uitwisseling van meningen. Door actief door te vragen wanneer deelnemers een stelling poneren, kan je hen ertoe bewegen hun meningen ook te beargumenteren.

Om een dialoog of debat op een actieve en goede manier te begeleiden, kan je beroep doen op gespreks- en vraagtechnieken. Enkele tips:

  • Zorg dat alle debaters op een gelijke en eerlijke manier aan het woord komen
  • Luister actief, wees nieuwsgierig en empathisch
  • ‘Spiegel’ wat deelnemers zeggen (‘Begrijp ik je goed dat je zei…?)
  • Bevraag meningen en peil naar argumenten door open vragen te stellen:
    ‘Wat bedoel je met….?’
    ‘Wat maakt dat je dat zegt?’
    ‘Kan je een voorbeeld geven van…?’
    ‘Hoe weet je of…?’
  • Speciaal voor leerkrachten: van de klas naar de speelplaats?

De debatoefeningen vinden plaats in de klas. Daar kan je de discussie goed begeleiden en bepaalde grenzen bewaken. Maar wat als de deelnemers de discussie over een bepaald onderwerp voortzetten op de speelplaats of op sociale media? Dat is op zich niet de bedoeling van deze EDUbox, maar het kan zeker geen kwaad hen er op te wijzen dat de basisafspraken voor een goede en constructieve discussie die ze tijdens het klasdebat oefenen, ook buiten de klas gelden: geen persoonlijke aanvallen, beleefd en respectvol blijven, enzovoort.

6. Wat na deze dialoogbox?

Ben je na deze box nog niet ‘klaar’ met het thema en wil je er nog meer over weten? Ontdek dan zeker verder het platform ‘eenlandvoordetoekomst’. We hebben in deze box maar een klein deel van dit platform behandeld en er blijven nog heel wat politieke uitdagingen over. Het platform is tegelijk ook een grote bron aan informatie over onze Belgische staat.

Bekijk zeker eens de EDUbox rond democratie. Leerlingen leren er over de basisprincipes van een democratie en besturen er hun eigen land. Wil je nog meer discussiëren zoals in de oefening ‘Samen door één deur’? In de EDUbox Wij-zij-denken leren leerlingen hoe ze op een constructieve manier van mening kunnen verschillen.

In De podcast Plan B gaan politieke journalisten Alain Gerlache (RTBF) en Ivan De Vadder (VRT NWS) om de twee weken op zoek naar de verschillen én de gelijkenissen tussen Vlaanderen en Franstalig België. De podcast kan je beluisteren via de websites van VRT NWS en RTBF: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/03/17/plan-b/ https://www.rtbf.be/auvio/emissions/detail_plan-b?id=14989

In de colleges van de Universiteit van Vlaanderen behandelen topwetenschappers online een boeiend vraagstuk. In een kwartier tijd krijg je een antwoord op vragen zoals:

7. Over EDUbox

EDUbox laat jongeren uit het secundair onderwijs kennismaken met één bepaald maatschappelijk thema. EDUbox wil jongeren informeren en hen stimuleren om zelf aan de slag te gaan.

EDUbox is gemaakt voor gebruik in de klas, waar leerlingen het onderwerp zelfstandig in handen kunnen nemen. De leerlingen werken in groepjes met fiches in digitale vorm. Deze fiches bevatten stukjes theorie, praktijkoefeningen en opdrachten. Ze zijn ook gekoppeld aan een uitgebreid digitaal luik met audiovisueel materiaal.

Sinds het afstandsonderwijs aan belang heeft gewonnen, zetten we ook meer in op de digitale component. Van elke EDUbox ontwikkelen we een interactieve onlineles die leerlingen individueel kunnen volgen.

Voor de leerkrachten is de EDUbox een leermiddel dat je helpt bij het realiseren van eindtermen.

Het EDUbox-format vereist niet dat je als leerkracht zelf diepgaand inzicht hebt in het onderwerp. De bedoeling is dat leerlingen zelf aan de slag kunnen met het materiaal.

8. Wat is het verschil tussen EDUbox en EDUbox Boost?

EDUbox Boost draait de aanpak van EDUbox een beetje om: een bestaande website of tool vormt hier de basis, waarrond EDUbox dan een educatieve laag legt, inclusief opdrachten en videoreportages. Op die manier stimuleert (of “boost”) EDUbox het thema op maat van jongeren uit het secundair onderwijs. Ook deze kant-en-klare lespakketten zijn voorzien voor gebruik in de klas. Deze fiches bevatten een stukje theorie, praktijkoefeningen en opdrachten. Ze zijn ook gekoppeld aan een digitaal luik met audiovisueel materiaal.

Deze box is enkel online te gebruiken. Er is dus geen fysieke versie beschikbaar.

VRT en de federale overheid hebben voor deze EDUbox Boost de krachten gebundeld. In deze EDubox Boost gaan de leerlingen aan de slag met het platform ‘Een land voor de toekomst’. Via deze burgerbevraging zullen ze hun mening kunnen geven over onze democratie en staatsstructuur. Dit project werd mede mogelijk gemaakt door Indiville, Levuur, Tree company, Universiteit Antwerpen, VUB en ULB.

--

--