EDUbox Ideologie: handleiding voor de leerkracht

Len Buggenhout
EDUboxvrt
Published in
17 min readOct 12, 2023

--

Leer hoe je als leerkracht of begeleider met de EDUbox Ideologie aan de slag gaat in de les.

De handleiding van de EDUbox Ideologie: Nadenken over idealen en politieke visies is, net zoals de EDUbox zelf, een initiatief van VRT in samenwerking met VRT NWS, Mediawijs, Hannah Arendt Instituut, Vlaams Vredesinstituut en Universiteit Antwerpen.

De digitale tools zijn ontwikkeld door VRT Innovatie in het kader van het Creative Europe-project EDUmake, waar ook School.tv (Nederland), Mediawijs (België), FPZG (Kroatië) en Media&Learning (EU) deel van uitmaken. De partners verwerken enerzijds bestaand materiaal naar hun eigen context en werken anderzijds samen aan nieuw materiaal rond de Europese verkiezingen van 2024.

Inhoudsopgave van de handleiding:

  • 1. Over EDUbox
  • 2. Over de EDUbox Ideologie
  • 3. Verkiezingen ‘24
  • 4. Aansluiting bij de onderwijsdoelen
  • 5. Even praktisch
  • 6. Tips en verloop
  • 7. Meer weten?

Feedback over EDUbox?

Jouw feedback over de EDUbox is voor ons erg waardevol. We willen immers materiaal maken dat echt in het kraam past van de leerkracht secundair onderwijs. Hiervoor hebben we jouw input nodig. Je kan ons die bezorgen via deze bevraging. Ze duurt ongeveer een kwartier. Alvast bedankt!

1. Over EDUbox

EDUbox is het digitaal educatief media format van VRT.

Het laat jongeren uit het secundair onderwijs kennismaken met één bepaald maatschappelijk thema. EDUbox wil jongeren informeren en hen stimuleren om zelf aan de slag te gaan.

EDUbox is gemaakt voor gebruik in de klas, waar leerlingen het onderwerp zelfstandig in handen kunnen nemen. De leerlingen werken in groepjes met fiches in een gedrukte of digitale versie. Deze fiches bevatten stukjes theorie, video’s, interactieve oefeningen en opdrachten.

Het EDUbox-format vereist niet dat je als leerkracht zelf diepgaand inzicht hebt in het onderwerp. De bedoeling is dat leerlingen zelf aan de slag kunnen met het materiaal. Je begeleidt en monitort als leerkracht het proces, je coacht waar nodig.

Voor de leerkrachten is de EDUbox een leermiddel dat je helpt bij het realiseren van onderwijsdoelen.

2. Over de EDUbox Ideologie

Iedereen heeft een eigen visie op de wereld, die bepaalt hoe je je gedraagt en welke keuzes je maakt. Hoe jouw ideale samenleving eruit ziet, is dus anders dan die van je beste vriend of buurvrouw. Daarnaast hebben ook groepen, organisaties en politieke partijen een ideologie.

Maar welke waarden liggen aan de basis van jouw wereldbeeld? En hoe komt het toch dat ideologieën soms botsen?

In de EDUbox Ideologie denken leerlingen in eerste instantie na over hun eigen wereldbeeld, door te achterhalen aan welke waarden zij het meeste belang hechten. Nadien komen ze te weten hoe groepen omgaan met een ideologie en hoe dat tot conflict en zelfs vijandigheid kan leiden.

Om dat beter te begrijpen, duiken de leerlingen vervolgens in 3 belangrijke ideologische spanningsvelden, zoals vrijheid versus gelijkheid. Die spanningsvelden krijgen ook een plaats op een kompas, dat een soort leidraad vormt in de rest van de EDUbox. Ze plotten er ook de 3 klassieke ideologieën op, met name conservatisme, liberalisme en socialisme. Aan het einde maken de leerlingen ten slotte kennis met de verschillende Vlaamse politieke partijen en hun voornaamste idealen.

In het actieve gedeelte van deze EDUbox leren de jongeren omgaan met die spanningsvelden. Daarvoor ontwikkelden we het debatspel ‘Samen door één deur’, een rollenspel waarin ze leren argumenteren maar ook gemeenschappelijke grond leren vinden. Nadien moeten ze ook nadenken over hoe een argument kan aansluiten bij een ideologie.

In de EDUbox Ideologie komen leerlingen met andere woorden te weten welke idealen zoal tot spanning kunnen leiden en hoe je toch samen door één deur kan blijven gaan.

3. Verkiezingen ‘24

In 2024 trekt de Belg naar de stembus voor wel 5 politieke niveaus: in juni voor de Europese, federale en regionale verkiezingen en in het najaar voor de provinciale en gemeenteraadsverkiezingen. Bijzonder aan dit verkiezingsjaar is dat er nooit eerder zoveel ‘first voters’ waren: maar liefst 880.000 jongeren tussen 16 en 23 jaar mogen voor het eerst gaan stemmen.

Bovendien leren we uit onderzoek dat veel politieke en democratische houdingen zoals politieke interesse en vertrouwen worden gevormd tijdens de periode van 12 tot 25 jaar, de zogenaamde ‘formative years’. Na die leeftijd wordt het erg moeilijk iemand warm te maken voor politiek. En politieke interesse is een enorm belangrijke motiverende factor om deel te nemen aan verkiezingen.

Met EDUbox willen we daarom jongeren van het secundair onderwijs informeren over politiek en verkiezingen.

Naast de EDUbox Ideologie biedt VRT ook de EDUbox Politiek en EDUbox Overtuigen aan. De bestaande EDUbox Democratie heeft een update gekregen. En in september verschijnt ten slotte de nieuwe EDUbox Participatie. Je kan al de deze EDUboxen vinden in de catalogus.

Aanvullend ontwikkelde VRT NWS voor het eerst ook de Jongerenstemtest, een stemtest op maat van jongeren.

4. Aansluiting bij de onderwijsdoelen

EDUbox is nadrukkelijk ontwikkeld voor en getest met jongeren uit richtingen met arbeidsmarktfinaliteit, dubbele finaliteit en doorstroomfinaliteit. De EDUbox Ideologie is geschikt voor leerlingen van de 3e graad.

De EDUbox Ideologie helpt je bij het realiseren van eindtermen uit verschillende sleutelcompetenties.

4.1. Sleutelcompetenties

Sleutelcompetenties zijn clusters van inhoudelijk verwante competenties die de leerlingen moeten verwerven om te functioneren in de maatschappij en zich persoonlijk te ontplooien. Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de EDUbox om geen koppeling te maken met bestaande vakken, maar om zoveel en zo breed mogelijk te verwijzen naar verschillende eindtermen, ook die uit minder voor de hand liggende sleutelcompetenties. Op die manier dagen we leerkrachten uit om vanuit verschillende invalshoeken met de aangeboden thema’s van de EDUboxen om te gaan.

De EDUbox Ideologie heeft een link met de volgende sleutelcompetenties:

4.2. Eindtermen

Het format van de EDUbox — met zowel tekst, filmpjes als discussie-oefeningen — kan worden gebruikt voor alle onderwijsvormen.

De onderwijsdoelen kan je hier vinden. Hieronder krijg je een overzicht van de relevante eindtermen, per graad en per finaliteit:

3e graad (na modernisering) — finaliteit doorstroom

  • 02.06 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.07 De leerlingen drukken creatief uit met taal.
  • 02.08 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitale inhouden te creëren.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen reflecteren over de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

3e graad (na modernisering) — finaliteit arbeidsmarkt

  • 02.05 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.06 De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
  • 02.07 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitale inhouden te creëren.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen reflecteren over de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

3e graad (na modernisering) — dubbele finaliteit

  • 02.06 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.07 De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
  • 02.08 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitale inhouden te creëren.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen reflecteren over de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

5. Even praktisch

5.1. Tijdsbesteding

Met de EDUbox Ideologie duiken de leerlingen dieper in de concepten idealen en ideologieën.

Om de hele EDUbox te doorlopen heb je twee lesuren nodig. Meer lesuren geven uiteraard ruimte voor meer interactie. We raden aan om twee aaneensluitende lesuren te voorzien: zo volgen de leerlingen zonder onderbreking de logische opbouw van de EDUbox.

We adviseren volgende tijdsindeling:

  • Deel 1: 15 minuten
  • Deel 2: 25 minuten
  • Deel 3: 30 à 40 minuten
  • Deel 4: 20 minuten

5.2. Zelfstandig groepswerk, de leerkracht als begeleider

De EDUbox Ideologie is beschikbaar als downloadbare pdf of kan volledig digitaal doorlopen worden via de interactieve website. De leerlingen kunnen de integrale EDUbox dan in groepjes doornemen op de computer of tablet.

We moedigen aan om de leerlingen in groepjes van 4 à 5 leerlingen te laten samenwerken. Elk groepje heeft minimaal één pc of tablet met goede internetverbinding nodig. We gaan er ook van uit dat de meerderheid van de leerlingen een eigen smartphone heeft.

Het EDUbox-format bestaat uit een mix van tekst, grafiek, video, online tools en discussiemateriaal. Toegang tot het internet is nodig voor de video’s en omdat de leerlingen de digitale tools in de verschillende hoofdstukken online moeten kunnen doorlopen.

De downloadbare pdf kan ter ondersteuning gebruikt worden, eventueel met een exemplaar voor elke leerling. De pdf-versie bevat exact dezelfde inhoud. De leerlingen kunnen dan op papier lezen en gezamenlijk de filmpjes en simulaties op de laptop of tablet uitvoeren.

De EDUbox Ideologie is ook beschikbaar in het Engels. Zo kunnen ook taalleerkrachten met dit lesmateriaal aan de slag.

Alle video’s beschikken bijgevolg over Engelse ondertitels. Die kan je op YouTube aanzetten door op de ‘Settings’-knop (het tandwieltje) te klikken, en dan op ‘Subtitles/CC’, en dan de gewenste taal aan te duiden.

6. Tips en verloop

6.1. Opbouw EDUbox

De EDUbox bestaat uit 5 delen. Elk deel heeft een andere kleur zodat je als leerkracht rondwandelend door de klas gemakkelijk kan monitoren waar elk groepje ongeveer zit.

Hoofdstuk 1 introduceert de leerlingen in het thema vanuit hun eigen leefwereld. Hoofdstuk 2 is het meest theoretische, waarin we nieuwe principes en begrippen introduceren. In hoofdstuk 3 zetten de leerlingen die kennis om in de praktijk en gaan zelf aan de slag. Met hoofdstuk 4 voegen we nog een dimensie toe aan het onderwerp en koppelen we ideologieën aan de Vlaamse politieke partijen. Leerlingen die na het doorlopen van de EDUbox graag nog meer informatie willen, kunnen in hoofdstuk 5 ten slotte terecht voor interessant materiaal op maat van jongeren.

6.2. Hoofdstuk 1 — ‘Een eigen wereldbeeld’

Slides 3–13

Welk wereldbeeld heb jij?

Om de leerlingen te introduceren in het begrip ‘ideologie’ starten we de EDUbox met een zelftest (slide 5), waarbij de leerlingen over hun eigen ideale samenleving moeten nadenken. Dit gebeurt in twee stappen:

  • Eerst moeten de leerlingen 20 stellingen, die gekoppeld zijn aan bepaalde waarden, van meer naar minder belangrijk rangschikken.
  • Deze oefening resulteert in een lijstje met hun 5 belangrijkste waarden.
  • Dan krijgen ze de kans om deze 5 waarden nog een bepaalde belangrijkheid mee te geven, door elke waarde een groter of kleiner stuk van een taartdiagram te geven. Dat kan door het taartdeel aan te klikken en onder de taart de knoppen ‘Maak groter’ en ‘Maak kleiner’ te gebruiken.

Tips:

  • Leerlingen maken deze zelftest individueel op hun smartphone of op een computer. In sommige klassen zal je het deel met het taartdiagram mogelijk klassikaal moeten overlopen
  • Je kan de leerlingen de taart laten doorsturen (bijvoorbeeld door er een van screenshot te laten nemen) en/of er nog een klasgesprek aan koppelen.

Op basis van hun persoonlijke taart, die als het ware een vereenvoudigde voorstelling is van hun wereldbeeld, laten we hen inzien dat iedereen een ander wereldbeeld heeft (slide 7) en introduceren we het begrip ideologie (slide 8).

Ideologie van groepen

Niet alleen individuen, maar ook groepen van mensen of organisaties hebben een eigen ideologie. Die kan bijvoorbeeld vertrekken vanuit dezelfde, gemeenschappelijke waarde.

Verschillende ideologieën zijn een meerwaarde voor de samenleving, maar kunnen ook aanleiding geven tot conflict (slide 11). Zeker wanneer groepen fel tegenover elkaar komen te staan, kan dat soms leiden tot vijandigheid en geweld. Dit illustreren we aan de hand van een video over een Nederlands experiment (slide 12).

6.3. Hoofdstuk 2 — ‘Ideologische conflicten’

Slides 14–31

Spanning tussen idealen

Wanneer specifieke idealen of overtuigingen tegenover elkaar komen te staan, kan dit aanleiding geven tot conflict. Hoe dat conflict dan ontstaat, lichten we toe aan de hand van 3 concrete spanningsvelden: ‘vrijheid versus gelijkheid’, ‘individu versus gemeenschap’ en ‘eigenbelang versus solidariteit’.

Elk spanningsveld leiden we in met een (fictief) verhaal dat de spanningen illustreert. De leerlingen kunnen dit verhaal lezen én beluisteren via de QR-code. Vervolgens licht filosofe Martha Claeys de spanning in een video toe, waarbij ze ook voorbeelden uit het echte leven gebruikt. En dan zetten we het spanningsveld op een kompas met een wijzer die kan bewegen van het ene naar het andere uiterste.

Belangrijk: het kompas keert nog terug in de EDUbox. Daarom is het belangrijk dat de leerlingen deze visualisatie goed begrijpen. Het gaat om de 3 spanningsvelden, waarbij de wijzers aangeven of een overtuiging meer in de richting van het ene of het andere ideaal gaat — of er net mooi tussenin blijft staan.

Klassieke ideologieën

In dit deel maken de leerlingen kennis met de 3 klassieke ideologieën. Die zijn historisch ontstaan, maar spelen ook vandaag nog een rol. Zoals we laten zien met enkele tweets (slide 27), identificeren mensen zich nog steeds met deze ideologieën.

We proberen de essentie te vatten van het conservatisme (slide 28), liberalisme (slide 29) en socialisme (slide 30). Voor elke ideologie plaatsen we ook de wijzers op het eerder geïntroduceerde kompas.

Tip:

  • Het valt aan te raden om de betekenis van de wijzers op het kompas in de 3 ideologieën klassikaal te overlopen of toe te lichten. Zo oefenen de leerlingen nogmaals in hoe ze het kompas kunnen lezen en gebruiken.

Er zijn natuurlijk nog meer ideologieën, waarvan we er alvast enkele aanhalen op slide 31.

6.4. Hoofstuk 3 — ‘Aan de slag’

Slides 32–49

  1. Samen door één deur

Met deze opdracht oefenen leerlingen hun dialogische en debatvaardigheden door met elkaar te praten over relevante thema’s. De methodiek die gehanteerd wordt noemen we ‘Samen door één deur’: leerlingen zullen van mening verschillen, maar op het einde van de rit gaan ze met z’n allen samen terug door de deur. Omdat ze overeenstemming gevonden hebben, of omdat ze aanvaarden dat ze over een bepaald onderwerp van mening verschillen.

Voor de eigenlijke oefening van start gaat, kijk je samen met je leerlingen naar het filmpje ‘Samen door één deur’ (slide 33). In die video tonen enkele jongeren onder begeleiding van VRT NWS-journalist Inge Vrancken hoe een debat volgens het format eruit kan zien.

Dit format zal je vervolgens naar jouw klas vertalen. Wat heb je daarvoor nodig?

  • Een klasruimte waarin je de banken en stoelen opzij schuift.
  • Projectiescherm, beamer, computer en internet.
  • Tape om op de grond een vierkant van ongeveer 2 op 2 meter aan te brengen waarbinnen het debat zal plaatsvinden. Verdeel het vierkant in vier gelijke vakken. Dit is het standpuntenkwadrant.
  • Voldoende tijd: ‘Samen door één deur’ neemt ongeveer 20 minuten per thema in beslag. Je kiest als leerkracht uiteraard zelf welke en hoeveel thema’s je behandelt.

Voor je aan de debatoefening begint, maak je met de leerlingen enkele afspraken waar ze zich tijdens de oefening aan moeten houden. De regels van het spel gelden voor iedereen. In de EDUbox stellen we enkele afspraken voor (slide 34):

  • Val nooit iemand persoonlijk aan, maar blijf bij het onderwerp
  • Laat elkaar uitspreken
  • Blijf beleefd en respectvol
  • Blijf de mens achter de tegenstander zien
  • Ga emoties niet uit de weg, probeer ze in woorden te uiten

Volstaan deze afspraken? Vraag even aan je leerlingen of er volgens hen nog iets ontbreekt, vul de afspraken eventueel aan. Nadien vraag je aan iedereen om akkoord te gaan met de afspraken, bijvoorbeeld door een duim omhoog te steken (slide 36). Dit ‘akkoord gaan’ is belangrijk, omdat je er op kan terugvallen wanneer leerlingen zich tijdens het debat niet aan deze afspraken houden.

De oefening verloopt in vijf rondes.

RONDE 1
In de standpuntenronde verkennen de leerlingen het thema waarover ze zullen debatteren. We hebben 4 thema’s voorbereid (zie slide 44). Spreek met de leerlingen af welk thema ze zullen bespreken. Bekijk met de hele groep het introductiefilmpje op dat thema. Vervolgens gaan de leerlingen samen op zoek naar mogelijke standpunten over het onderwerp. Wat zijn de verschillende meningen in de groep? En kunnen ze nog andere meningen bedenken?

Daarna gaan de leerlingen na of ze alle voorgestelde standpunten kunnen onderbrengen onder de vier standpunten op de standpuntenkaart. Op deze kaart hebben we voor elk thema vier standpunten opgelijst: twee wat gematigder, en twee iets extremer. Zo willen we ervoor zorgen dat de discussie niet blijft hangen in een louter ‘voor’ en ‘tegen’.

RONDE 2
Voor je aan de argumentenronde begint, is het goed om argumenten te verzamelen. Je kan de leerlingen klassikaal laten brainstormen. Maar wij bieden een manier aan om dit digitaal aan te pakken, met name via de Reflector-app.

Instructies Reflector-app

Als leerkracht dien je vooraf een groepsnaam aan te maken. Dat kan via deze link: http://ideologie.pictureit.vrtnws.be/supervisor. Je klikt hiervoor op ‘Wil je je eigen groep maken?’. Zo maak je een account aan.

Je maakt nadien een groepsnaam aan per klasgroep én per thema (bv. ‘Wapens leveren’ of ‘Sociale media verbieden’). De leerlingen moeten deze groepsnaam invullen vooraleer ze hun argumenten en foto’s kunnen opladen. Aan je klasgroep geef je dus een groepsnaam mee voor elk thema dat je in de klas behandelt.

Dankzij deze groepsnaam worden alle argumenten op dezelfde plaats verzameld. Als je inlogt op bovenstaande pagina met je inloggegevens, krijg je per groep een overzicht te zien van de argumenten die de leerlingen hebben ingezonden.

Je kan de ingezonden antwoorden aanklikken en verslepen. Zo kan je ze groeperen per standpunt. Op het dashboard is daarom al een kruis aangebracht, waardoor er vier vlakken ontstaan (die overeenkomen met de vakken op de standpuntenkaart).

Je kan de antwoorden ook filteren op andere criteria, via de knoppen bovenaan het scherm. Het dashboard laat toe om leerlingen op een interactieve manier te laten reflecteren op alle antwoorden.

Als je rechts bovenaan op ‘Vergelijken’ klikt, krijg je bovendien alle antwoorden te zien die andere jongeren uit Vlaanderen binnen hetzelfde thema hebben opgeladen. Dit kan het gesprek nog verrijken.

Belangrijk:
We vragen je ons te helpen om de fotodatabank veilig te houden.
Foto’s mogen geen herkenbare gezichten en geen naakt bevatten. Zorg je er mee voor dat er geen ongepaste beelden in de databank terechtkomen?

  1. In het dashboard kan je elk beeld van jouw groepen verwijderen dat niet voldoet aan deze voorwaarden. Je doet dit door de foto aan te klikken en dan te verwijderen. De foto’s van jouw groepen worden pas in het overzicht van Vlaanderen getoond nadat je het dashboard hebt geopend.
  2. Als je in het overzicht van Vlaanderen een foto van een andere groep tegenkomt die niet voldoet, dan kan je deze op dezelfde manier als ongepast markeren. Nadien zal deze foto niet meer verschijnen.

Start rollenspel

Hierna start het rollenspel. Uit de groep worden vier debaters gekozen. Je kan hiervoor de leerlingen selecteren die heel graag rond het thema aan de slag willen gaan, of net niet. Je kan ook willekeurige leerlingen selecteren. De overige leerlingen zijn de spectators. Zij volgen het debat langs de zijlijn.

De debaters kiezen elk een standpunt van de standpuntenkaart. Elke debater geeft minstens één argument om dat standpunt te verdedigen. Zowel de argumenten die door de leerlingen zijn aangebracht, als de argumentenkaart kunnen dienen als inspiratie. Daarna nemen de debaters een ander standpunt in en geven ze opnieuw minstens één argument om het standpunt te verdedigen. In de EDUbox zit een fiche (slide 40) met enkele hulpzinnen die de leerlingen kunnen gebruiken om hun argument mee te beginnen. Aan het eind van de discussie tussen de debaters vatten de spectators de argumenten in hun eigen woorden nog eens samen.

RONDE 3
In de beslissingsronde betreden de spectators het speelveld. Ze nemen een eigen standpunt in. Daarbij mogen ze ook op de assen tussen de debaters gaan staan, of zelfs in het midden. Welke argumenten hebben hen het meest overtuigd? Wie wil, neemt het woord. Je kan bijvragen stellen. Leerlingen kunnen op basis van die toelichtingen en de bijkomende vragen en antwoorden hun mening bijstellen en een andere positie in het standpuntenkwadrant innemen. Zo ervaren ze de complexiteit van een thema, zien ze dat er veel en genuanceerde posities mogelijk zijn, en leren ze dat ze van standpunt kunnen veranderen na verschillende argumenten te hebben beluisterd.

RONDE 4
In de conclusieronde denken de leerlingen na over hoe ze na het debat samen terug door de deur gaan. Ze gaan op zoek naar gemeenschappelijke zorgen, motieven en belangen. Waar zijn ze ongerust over? Wat hebben ze nodig om het gesprek goed te laten eindigen? De leerlingen bespreken vervolgens of ze een oplossing kunnen vinden die goed zou zijn voor alle partijen. Dit betekent niet noodzakelijk dat iedereen het eens is en dat een consensus gevonden kan worden. Leerlingen kunnen ook een compromis sluiten, of besluiten dat ze over een bepaald thema van mening verschillen. Ook dat laatste is oké; het gesprek heeft dan zeker geholpen om elkaar te begrijpen.

RONDE 5
Tot slot
bespreken de leerlingen de fiche met het slotwoord over het bediscussieerde thema. Daarin vertellen we hoe de samenleving op dit ogenblik omgaat met het onderwerp in kwestie.

2. Een kompas voor elk argument

In deze opdracht hebben we enkele argumenten geselecteerd uit de debatoefening en moeten de leerlingen deze proberen te koppelen aan een ideologie.

In eerste instantie moeten ze per spanningsveld de wijzer een goede plek proberen te geven. Het resulterende kompas vergelijken ze dan met de kompassen van de klassieke ideologieën, waaruit ze afleiden of het argument al dan niet bij een bepaalde ideologie hoort.

Tips:

  • Op zich is het niet belangrijk dat leerlingen weten uit welk thema elk argument komt. Het gaat er vooral om dat ze begrijpen dat deelnemers van een debat vaak ook vanuit een bepaalde ideologie argumenteren.
  • Bij een geprinte versie kan je de leerlingen wijzers laten tekenen op het papier. Of kan je een extra kopie maken van deze bladzijde.
  • In de digitale versie is deze oefening ook gedigitaliseerd en kunnen de leerlingen de pijlen laten bewegen door met de sliders te schuiven.

6.5. Hoofdstuk 4 — ‘Ideologie in de politiek’

Slides 50–55

Tot nog toe hebben we de ideologieën enkel als dusdanig behandeld en geïllustreerd hoe deze het denken en het gedrag van mensen beïnvloedt. Maar zij spelen uiteraard ook een grote rol in de politiek. In dit laatste deel linken we ideologieën aan de Vlaamse politiek partijen.

Politiek journalist Lonne van Erp (VRT NWS) kadert elke Vlaamse partij ideologisch in een video (slide 52), waarna dit alle nog eens in een overzicht wordt gegoten (slide 53).

De EDUbox eindigt met het benadrukken van het belang om overeen te komen en dus om een respectvol debat te kunnen voeren, ook in de politiek. De reflectie-oefening (slide 55), die je eventueel klassikaal doet, dient om het taartdiagram uit deel 1 in verband te brengen met de bestaande ideologieën en misschien ook met de Vlaamse politiek partijen.

7. Meer weten?

Achteraan in de EDUbox vind je nog enkele fiches met inspiratie voor leerlingen die op zoek zijn naar bijkomende informatie over ideologieën.

Hieronder vermelden we nog extra (les)materiaal, waarmee je ook aan de slag kunt in de les of die jou als leerkracht kunnen inspireren:

  • EDUbox Nepnieuws en EDUbox Wij-zij-denken

We ve-rmelden eerder al de reeks EDUboxen die zijn verschenen naar aanleiding van de verkiezingen in 2024. Maar in onze catalogus vind je nog meer interessant materiaal. Zo sluiten ook de EDUbox Wij-zij-denken en de vernieuwde versie van de EDUbox Nepnieuws aan bij de thema’s die aan bod komen in de verkiezingsreeks.

www.vrt.be/nl/edubox/catalogus/

  • Lespakket: Opiniemakers (Nieuws in de Klas)

Er komt heel veel informatie op ons af. Hoe verwerk je die op een kritische manier? Hoe bouw je een onderbouwde mening op? Hoe ga je om met meningsverschillen en wat als dat uit de hand loopt? En hoe kan je je stem laten horen in de maatschappij? Met het lespakket ‘Opiniemakers’ ontdek je samen met je leerlingen een antwoord op al deze vragen en kan je je leerlingen omtoveren tot echte opiniemakers!

www.mediawijs.be/nl/tools/opiniemakers

  • Lespakket: Verkiezingen in de klas (Mediawijs)

Je leerlingen voorbereiden op de verkiezingen? Geen gemakkelijke opdracht. Hoe krijgen ze politieke informatie te zien op sociale media? Welke informatie is betrouwbaar? Hoe kan je een constructief gesprek over politiek aangaan? En hoe zit het politieke systeem juist in elkaar? Met het lespakket ‘Verkiezingen in de klas’ krijg je een antwoord op al deze vragen.

www.mediawijs.be/verkiezingenindeklas

  • Mediawijs

In het kader van de verkiezingen voorziet Mediawijs ook een dossier op zijn website en een verzamelpagina met alle relevante tools om rond de verkiezingen te werken.

--

--