EDUbox Lezen: handleiding voor de leerkracht

Len Buggenhout
EDUboxvrt
Published in
31 min readNov 21, 2023

Leer hoe je als leerkracht of begeleider met de EDUbox Lezen aan de slag kunt.

De handleiding van de EDUbox Lezen: 7 keer anders is, net zoals de EDUbox zelf, een initiatief van VRT in samenwerking met CANON Cultuurcel, hogeschool Odisee, Universiteit Antwerpen, Vlaams Talenplatform, Iedereen Leest, Literatuur Vlaanderen en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

Inhoudsopgave van de handleiding:

  • 1. Over EDUbox
  • 2. Over de EDUbox Lezen
  • 3. Aansluiting bij de onderwijsdoelen
  • 4. Even praktisch
  • 5. Tips en verloop
  • 6. Meer weten?

1. Over EDUbox

EDUbox is het digitaal educatief media format van VRT.

Het laat jongeren uit het secundair onderwijs kennismaken met één bepaald maatschappelijk thema. EDUbox wil jongeren informeren en hen stimuleren om zelf aan de slag te gaan.

EDUbox is gemaakt voor gebruik in de klas, waar leerlingen het onderwerp zelfstandig in handen kunnen nemen. De leerlingen werken in groepjes met fiches in een gedrukte of digitale versie. Deze fiches bevatten stukjes theorie, video’s, interactieve oefeningen en opdrachten.

Het EDUbox-format vereist niet dat je als leerkracht zelf diepgaand inzicht hebt in het onderwerp. De bedoeling is dat leerlingen zelf aan de slag kunnen met het materiaal. Je begeleidt en monitort als leerkracht het proces, je coacht waar nodig.

Voor de leerkrachten is de EDUbox een leermiddel dat je helpt bij het realiseren van eindtermen.

2. Over de EDUbox Lezen

Wat gebeurt er in je hersenen als je leest? Wat hebben films met lezen te maken? Wat is het doel van een tekst? En wat is de kracht van woorden?

De EDUbox Lezen: 7 keer anders geeft leerlingen goesting in lezen door 7 keer een andere invalshoek te kiezen. Hierdoor leren ze dat ze eigenlijk de hele dag aan het lezen zijn. ‘s Morgens op TikTok of Instagram, onderweg op verkeersborden en ‘s avonds de ondertiteling van hun favoriete programma’s. Ze zijn met andere woorden voortdurend met taal en tekst bezig, zonder dat ze het altijd beseffen.

De EDUbox benadert lezen veel breder dan enkel via tekst- en stijlkenmerken. Dit moet leerlingen meer inzicht in hun leesgedrag geven, en hen ook meer leesbegrip en -motivatie bezorgen. Omdat het traditionele EDUbox-pakket van 2 lesuren hiervoor te beperkt was, is de EDUbox Lezen een traject geworden dat een leerkracht gedurende een aantal weken of maanden kan volgen. Dit betekent niet dat de EDUbox een exhaustief lessenpakket is dat het leerplan kan vervangen. Deze box is vooral een leuke, prikkelende aanvulling voor leerlingen die leesmoe zijn. We maken gebruik van authentieke, rijke teksten en voorzien een breed scala aan teksten en tekstsoorten, zowel fictie als non-fictie.

De EDUbox Lezen hanteert verschillende didactische en verhalende vormen: tekst, video en digitale tools waarbij jongeren worden aangemoedigd om met elkaar te overleggen. Als inspiratie hebben we onder meer de Les in Lezen inspiratiegids gebruikt van de Universiteit Antwerpen, Thomas More, Odisee co-hogeschool en de Vlaamse overheid.

Deze EDUbox kadert in het Leesoffensief. Deze samenwerking tussen de departementen Onderwijs en Vorming, Cultuur, Jeugd, Media en Welzijn wil overtuigde lezers dicht bij het hart houden maar vooral de niet-lezers erbij halen. Onder de noemer ‘Vrienden voor het Lezen’ worden zoveel mogelijk Vlamingen gemobiliseerd om te lezen, voor te lezen of samen te lezen. Broodnodig, want uit onderzoek blijkt al langer dat de leesmotivatie en leesvaardigheid van jongeren er elk jaar op achteruitgaat.

In deel 6 van deze handleiding vind je nog bijkomend les- en leesmateriaal rond dit thema. Het kan dienen om je extra te verdiepen in het onderwerp — hoewel het niet nodig is om met de EDUbox aan de slag te kunnen gaan. En je kan er ook inspiratie vinden om met dit thema verder te werken in de klas.

Tips voor je aan de les begint

  • Deze EDUbox is een traject van 7 kleinere boxen van 1 lesuur die elk een ander aspect van lezen belichten. Het is geen must om alle boxen te behandelen. Je kan à la carte kiezen: één box of enkele boxen die het beste aansluit(en) bij de noden van je leerlingen. De boxen staan in willekeurige volgorde.
  • We raden aan om de leesfragmenten in elke box op voorhand af te printen via de knop ‘Download extra bestand’ op de landingspagina. Alle leesfragmenten worden ook digitaal aangeboden, maar lezen op papier biedt nog altijd voordelen.

3. Aansluiting bij de onderwijsdoelen

EDUbox is nadrukkelijk ontwikkeld voor en getest met jongeren uit richtingen met arbeidsmarktfinaliteit, dubbele finaliteit en doorstroomfinaliteit. De EDUbox Lezen: 7 keer anders is bij uitstek geschikt voor leerlingen van de eerste graad. Afhankelijk van de klasgroep en de box is hij zeker ook bruikbaar in de tweede graad en derde graad.

De EDUbox Lezen helpt je bij het realiseren van eindtermen uit verschillende sleutelcompetenties.

3.1. Sleutelcompetenties

Sleutelcompetenties zijn clusters van inhoudelijk verwante competenties die de leerlingen moeten verwerven om te functioneren in de maatschappij en zich persoonlijk te ontplooien. Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de EDUbox om geen koppeling te maken met bestaande vakken, maar om zoveel en zo breed mogelijk te verwijzen naar verschillende eindtermen, ook die uit minder voor de hand liggende sleutelcompetenties. Op die manier dagen we leerkrachten uit om vanuit verschillende invalshoeken met de aangeboden thema’s van de EDUboxen om te gaan.

De EDubox Lezen heeft een link met de volgende sleutelcompetenties:

3.2. Eindtermen

Het format van de EDUbox — met zowel tekst, filmpjes als discussie-oefeningen — kan worden gebruikt voor alle onderwijsvormen.

De onderwijsdoelen kan je hier vinden. Door het grote volume van dit EDUbox-traject lijsten we niet alle relevante eindtermen op. Het traject behandelt een groot deel van de eindtermen Nederlands en dit zowel voor ASO, KSO, TSO als BSO.

4. Even praktisch

4.1 Tijdsbesteding

Om het hele EDUbox-traject te doorlopen heb je minstens zeven lesuren nodig. Meer lesuren geven uiteraard ruimte voor meer interactie. Maar je kan de boxen perfect afzonderlijk doorlopen.

Het is geen must om ze alle 7 te behandelen. Voor 1 box voorzie je best een lesuur.

4.2 Zelfstandig groepswerk, de leerkracht als begeleider

De EDUbox Lezen is beschikbaar als downloadbare pdf of kan volledig digitaal doorlopen worden via de interactieve website. De leerlingen kunnen de integrale EDUbox dan in groepjes doornemen op de computer of tablet.

We raden wel aan om de leesfragmenten op voorhand af te printen en uit te delen zodat leerlingen individueel kunnen lezen. Dit bevordert de concentratie en bovendien biedt lezen op papier ook nog altijd voordelen.

We moedigen aan om de leerlingen in groepjes van maximaal vijf leerlingen te laten samenwerken. Elk groepje heeft bij voorkeur minimaal één pc of tablet met goede internetverbinding nodig. We gaan ervan uit dat de meerderheid van de leerlingen een eigen smartphone heeft. Dat zal het maken van de opdrachten ook vlotter doen verlopen.

Het EDUbox-format bestaat uit een mix van tekst, grafiek, online tools, video en discussiemateriaal. Toegang tot het internet is nodig voor de video’s en omdat de leerlingen de digitale tools in de verschillende delen online moeten kunnen doorlopen.

De downloadbare pdf kan ter ondersteuning gebruikt worden, eventueel met een exemplaar voor elke leerling. De pdf-versie bevat exact dezelfde inhoud. De leerlingen kunnen dan op papier lezen en gezamenlijk de filmpjes en simulaties op de laptop of tablet uitvoeren. We raden echter aan om de interactieve website te gebruiken zodat het bekijken van de video’s en gebruiken van de tools vlotter zal verlopen.

5. Tips en verloop

Hieronder bespreken we de 7 delen van het traject afzonderlijk. Voor meer toelichting over het verloop en tips voor het gebruik van een specifiek deel, scrol je best onmiddellijk door naar het relevante stuk.

5.1 Opbouw EDUbox

Elke EDUbox bestaat uit 5 delen. Elk deel heeft een andere kleur zodat je tijdens het rondwandelen door de klas als leerkracht gemakkelijk kunt monitoren waar elk groepje ongeveer zit.

Lezen is een individuele activiteit. Toch zitten er in het traject van de EDUbox Lezen veel klasgesprekken en groepswerk. Het is immers wetenschappelijk bewezen dat door te praten over boeken en verhalen leerlingen worden uitgenodigd om meer en beter na te denken over wat zij hebben gelezen. (Hier kan je daar meer over lezen.)

5.2. LEZEN: FITNESS VOOR JOUW BREIN

  • Hoofdstuk 1 — ‘Een blik in ons brein’
    Slides 3–12

Opdracht

Doet de leerlingen nadenken over hoe onlosmakelijk lezen verbonden is met hun leven. We vragen hen wat en wanneer ze die dag al gelezen hebben. Daarna werpen we een korte blik op wat er in de hersenen tijdens het lezen gebeurt.

Spreekbeurt

Leerlingen krijgen meer zicht op het hele proces via allerlei voorbeelden die ze aan elkaar moeten voorstellen. Om deze ‘hacks’ aan elkaar uit te leggen, gebruiken we de digitale tool ‘Spreekbeurt’. Elk groepje moet hiervoor eerst een eigen groepsnaam invullen. Daarna scant elke leerling uit dat groepje de QR-code die op het scherm verschijnt met zijn eigen smartphone of tablet. Als elke leerling zijn naam heeft ingevuld, kan de leerling die het computerscherm bedient, het spel starten.

De computer verdeelt dan alle voorbeelden onder de deelnemende leerlingen. Bij minder dan 5 leerlingen, krijgen sommige leerlingen meerdere voorbeelden toegewezen. Als hun voorbeeld op het computerscherm verschijnt, krijgen ze op hun smartphone de overeenkomstige uitleg te zien. Deze uitleg kunnen ze dan — in eigen woorden — delen met hun groepsgenoten.

Om af te sluiten leren ze ook aan de hand van een tekstfragment hoe lezen voelt voor iemand met dyslexie.

  • Hoofdstuk 2 — ‘Diep lezen’
    Slides 13–17

Opdracht

In hoofdstuk 2 gaan we dieper in op het verschil tussen scannen en diep lezen. Na een stukje theorie over de voordelen van diep lezen krijgen de leerlingen de opdracht om een tekstfragment uit Wees onzichtbaar van Murat Isik te overlopen op 15 seconden. Een van de groepsleden speelt de klok. Daarna moeten ze hetzelfde fragment diep lezen en vragen beantwoorden.

Het kan verrijkend zijn om in dit deel ook de algemene voordelen van lezen met de leerlingen te overlopen:

  • Veel lezen helpt om een aandachtige en kritische lezer te worden.
  • Lezen helpt om emoties op te doen en ermee te leren omgaan (empathie).
  • Lezen geeft betekenis aan je bestaan.
  • Door te lezen word je deel van de samenleving.
  • Lezen inspireert om een bijdrage te leveren aan de samenleving.
  • Hoofdstuk 3 — ‘Aan de slag’
    Slides 18–21

Zelftest

Individueel
In een zelftest reflecteren de leerlingen over wat lezen voor hen betekent en hoe ze er tegenover staan. Ze ontdekken op een laagdrempelige manier wat voor lezer ze zijn. Dit is niet wetenschappelijk, de bedoeling is om leerlingen een positief beeld te geven over hun leesgedrag, om hen te tonen dat iedereen wel iets graag leest. Elke leerling dient hiervoor een eigen toestel met internettoegang te gebruiken (mobiele telefoon of tablet). Deze zelftest is gebaseerd op de profieltest ‘Daarom lees ik’, gemaakt door de Universiteit Gent en De Krook.

Klassikaal
Dit profiel bespreken ze in groeps- of klasverband. Komt dit overeen met hoe de jongere zichzelf in het echt ziet? Waarom (niet)? Vinden de groepsgenoten het een passend profiel? Je kan ook aan de leerlingen vragen om individueel voor zichzelf enkele woorden op te schrijven. Belangrijk is dan ook om hen na de hele EDUbox de kans te geven hierop te reflecteren: “Klopt het wat ik in het begin dacht, heb ik iets bijgeleerd?”

  • Hoofdstuk 4 — ‘Tipje van de sluier’
    Slides 22–23

Video

We geven leerlingen een voorproefje van de inhoud van de andere boxen aan de hand van een video. Ze leren de verschillende hosts kennen en wat lezen voor elke host betekent. Ze denken na over welke aspecten van lezen de hosts meer zullen vertellen.

  • Hoofdstuk 5 — ‘Meer weten’
    Slides 24–28

In hoofdstuk 5 vinden de leerlingen meer informatie over de thema’s die aan bod zijn gekomen in deze box, maar ook in de andere boxen van het traject EDUbox Lezen. Je kan hen aanmoedigen om zelf een kijkje te nemen of je kan als leerkracht bijvoorbeeld achteraf nog een extra les voorzien waarin ze de kans krijgen bepaalde links uit te proberen.

De links in de EDUbox verwijzen naar materiaal dat geschikt is voor leerlingen. Bijkomend (les)materiaal specifiek voor leerkrachten vinden jullie in deel 6 van deze handleiding.

5.3. LEZEN: JIJ ALS REGISSEUR

Host van dienst is regisseur Adil El Arbi. Hij zal via een reeks filmpjes de leerlingen door de box loodsen.

  • Hoofdstuk 1 — ‘Een boek is je eigen film’
    Slides 3–19

Quiz

Een opwarmertje. Doet de leerlingen nadenken over hoeveel bekende films gebaseerd zijn op een boek. We vragen hen ook of ze de titel kennen.

Video

Host Adil El Arbi wordt geïntroduceerd. Hij vertelt over zijn job en hoe het allemaal begon met de boeken Straks doet het geen pijn meer en Black van Dirk Bracke. Het eerste boek las hij als tiener en vond hij zo goed dat hij meer is gaan lezen. Het tweede boek kwam zo hard binnen dat hij er een film van heeft gemaakt. Door het parcours van El Arbi krijgen leerlingen meer zicht op hoe films maken onlosmakelijk verbonden zijn met lezen en boeken. Zowel films als boeken vertellen een verhaal. Alleen moet je bij een boek de scènes zelf verbeelden.

Video

Adil El Arbi legt de link tussen lezen en regisseren uit. Verbeelding, personages, de sfeer… Elke lezer verfilmt het boek als het ware in zijn of haar hoofd. Hij geeft als tip om te lezen op achtergrondmuziek (weliswaar zonder tekst).

Opdracht

In deze opdracht gaan leerlingen de tekst visualiseren en verbeelden. Ze gebruiken hierbij uitdrukkingen zoals ‘Ik beeld me in dat…’ en ‘Ik stel me voor dat…’. Dit is een cognitieve leesstrategie die kan helpen om teksten beter te begrijpen (zie p. 40 Les in lezen inspiratiegids).

Tip: Probeer als leerkracht eerst te modelleren. Dit kan je doen door de tekst voor te lezen en de verschillende stappen te omschrijven die jij neemt om het verhaal beter te begrijpen. Door je denkstappen luidop te verwoorden, geef je inzage in welke strategieën jij als geoefend lezer gebruikt om een tekst te begrijpen. Hierna kunnen de leerlingen aan de slag gaan. De laatste vraag (die best ook in groep wordt behandeld) is al een verwijzing naar het belang van achtergrondkennis.

Groepsgesprek + Video

De leerlingen kijken naar de video en gaan de acteurs vergelijken met hun eigen voorstelling. Ze gaan op zoek naar gelijkenissen en verschillen. Ze leren dat onze voorstelling van gebeurtenissen en personages in een boek afhangt van onze achtergrondkennis.

Video

Adil El Arbi overloopt de verschillende stappen van boek tot film. Dit kadert in de voorbereiding van de grote opdracht in hoofdstuk 3, waarbij de leerlingen hun eigen film gaan moeten ‘vormgeven’ (acteurs, decor en muziek kiezen)

  • Hoofdstuk 2 — ‘Het belang van zintuigen’
    Slides 20–25

Het belang van zintuigen

Onze zintuigen spelen een belangrijke rol bij verbeelding.

Opdracht

Korte opfrissing van de zintuigen.

Puzzeltijd

Om na te gaan of de leerlingen de verschillende zintuigen uit elkaar kunnen houden, spelen ze het online spel ‘Puzzeltijd’ waarbij ze een zintuig aan een zin uit een roman linken. Wanneer ze een keuze hebben gemaakt, volgt er onmiddellijk feedback. Na het spel overlopen we nog eens alle zinnen met de auteur en de cover van het boek erbij.

  • Hoofdstuk 3 — ‘Aan de slag’
    Slides 26–29

Video

Adil El Arbi legt uit wat de leerlingen moeten doen.

Opdracht

De leerlingen lezen de korte inhoud van de twee boeken en kiezen er eentje uit. De leerlingen lezen het gekozen fragment individueel en beantwoorden de vragen in hun groepje. Ze stellen hun eigen acteurs, decor en soundtrack samen. Op de laatste pagina kunnen ze hun antwoorden nog eens bekijken en downloaden.

Tip: print de boekfragmenten op voorhand af.

Klasgesprek

De bedoeling is dat ze hun resultaten doormailen naar jou, de leerkracht, zodat de resultaten klassikaal besproken kunnen worden. Klassikale reflectiemomenten zijn werkzaam voor effectief leesonderwijs (zie Les in lezen, inspiratiegids).

  • Hoofdstuk 4 — ‘Wat is jouw ideale boek?’
    Slides 30–32

De leerlingen krijgen een mindmap met kenmerken van boeken. Ze kiezen uit welke kenmerken ze belangrijk vinden om helemaal ‘in een boek’ te kunnen kruipen. Ze leggen hun keuze uit in hun groepje.

  • Hoofdstuk 5 — ‘Meer weten’
    Slides 33–37

In hoofdstuk 5 vinden de leerlingen meer informatie over de thema’s die aan bod zijn gekomen in deze box, maar ook in de andere boxen. Je kan hen aanmoedigen om zelf een kijkje te nemen of je kan als leerkracht bijvoorbeeld achteraf nog een extra les voorzien waarin ze de kans krijgen bepaalde links uit te proberen.

De links in de EDUbox verwijzen naar materiaal dat geschikt is voor leerlingen. Bijkomend (les)materiaal specifiek voor leerkrachten vinden jullie in deel 6 van deze handleiding.

5.4. LEZEN: VOORLEZEN ALS EEN PRO

Host van dienst is actrice Daphne Paelinck. Zij zal via een reeks filmpjes de leerlingen door de box loodsen.

Noot 1: Voorlezen heeft een positief effect op de woordenschat van zowel jongere als oudere leerlingen en bij uitbreiding op hun kennis van de typische kenmerken van geschreven taal. Vooral leerlingen die thuis een andere taal spreken dan het Nederlands zijn gebaat bij het voorlezen van rijke verhalen in de klas. (Lees hier meer over in Les over lezen. Inspiratiegids.)

Noot 2: Voorlezen biedt voordelen voor de voorlezer (beter taalgevoel en taalbegrip) én voor de toehoorder (positief effect op taalontwikkeling en woordenschat). Lees er hier meer over.

Noot 3: Deze EDUbox is een introductie op het thema. Er wordt niet ingegaan op welke teksten geschikt zijn om voor te lezen. Een dialoog opvoeren is niet hetzelfde als voorlezen uit een boek of poëzie voordragen. Op volgende websites vind je gemakkelijk goede teksten terug:

Aanvullend op deze EDUbox kan het verrijkend zijn om volgende oefeningen te doen met de leerlingen:

  • Een voorleesmarathon
  • Een aflevering van het literaire televisieprogramma ‘Winteruur’ naspelen met teksten die door de leerlingen gekozen zijn. Eventueel kan je hiervoor een klasuitstap naar de lokale bibliotheek doen.
  • Hoofdstuk 1 — ‘Het belang van leestekens’
    Slides 3–8

Klasgesprek

Leerlingen denken na over voorlezen. Werd dit vroeger door hun ouders gedaan? Wat werd er voorgelezen? Gebeurt dit nu nog? Wanneer lezen zij zelf voor?

Video

Host Daphne Paelinck wordt geïntroduceerd. Ze vertelt over haar job als actrice en wat die allemaal met lezen te maken heeft. Eerst leidt ze de leerlingen rond op de set van Thuis. Uiteindelijk komt ze uit bij alle scenario’s die gelezen en ingestudeerd moeten worden. Ze vertelt dat acteren altijd vertrekt vanuit een script.

Als je leestekens schrapt…

Video

Daphne Paelinck legt uit waarom leestekens belangrijk zijn. Een script zonder leestekens is onleesbaar. Leestekens zijn regieaanwijzingen.

Leerlingen lezen vlot als ze de techniek van het lezen zelf onder de knie hebben. Over vloeiend lezen spreken we zodra leerlingen teksten niet alleen accuraat en op een gepast tempo lezen, maar die teksten ook lezen met aandacht voor leestekens, pauzes, intonatie en expressie (zie Les in lezen, inspiratiegids).

Tip: Hier vind je een interessant artikel over het gebruik van leestekens op Whatsapp.

  • Hoofdstuk 2 — ‘Voorlezen met VITA’
    Slides 9–16

Opdracht

De leerlingen krijgen een script uit Thuis. Ze verdelen de rollen en lezen de tekst voor.

Video

Ze bekijken het eigenlijke televisiefragment. Ze bespreken wat hen opvalt (de mimiek, de intonatie, de expressie, de toonhoogte van de acteurs…)

Luisterfragment

De leerlingen luisteren nog eens naar hetzelfde script maar dit keer is het ingesproken door een robot. Ze vergelijken met het televisiefragment en beslissen welke versie ze het meest aangenaam vinden. Door dezelfde scène voortdurend te herhalen wordt het verhaalbegrip van de leerlingen bovendien versterkt.

Video

Als de leerlingen deze stappen hebben gevolgd, begint het hen te dagen hoe belangrijk het is om gevoel in hun stem te leggen tijdens het voorlezen. Hoe ze dat precies moeten doen, wordt getoond in de video van de repetitie van de scène die ze net zelf hebben voorgelezen. Daphne Paelinck legt er VITA (volume, intonatie, tempo en articulatie) in uit. Dit wordt nog eens herhaald in een slide.

Opdracht

Leerlingen lezen een fragment uit het jeugdboek De bliksemdief van Rick Riordan voor met verschillende emoties. Zo passen ze de aangeleerde theorie ook eens toe op een ander literair genre dan het script.

  • Hoofdstuk 3 — ‘Aan de slag’
    Slides 17–20

Video

Daphne Paelinck legt uit wat de leerlingen moeten doen.

Opdracht

De leerlingen bekijken een scène uit Thuis zonder geluid. Ze proberen zich een idee te vormen waar de acteurs het over hebben. Daarna kijken ze een tweede keer naar de scène. Dit keer letten ze op de gezichtsuitdrukking en de gebaren van de acteurs. Ze kijken een derde keer en schrijven het script. Ze mogen vrij invullen wat de personages zeggen, maar moeten wel proberen om zo dicht mogelijk bij de gezichtsuitdrukking en de gebaren van de acteurs te blijven. Als het script geschreven is, verdelen ze de rollen. Daarna spreken ze de scène in op de dictafoon-app van hun smartphone. De opname mailen ze door naar jou, de leerkracht.

Tip: herinner de leerlingen aan de principes van VITA. Benadruk dat ze rekening moeten houden met de leestekens.

Noot: Door schrijven en lezen te combineren kan je de schrijfvaardigheid én de leesvaardigheid van je leerlingen ondersteunen en bevorderen. (Zie Les in lezen. Inspiratiegids.)

Klasgesprek

Laat enkele geluidsopnamen horen. Speel met de hele klas The Masked Reader. De leerlingen moeten raden welke opname bij welke groep hoort. Intussen letten ze ook op de toepassing van VITA. Ze beslissen welk groepje de regels het best heeft toegepast. Hierdoor reflecteren ze opnieuw over de theorie.

Video

Als afsluiter kan je het originele televisiefragment laten horen.

  • Hoofdstuk 4 — ‘Conclusie’
    Slides 21–23

De leerlingen krijgen hier een introductie in luisterboeken. Ze krijgen een ‘voorleesmuur’ te zien met links naar allerlei interessante luisterboeken.

  • Raak me dan, als je kan van Saskia Goeminne: een indringende jeugdroman over liefde en eenzaamheid.
  • De rest van ons leven van Els Beerten: een aangrijpend levensverhaal, een jeugdroman over oorlog en migreren.
  • Paniek van Sandra J. Paul: spannende thriller geschreven vanuit het perspectief van het slachtoffer én de dader
  • Lily van Tom De Cock: toekomstroman over een rijke influencer
  • Identiteit van Meke Levenga: thriller over verlies, schuldgevoel en identiteit

Voor oudere leerlingen zijn de gratis radioverhalen van deBuren interessant.

  • Hoofdstuk 5 — ‘Meer weten’
    Slides 24–28

In hoofdstuk 5 vinden de leerlingen meer informatie over de thema’s die aan bod zijn gekomen in deze box, maar ook in de andere boxen. Je kan hen aanmoedigen om zelf een kijkje te nemen of je kan als leerkracht bijvoorbeeld achteraf nog een extra les voorzien waarin ze de kans krijgen bepaalde links uit te proberen.

De links in de EDUbox verwijzen naar materiaal dat geschikt is voor leerlingen. Bijkomend (les)materiaal specifiek voor leerkrachten vinden jullie in deel 6 van deze handleiding.

5.5. LEZEN: DE BELOFTE VAN DE BEGINZIN

Host van dienst is Fikry El Azzouzi. Hij zal via een reeks filmpjes de leerlingen door de box loodsen.

Aanvullende oefening: laat leerlingen een prikbord of een bordschema maken met beginzinnen van boeken die ze zelf graag hebben gelezen. Daarna mogen ze uit het aanbod drie beginzinnen kiezen die hen prikkelen. Om meer te weten te komen over het boek, doen ze een korte speeddate met de persoon die de beginzin heeft opgeschreven. Op basis van deze informatie beslissen de leerlingen welk boek ze willen lezen.

  • Hoofdstuk 1 — ‘Kiezen, kiezen, kiezen!’
    Slides 3–10

Groepsgesprek

Leerlingen denken na over hoe ze boeken kiezen. Ze vragen zich af of hun methode goed werkt en of ze op die manier boeken vinden die bij hen passen. Ze krijgen vijf covers van jeugdromans. Ze bespreken in groep welk boek ze zouden kiezen.

Video

Host Fikry El Azzouzi wordt geïntroduceerd. De schrijver vertelt over zijn werk, zijn schrijfstijl en hoe hij zelf boeken uitkiest. Hij modelleert dus. De leerlingen krijgen een kijkje in het hoofd van de schrijver.

Wist je dat?

Leerlingen leren dat er andere manieren zijn om te beslissen of een boek bij hen past, namelijk door het lezen van de beginzin. Ze leren dat ze er vaak heel wat over de taal en soms zelfs over de afloop van het boek uit kunnen afleiden. Hierbij worden ze bewust gemaakt van een belangrijke leesstrategie: door de beginzin te lezen, kunnen ze afleiden en soms zelfs voorspellen waar de rest van de roman over gaat.

Video

Fikry El Azzouzi vertelt waarom de eerste zin van een boek belangrijker is dan je denkt. Het moet de aandacht van de lezers trekken en hen uitnodigen om verder te lezen. “De eerste zin is bijna alles van een boek”, zegt hij. Hij toont met een pen en vel papier hoe hij te werk gaat. Voor zijn nieuwe roman heeft hij zes openingszinnen waartussen hij twijfelt. Die leest hij voor. Hierbij modelleert hij dus weer.

Opdracht

De leerlingen leren informatie af te leiden en te voorspellen. Ze krijgen eerst de beginzin van de roman Drarrie in de nacht van Fikry El Azzouzi, daarna de eerste alinea, daarna de achterflap. Het is de bedoeling dat ze stap voor stap formuleren waarover ze denken dat het boek zal gaan. Bij elke stap krijgen ze de kans om hun voorspelling bij te stellen.

Video

Fikry El Azzouzi legt de beginzin uit van zijn roman Drarrie in de nacht: ‘Er zijn van die dagen dat hij mij als een vuilniszak buitenzet.’ De zin waarmee de leerlingen in de vorige opdracht aan de slag zijn gegaan, wordt nu dus verklaard door de schrijver zelf. Door te herhalen en steeds dieper in te gaan op dezelfde zin wordt het tekstbegrip van de leerlingen versterkt. De dramatische openingszin is een vertaling van hoe het hoofdpersonage zich voelt.

  • Hoofdstuk 2 — ‘Bouwstenen van een beginzin’
    Slides 11–18

Er was eens…

Via de iconische beginzin van sprookjes leggen we de brug naar de beginzin van romans.

Groepsgesprek

De leerlingen lezen verschillende beginzinnen uit bekende romans en bespreken welke ze het beste vinden.

Schrijftips

De leerlingen krijgen concrete tips voor het schrijven van een eigen beginzin. Deze tips worden ondersteund met voorbeelden. Er wordt duidelijk gemaakt dat ze de tips aan hun laars mogen lappen. Het is vooral belangrijk dat ze creatief zijn.

Wist je dat?

We tonen de beginzin van Sprakeloos van Tom Lanoye. Die zin heeft in 2022 de Tzum-prijs voor de mooiste zin in een boek gewonnen. Het is een prachtige zin, maar moeilijk om te lezen. Je moet hem al in stukjes opdelen om te zien waar het echt over gaat. De prijs werd uitgereikt door het literaire tijdschrift Tzum. Lezers konden zinnen nomineren. Uit alle nominaties koos de jury, bestaande uit de redactie van Tzum, de winnende zin. De prijs bestaat niet meer, maar het literaire tijdschrift wel.

Aanvulling:

  • Dit filmpje is een komische vertaling van de beginzin
  • Op de website van Tzum vind je een mooi overzicht van alle winnende beginzinnen, dat je eventueel met je leerlingen kan overlopen.
  • Hoofdstuk 3 — ‘Schrijf een coole beginzin!’
    Slides 19–25

Video

Fikry El Azzouzi legt uit wat de leerlingen moeten doen.

Opdracht

De leerlingen bekijken de drie covers in hun groepje en kiezen samen het boek dat hen het meest aanspreekt. Ze lezen de achterflap individueel. Daarna beantwoorden ze de vragen in groep. Eerst moeten ze een beginscène bedenken. Dit doen ze aan de hand van de begeleidende vragen. Uit de omschrijving van de eerste scène proberen ze vervolgens een beginzin te puren, door de coolste zin uit te kiezen en die nog een beetje te ‘pimpen’, bijvoorbeeld met bijvoeglijke naamwoorden. Hun voorbereiding kunnen ze downloaden en mailen naar jou, de leerkracht.

Hierna vergelijken ze hun beginzin met die van ChatGPT én met de echte beginzin uit het boek. Ze benoemen gelijkenissen en verschillen. Dit mag in hun groep, maar we raden aan om uiteindelijk ook een klasgesprek over de resultaten te houden.

Noot: Waarom een schrijfopdracht in een EDUbox over lezen?

Uit ‘Les in lezen. Een inspiratiegids’: ‘Leesvaardigheid is geen eiland binnen geletterdheid. Het heeft een sterke relatie met die andere schriftelijke vaardigheid, namelijk schrijven. Expliciete instructie over spelling en zinsconstructies (waarmee géén grammaticaonderwijs wordt bedoeld) beïnvloedt je leerlingen positief op gebied van vlot lezen, vloeiend lezen en leesbegrip. Ook ‘flankerende schrijfactiviteiten’, schrijfactiviteiten die aanleunen bij een gelezen tekst, dragen bij aan leesbegrip, zelfs aan dat van leerlingen met leesmoeilijkheden. Die flankerende schrijfopdrachten kunnen heel divers zijn: vragen beantwoorden over een gelezen tekst of er vragen bij formuleren, notities nemen terwijl je een tekst leest of daarna, een samenvatting schrijven, een kort antwoord op een tekst schrijven enz.’

Video

Voor leerlingen die de schrijfmicrobe te pakken hebben, geven we nog een video over wat de job van auteur precies inhoudt. Dit verdiept hun algemene kennis over de literaire wereld.

Aanvullende oefening: Geef een aanbod van verschillende beginzinnen en laat leerlingen kiezen. Daarna moeten ze een voorspelling maken. Ze beantwoorden volgende vragen (al dan niet meerkeuze):

  • Over wie gaat de eerste zin? (beroep, gender, leeftijd)
  • Wat gebeurt er?
  • Waar vindt het plaats?

Hierna lezen ze het eerste hoofdstuk van het boek. Klopte hun voorspelling? Of hebben ze moeten bijsturen? De romans van Arthur Japin zijn heel toepasselijk voor deze oefening. Ze beginnen vaak met een verwarrende zin die pas later in het boek wordt uitgeklaard.

  • Hoofdstuk 4 — ‘Meer tips om boeken te kiezen’
    Slides 26–28

De leerlingen krijgen hier een reeks aanvullende tips om boeken te kiezen die bij hen passen.

  • Hoofdstuk 5 — ‘Meer weten’
    Slides 29–33

In hoofdstuk 5 vinden de leerlingen meer informatie over de thema’s die aan bod zijn gekomen in deze box, maar ook in de andere boxen. Je kan hen aanmoedigen om zelf een kijkje te nemen of je kan als leerkracht bijvoorbeeld achteraf nog een extra les voorzien waarin ze de kans krijgen bepaalde links uit te proberen.

De links in de EDUbox verwijzen naar materiaal dat geschikt is voor leerlingen. Bijkomend (les)materiaal specifiek voor leerkrachten vinden jullie in deel 6 van deze handleiding.

5.6. LEZEN: OP ZOEK NAAR JOUW SUCCESRECEPT

Host van dienst is foodblogger Stephanie Bex. Zij zal via een reeks filmpjes de leerlingen door de box loodsen.

  • Hoofdstuk 1 — ‘Recepten uit kookboeken’
    Slides 3–11

Video

Host Stephanie Bex wordt geïntroduceerd. De foodblogger vertelt over haar job en hoe die verbonden is met lezen.

Groepsgesprek

Leerlingen krijgen enkele covers van bekende kookboeken voorgeschoteld. Ze denken na over de kookboeken bij hen thuis en over hoe een recept eruitziet.

Opbouw

We introduceren het genre van non-fictie. Hierna overlopen we de opbouw van een recept. We leggen uit wat een teksttype is en leggen uit dat elk recept een verzameling instructies is. We gaan hier niet heel diep op in. Het is de bedoeling dat de leerlingen al weten wat een tekstsoort en een teksttype is (want dit staat zo in het leerplan).

Groepsgesprek

We vragen de leerlingen of ze nog teksten kennen die instructies geven. Antwoord: een bijsluiter, een stappenplan, spelregels, een handleiding enzovoort.

Andere kenmerken

Video

Stephanie Bex legt uit dat je recepten niet alleen kan herkennen aan de opbouw maar ook aan de taal die wordt gebruikt. Aan de specifieke woordenschat of jargon bijvoorbeeld.

Puzzeltijd

Om na te gaan of de leerlingen de verschillende termen uit elkaar kunnen houden, spelen ze het online spel ‘Puzzeltijd’ waarbij ze een keukenterm aan een afbeelding linken. Wanneer ze een keuze hebben gemaakt, volgt er onmiddellijk feedback.

Tip: afhankelijk van de klasgroep kan het nuttig zijn om de keukentermen op voorhand al eens te overlopen: papillote, deglaceren, brunoise, julienne, flamberen.

Ook aan de zinsbouw kan je recepten herkennen. De zinnen hebben geen onderwerp, want het werkwoord staat in de imperatief of gebiedende wijs.

Tip: het is mogelijk om hier een herhalingsles over de imperatief aan te koppelen.

  • Hoofdstuk 2 — ‘Online recepten’
    Slides 12–20

Van kookboek tot foodtok

Recepten zijn vandaag allang niet meer alleen in kookboeken te vinden, maar ook op sociale media.

Video

Stephanie Bex legt uit dat ze voor verschillende kanalen recepten schrijft. Ze vertelt dat elk kanaal zijn eigen kenmerken heeft. Zo mogen recepten op social media kort en bondig zijn, terwijl ze in een blogbericht vaak langer en persoonlijker zijn.

Het doel van de schrijver

We overlopen de mogelijke tekstdoelen en -soorten van recepten. Het zijn prescriptieve teksten die de handelingen van de lezer sturen. Soms zijn ze ook informatief, dan informeren ze bijvoorbeeld over het land of de cultuur waartoe het gerecht behoort. In sommige gevallen zijn ze narratief: als de kok er persoonlijke verhalen in steekt bijvoorbeeld en wil ontroeren of amuseren.

Noot: de leerstof van tekstdoelen en -soorten wordt in de box vluchtig behandeld. Het kan nuttig zijn om op voorhand een les te wijden aan dit item.

Noot: om leerlingen nog meer te doen nadenken over communicatieve doelen kan het interessant zijn om hen een culinair gedicht te laten lezen dat de traditionele structuur van een recept volgt. Dit zet hen aan om na te denken over of zo’n gedicht eigenlijk wel een recept is. Waarom (niet)?

Quiz

De leerlingen krijgen een TikTok-recept, een uitgebreid blogrecept en een Instagramrecept te lezen. Ze moeten telkens aanduiden of het om een prescriptieve, informatieve of narratieve tekst gaat. Op het einde van de oefening kunnen ze hun antwoorden downloaden in een pdf-rapport en eventueel doorsturen naar jou, de leerkracht.

Opdracht

De leerlingen lezen de inleiding van een recept van Ottolenghi. Aan de hand van de opgegeven vragen omschrijven ze de taal. In de inleiding worden veel lange zinnen gebruikt. Er zijn veel bijzinnen, bijvoeglijke naamwoorden en de werkwoordsvorm wordt altijd voorafgegaan door een onderwerp. Deze stijlkenmerken passen meer bij een narratieve, informatieve tekst dan bij een instructie.

Na de inleiding lezen de leerlingen ook de bereiding van het recept. Aan de hand van de opgegeven vragen omschrijven ze de taal. In de bereiding worden veel korte zinnen gebruikt met weinig bijvoeglijke naamwoorden. De werkwoorden staan in de imperatief of de gebiedende wijs. Deze stijlkenmerken passen meer bij een instructieve tekst.

De leerlingen passen hier een cognitieve leesstrategie toe: ze visualiseren de tekstinhoud van de inleiding en de tekstinhoud van de bereiding om ze vervolgens met elkaar te vergelijken en de verschillen en de gelijkenissen te noteren. (Zie Les in lezen. Een inspiratiegids.)

  • Hoofdstuk 3 — ‘Aan de slag’
    Slides 21–23

Video

Stephanie Bex legt uit wat de leerlingen moeten doen.

Opdracht

De leerlingen lezen het basisrecept van een croque monsieur. Dit recept gaan ze in hun groepje ‘pimpen’ tot hun eigen XL croque. Eerst bedenken ze een titel. Daarna maken ze een lijst met ingrediënten die volgens hen goed passen bij een croque monsieur. Ze maken een lijst met de keukenvoorwerpen die ze nodig hebben. Daarna schrijven ze de bereiding of het stappenplan uit. Zeg de leerlingen duidelijk dat ze de stijlkenmerken van instructies moeten respecteren (korte zinnen, gebiedende wijs enzovoort). Na de bereiding schrijven ze ook een inleiding. Dit doen ze opnieuw met de juiste stijlkenmerken (lange zinnen, veel bijvoeglijke naamwoorden enzovoort). Ten slotte zoeken ze een foto die bij het gerecht past.

Noot: Waarom een schrijfopdracht in een EDUbox over lezen?

Uit ‘Les in lezen. Een inspiratiegids’: ‘Leesvaardigheid is geen eiland binnen geletterdheid. Het heeft een sterke relatie met die andere schriftelijke vaardigheid, namelijk schrijven. Expliciete instructie over spelling en zinsconstructies (waarmee géén grammaticaonderwijs wordt bedoeld) beïnvloedt je leerlingen positief op gebied van vlot lezen, vloeiend lezen en leesbegrip. Ook ‘flankerende schrijfactiviteiten’, schrijfactiviteiten die aanleunen bij een gelezen tekst, dragen bij aan leesbegrip, zelfs aan dat van leerlingen met leesmoeilijkheden. Die flankerende schrijfopdrachten kunnen heel divers zijn: vragen beantwoorden over een gelezen tekst of er vragen bij formuleren, notities nemen terwijl je een tekst leest of daarna, een samenvatting schrijven, een kort antwoord op een tekst schrijven enz.’

  • Hoofdstuk 4 — ‘Conclusie’
    Slides 24–25

Klasgesprek

De leerlingen stellen hun gepimpte croque voor aan de klas. Het meest geslaagde recept wordt gemaakt met de hele klas.

Andere interessante oefeningen:

  • Geef de leerlingen de bereiding van een recept en laat hen zelf een inleiding schrijven. Je kan hen helpen door een lijstje met rijke adjectieven uit kookboeken te geven en er hun vier te laten uithalen die ze inspirerend vinden. Ten slotte kan je hen vragen om een vijfde adjectief toe te voegen (bijvoorbeeld een synoniem voor lekker, smakelijk, heerlijk…) en om een rijke inleiding te schrijven met al die adjectieven.
  • Geef een uitgebreide tekst van een recept en vraag aan de leerlingen om daar een instructietekst van te maken. De uitgebreide tekst kan je bijvoorbeeld laten schrijven door ChatGPT (met als opdracht ‘herschrijf een recept tot een sfeerscheppende tekst’).
  • Laat leerlingen een maaltijd voorstellen die thuis veel wordt klaargemaakt en waar fijne herinneringen aan vasthangen. Laat hen een inleiding schrijven die iets meer zegt over de achtergrond of de cultuur van hun familie. Als inspiratie kan het televisieprogramma Zomeravonden van Wim Lybaert dienen.
  • Laat leerlingen proeven van culinaire literatuur. Bijvoorbeeld met Kookboek voor de boekenliefhebber van Shaunda Kennedy Wenger, Als kok in Frankrijk van Bart Van Loo en Literair kookboek van Sven De Potter.
  • Hoofdstuk 5 — ‘Meer weten’
    Slides 26–30

In hoofdstuk 5 vinden de leerlingen meer informatie over de thema’s die aan bod zijn gekomen in deze box, maar ook in de andere boxen. Je kan hen aanmoedigen om zelf een kijkje te nemen of je kan als leerkracht bijvoorbeeld achteraf nog een extra les voorzien waarin ze de kans krijgen bepaalde links uit te proberen.

De links in de EDUbox verwijzen naar materiaal dat geschikt is voor leerlingen. Bijkomend (les)materiaal specifiek voor leerkrachten vinden jullie in deel 6 van deze handleiding.

5.7. LEZEN: OVER BIOGRAFIEËN EN BESTSELLERS

Host van dienst is journaliste Tess Elst. Zij zal via een reeks filmpjes de leerlingen door de box loodsen.

  • Hoofdstuk 1 — ‘Wat is non-fictie?’
    Slides 3–8

Video

Host Tess Elst wordt geïntroduceerd. De journaliste vertelt over haar job en hoe die verbonden is met lezen.

Groepsgesprek

Leerlingen denken na over de kenmerken van non-fictie. Hun achtergrondkennis wordt geactiveerd. Hierna wordt een stukje theorie gegeven over non-fictie en fictie. De uitleg is beperkt. Het is een aanrader om deze leerstof op voorhand nog eens op te frissen.

Opdracht

De leerlingen krijgen drie voorbeelden van boeken en teksten. We vragen hen tot welke teksttypes ze behoren. Hun achtergrondkennis wordt geactiveerd.

Het gaat om een column/cursiefje, een nieuwsartikel en een biografie. Als dit te moeilijk is voor leerlingen om uit het hoofd te bedenken, kan je hen altijd keuzemogelijkheden geven.

  • Hoofdstuk 2 — ‘De biografie’
    Slides 9–15

Video

Tess Elst legt uit wat een biografie en een autobiografie is.

Wist je dat?

De leerlingen leren wat een ghostwriter is.

Opdracht

De leerlingen bekijken de covers van Becoming van Michelle Obama en Lewis Hamilton: F1-kampioen van Frank Worrall. Ze lezen de fragmenten.

Tip: druk de fragmenten op voorhand af zodat de leerlingen ook op papier kunnen lezen. Dat kan via de knop ‘Download extra bestand’ op de landingspagina.

Video

Tess Elst legt uit hoe ze informatie verzamelt voor haar interviews. De leerlingen worden al voorbereid op de grote opdracht in hoofdstuk 3.

Opdracht

Print de biografie van Greta Thunberg af via de knop ‘Download extra bestand’ op de landingspagina. Deel uit aan de leerlingen. Laat hen de tekst grondig lezen en de kernwoorden aanduiden. De leerlingen duiden de antwoorden op de vragen aan in de tekst. Ten slotte vatten ze de tekst in twee zinnen samen.

  • Hoofdstuk 3 — ‘Aan de slag’
    Slides 16–19

Video

Tess Elst legt uit wat de leerlingen moeten doen.

Opdracht

De leerlingen bekijken samen de drie covers. Ze kiezen 1 biografie uit. Eerst activeren we hun achtergrondkennis door te vragen wat ze al over deze persoon weten. Daarna lezen ze het fragment.

Tip: druk de fragmenten op voorhand af zodat de leerlingen op papier kunnen lezen en notities kunnen maken, kernwoorden aanduiden enz.

De leerlingen vullen de identity-kit in. Informatie die ze niet in het fragment terugvinden, kunnen ze op het internet opzoeken. Ze bedenken elk een interessante vraag die ze de artiest of sportheld zouden willen stellen.

Noot: Waarom een schrijfopdracht in een EDUbox over lezen?

Uit ‘Les in lezen. Een inspiratiegids’: ‘Leesvaardigheid is geen eiland binnen geletterdheid. Het heeft een sterke relatie met die andere schriftelijke vaardigheid, namelijk schrijven. Expliciete instructie over spelling en zinsconstructies (waarmee géén grammaticaonderwijs wordt bedoeld) beïnvloedt je leerlingen positief op gebied van vlot lezen, vloeiend lezen en leesbegrip. Ook ‘flankerende schrijfactiviteiten’, schrijfactiviteiten die aanleunen bij een gelezen tekst, dragen bij aan leesbegrip, zelfs aan dat van leerlingen met leesmoeilijkheden. Die flankerende schrijfopdrachten kunnen heel divers zijn: vragen beantwoorden over een gelezen tekst of er vragen bij formuleren, notities nemen terwijl je een tekst leest of daarna, een samenvatting schrijven, een kort antwoord op een tekst schrijven enz.’

Klasgesprek

Overloop klassikaal de resultaten. Laat de leerlingen de leukste vraag uitkiezen. Stuur die vraag op naar het management van Stromae of Messi.

  • Hoofdstuk 4 — ‘Conclusie’
    Slides 20–23

We bieden nog een korte introductie in andere teksttypes van non-fictie. De leerlingen kunnen snuisteren in verschillende non-fictieboeken.

  • De toekomst is van ons van Samuel Hanegreefs: over de klimaatveranderingen en wat jongeren ertegen kunnen doen.
  • Thuis draag ik bij me van Cecile Korevaar: het verhaal achter de krantenkoppen, van drie jonge vluchtelingen die hun thuisland Syrië ontvluchten.
  • Ik ben Malala van Christina Lamb en Malala Yousafzai: autobiografie van kinderrechtenactiviste Malala.
  • Dat mag je óók al niet meer zeggen van Vivien Waszink: een boek over woorden die in de loop der jaren ongemakkelijk aanvoelen.
  • Kunsthelden van Barbaara Jonckheer: een kunstboek over 25 geniale ideeën van Nederlandse kunstenaars.

Tip: in het kader van non-fictie is het zinvol om leerlingen te wijzen op het bestaan van interessante podcasts zoals Weet ik veel en Universiteit van Vlaanderen.

  • Hoofdstuk 5 — ‘Meer weten’
    Slides 24–28

In hoofdstuk 5 vinden de leerlingen meer informatie over de thema’s die aan bod zijn gekomen in deze box, maar ook in de andere boxen. Je kan hen aanmoedigen om zelf een kijkje te nemen of je kan als leerkracht bijvoorbeeld achteraf nog een extra les voorzien waarin ze de kans krijgen bepaalde links uit te proberen.

De links in de EDUbox verwijzen naar materiaal dat geschikt is voor leerlingen. Bijkomend (les)materiaal specifiek voor leerkrachten vinden jullie in deel 6 van deze handleiding.

5.8. LEZEN: DE KRACHT VAN WOORDEN

Host van dienst is schrijver en tekst performer Maud Vanhauwaert. Zij zal via een reeks filmpjes de leerlingen door de box loodsen.

  • Hoofdstuk 1 — ‘Even opwarmen… Wat zie je?’
    Slides 3–8

Opdracht + Groepsgesprek

Leerlingen lezen de drie ‘klassieke’ gedichten (De lenige liefde van Herman De Coninck, Wrijfklank van Charlotte Van den Broeck en Gebladerte van Stijn De Paepe). Ze denken na over wat poëzie bij hen oproept en in welke situaties vandaag nog gedichten worden gebruikt. Hierdoor willen we hen tonen dat poëzie niet ver-van-hun-bed hoeft te zijn.

Video

Host Maud Vanhauwaert wordt geïntroduceerd. Ze toont haar poëziebundel Het stad in mij. Die bevat gedichten maar ook fratsen en QR-codes. Ze vertelt over haar spiekfijngedicht en haar viewmastergedicht. Ze toont haar debuutroman met Japanse binding. Ze vertelt over hoe ze dolgraag poëzie in de publieke ruimte plaatst. We zien in een tweede filmpje hoe ze dat doet.

Groepsgesprek

De leerlingen bekijken nog enkele video’s op het YouTube-kanaal van Maud Vanhauwaert. Ze bespreken de filmpjes en hun impact op hen.

Video

Maud Vanhauwaert vertelt over de vooroordelen over poëzie. Ze countert die vooroordelen: een gedicht heb je zo gelezen, je krijgt de totale vrijheid om je eigen interpretatie eraan te koppelen, het lezen van poëzie helpt om bruggetjes aan te leggen in onze hersenen en te associëren… Ze legt de link tussen poëzie en Instagram, video, muziek… Ze brengt al aan wat een stiftgedicht is.

  • Hoofdstuk 2 — ‘Soorten gedichten’
    Slides 9–19

De leerlingen maken kennis met verschillende soorten gedichten.

Opdracht

De leerlingen schrijven zelf een WhatsAppgedicht met iemand van hun groepje. Ze kiezen wie de eerste zin post in hun gesprek en vullen aan. Het gedicht bestaat uit vier zinnen van elk van hen. Achteraf maken ze een screenshot en sturen ze het door naar jou, de leerkracht.

Video

De leerlingen bekijken een performance van hiphopper Zwangere Guy en spoken word-artieste Hind Eljadid. Ze bespreken de gelijkenissen en de verschillen.

Wist je dat? + Video

De leerlingen krijgen een stukje geschiedenis over slam poetry.

Video

De leerlingen ontdekken dat gedichten ook ingezet kunnen worden voor politieke of maatschappelijke doelen. Ze kijken naar The Hill We Climb van Amanda Gorman en bespreken wat de artieste met haar gedicht zou willen zeggen.

Kijk- en luistertip: Zaïre Krieger schreef een mooie vertaling van het gedicht.

  • Hoofdstuk 3 — ‘Aan de slag’
    Slides 20–22

Video

Maud Vanhauwaert legt uit wat de leerlingen moeten doen.

Opdracht

De leerlingen gaan zelf een stiftgedicht maken. Ze krijgen een krantenartikel of een andere tekst. Die moet je als leerkracht zelf voorzien. De leerlingen omcirkelen woorden die ze willen gebruiken voor hun gedicht. De rest schrappen ze. Eventueel voegen ze tekeningen, pijltjes of andere symbolen toe om aan te geven hoe het gedicht moet worden gelezen.

Noot: Waarom een schrijfopdracht in een EDUbox over lezen?

Uit ‘Les in lezen. Een inspiratiegids’: ‘Leesvaardigheid is geen eiland binnen geletterdheid. Het heeft een sterke relatie met die andere schriftelijke vaardigheid, namelijk schrijven. Expliciete instructie over spelling en zinsconstructies (waarmee géén grammaticaonderwijs wordt bedoeld) beïnvloedt je leerlingen positief op gebied van vlot lezen, vloeiend lezen en leesbegrip. Ook ‘flankerende schrijfactiviteiten’, schrijfactiviteiten die aanleunen bij een gelezen tekst, dragen bij aan leesbegrip, zelfs aan dat van leerlingen met leesmoeilijkheden. Die flankerende schrijfopdrachten kunnen heel divers zijn: vragen beantwoorden over een gelezen tekst of er vragen bij formuleren, notities nemen terwijl je een tekst leest of daarna, een samenvatting schrijven, een kort antwoord op een tekst schrijven enz.’

  • Hoofdstuk 4 — ‘Conclusie’
    Slides 23–30

We bieden nog enkele tips aan voor leerlingen die op zoek zijn naar hedendaagse poëzie. Hierna laten we de leerlingen reflecteren. Wat vonden ze vooraf van poëzie? En wat vinden ze nu? Op welke manier is hun mening over poëzie veranderd? Hebben ze iets ontdekt wat ze nog niet wisten?

Tip: Heb je een lees- of poëzieproject op school? Via dynamoPROJECT kan je tot 2000 euro ondersteuning krijgen voor een samenwerking met een kunstenaar of cultuureducatieve organisatie.

  • Hoofdstuk 5 — ‘Meer weten’
    Slides 31–35

In hoofdstuk 5 vinden de leerlingen meer informatie over de thema’s die aan bod zijn gekomen in deze box, maar ook in de andere boxen. Je kan hen aanmoedigen om zelf een kijkje te nemen of je kan als leerkracht bijvoorbeeld achteraf nog een extra les voorzien waarin ze de kans krijgen bepaalde links uit te proberen.

De links in de EDUbox verwijzen naar materiaal dat geschikt is voor leerlingen. Bijkomend (les)materiaal specifiek voor leerkrachten vinden jullie in deel 6 van deze handleiding.

6. Meer weten?

Achteraan in elk onderdeel van het traject EDUbox Lezen vind je nog enkele fiches met inspiratie voor leerlingen die op zoek zijn naar bijkomende informatie.

Hieronder vermelden we nog extra (les)materiaal, waarmee je ook aan de slag kunt in de les of dat jou als leerkracht kan inspireren.

Les in Lezen. Een inspiratiegids

Universiteit Antwerpen, Odisee co-hogeschool, Thomas More en Vlaamse overheid

Een praktijkgerichte inspiratiegids met leesprojecten die gestoeld zijn op wetenschappelijke kennis over effectief leesonderwijs.

Werken met verhalen

Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst

Het is goed om cultuureducatie en leesbevordering aan elkaar te koppelen. Door leerlingen te stimuleren om op een bepaalde manier te praten, te lezen, te zingen, te dansen, te dramatiseren en met de handen te werken komen zij tot inzichten over zichzelf en de wereld om hen heen. Een rapport met praktijkvoorbeelden.

De vele voordelen van voorlezen

Iedereen Leest

Een overzicht van de voordelen van voorlezen en voorgelezen worden.

Hier vind je ook tips over hoe je interactief kan voorlezen aan baby’s en peuters.

Leesmonitor

Stichting Lezen

Leesmonitor maakt het beschikbare onderzoek naar lezen, leesbevordering en literatuureducatie toegankelijk voor een breed publiek.

Digitale bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Een digitale collectie van teksten uit de Nederlandse letterkunde, taalkunde en cultuurgeschiedenis, van de vroegste tijd tot heden.

--

--