EDUbox Overtuigen: handleiding voor de leerkracht

Len Buggenhout
EDUboxvrt
Published in
12 min readOct 12, 2023

--

Leer hoe je als leerkracht of begeleider met de EDUbox Overtuigen aan de slag gaat in de les.

De handleiding van de EDUbox Overtuigen: over slogans, politieke communicatie en propaganda is, net zoals de EDUbox zelf, een initiatief van VRT in samenwerking met Mediawijs. De interactieve tool werd ontwikkeld door Treecompany, een innovatiebureau dat via online tools mensen wil informeren over en betrekken bij maatschappelijke thema’s.

Andere digitale tools zijn ontwikkeld door VRT Innovatie in het kader van het Creative Europe-project EDUmake, waar ook School.tv (Nederland), Mediawijs (België), FPZG (Kroatië) en Media&Learning (EU) deel van uitmaken. De partners verwerken enerzijds bestaand materiaal naar hun eigen context en werken anderzijds samen aan nieuw materiaal rond de Europese verkiezingen van 2024.

Inhoudsopgave van de handleiding:

  • 1. Over EDUbox
  • 2. Over de EDUbox Overtuigen
  • 3. Verkiezingen ‘24
  • 4. Aansluiting bij de onderwijsdoelen
  • 5. Even praktisch
  • 6. Tips en verloop
  • 7. Meer weten?

Feedback over EDUbox?

Jouw feedback over de EDUbox is voor ons erg waardevol. We willen immers materiaal maken dat echt in het kraam past van de leerkracht secundair onderwijs. Hiervoor hebben we jouw input nodig. Je kan ons die bezorgen via deze bevraging. Ze duurt ongeveer een kwartier. Alvast bedankt!

1. Over EDUbox

EDUbox is het digitaal educatief media format van VRT.

Het laat jongeren uit het secundair onderwijs kennismaken met één bepaald maatschappelijk thema. EDUbox wil jongeren informeren en hen stimuleren om zelf aan de slag te gaan.

EDUbox is gemaakt voor gebruik in de klas, waar leerlingen het onderwerp zelfstandig in handen kunnen nemen. De leerlingen werken in groepjes met fiches in een gedrukte of digitale versie. Deze fiches bevatten stukjes theorie, video’s, interactieve oefeningen en opdrachten.

Het EDUbox-format vereist niet dat je als leerkracht zelf diepgaand inzicht hebt in het onderwerp. De bedoeling is dat leerlingen zelf aan de slag kunnen met het materiaal. Je begeleidt en monitort als leerkracht het proces, je coacht waar nodig.

Voor de leerkrachten is de EDUbox een leermiddel dat je helpt bij het realiseren van eindtermen.

2. Over de EDUbox Overtuigen

Slogans op affiches, reclamefilmpjes op televisie, memes op sociale media: overal zien we boodschappen verschijnen om ons te overtuigen. Welke technieken worden er gebruikt? En is dat per se negatief?

Ook politici en politieke partijen communiceren bewust om je te overtuigen, onder meer via het internet. Zo plaatsen politici berichten op Facebook of Instagram en delen ze protestvideo’s op TikTok. Of er verschijnen politiek getinte posts van influencers en zien we overal advertenties van politieke partijen opduiken.

Met de verkiezingen van 2024 in aantocht is het extra belangrijk dat we kritisch naar al die informatie kijken, begrijpen hoe ze ons kan beïnvloeden en pas dan onze eigen mening vormen. Alleen zo zijn we voldoende geïnformeerd om te bepalen of en op wie we zullen stemmen.

De EDUbox Overtuigen: over slogans, politieke communicatie en propaganda gidst leerlingen uit de tweede en derde graad secundair onderwijs door de wereld van offline en online overtuiging en helpt jongeren om overtuigende boodschappen te herkennen en te analyseren.

3. Verkiezingen ‘24

In 2024 trekt de Belg naar de stembus voor wel 5 politieke niveaus: in juni voor de Europese, federale en regionale verkiezingen en in het najaar voor de provinciale en gemeenteraadsverkiezingen. Bijzonder aan dit verkiezingsjaar is dat er nooit eerder zoveel ‘first voters’ waren: maar liefst 880.000 jongeren tussen 16 en 23 jaar mogen voor het eerst gaan stemmen.

Bovendien leren we uit onderzoek dat veel politieke en democratische houdingen zoals politieke interesse en vertrouwen worden gevormd tijdens de periode van 12 tot 25 jaar, de zogenaamde ‘formative years’. Na die leeftijd wordt het erg moeilijk iemand warm te maken voor politiek. En politieke interesse is een enorm belangrijke motiverende factor om deel te nemen aan verkiezingen.

Met EDUbox willen we daarom jongeren van het secundair onderwijs informeren over politiek en verkiezingen.

Naast de EDUbox Overtuigen biedt VRT ook de EDUbox Politiek en EDUbox Ideologie aan. De bestaande EDUbox Democratie heeft een update gekregen. En in september verschijnt ten slotte de nieuwe EDUbox Participatie. Je kan al de deze EDUboxen vinden in de catalogus.

Aanvullend ontwikkelde VRT NWS voor het eerst ook de Jongerenstemtest, een stemtest op maat van jongeren.

4. Aansluiting bij de onderwijsdoelen

EDUbox is nadrukkelijk ontwikkeld voor en getest met jongeren uit richtingen met arbeidsmarktfinaliteit, dubbele finaliteit en doorstroomfinaliteit. De EDUbox Overtuigen is geschikt voor leerlingen van de 2e en 3e graad.

De EDUbox Overtuigen helpt je bij het realiseren van eindtermen uit verschillende sleutelcompetenties.

4.1. Sleutelcompetenties

Sleutelcompetenties zijn clusters van inhoudelijk verwante competenties die de leerlingen moeten verwerven om te functioneren in de maatschappij en zich persoonlijk te ontplooien. Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de EDUbox om geen koppeling te maken met bestaande vakken, maar om zoveel en zo breed mogelijk te verwijzen naar verschillende eindtermen, ook die uit minder voor de hand liggende sleutelcompetenties. Op die manier dagen we leerkrachten uit om vanuit verschillende invalshoeken met de aangeboden thema’s van de EDUboxen om te gaan.

De EDUbox Overtuigen heeft een link met de volgende sleutelcompetenties:

4.2. Eindtermen

Het format van de EDUbox — met zowel tekst, filmpjes als discussie-oefeningen — kan worden gebruikt voor alle onderwijsvormen.

De onderwijsdoelen kan je hier vinden. Hieronder krijg je een overzicht van de relevante eindtermen, per graad en per finaliteit:

2e graad (na modernisering) — finaliteit doorstroom

  • 02.06 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.07 De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
  • 02.08 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitaal te communiceren.
  • 04.05 De leerlingen analyseren de impact van digitale systemen op de maatschappij vanuit principes van computationeel denken.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen lichten de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin toe.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagen zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

2e graad (na modernisering) — finaliteit arbeidsmarkt

  • 02.05 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.06 De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
  • 02.07 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitaal te communiceren.
  • 04.05 De leerlingen analyseren de impact van digitale systemen op de maatschappij vanuit principes van computationeel denken.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen lichten de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin toe.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagen zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

2e graad (na modernisering) — dubbele finaliteit

  • 02.05 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.06 De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
  • 02.07 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitaal te communiceren.
  • 04.05 De leerlingen analyseren de impact van digitale systemen op de maatschappij vanuit principes van computationeel denken.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen lichten de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin toe.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagen zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

3e graad (na modernisering) — finaliteit doorstroom

  • 02.06 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.07 De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
  • 02.08 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitale inhouden te creëren.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen reflecteren over de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

3e graad (na modernisering) — finaliteit arbeidsmarkt

  • 02.05 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.06 De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
  • 02.07 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitale inhouden te creëren.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen reflecteren over de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

3e graad (na modernisering) — dubbele finaliteit

  • 02.06 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
  • 02.07 De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
  • 02.08 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
  • 04.01 De leerlingen gebruiken doelgericht courante functionaliteiten van vergelijkbare toepassingen om digitale inhouden te creëren.
  • 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
  • 07.01 De leerlingen reflecteren over de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin.
  • 07.02 De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.
  • 07.03 De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.
  • 07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
  • 13.3 De leerlingen gebruiken school- en vaktaal.

5. Even praktisch

5.1. Tijdsbesteding

Om de hele EDUbox te doorlopen heb je ongeveer één lesuur nodig. Meer lesuren geven uiteraard ruimte voor meer interactie. Als je meer tijd voorziet, raden we aan om aaneensluitende lesuren te voorzien: zo volgen de leerlingen zonder onderbreking de logische opbouw van de EDUbox.

We adviseren om voor deel 1, deel 2 en deel 3 telkens een kwartier te voorzien. Je kan erna nog rustig afsluiten met de checklist van deel 4.

5.2. Zelfstandig groepswerk, de leerkracht als begeleider

De EDUbox Overtuigen is beschikbaar als downloadbare pdf of kan volledig digitaal doorlopen worden via de interactieve website. De leerlingen kunnen de integrale EDUbox dan in groepjes doornemen op de computer of tablet.

We moedigen aan om de leerlingen in groepjes van maximaal 5 leerlingen te laten samenwerken. Elk groepje heeft minimaal één pc of tablet met goede internetverbinding nodig. We gaan er ook van uit dat de meerderheid van de leerlingen een eigen smartphone heeft.

Het EDUbox-format bestaat uit een mix van tekst, grafiek, video, online tools en discussiemateriaal. Toegang tot het internet is nodig voor de video’s en omdat de leerlingen de digitale tools in de verschillende hoofdstukken online moeten kunnen doorlopen.

De downloadbare pdf kan ter ondersteuning gebruikt worden, eventueel met een exemplaar voor elke leerling. De pdf-versie bevat exact dezelfde inhoud. De leerlingen kunnen dan op papier lezen en gezamenlijk de filmpjes en simulaties op de laptop of tablet uitvoeren.

De EDUbox Overtuigen is ook beschikbaar in het Engels. Zo kunnen ook taalleerkrachten met dit lesmateriaal aan de slag.

Alle video’s beschikken bijgevolg over Engelse ondertitels. Die kan je op YouTube aanzetten door op de ‘Settings’-knop (het tandwieltje) te klikken, en dan op ‘Subtitles/CC’, en dan de gewenste taal aan te duiden.

6. Tips en verloop

6.1. Opbouw EDUbox

De EDUbox bestaat uit 5 delen. Elk deel heeft een andere kleur zodat je tijdens het rondwandelen door de klas als leerkracht gemakkelijk kunt monitoren waar elk groepje ongeveer zit.

In deel 1 proberen we de leerlingen met concrete voorbeelden het thema binnen te trekken. Deel 2 is het meest theoretische stuk, waarin we dieper ingaan op propaganda. In deel 3 gaan de leerlingen zelf aan de slag met wat ze hebben geleerd. Met deel 4 ronden we de EDUbox af door hen een hapklare checklist mee te geven. Leerlingen die na het doorlopen van de EDUbox graag nog meer informatie willen, kunnen in deel 5 ten slotte terecht voor interessant materiaal op maat van jongeren.

6.2. Hoofdstuk 1 — ‘Mensen overtuigen’

Slides 3–11

Overal boodschappen

Het eerste deel gaat over reclame en de boodschappen die je overal tegenkomt. Om iets aan te prijzen, je iets nieuws te laten kennen of om je te informeren. Vaak zijn dat beelden met opvallende slogans om de boodschap kracht bij te zetten. Ook politieke partijen en politici werken met slogans.

Om de leerlingen te laten inzien hoe lang een slogan kan blijven hangen, moeten ze in de tool Puzzeltijd (slide 7) slogans linken aan een persoon of merk. Dat doen ze door telkens 2 afbeeldingen aan te duiden.

Dit zijn de juiste combinaties:

  • Kentucky Fried Chicken (KFC) — It’s finger-lickin’ good!
  • Redbull — Geeft je vleugels
  • Jupiler — Mannen weten waarom
  • Netflix — See What’s Next
  • Donald Trump — Make America Great Again
  • Martin Luther King — I have a dream!
  • Angela Merkel — Wir schaffen das
  • Maggie De Block — Blijf in uw kot!

Mensen overtuigen

Al deze boodschappen met slogans dienen om mensen te overtuigen maar het precieze doel van deze boodschap, hangt af van wie de boodschap komt.

En als het echt bedoeld is om je mening te beïnvloeden, spreken we van propaganda. Propaganda wil het gedrag van mensen of de publieke opinie beïnvloeden, met als belangrijk kenmerk dat het een vorm van massacommunicatie is.

6.3. Hoofdstuk 2 — ‘Een duik in propaganda’

Slide 12–19

Technieken

In deel 2 ligt de focus op propaganda. Expert Bert Pieters van Mediawijs legt in een video uit welke technieken vaak gebruikt worden om mensen te overtuigen (slide 13). Diezelfde technieken worden nadien nog eens herhaald op de slides 14 en 15.

In de volgende video (slide 16) krijgen de leerlingen een compilatie te zien van uitspraken van politici die bedoeld zijn om mensen te overtuigen. Laat de leerlingen in groep of in de klas ook nadenken over welke technieken deze politici gebruiken. Zijn ze te herkennen?

Is propaganda altijd slecht?

Propaganda is niet per definitie negatief want sommige campagnes dienen een maatschappelijk doel. Er is dus sprake van schadelijke en gunstige propaganda.

Belangrijk: De leerlingen moeten dit onderscheid goed kunnen maken, want een oefening in deel 3 gaat hierover.

Aansluitend leggen we nog de link met misleidende informatie. Want als bewust een leugen of foute informatie wordt gebruikt om mensen te overtuigen, spreken we van misleidende informatie.

6.4. Hoofdstuk 3 — ‘Aan de slag’

Slides 20–22

In dit deel mogen de leerlingen zelf aan de slag met de kennis die ze hebben vergaard, aan de hand van 2 opdrachten.

Propaganda of niet? (slide 21)

Op de website Mind over media krijgen de leerlingen een collectie te zien van ongeveer 10 memes, cartoons, nieuwsberichten, … Als ze een afbeelding openklikken, krijgen ze eronder meer achtergrondinformatie en de bron zien.

De leerlingen moeten bij elk voorbeeld bepalen of het eerder gunstige of eerder schadelijke propaganda is. Dat kunnen ze aanduiden met de slider onder de afbeelding. Het antwoord hierop is niet ‘goed’ of ‘fout’, het gaat eerder om de inschatting van de leerlingen zelf.

Nadien kunnen ze in het commentaarvak onderaan beschrijven of het om propaganda of een vorm van reclame gaat en welke overtuigingstechniek ze herkennen.

Tips:

  • De leerlingen maken deze oefening in hun groepje, niet individueel.
  • De website is beschikbaar in verschillende talen. Als de website niet automatisch opent in het Nederlands, kan je de taal bovenaan rechts aanpassen.

Creëer een campagne (slide 22)

In deze opdracht mogen de leerlingen in groep zelf een politieke campagne op poten zetten. De leerlingen doorlopen de tool stap voor stap en krijgen aan het einde een poster als resultaat, geschikt voor in het straatbeeld of voor op sociale media.

De leerlingen kunnen hier creatief aan de slag gaan. Maar het doel van hun campagne is wel om mensen te overtuigen met hun politieke boodschap.

Laat elk groepje zijn poster bewaren. Na afloop van de opdracht kan iedereen zijn poster klassikaal tonen en toelichten. Dit kan ook aanleiding geven tot een klasgesprek:

  • Wie heeft de meest overtuigende poster gemaakt?
  • Waarom dan?
  • Wat werkt om te overtuigen? Wat werkt minder?

6.5. Hoofdstuk 4 — ‘Herken propaganda’

Slides 23–25

In het vierde hoofdstuk komt alles mooi bij elkaar in een checklist met 10 punten om schadelijke propaganda te onderscheiden van andere boodschappen.

Met een kritisch oog halen de leerlingen na deze EDUbox de boodschappen die hen proberen te overtuigen er zo uit!

7. Meer weten?

Achteraan in de EDUbox vind je nog enkele fiches met inspiratie voor leerlingen die op zoek zijn naar bijkomende informatie over overtuigingstechnieken, politieke communicatie en propaganda.

Hieronder vermelden we nog extra (les)materiaal, waarmee je ook aan de slag kunt in de les of die jou als leerkracht kunnen inspireren:

--

--