Paasdienst in coronatijd: “Wie dit snapt, heeft het niet begrepen”

Auke de Wit
Effe Lokaal

--

JAARSVELD — Het is 2021. Net als vorig jaar,

moeten kerken hun paasdiensten anders vorm geven. Het enige verschil: vorig jaar was het volledig digitaal, nu zijn er 31 gasten uitgenodigd. Ik ga bij ‘mijn eigen’ kerk kijken hoe het er dit jaar aan toe gaat.

Terug naar mijn ouderlijk huis

Mijn leven als student, wonend in Utrecht, eist z’n tol. Overprikkeld door alle mensen om me heen waag ik de reis met volgepakte koffers terug naar mijn ouderlijk huis in Jaarsveld. We zitten midden in het paasweekend, ik hoop de komende dagen thuis rust te vinden. De naam Stille Zaterdag doe ik recht, door niets te zeggen tegen mijn ouders. Ze herkennen niets meer terug van de energieke jongen die ze naar de grote stad hebben laten gaan.

Omdat ik uitgeput ben, ga ik eerder naar bed dan ooit tevoren. Zonder het door te hebben, heb ik aan één stuk door elf uur geslapen. Ik hoor op de achtergrond het vage geluid dat me wakker heeft gemaakt. Als ik wat beter luister hoor ik het: twee trompettisten staan vanaf de kerktoren te blazen. Ik herken het lied: de Heer is waarlijk opgestaan! De traditie die een aantal jaren geleden is begonnen, zet ook in coronatijden door.

Corona heeft mij, als trouw kerkganger, lang ontregelt. Een aantal maanden mochten we niet naar de kerk. Pas sinds kort mogen er 30 mensen fysiek samenkomen. Iedere zondag, en ook vandaag, op Eerste Paasdag, mag ik naar de kerk. En niet zomaar: ik mag zingen met zo’n vijf andere mensen. Ik trek snel wat kleding aan om buiten nog de laatste liederen van de trompettisten te horen. Tijd om rustig te ontbijten heb ik niet, dus met een broodje in de hand loop ik naar de kerk waar wat andere zangers al staan te wachten.

In de kerk

Binnengekomen in het veertiende-eeuwse kerkgebouw valt mijn oog direct op de glas-in-lood ramen. Drie prachtige ramen, die ieder een andere psalm duiden. Dit wordt zo meteen ons decor. We staan nu namelijk voorin de kerk, achter de preekstoel, waarvandaan we zingen. In normale tijden zou er geen koor zijn, enkel gemeentezang. Maar vanwege de pandemie zullen alleen wij zingen, ver van de andere kerkgangers vandaan. Eén van de andere koorleden zegt hierover: “Dit zouden we elke zondag wel kunnen doen.” Bij normale diensten op zondag wordt er namelijk alleen gezongen door de mensen die de kerk leiden; de ouderlingen.

Nadat we geoefend hebben, begint de kerkklok te luiden, mensen uitnodigend om de kerk binnen te gaan. 31 mensen hebben zich vanochtend opgegeven en krijgen een plek toegewezen. Kort nadat iedereen zit, komt de dominee in een lange, zwarte toga de kerk binnenlopen. Hij roept de kerk toe: de Heer is waarlijk opgestaan! De gemeente herkent de traditie en roept terug: “Halleluja!”, wat ‘loof de Heer’ betekent. Tot zover de interactie in mijn kerk, die over het algemeen erg liturgisch en behoudend is.

Het moment is daar: het orgel begint te spelen. Nu zijn wij aan zet. Vanwege de afstand tussen ons en de rest van de mensen, brul ik ieder woord alsof mijn leven ervan afhangt. Gelukkig halen we allemaal de juiste hoogte.

De preek en afsluiting

De preek begint en de dominee spreekt over Pasen. Hoe werd er op Jezus’ opstanding gereageerd? “Dit kan toch niet?”, zullen de mensen gezegd hebben. Hij legt de verbinding met de tijd van nu. Vaak zeggen wij ook over de dood dat het erbij hoort. Ook tegen corona kijken we aan met menselijke ogen. We wennen aan alle maatregelen en zouden het nooit geloven als het ineens over gaat. De opstanding van Christus is niet te begrijpen, is de dominees punt. “Wie dit snapt, heeft het niet begrepen. Dat heb ik in al die jaren wiskunde nog nooit gehoord”, vertelt een wiskundige uit de gemeente me naderhand.

Na de preek mogen wij als koor weer zingen. Een eeuwenoud lied is aan de beurt: U zij de glorie. Wij zingen het couplet, wanneer we bij het refrein zijn aangekomen valt de hele gemeente bij. Kippenvel. In deze coronatijd mag de gemeente namelijk wel één lied meezingen.

Mijn gedachten gaan anderhalf jaar terug. Ik mis het samenzijn enorm en merk dat dat bij iedereen het geval is. Gelukkig is er perspectief en is corona misschien ooit wel weer over. Als ik de kerk uit loop spreken een aantal mensen me aan: “Mooi gedaan man!” of “Waar stond de microfoon?” Het zijn geen diepgaande vragen, maar dit is het enige fysieke contact dat we hebben. Veel mensen blijven op het kerkplein hangen op dezelfde manier als ik. Heel even bijpraten, ook al mag dat eigenlijk niet. Ik ben blij dat er geen journalisten in de bosjes liggen.

Waar ik gisteravond moegestreden op huis aan ging door de hele coronatijd, ben ik nu vervuld met blijdschap en gemis. De moeheid is wel weg; even was alles normaal. Even was alles zoals eerst. Even was er weer wat perspectief. Nu koffie.

--

--