Laat je slaperige oogjes maar even wennen aan het licht

Consumptievliegwiel

Paul Buckley
Eudaimonia
Published in
4 min readOct 7, 2016

--

In de trein sprak ik laatst een vrouw, over de spits. Ze had een nieuwe baan waarvoor ze om zeven uur ‘s ochtends naar Leiden moest. Verschrikkelijk. Stampvolle treinen, allemaal bedrukte gezichten. Ik vroeg haar of ze zich wel eens afvroeg waar we met z’n allen nou mee bezig waren. Of dat nou wel zo’n goed idee was allemaal. Dat deed ze niet: “Meestal ben ik dan zelf nog half aan het slapen,” zei ze. “Dat moet toch anders kunnen?” vroeg ik. Maar in de auto zitten vond ze ook geen pretje. Dan zat je allemaal apart van elkaar, en stond je de hele tijd stil in zo’n blik terwijl je toch alert moest zijn.

“Dat is toch juist het probleem?” antwoordde ik. “Dat iedereen van hot naar her moet de hele tijd?” Ook daar had ze een antwoord op. Ze waren nu toch ook bezig met zo’n programma, dat je geld kon verdienen door buiten de spits te reizen? Dat vond ze een goed initiatief. Maar de vraag waarom er elke dag zo veel mensen naar hun werk gaan, daar had ze niet over nagedacht. Blijkbaar is het heel moeilijk om na te denken over welke rol werk überhaupt in ons leven inneemt.

Terwijl we toch makkelijk een derde van de tijd dat we wakker zijn bezig zijn met ons werk. En dan zijn er nog de vele momenten dat we tijdens het eten denken aan een opdracht, in de douche een goed idee krijgen, of dromen dat we aan het werk zijn: werk neemt een belangrijke plaats in ons leven in.

Van oudsher zijn we natuurlijk protestanten: doe maar je best en zeur niet te veel, en je zou nog wel eens in de hemel terecht kunnen komen ook. Uren maken en vooral niet opgeven, daar gaat het om. Wie Genesis leest kan er niet omheen dat de aarde, met al haar natuurlijke weelde en smakelijke dieren, daar neer is gezet om door de mens onderworpen te worden. Om ervan te genieten hoeven wij er alleen nog wat arbeid aan toe te voegen, zoals God duidelijk maakt als hij Adam en Eva het Paradijs uitflikkert: “In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert.” Hard werken, eten, en dan sterven. En daar zijn we eigenlijk nog niet overheen.

#1 traumatische breakup

In onze samenleving zijn de meest waardevolle mensen degenen met de beste banen, die hun werk het beste verrichten. Dat zie je aan de beloningen die ze zich kunnen veroorloven: de beste zorg, mooie huizen in goede buurten, de beste scholen voor hun kinderen en politieke invloed. “Ja natuurlijk; geld is macht!” hoor ik je denken. Maar dat hoeft niet zo te zijn.

Het is maar helemaal de vraag of we hard werken en de daarbij behorende beloning zo centraal in ons leven moeten stellen. Op een gegeven moment, bijvoorbeeld toen het boek Genesis geschreven werd, was dat misschien noodzakelijk: je moest hard werken om genoeg voedsel te oogsten voor je familie of stam. Maar hoe relevant is dat nu nog? We gooien jaarlijks ruim een derde van het wereldwijd geproduceerde eten weg, dus strikt genomen is het in elk geval niet meer noodzakelijk.

Met de hoeveelheid werk die nodig is om iedereen ‘waardevol’ te laten zijn produceren we veel meer goederen en diensten dan er nodig zijn. En om die te verkopen hebben we weer marketeers nodig die consumenten overtuigen dat ze bepaalde goederen en diensten nodig hebben, want consumenten hebben maar zo veel geld dat ze aan oneindig veel producten kunnen uitgeven. Wat al lastig genoeg is, overigens, zie ook ons stuk over 24hr Wentelteefjes.

Als je midden in dit vliegwiel van constant meer werken — meer consumeren — meer werken zit wordt het lastig om er overzichtelijk naar te kijken. Deze manier van denken is diep in onze samenleving geworteld, maar is ze ook nodig? De econoom John Keynes verwachtte dat we in 2030 nog maar 15 uur per week zouden werken. Met onze technologische vooruitgang moet er een manier zijn waarop we geen veertig uur per week hoeven te werken, waarop we niet met z’n allen als een stel zombies om zeven uur ‘s ochtends een hekel aan de spits hoeven te hebben.

--

--