Omgaan met elkaar (als er iets met je is).

Astrid Poot
Familie van Fonk
Published in
5 min readSep 26, 2019

Eén van onze goede voornemens dit jaar is het taboe rond psychische aandoeningen (een beetje) wegnemen. Want we werken vanuit ons hart. Dat wat ons raakt wordt -als planning het toelaat- een project of product. In dit blog lees je wat we in onze eerste brainstorm hebben ontdekt over omgaan met elkaar als iemand een psychiatrische achtergrond heeft.

Hoe ga je met elkaar om?

Donderdagmorgen

In ons wekelijks teamoverleg bespreken we ons welzijn, we vertelden daar al eens over. Niets is taboe, alles mag gezegd of gevraagd. Het gaat dan ook wel eens over psychische problemen. En dan merken we dat het niet zo makkelijk is daar samen over te praten.

Willem van Genk

In het Outsider Art Museum opende recent een nieuwe tentoonstelling.

De tentoonstelling WOEST is een reis door het drukke hoofd van Willem van Genk, die blijft zoeken in een voor hem onbegrijpelijke wereld.’

Willem van Genk maakt overweldigend gedetailleerde schilderijen, vol politieke verwijzingen, verontrustende beelden en associaties. Ze zijn enorm doorwerkt, de nerveuze energie spat er van af.

Je moet het zelf gaan zien, maar hier vier hele kleine details:

Ik was bij de feestelijke opening, waarin ruime aandacht voor het waarom en hoe van de tentoonstelling. Ik las een definitie van outsider art of art brut: de kunstenaar spreidt een zekere obsessieve aandacht tentoon (bijvoorbeeld door een opgelopen trauma), het werk komt daaruit voort.

Een belangrijk moment was toen iemand aan de curator van de tentoonstelling vroeg of van Genk ongelukkig was geweest. Geen gekke vraag in de context van een tentoonstelling in het Outsider Art Museum. De waanzin fascineert immers! De curator weigerde echter antwoord te geven. Dat deed voor haar niet ter zake; we moeten naar het werk kijken. Het werk in de tijd.

Zij nam kennis van de persoon Willem van Genk, wist er alles van. Maar ze bekeek het werk alleen vanuit haar professionele expertise en dat was voor haar genoeg. Wat kunnen we daarvan leren in de dagelijkse omgang met elkaar?

Wie ben je?

Een mens is meer dan zijn eigenschappen of eigenaardigheden. We zijn allemaal een verzameling van veel.

Ik zag ooit iemand zichzelf voorstellen als een taart, bestaande uit veel verschillende punten. Hij was vader, zoon, kunstenaar, vluchteling, gelovige, buurman, vriend, natuurliefhebber en nog meer. Allemaal tegelijk.

Maar toen hij in Nederland kwam, merkte hij dat hij vooral als vluchteling werd gezien. Dat was het lastige stuk, die taartpunt werd in de ogen van de anderen de grootste. Hij werd van persoon een stereotype: De Vluchteling. Dat deed hem veel verdriet.

Mensen met een psychiatrische achtergrond maken hetzelfde mee: depressief? Dan weet de ander vaak al genoeg. Dan ziet de ander de rest niet zo goed meer.

Afstand of nabijheid

En dat is best te verklaren. Roman Krznaric noemt in zijn boek Empathy een aantal redenen voor dit fenomeen:

  • Vooringenomenheid: we maken snel beslissingen over wie we voor ons hebben op basis van eenvoudige modellen (psychisch niet ok = gek), wat ons helpt in ons dagelijks functioneren, maar het zorgt er tegelijkertijd voor dat we vaak in stereotypes denken, in plaats van over echte mensen.
  • Afstand: voor mensen die we niet kennen en een leven leiden dat anders is dan het onze is het moeilijker empathische gevoelens te ontwikkelen dan voor mensen die meer op ons lijken. Afstand maakt ons minder moreel begaan met anderen.
  • Ontkenning: we zijn geneigd onze ogen te sluiten voor wreedheden en lijden van anderen. Het is te abnormaal, te verontrustend, te bedreigend. Te moeilijk om over na te denken.

Psychische aandoeningen zijn moeilijk. Omgaan met mensen die er ééntje hebben soms ook. In de omgang met elkaar kunnen dan drie dingen gebeuren.

Optie 1: ontkennen

‘Ik kan er niets mee, ik ontken het. We hebben het over alle andere dingen.’

Deze reactie hebben we als maatschappij heel goed geleerd. Omdat we mensen die psychisch ziek zijn moeilijk vinden, hebben we het er niet over. Het is een taboe, het stigma is onverminderd groot. Veel zieke mensen komen niet ‘uit de kast’. Gevolg is dat als het slecht met je gaat er geen ruimte is dat te bespreken. Het is eenzaam om altijd sterk te moeten zijn.

En dat doet pijn. En het helpt niet.

Optie 2: inleven

‘Het is een belangrijk stuk van jou, ik leef me helemaal in. Ik begrijp je, wil er alles over weten.’

In eerste instantie lijkt dit een fijne empathische reactie. Er is geen taboe, de ziekte kan (en zal) altijd worden besproken. (En ongevraagd advies wordt vaak ruimhartig gegeven.) Maar het gevaar is dat begrijpende medemens de ander de ruimte ontneemt ook nog iets anders te zijn dan zijn of haar aandoening. De vraag over het geluk van van Genk ging een beetje die kant op. Het soort aandacht dat verstikt.

Het lijkt fijn, maar helpt niet.

Optie 3: erkennen

‘Het is er, het is een belangrijk stuk van jou, maar het bepaalt niet wie je bent.’

Geen taboe en ook geen overdreven focus. Wij denken dat dit de fijnste manier is. Het kan handig zijn even te bespreken wat goed voor iemand werkt, en wat juist niet. En daarna vraag je hoe het gaat, en kan de ander dat gewoon vertellen. Het is belangrijk! Maar daarna en daarnaast is er ruimte voor alle andere dingen. Het ziek zijn is er, het mag er zijn. Maar het is niet allesoverheersend en ook niet te raar of eng.

En zo moet het. Heel gewoon.

Het is genoeg even uit te wisselen hoe het gaat, en daarna kun je weer over tot de orde van de dag. Bijvoorbeeld in een professionele relatie: lekker praten over werk!

Iemand is niet gek, iemand heeft een aandoening. En dat is alles.

Hoe nu verder?

Wij houden van oplossingen. Het zou goed zijn als mensen deze drie aanpakken herkennen en leren de juiste toe te passen. Er zal zich binnenkort wel een projectidee aandienen. Gesprekskaarten kan, maar iets anders ook. U hoort nog van ons.

Nu al iets delen? Graag: astrid@familievanfonk.nl

Met de groeten van Madelon, Stephanie, Jurre en Astrid

--

--