Allez, allez…

Nico Van Dyck
FC Socrates
Published in
7 min readDec 24, 2020

… allez, allez, Gérard Houllier! We schrijven 24 oktober 2001 en een nieuwe strijdkreet is geboren. The Travelling Kop is op het appel in het stadion van Boavista en wil de Liverpool manager een hart onder de riem steken. En dat mag je haast letterlijk nemen, want elf dagen eerder liet Gérard Houllier wegens hartproblemen bijna het leven tijdens de rust van de thuiswedstrijd tegen Leeds United.

Que le Professeur repose en paix

Onlangs, op maandag 14 december 2020, is Gérard Houllier op 73-jarige leeftijd overleden. Om niet in dezelfde vijver van de sindsdien talrijk gepubliceerde lofredes en in memoriams te vissen, wil ik Le Professeur hier herdenken aan de hand van drie welbepaalde wedstrijden. Wedstrijden die in zekere zin kenmerkend waren voor zijn carrière bij Liverpool — grote triomf, intens medeleven, striemende kritiek. Voor mensen als mezelf die daar belang aan hechten: twee van die drie matchen heb ik in het stadion meegemaakt, bij de derde was ik enkel in spirit aanwezig.

Signé par Monsieur Houllier lui-même

Liverpool v Arsenal — 12/05/2001

Op een broeierig hete zaterdagnamiddag zit ik met dubbele gevoelens in Molly Blooms, de kleine en oergezellige Ierse pub in Antwerpen, waar het regelmatig verzamelen geblazen was als Liverpool FC ten strijde trok — en de meerderheid van het Belgisch supporterslegioen wegens gebrek aan tickets noodgedwongen naar tv moest kijken. Enerzijds keek ik vol verwachting uit naar de wedstrijd en de kans om dat seizoen een tweede nationale beker te winnen. Eerder dat seizoen hadden de Reds namelijk de League Cup al gewonnen tegen Birmingham City. Nu wachtte met Arsenal in de finale van de FA Cup een veel grotere vis. Anderzijds wrong het serieus bij me dat ik toch niet op het laatste moment beslist had om in de auto te stappen en naar Cardiff te rijden, waar de finale gespeeld werd omdat Wembley verbouwd werd, om toch maar op goed geluk te proberen een kaartje op de zwarte markt te bemachtigen.

Tv kijken dus. En Guinness drinken. Veel Guinness. Want het was warm. En we waren zenuwachtig. Erg zenuwachtig. Vooral omdat het Arsenal van Arsène Wenger ons toen 75 minuten lang van de mat speelde. “They battered us”. Het was pompen of verzuipen, maar de achterhoede hield stand. En daar komen we dan bij de eerste grote verdienste van Liverpools Franse manager: “he rebuilt the club from the back”. Waar Liverpool voordien onder trainer Roy Evans een spectaculair voetballende reus op lemen voeten was, zorgde Houllier voor een onderbouw om u tegen te zeggen.

Voor een habbekrats had hij centrale verdedigers Hyypiä en Henchoz gekocht(respectievelijk £2,5 miljoen en £3,5 miljoen). Vóór hen gaf de van Newcastle overgenomen Dietmar Hamann (ook “a snip” van amper £8 miljoen) als archetypische moderne verdedigende middenvelder een extra dimensie aan het woord ‘stofzuiger’. De backposities werden ingenomen door ervaren rot Markus Babbel en eigen kweek Jamie Carragher. Samen met een al bij al meestal vrij solide Sander Westerveld op doel, zoals onze noorderburen zeggen, waren dat zes spelers met wie je naar de oorlog kon. En in de oorlog zijn alle middelen geoorloofd, zoals Henchoz tot twee-drie keer toe aantoonde met een niet door de scheids gezien handspel … in de kleine rechthoek dan nog wel.

‘Keeper’… ahum… Henchoz (uitleg: zie hoger) Foto: The Times

Toen Ljungberg na een goeie 70 minuten toch de 1–0 voor Arsenal scoorde, dachten we eerlijk gezegd dat het kalf verdronken was. Enter … een ander door leraar Gérard bij de grote jongens verderontwikkeld jeugdproduct: Michael Owen. Op vijf minuten zorgde hij tussen minuut 83 en 88 (bron: lfchistory.net) voor de ommekeer. Eerst caramboleerde hij een kopbal van Babbel met een halve omhaal door een pak van spelers in doel, daarna rondde hij een lange pass van Patrik Berger op magistrale wijze af. Lee Dixon voorbijlopen alsof het niets was, Tony Adams tevergeefs laten tackelen, David Seaman overhoeks te grazen nemen: een magistraal doelpunt (https://www.youtube.com/watch?v=vpTDgp0Dssc). Vintage Michael Owen. Vintage Gérard Houllier. IJzersterke verdediging, pijlsnel toeslaan op de counter.

Liverpool v Leeds — 13/10/2001

Het is zaterdagnamiddag, net na een 1–1 gelijkspel tegen Leeds United, en het is broeierig heet in The Albert, het dichtst bij Anfield gelegen supporterscafé. Er is een veiling van “Liverpool memorabilia” aan de gang. Alle opbrengst gaat naar de brandweer van New York City. 9/11 ligt nog erg vers in het geheugen en blijkbaar maken vele naar The Big Apple uitgeweken (Irish) Scousers deel uit van het “Fire Department”. De veiling is een manier om iets terug te doen voor de opofferingen van de pompiers op die fatale dag.

Los van het droevige karakter rond de reden van de veiling is de sfeer om nog een andere omstandigheid enigszins bedrukt. Het woord doet namelijk de ronde dat het niet goed gesteld is met onze trainer. De supporters met een zitje rond de dug-out hadden namelijk opgemerkt dat de stoel van de manager in de tweede helft leeggebleven was. De vrees wordt niet veel later bewaarheid: Gérard Houllier is in allerijl overgebracht naar het Broadgreen Hospital. Wat was er dan precies gebeurd? Tijdens de rust had Liverpools Franse trainer zijn spelers nog toegesproken, maar hij had het kort gehouden. Hij voelde zich namelijk niet goed. Niet veel later was hij dan ook op weg naar het ziekenhuis, waar een hartkwaal werd vastgesteld die een dringende operatie noodzakelijk maakte.

Aftrap op het middaguur: topmatch!

De rode helft van Liverpool hield de adem in toen Houllier onder het mes ging. Los van het sowieso menselijke aspect was Ged, de Scouse-afkorting van Gérard, na het behalen van “the treble of cups” in het seizoen 2000–2001 zo ongeveer op het hoogtepunt van zijn populariteit onder de fans. Na League en FA Cup hadden de Reds er in Dortmund tegen Alavés nog een UEFA Cup bijgedaan. En nu… nu hadden de onwezenlijke druk en onvermijdelijke stress die hand in hand gaan met “the Liverpool job”, ervoor gezorgd dat de Liverpool manager bijna gestorven was tijdens een match.

Mooi stukje geschiedenis

Het keerpunt

Bayer Leverkusen v Liverpool — 09/04/2002

Na de match tegen Leeds in oktober 2001, de hartoperatie en een afwezigheid van om en bij de 5 maanden, waarin assistent-manager Phil Thompson Liverpool op koers hield, eindigden de Reds dat seizoen 2de in de nationale competitie. Europees draaiden we mee tot in de kwartfinale, waarin latere finalist Bayer Leverkusen de maat nam van Liverpool. En laat het nu net die match zijn die volgens geruchten in de supporterswandelgangen het einde van het Houllier-tijdperk inluidde. En nog wel door zijn eigen fout ook…

Na ongeveer een uur spelen en bij een stand van 1–1 was Liverpool goed op weg naar de halve finale (op Anfield hadden de Reds met 1–0 gewonnen). Tot grote verbazing van iedere meegereisde Kopite, mezelf inbegrepen, en de thuis kijkende massa werd slot op de deur Didi Hamann toen vervangen door Vladimir Smicer. Vladi, een offensief ingestelde speler die ongetwijfeld was uitgegroeid tot een wereldtopper mocht voetbal geen contactsport zijn, kwam dus in de plaats van zowat de gewiekste defensief ingestelde speler die op dat moment op de Europese voetbalvelden rondliep. En kijk: een dikke vijf minuten later stond het 3–1 en waren de Reds op weg naar de exit. Dat Jari Litmanen er twaalf minuten voor tijd 3–2 van maakte en we toen opnieuw geplaatst waren, is wegens de 4–2 in de 84ste minuut verdwenen uit de Liverpool-memorie (gedubbelcheckt op lfchistory.net).

So near… yet so far

Die vervanging heeft legendarische proporties aangenomen. Ze is uitgegroeid tot de vleesgeworden koppigheid van Gérard Houllier, of zijn gevoel van onaantastbaarheid. Volgens (café-)psychologen zou het een typische trek zijn van iemand die de dood heeft overwonnen. Wegens een gebrek aan pyschologische opleiding ga ik me daar niet verder over uitspreken. Wegens geen gebrek aan verdere empirische matchwaarneming kan ik me wel uitspreken over het vervolg van Gérards loopbaan als manager van Liverpool FC. En feit is dat het vanaf het seizoen 2002–2003 stilaan bergaf begon te gaan.

“Le plan Houllier”, sterke verdediging om toe te slaan op de counter, had zijn beste tijd gehad. Andere ploegen — vooral de zogenaamd kleinere dan — hadden het na enige tijd wel door en lieten het initiatief aan Liverpool, dat op zijn beurt dan weer niet goed wist wat aan te vangen met de bal. Er was namelijk geen plan B. Dat vond de manager blijkbaar niet nodig.

Wat het transferbeleid en de altijd noodzakelijke versterking van de ploeg betrof, ging Houllier hoe langer hoe meer de mist in. Flops als Diouf en Diao (na een paar goeie matchen met Senegal op het WK van 2002) en Bruno Cheyrou (door Houllier “de nieuwe Zidane” genoemd) deden niets buiten het team verzwakken. Diouf was dan ook nog een echte rotte appel, die de sfeer in het team verziekte en na een spuugincident tegen Celtic ook niet meer op enige sympathie van de supporters kon rekenen.

En dan zeggen dat Nicolas Anelka na een succesvol half seizoen op uitleenbasis te horen kreeg dat hij geen contract zou krijgen omdat hij “te veel bagage had”. Het waren woorden van een trainer op zijn retour, die in plaats van af en toe zijn ongelijk toe te geven halsstarrig bleef doorgaan op de ingeslagen weg. Het was dan ook geen verrassing dat Liverpool FC en Gérard Houllier op het einde van het seizoen 2003–2004 uit elkaar gingen. Ironisch genoeg bleek de vervanger een nog veel grotere koppigaard, luisterend naar de naam Rafael Benítez. Voor wie wil weten hoe het hem verving: tik in Google de woorden “mirakel” en “Istanbul” in.

Get well soon, Ged. The Kop eert zijn zieke manager.

--

--