Dappere kanariepietjes in de Argentijnse pampa

Tom Dieusaert
FC Socrates
Published in
6 min readSep 7, 2022

Een paar maanden terug bracht FC Socrates het verhaal van de promotie van Club Social y Deportivo Flandria naar tweede klasse in Argentinië. Nu kregen we de kans om op uitnodiging van de ambassadeur Karl Dhaenens een match bij te wonen in Villa Flandria. Het resultaat van dat boeiende bezoek staat volgende week in het tijdschrift Catenaccio. Hier exclusief voor FC Socrates-lezers, een voorpublicatie.

De opwarming van de harde kern of ‘hinchada’ voor zetel van de Club. (foto: TD)

Flandria is een Argentijnse voetbalclub uit een gelijknamig dorpje, in de provincie Buenos Aires. Flandria werd vernoemd naar de textielfabriek Algodonera Flandria (vertaald: “Katoen Vlaanderen”), met als drijvende kracht daarachter de Belg Jules (“Julio”) Steverlynck die in honderd jaar geleden in Argentinië arriveerde. Vanaf 1952 mocht ze aantreden in de lagere reeksen van het Argentijnse voetbal en sinds eind 2021 spelen ze in tweede klasse tussen grote jongens als Chacarita, Belgrano de Córdoba en Nueva Chicago. Vandaag gaat de wedstrijd tussen Flandria en Gimnasia de Jujuy, de grootste ploeg uit het noordwesten van Argentinië.

“Ni voor de foebal”

Vanop de enige tribune van het Estadio Carlos V, het Keizer Karelstadion inderdaad — een weinig ontroerende, betonnen bak — zie ik de eindeloze pampa met grazende koeien, een aluminium windmolen hier en daar, en wat eucalyptusbomen en populieren. We hebben enorm geluk met het weer vandaag, want de tribune is niet overdekt en het is juni, putteke winter in Argentinië… Maar in plaats van regen of wind vallen ons een staalblauwe hemel en een zacht zonnetje te beurt. Genieten dus.

De sfeer op de staantribune is erg geciviliseerd. (foto: TD)

Maar goed ook, want het voetbal is echt niet om aan te zien. De 0–0 eindstand is eerder flatterend voor Flandria, dat geen enkele serieuze kans bij elkaar wist te voetballen, terwijl rivaal Gimnasia de Jujuy wél aanspraak kon maken op de overwinning. Maar om het met een hooliganboutade te zeggen: “We komen ni voor de foebal!”… We zijn hier immers samen met de ambassadeur en nog een paar Belgen, op uitnodiging vanwege de clubleiding die dolgraag de banden wil aanhalen met België en/of Vlaanderen. Flandria is immers pas gepromoveerd naar de Argentijnse tweede klasse (la Primera Nacional); de kans is echter groot dat het kleine Flandria zich in deze promotie gaat verslikken, en dus is de clubleiding dringend op zoek naar sponsors. En ze hoopt die te vinden bij Belgische bedrijven…

De match begint pas om half vier; tevoren zijn we ‘en petit comité’ voor een lunch uitgenodigd op de hoofdzetel van de club. Terwijl wij in het voorste gedeelte, waar de bar is, een menu van biefstuk (wat anders?) en puree voorgeschoteld krijgen, begeleid door een pot lokaal gebrouwen bier (merk: Steverlynck) om alles door te spoelen, zitten de spelers in het achterste gedeelte, een soort van kantine, onder het gigantische geelzwarte logo van CDSF hun pasta te eten. Allemaal erg jonge kerels; veel grote en atletische types, basketballers bijna. Het voetbal in de promotie, zoals de lagere reeksen in Argentinië heten, is erg fysiek en er moet hard geknokt worden. Vraag dat maar aan traditieclubs zoals San Lorenzo, River Plate of Independiente, die de voorbije decennia ‘per ongeluk’ naar tweede zakten en daar in een vagevuur terecht kwamen waar ze maar met moeite uitkwamen.

De kantine van Flandria. (foto TD)

De spelers van Flandria hebben kort na enen gedaan met eten en wanneer ze vervolgens voorbij onze tafel komen, groeten ze ons allemaal erg beleefd. Geen kapsones bij deze typische dorpsclub; want dat is Villa Flandria, net als het aangrenzende Jáuregui — niet meer dan een dorp, een gehucht van zo’n 9.000 inwoners ten westen van de grotere stad Luján, en op zo’n 70 km van Buenos Aires. Dit gedeelte van Argentinië, de zogenaamde pampa húmeda (vochtige grasvlakte), is een uitgestrekt stuk vlak land met koeien erop, soms als soja- en zonnebloemvelden gebruikt.

Het is hier waar een kleine honderd jaar geleden Jules Steverlynck uit Kortrijk neerstreek en een textielfabriek startte. De Steverlyncks waren grote spelers in hun thuisstad, Jules’ broer Charles zou later de bekende tapijtfabriek Picanol opstarten en Jules werd naar Argentinië gestuurd om de zaken daar te behartigen. En wellicht bleek het voordeliger om een lokale productie te starten, in plaats van textiel in te voeren?

Priester Daens

Steverlynck was zoals zovelen in die tijd een overtuigde katholiek; maar wel een progressieve, in de lijn van priester Daens. Voor hem was de fabriek niet het doel maar een middel om de levenskwaliteit van de buurtbewoners te verbeteren. In de gloriejaren van Flandria trokken honderden gezinnen erheen om te werken in de spinnerij, ververij of weverij van de fabriek van Jules, nu bekend als ‘Don Julio’. Naast hun loon kregen velen ook een renteloze lening, om een huis te kunnen bouwen.

Wanneer we richting ‘sede’ (hoofdzetel) van de club rijden deze middag, zien wel vele huisjes uit de jaren 50 — ietwat modernistisch gestileerd, veelal met een tuintje ervoor, en goed onderhouden. Zoals overal in Argentinië is er plaats zat; dus geen hoogbouw, brede lanen, hier en daar een groen perk in het midden. Economisch gaat het barslecht in Argentinië; toch zien we hier geen sloppenwijken of lelijke vervallen gevels, zoals in de buurten net buiten Buenos Aires. Dit is duidelijk een ‘pueblo sano’, zoals dat dan heet; een gezond dorp, met een hecht sociaal weefsel.

Opvallend zijn de bescheidenheid en vriendelijkheid van de bestuursleden, te beginnen bij ‘el presidente’ Juan Bianchi, die met zijn 27 jaar zowaar de jongste voorzitter ooit is van een club uit de rangen van de Asociación de Fútbol Argentino (AFA), de Argentijnse voetbalbond. “Ik was hier eerst persverantwoordelijke,” vertelt hij bijna verontschuldigend. “Onze voorzitter worstelde met beslommeringen in de privésfeer, en zo kwam ik in deze functie terecht. Stel je er niets bij voor hoor, dat is een onbezoldigde taak die vooral tijd opslorpt. Iedereen hier werkt hier uit liefde voor de club. Gelukkig heb ik mijn eigen bedrijfje, gespecialiseerd in internet marketing; ik heb dus vlottende uren.”

Rechts: Juan Bianchi, de jongste voorzitter ooit uit de Argentijnse competitie, naast de ambassadeur Karl Dhaenens en de vice-voorzitter. (foto: TD)

We worden rondgeleid in het monumentale gebouw van de hoofdzetel van de Sportieve en Sociale Club Flandria. Helemaal achteraan ligt een enorme zaal die gebruikt wordt voor een indoor balspel; Pelota Paleta, een kruising tussen squash en het Baskische pelota. Ze wordt momenteel geschilderd en opgeknapt — voor het eerst sinds de zestiger jaren… “Dit is maar mogelijk dankzij de nieuwe socio’s; dankzij de promotie konden we ons aantal clubleden optrekken van 2.500 naar 4.000… extra geld in het laatje dus.” Hoeveel kost een jaarabonnement? “Momenteel 4.000 peso (15 euro). Daarvoor kan je alle thuiswedstrijden bijwonen, deelnemen aan sportieve activiteiten, en je krijgt ook korting in het restaurant.”

Voorzitter Juan Bianchi (rechts) en hoofdsponsor Alejandro López voor het vernieuwde veld van “Pelota Paleta”. (foto: TD)

Flandria is duidelijk meer dan een voetbalclub. Zoals de naam voluit het zegt is het vooral een sociale club, een plek in het dorp waar mensen in het weekend samenkomen en grote barbecues (asados) inrichten. We wandelen door de grote, overdekte ruimte waar een vast podium opgesteld staat, geschikt voor muziekoptredens of theater. Nu hangt er een volleybalnet. We beginnen steeds beter te begrijpen waarom ‘don Julio’ hier vereerd wordt, op borden en vlaggen, als was hij een Argentijnse prócer (vrijheidsstrijder): alles wat er opgebouwd is in Villa Flandria doorheen de jaren draagt zijn stempel. Hij is, letterlijk, de founding father van al wat bestaat hier…

Een graffiti op een muur van het Karel V-stadion: Jules Steverlynck springt een gat in de lucht bij elk gewonnen kampioenschap. De ster van 2021 ontbreekt nog. (foto: TD)

Terwijl de hoofdzetel van de club midden in het dorp gevestigd is, ligt Estadio Carlos V net erbuiten, in de buurt van het industriepark waar vroeger Flandria gevestigd was en nu enkele andere textielbedrijven operationeel zijn. We worden onthaald op frisdrank in de catacomben van de club, begeleid door een kleine brindis (proost) op de Belgische delegatie, in afwachting van de wedstrijd.

Boven ons, in de tribune, horen we dat de sfeer er ondertussen goed wordt ingebracht door de “Barra Brava”, de spionkop van ‘el Canario’, de kanarie, de bijnaam van Flandria. Het beton begint zowaar al een beetje te daveren…

De verkoper van zoete ‘garapiñada’ (gecarameliseerde nootjes) mag niet ontbreken. Op de achtergrond een zouteloze pot voetbal. (foto: TD)

Lees de rest van de reportage in het septembernummer van Catenaccio Magazine. U kan het nummer hier bestellen: info@catenaccio-magazine.com

--

--

Tom Dieusaert
FC Socrates

Reporter. Writer. South America. Twitter @argentomas. Recently published “Rond de Kaap: Isaac le Maire contra de VOC".