Dat Gene Kelly-gevoel

Nico Van Dyck
FC Socrates
Published in
5 min readFeb 18, 2018

Een goeie 65 jaar nadat Gene Kelly met Singin’ in the rain zowat alle vrouwenharten sneller deed slaan, rolt een kleine Egyptenaar nu over de flink gesmeerde stembanden van Liverpool-supporters. En dat overal ter wereld maar onlangs toch vooral in het flink uitgeregende Porto.

Mohammed Salah, Mo voor de vrienden, raast als een wervelende woestijnwind door zowel de Engelse als Europa’s topcompetitie, heeft midden februari al 30 goals op de teller en de aan hem gewijde voetbalsongs staan met stip op 1 in de supporterscharts.

Maar hoe hot Mo ook moge zijn, Liverpool FC is geen one-man team. Hoewel verre van perfect en met een progressie die maar mondjesmaat verloopt, staat er stilaan iedere match een elftal op de mat dat bij de tegenstander ontzag opwekt — en dat indien nodig kan rekenen op meer dan behoorlijke invallers.

En misschien wel het allerbelangrijkste: aan het roer van het schip bevindt zich een man met een missie. Hij luistert naar de naam Jürgen Norbert Klopp en heeft de ambitie om met Liverpool FC één trede hoger uit te komen op de Europese trap dan hij ooit met Borussia Dortmund kon verwezenlijken: de beker met de grote oren winnen.

Liverpool ten voeten uit: ongebreidelde passie voor the European Cup.

Support and believe staat er op een van de meest spraakmakende Liverpool-vlaggen op The Kop. De tekst en de bijhorende verwijzingen naar de plaatsen waar Liverpool zijn allergrootste Europese triomfen boekte, sommen dan ook perfect twee dingen op waar Liverpool-supporters zo goed in zijn.

Hun ploeg door dik en dun steunen — vergeet de Twitter-trollen en Facebook-foempen die na 1 nederlaag beginnen klagen en zagen. En … er vooral altijd en overal in geloven dat het uiteindelijk allemaal goed komt. In het meest recente verleden is er geen beter voorbeeld dan Istanbul, maar onderschat de prestaties tegen Borussia Mönchengladbach, Club Brugge, Real Madrid en AS Roma niet.

Porto — my cup of tea.

Als er nu — naast het feit dat februari zowat de natste periode van het jaar moet zijn om Porto te bezoeken, het lokale topgerecht (Francescinha) geen simpel hapje is en 20 jaar oude port verdomd goed smaakt — 1 ding is dat we onthouden hebben uit onze meest recente trip, is het wel dat onder de supporters het geloof absoluut terug is.

Stamp er 8 voorbij Maribor en 7 voorbij Spartak Moskou en er zal altijd wel een journalist of concurrerend supporter zijn die opmerkt: oh, maar die ploegen stellen toch niet veel voor. Nee, natuurlijk niet, maar ploegen als Maribor en Spartak halen wel punten in hun poule. Zei iemand nu Anderlecht of Benfica?

Toegegeven, we waren erg tevreden met de loting en wel min of meer hierom, ook in deze volgorde: culinair een aanrader, rechtstreekse vlucht vanuit Brussel, “haalbare kaart”. Ik zou nog zeggen: altijd mooi weer, maar daar kwamen we dan even bedrogen uit…

FC Porto is geen Bayern, Real, Barça of Juve, maar we gaan ze nu toch ook geen kneusje noemen. Daarvoor hebben we te veel respect voor ploegen die 2x Europees kampioen werden. En verder zijn ze tot op heden ongeslagen in de eigen competitie, Europees kwam alleen Besiktas winnen, RB Leipzig en Monaco gingen zwaar voor de bijl.

“Nee, je krijgt mijn pet niet.”

Voor de match hadden we best getekend voor een simpele 0–1. Het Europese uitrecept is vrij eenvoudig: de nul houden, goaltje meepakken op de counter en verder het thuispubliek het zwijgen opleggen door een gedegen organisatie die iedere aanval in de kiem smoort. We klaren de klus dan wel op Anfield.

In Noord-Portugal gingen de Reds in de gietende regen echter iets meer dan zomaar een stapje verder. Ze namen van bij het begin het heft in handen — even terzijde, Porto had over de 90 minuten welgeteld 2 schoten op doel — en kwamen dankzij een blunder van de thuisdoelman op een schot van Mané al snel op 0–1.

En toen, niet veel later, maakten we zo’n moment mee dat een mens doet zeggen: blij dat ik erbij was én niet wegens een overconsumptie der lokale wijnen in een halve coma rond de balustrade hing. Of ergens tussen de metrostop en de ingang van het stadion in een diepe plas verdwenen was.

De altijd betrouwbare James Milner verovert de bal op het middenveld, slalomt tussen een paar Porto-verdedigers en krult de bal van net binnen de 16 tegen de verste paal. Enter Mo Salah… even controleren, vervolgens via een kleine volley het leer over de uitgekomen keeper krijgen en dan een controle met het hoofd die je vanaf nu in de betere encyclopedie terugvindt onder de P van Pure voetbalporno. Nog even simpel binnen duwen en het staat 0–2.

De als herboren spelende Sadio Mané maakt in de tweede helft zijn hattrick compleet, de weer weergaloze Firmino pikt ook zijn goaltje mee. 0–5 is de uitslag die de wereld rondgaat en het zijn de doelpuntenmakers die in de spotlight staan. En terecht.

Maar we zagen vooral een in alle linies uiterst gedreven, verdedigend secuur Liverpool met een middenveldtrio (Henderson, Milner, Wijnaldum) dat de pannen van het dak speelde. Zelfs doelman Karius begint vertrouwen uit te stralen.

Ik heb toch al een aantal memorabele Europese matchen meegemaakt, maar weinige waren zo hoopgevend als Porto v Liverpool. 3 dagen na de match liep ik nog te neuriën van “Mo Salah, Mo Salah, running down the wing. Salah-lah-lah-lah, Egyptian King!”

Er is natuurlijk nog een terugmatch en met Liverpool weet je nooit — Sevilla scoorde er in het Estadio Ramón Sánchez Pizjuán ook 3 op 45 minuten — maar als de Reds dit nog weggooien, vriest de hel toch wel over, denk ik. Om niets aan het toeval over te laten, tellen we de wedstrijd op Anfield dus nog wel mee.

Dan gaat het nog maximaal om vijf matchen vooraleer weer ettelijke tienduizenden Scousers zingend en springend afzakken naar Kiev om van daar 11 jaar na de in Athene verloren finale tegen Milan in match 6 eindelijk nummer 6 mee naar huis te brengen.

Als na de terugmatch ook de kaap van de kwartfinales wordt gerond, zullen de gezangen gestaag crescendo gaan: omdat het geloof in de ploeg terug is, omdat het voetbal oogstrelend is en omdat er opnieuw een speler te bewonderen valt die de bijnaam “God” kan krijgen. Al spreken we dan nu misschien beter over Allah, als dat mag van de bebaarde spits.

Makkelijk zal het niet zijn, maar zoals het gezegde luidt: the Reds never do it the easy way. Het weze Jürgen Norbert Klopp van harte gegund.

Met moeite droog gehouden Portugese boekdelen.

--

--