De Raven vliegen terug naar het nest

Diego Paulich
FC Socrates
Published in
8 min readSep 13, 2021

De lange strijd van San Lorenzo voor haar stadion

Feestje voor de terugkeer.

Argentijnen en voetbal, dat geeft passie en vuurwerk. We kennen allemaal de twee groten, Boca Juniors en River Plate, maar op de tweede lijn staan een aantal andere clubs zoals Independiente, Vélez, Racing Club en San Lorenzo die nog veel meer geïdentificeerd worden met een bepaalde buurt of barrio van Buenos Aires. San Lorenzo is van Boedo, in het hart van de stad, maar tijdens de dictatuur van de jaren ’70 werden ze gedwongen te verhuizen naar de rand, naast een sloppenwijk. Op de plaats van het mythische stadion ‘de Gasmeter’, kwam een Carrefour. En toen begon de strijd voor ‘de terugkeer naar het beloofde land’.

Vader Raaf

Geen bajesklanten, maar seminaristen.

In het begin van de 20e eeuw was het normaal om een groepje kinderen uit de buurt op straat te zien voetballen. Om precies te zijn, op de hoek van de straat ‘México’ en ’33 Orientales’. Hun ploeg begon anderen uit te dagen en verwierf bekendheid onder de naam Los Forzosos de Almagro (de Kerels van Almagro). Op een dag kreeg Juan Abondanza een ongeluk toen hij achter een bal aanliep en door een tram van Lijn 27 werd aangereden. Het was toen dat pater Lorenzo Massa, priester van San Antonio-kerk en aandachtig toeschouwer van de wedstrijden van het groepje, de jongens voorstelde om een klein voetbalveldje op het kerkterrein aan te leggen. In ruil moesten de jongens het seminarie in en de mis bijwonen.

Zo begon de geschiedenis van San Lorenzo (Heilige Lorenzo), dat de naam van Massa draagt als eerbetoon aan de Salesiaanse priester. Die had zich nooit kunnen voorstellen wat zijn bijna vaderlijke daad allemaal teweeg zou brengen: de geboorte van een van de grootste clubs van Argentinië, met fans met een diep gevoel van saamhorigheid en strijd, die van generatie op generatie wordt doorgegeven.

Eerbetoon aan Massa in muurschildering in Boedo

De buurt waar Lorenzo Massa zijn kerkje had, was Boedo, wat oorspronkelijk een onderdeel was van de wijk Almagro, in het hart van Buenos Aires. De meeste andere clubs in Buenos Aires bevinden zich aan de rand van de stad: Boca in het arme havenkwartier, River in het sjieke noordkwartier en Vélez in het westen aan de slachthuizen.

Terwijl de klassieker Boca versus River een beetje stond voor arm tegen rijk, was San Lorenzo altijd een middenklasse-club die bewoners aantrok van de wijken Flores, Caballito, Almagro en San Cristobal: ambtenaren, vrije beroepen en kleine zelfstandigen. Toen voetbal nog geen geglobaliseerde sport was, ging er al een ploeg van San Lorenzo op Europese tournee en maakte daar furore:

De Europese tour van CASLA na de oorlog

In het naoorlogse jaar 1946 werd de Spaanse seleccion ingeblikt met 6–1. FC Porto kreeg een 9–4 rond de oren en op 2 februari 1947 ging het landenteam van Portugal voor de bijl met 10–4. San Lorenzo was volgens de Argentijnse sportkrant El Grafico met een missie naar het Oude Continent getrokken: “Om de stijl, de kwaliteit en de wetenschappelijke benadering van het Argentijnse voetbal te demonstreren,” aldus de eeuwig bescheiden Argentijnse pers. Het ging om “een strikte taktiek van mandekking en de nieuwe uitvinding van de korte pas die met precisie uitgevoerd moest worden.” Heeft San Lorenzo op die manier de tiki-taka geïntroduceerd in Spanje?

Lost in the supermarket

Door het totaalvoetbal waarmee San Lorenzo de tegenstand ‘overspoelde’ kreeg ze al snel de bijnaam van de Cycloon. Een andere bijnaam voor de ploeg die in dezelfde kleuren speelt als Barcelona (azulgrana), is ‘de Raven’, naar de zwarte soutane van de stichter. CASLA of voluit: Club de San Lorenzo de Almagro, koestert vele mijlpalen in zijn geschiedenis. De club had in haar geschiedenis grote ploegen, interessante figuren, won mooie kampioenschappen, raakte in shock na de degradatie in ’82, en voerde daarna vooral een onvermoeibare strijd om terug naar huis te keren. Immers, Vicente Cacciatore, een burgemeester van de stad Buenos Aires tijdens de Videla-dictatuur, had aan het eind van de jaren ’70 San Lorenzo van zijn grond aan de Av. La Plata 1700 beroofd.

Het excuus van de burgemeester Cacciatore voor de drastische ingreep om de club van haar eigen grond te jagen, was een plan om de straten in de buurt te verbreden. Maar het draaide uit op een verdachte zakendeal met het Franse bedrijf Carrefour want na de verwijdering van San Lorenzo werd ‘de Gasmeter’ afgebroken en een hypermarkt geïnstalleerd.

Het Stadion boven en een echte ‘gasmeter’, onderaan rechts

Het stadion van San Lorenzo had als bijnaam ‘de Gasmeter’ door de stalen structuur die deed denken aan de grote gastanks die vroeger in Buenos Aires verspreid stonden, en ‘gasmeters’ werden genoemd.

Op 2 december 1979 opende ‘de Gasmeter’ voor het laatst zijn deuren in een 0–0 gelijkspel tegen Boca. Maar twee decennia geleden begon een groep Raven met als leiders de broers Diego en Adolfo Res, en de ‘Fancommissie’, een niet-aflatende strijd om de club terug te laten keren naar de thuishaven.

Voor de supporters heeft San Lorenzo de buurt Boedo nooit verlaten, omdat Boedo San Lorenzo is. Het is daar waar de titels worden gevierd en waar alle populaire evenementen rond de club plaatsvinden. De straten zijn permanent versierd in rode en blauwe tinten, en daar vind je de muurschilderingen die de geschiedenis van de club herbeleven. Het gat dat ‘de Gasmeter’ heeft gelaten, blijft echter een leemte die voor de supporters en buurtbewoners moeilijk te vullen is. Daarom hebben de fans een steeds luider klinkende vraag neergelegd bij het stadsbestuur van Buenos Aires om hun grond en stadion te recupereren.

De terugkeer naar het Heilige Land

De eerste grote stap richting ‘thuis’ werd gezet in 2008, toen de gemeenteraad van Buenos Aires ‘het historisch herstel’ goedkeurde. Daardoor werd het plein waar vroeger de bezoekerstribune van het stadion stond, aan San Lorenzo teruggegeven. Ondertussen werd daar al het Roberto Pando Sportcentrum gebouwd, een multifunctioneel centrum voor futsal, basketbal en volleybal. Maar dat gaat slechts over een stukje van het stadion. Het grootste deel wordt nog bezet door een Carrefour en de gigantische parking van de Franse supermarkt.

Het logo van de Franse supermarkt is vandaag al overschilderd

Steeds meer mensen sloten zich aan bij de kruistocht van ‘de terugkeer naar het Heilige Land’, zoals de voorstanders het met enige zin voor overdrijving noemen. Deze beweging culmineerde in een onstuitbare massa op 8 mei 2012, op een doordeweekse dag zonder dat er ook maar één bal rolde, van meer dan 100.000 mensen. Zij kwamen samen op het Plaza de Mayo, in de grootste bijeenkomst die ooit door een voetbalclub in Argentinië is gehouden.

Een supportersclub brengt 100.000 mensen op de been zonder dat er een bal rolt.

Enkele maanden later, in november van 2012, werd ‘de wet op de historische teruggave’ bekrachtigd. Carrefour werd verplicht om met San Lorenzo te onderhandelen over de teruggave van de grond. Er werd een deal gesloten waarbij de Club 110.000 miljoen peso moest betalen (een 10 miljoen USD) met daar bovenop nog vier afbetalingen van 1 miljoen dollar.

Ondertussen is het 2015 en de club is bijna failliet, dus werd er een beroep gedaan op de fans, in een participatieproject. Mensen konden een vierkante meter kopen aan een 3000 peso stuk. De actie had een enorm succes: niet alleen waren er de gepensioneerden die hun laatste spaarcenten onder hun matras haalden, maar er waren ook meer welgestelde fans als Viggo Mortensen die met plezier investeerden in de vierkante meters. De heilige grond, de percelen waar in het verleden het ‘Gouden Trio’ van Farro, Pontoni en Martino schitterde, waar ‘de Matadores’ of ‘de Carasucias’ (de vuile gezichten) streden, bleken niet enkel in gezangen en verhalen populair.

Overigens is Mortensen, die zijn jeugd in Boedo doorbracht, na Paus Franciscus, zowat de bekendste fan van San Lorenzo en men heeft hem dikwijls gespot op manifestaties voor ‘de terugkeer’. In zijn films zijn er ook dikwijls verwijzingen naar het blauw-rood van zijn geliefde club. Mortensen durft op Cannes, of tijdens de Oscaruitreiking ook wel eens opdagen met een das of sjaal van azulgrana.

‘Je zal me zien terugkeren’, aldus Viggo Mortensen. Hollywood: WTF?!

Party-time

Medio 2019 vierde San Lorenzo met opnieuw een evenement waar meer dan 100.000 mensen naartoe kwamen, dat ze de grond weer in bezit had genomen. Er was muziek, een show, tranen van ontroering en geluk. Ouders en grootouders brachten hun (klein-)kinderen mee naar de plaats die voor enkele generaties een mythe is, want weinigen hebben de oorspronkeleijke ‘Gasmeter’ nog gekend.

Er ontbrak echter nog een stap: de herbestemming van de wijk die nu als woonwijk te boek stond, om er effectief een stadion te mogen bouwen. Dit herbestemmingsproject ging gepaard met een integraal plan voor een stadion dat gebouwd zou worden door de prestigieuze Spaanse firma IDOM, die reeds het nieuwe San Mamés in Bilbao had gebouwd.

In de legislatuur van Buenos Aires kreeg het plan vorige maand (augustus 2021) de volledige steun: 54 stemmen voor, slechts één onthouding en geen enkele negatieve stem. Zo kan CASLA vandaag opnieuw een stadion bouwen in zijn historische thuishaven, op die plaats vanwaar het nooit had mogen weggestuurd worden. Deze beslissing was uiteraard alweer de aanleiding voor een stevig feestje, ditmaal aan de rand van de Plaza de Mayo, waar de gemeenteraad zetelt.

Een van de laatste foto’s van de Gasmeter.

Nu het stadion er komt, rest het niet zo onbelangrijke detail om nog geld te vinden voor de financiering van het nieuwe stadioncomplex. Maar voor San Lorenzo bestaan er geen utopieën. Zoals een van de liedjes op de tribune klinkt: ‘onze grootste rijkdom zijn de fans!’. De liedjes van San Lorenzo zijn trouwens erg creatief en knap!

In de loop van de geschiedenis hebben deze fans al ontelbare malen laten zien dat ze meer waard zijn dan welke stapel bankbiljetten ook. En dat het niet zal ophouden totdat er aan de Avenue La Plata 1700 weer gevoetbald wordt.

Maquette van het nieuwe stadion.

--

--

Diego Paulich
FC Socrates

Periodista argentino, 36 años años, trabajo en Diario Olé y Radio Mitre.