Met de Franse(n) slag

Nico Van Dyck
FC Socrates
Published in
13 min readJun 3, 2022

We zijn ondertussen een week na de Champions League-finale in Parijs en ik heb mijn gedachten eindelijk op een rijtje. Dit had een vrolijk verslag moeten worden over een nieuwe Europese triomf voor Liverpool FC of een tandenknarsende toegeving dat ze bij Real precies toch een goeie goalie hebben. In de plaats daarvan heb ik geprobeerd de feiten van afgelopen zaterdag zo goed mogelijk te reconstrueren. Het was bij momenten hallucinant. En dan hebben mijn vrienden en ik nog geluk gehad.

We had dreams and songs to sing.

Het was anders allemaal zo mooi begonnen. Vrijdag nog een halve dag gewerkt om dan ’s namiddags rustig naar Antwerpen Centraal te vertrekken. Vanop het terras van Le Royal Café een beetje naar de aankomende en vertrekkende treinen kijken, af en toe aan een Corsendonk van ’t vat nippen en berichten uitwisselen met tientallen vrienden die ook onderweg of al aangekomen waren. Stipt om 17u33 reed de Thalys de Antwerpse tunnel uit en ik was zo gelukkig als een klein kind in een snoepwinkel. Ik was op weg naar mijn zevende Europese finale met Liverpool, 5x Champions League, 2x UEFA Cup/Europa League.

In stijl beginnen

In de hoop dat Liverpool FC op zaterdag ook meteen zijn zevende
Europacup I zou winnen, kon er maar één liedje in mijn hoofd zitten: “The Magnificent Seven” van The Clash. Punkrock en voetbal, wat wil een mens nog meer? Iets om te drinken misschien? Nog geen vijf minuten na aankomst in Gare du Nord zat ik met mijn twee Belgische reisgezellen op een terras van een café-restaurant, zoals er daar zo vele zijn. En meteen viel op: de hele buurt zag rood van het volk, letterlijk ieder terras was ingenomen door Liverpool-supporters. Er werd gedronken en gezongen, de voorbijgangers keken geamuseerd toe, de cafébazen zagen hun fysieke of virtuele kassa’s uitpuilen van het geld. Toen de eerste dorst gelest was, wandelden we naar ons tweesterrenhotel, checkten in en vertrokken nagenoeg meteen naar restaurant Bofinger. Dat is een juweeltje uit de Elzas, waarvan het bestaan mij in het oor gefluisterd was door twee doorwinterde reizigers op de trein naar Milaan in december vorig jaar (Milan away).

Hongertje?

En wie kwam er van de bovenverdieping naar beneden gehuppeld toen wij omstreeks middernacht onze Flammenkueche, choucroute, vol-au-vent en crème glacée doorspoelden met een Eau-de-vie de poire Williams sélection? Juist, uitgerekend die twee doorwinterde reizigers, samen met nog een paar uit het goeie rode hout gesneden gezellen. “See you in Moonshiner”, zeiden ze. Zo zetten we onze tocht voort naar een ondergrondse cocktailbar, waarvan ik niet met 100% zekerheid kan zeggen of ze wel volledig legaal was. De cocktails daarentegen waren in ieder geval 100% zeker goed te pruimen. Naar goede gewoonte werd de avond voor the European Cup Final afgesloten met een paar krakers uit de oude doos, zoals deze:
“Underneath the Floodlights, down in Düsseldorf,
all the Kop were singing, bevied up of course.
We’ve been to Lisbon and to Rome, and our team never walks alone.
We’re going back to Europe, to bring the Cup back home.”

Warm onthaal in de Elzas

Van hotel Altona naar metrostation Saint-Denis

De gemoedsgesteldheid stond nog altijd op even vrolijk toen we zaterdag in de late voormiddag op een terrasje zaten en een petit-déjeuner naar binnen werkten. Een Marokkaanse jongeman wilde met ons op de foto, Senegalezen riepen ons toe “Sadio Mané ballon d’or”, de Indisch ogende garçon schonk met plezier een 51 uit. Multicultureel Parijs op zijn best.

Rond de middag vertrok ons drietal voor een korte wandeling naar een soort congrescentrum waar wij als “supporters living on the continent” onze tickets moesten gaan oppikken. Aangezien de ene Marc onze “lead booker” was, had hij de eer om in de rij te mogen gaan aanschuiven. Ondertussen zagen de andere Marc en ik ons genoodzaakt om iets verderop te gaan wachten in een restaurant. De klok sloeg twaalf uur en we zaten samen met tientallen Denen en Noren in een Spaans restaurant, croquetas de pollo en een glas rioja voor mijn neus. Veel Europeser wordt het niet.

Na een letterlijk redelijke hoeveelheid glazen rioja en een aangename conversatie met Antwerp-icoon Frank en zoon — zij waren die voormiddag zonder tickets aangekomen en gingen de match in het fanpark zien — vertrokken we opnieuw naar ons hotelletje. Vestje, sjaal en programmaboekzakje opgepikt en dan op het gemak nog een entrecote-frites verorberd (avec un demi de vin rouge) voor we naar Gare du Nord vertrokken om er de metro naar Saint-Denis te nemen. Het was om en bij 18 uur, we hadden nog drie uur tot de aftrap. We hadden genoeg binnen om vol vertrouwen te zitten maar waren nog altijd voldoende bij onze zinnen — een finale wil je per slot van rekening echt meemaken. We waren er dus klaar voor. What could possibly go wrong?

De nachtmerrie van Saint-Denis

Tja, wat kon er verkeerd lopen? Om kort te gaan: alles. En dan hebben we het niet over de match, maar over alles wat er rondhing en eigenlijk geen kl*ten met voetbal te maken heeft. Voor u verder leest: het verslag dat nu volgt, is een mix van mijn eigen ervaringen, telefoon- en andere gesprekken met fellow Reds de dagen na de match en wat opzoekingswerk over het wel en wee van de Madrileense supporters. Waarom spreek ik niet alleen over mijn eigen ervaringen? Omdat ik de indruk heb dat ik onbewust een deel uit mijn geheugen heb gewist. Niet omdat ik stomdronken was, verre van. Eerder van de shock, denk ik. Want wat er rond het Stade de France gebeurde, was totaal van de voetbalpot gerukt.

Misschien waren we gewoon beter in het restaurant gebleven (prijzen links zijn die in het stadion).

Het was ongeveer 18u45 toen we uit het metrostation van Saint-Denis stapten dat door de organisatie aan de Liverpool-supporters was toegewezen. De Real-supporters werd aangeraden een halte verder af te stappen, omdat ze zo dichter bij hun ingang waren. 18u45 is twee uur en een vijftien minuten op voorhand om een wandeling van maximaal een kwartier te maken. Meer dan tijd genoeg. We zijn niet de enigen die daar zo over denken. Een op dat moment al vrij aanzienlijke massa zet zich in beweging in de richting die ons door de autoriteiten wordt aangegeven. Op dat moment is iedereen nog altijd goedgeluimd. Een paar honderd meter verder komen we een eerste keer tot stilstand, in de buurt van een tunnel onder een viaduct. Geduldig als we zijn, wachten we rustig af tot de massa opnieuw op gang komt. We verwachten dat er een eerste controle aankomt, waar zal worden nagekeken of iedereen die op weg is wel over een geldig kaartje beschikt. Kwestie van te vermijden dat mensen zonder of met een vervalst ticket in de buurt van het stadion geraken.

Maar wat zien we? Op het einde van de tunnel is de tot dan toe redelijk brede baan versperd door twee combi’s van de Franse politie, die schuin over de weg geparkeerd staan. Wat overblijft om te passeren is een doorgang van maximaal 2–3 meter. De aldus gecreëerde trechter zorgt ervoor dat de mensenmassa — tot vóór de trechter misschien 7–8 personen per rij — zich moet herleiden tot 1 of 2 mensen die nog net naast elkaar kunnen gaan. Gelukkig blijft iedereen rustig, is er geen geduw of getrek om sneller vooruit te komen, voelen we geen druk in onze rug. Ongeveer een uur later geraken we eindelijk voorbij de overvalwagens.

Tot onze grote verbazing zien we daar wel een paar politieagenten en enkele stewards staan maar van een grondige controle van de tickets is er absoluut geen sprake. Tot zover de klassieke “eerste ring van staal” om het kaf van het koren te scheiden. De frustratie begint te groeien. Als iedereen zo maar door kan, waar was dat oponthoud dan voor nodig? Zeker omdat er blijkbaar vanuit de nabije omgeving nog andere toegangswegen naar het stadion zijn, eentje die de “locals” dan kennen. Een man die met zijn hond wil komen wandelen doet niemand kwaad. Maar meer en meer duiken groepjes van telkens een tiental banlieusards op (“hangjongeren” in politiek correct jargon), die zich onder de massa mengen.

“Crowd control” op zijn Frans (foto van Twitter geplukt)

Hoe dichter we uiteindelijk bij de rij toegangspoorten tot het stadion komen, hoe hachelijker het wordt. De mensenzee wordt namelijk steeds groter, want aan de weinige ingangen die nog open zijn, gaat het absoluut niet vooruit. Het is sowieso al uitkijken geblazen, maar de aanwezigheid van de lokale bendes maakt het er niet beter op. Supporters die net al te opzichtig met een ticket in hun hand staan, zien het eruit geritst worden. Mensen die in het bezit zijn van een van de tienduizend door UEFA in een loterij verkochte kaartjes én gasten van de officiële sponsors, die vaak met een digitaal ticket op hun smartphone rondlopen, steken hun elektronica ook maar best goed weg. Er wordt gegrabbeld dat het een lieve lust is. En als het gespuis geen ticket of telefoon te pakken krijgt, kruipt het maar over de hekken of bestormt het een ingang. Multicultureel Parijs op zijn allerslechtst.

De combinatie van dat alles maakt dat de kans op een “crush” (dat mensen platgedrukt gaan worden) almaar groter wordt. Dat de overgrote meerderheid van Liverpool-supporters zich fysiek inhoudt, is bewonderenswaardig. En ja, hier en daar kruipt er ook wel een Liverpool-supporter over een hek. Er zal zeker ook door ticketloze supporters ‘gebunkt’ zijn (onder de poortjes doorkruipen of letterlijk in het kielzog van een vriend met een geldig ticket mee door de ‘turnstile’ glippen). Niemand die zegt dat alle Liverpool-boontjes even heilig zijn. Maar dat gebeurt absoluut niet massaal. Integendeel zelfs. Het gedrag van de Liverpool-supporters wordt door de meegereisde Merseyside Police — altijd in burger aanwezig tijdens uitwedstrijden van Liverpool FC — als absoluut lovenswaardig en voorbeeldig bestempeld.

“The vast majority of fans behaved in an exemplary manner” (van Twitter account Merseyside Police)

Toch vindt de Franse oproerpolitie het nodig om, gelukkig voor ons aan andere poorten dan de onze, uit te pakken met de grote middelen: de tegen de hekken gedrumde supporters — gepensioneerden, vrouwen en kinderen inbegrepen — worden getrakteerd op een portie pepperspray en traangas.

Wij komen ondertussen, zonder om het even welke verklaring, ook geen meter verder. Wat blijkt? De toegangspoorten tot het Stade de France zijn al een uur gesloten, er is geen steward meer te bespeuren. Daar staan we dan, voor poort Z, met een rij van misschien wel 500 supporters voor ons. Alles zit potdicht. Het is ondertussen bijna 21 uur, tijdstip van de aftrap. Dan verschijnt op een van de grote schermen “Start van de wedstrijd uitgesteld omdat vele supporters te laat zijn komen opdagen”. Ik kan niet geloven wat ik zie en ben verwikkeld in een mentale strijd tussen verbouwereerdheid en woede. Ze zeggen dat we te laat zijn. We staan godverdomme meer dan twee uur aan te schuiven voor de hond zijn kl*ten.

De vips zijn er nog niet.

Wanneer het 21u20 wordt, zegt mijn maat Marc — iemand die een nier zou afgeven om een match van de Reds te kunnen zien — tegen me: “Ik heb het ermee gehad, jong. Wat denk je, zijn we weg? We gaan in ’t stad wel ergens zien.”
“Is goed”, antwoord ik en we maken ons klaar om te vertrekken. Net op dat moment roept er iemand dat poort Z opnieuw open is. En zowaar, er gaat volk binnen. We maken ons op weg. Wanneer we uiteindelijk zonder kleerscheuren aan onze ingangspoort aankomen, mogen we blij zijn dat de scanners werken, want dat blijkt ook een gigantisch probleem te zijn (geweest). Het rode “niet geldig”-lichtje is meermaals opgelicht. Zo ook bijvoorbeeld bij een vriend van Liverpool-linksachter Andy Robertson, die zijn ticket had gekregen van… Robertson natuurlijk. Een officieel Liverpool-ticket dat als ‘fake’ wordt beschouwd. (Full story)

Robocops hopen dat we uitbreken.

Waarom gingen de poorten zo laat dan opnieuw open? Werkten de scanners terug naar behoren? Had de organisatie door dat er heus geen duizenden supporters illegaal het stadion waren binnengekomen maar geduldig buiten stonden te wachten? Dat het aantal illegale betreders (van welke aard of afkomst ook) bijzonder klein was in verhouding met de 80.000 toeschouwers die officieel binnen kunnen? Begonnen de sponsors te morren omdat hun gasten ook nog buiten stonden en de champagne en oesters warm werden? Wie zal het zeggen?

Enfin, om 21u30 zijn we binnen, het doek van de openingsceremonie wordt opgerold en de wedstrijd begint. En ze interesseert ons geen sikkepit. We willen eigenlijk zo snel mogelijk opnieuw weg, maar besluiten toch te blijven omdat het veiliger lijkt.

Hopelijk heelhuids huiswaarts geraken

De uitslag is bekend. Meteen na de wedstrijd staan mijn vrienden al bovenaan de trappen op me te wachten. Ik blijf nog tot onze spelers hun verliezersmedaille hebben opgepikt — dat is het minste dat ik voor hen kan doen — en maak me dan snel mee uit de voeten. Bij het buitenkomen slaan we linksaf en begeven we ons naar het andere metrostation, dat aan de Real-supporters is toegewezen. Die staan nog in het stadion te vieren.

Later blijkt dat we ook nu weer enorm veel geluk hebben gehad. Twee maal zelfs:
1. Hadden we de terugweg rechtsaf gekozen en waren we de weg naar het oorspronkelijke metrostation opgestapt, waren we op traangas getrakteerd door de oproerpolitie. Zo getuigden vrienden van ons.
2. We bereikten het andere metrostation vrij snel en zonder lastiggevallen te worden; alleen is van iemand van ons — wanneer weet hij niet — zijn portefeuille gepikt. Een dik half uur later bleek de situatie daar ook helemaal anders te zijn. De lokale bendes lagen weer op de loer en beroofden de huiswaarts kerende supporters (vooral Spanjaarden maar ook Scousers). De politie stond erbij en keek ernaar. Aan die kant van het Stade de France waren pepperspray en traangas blijkbaar uitgeput.

€60 voor een retourtje naar de hel

The blame game

Meteen na de wedstrijd waren “the powers that be”, UEFA en de Franse overheid bij monde van minister van Binnenlandse Zaken Darmanin en minister van Sport Oudéa-Castéra op kop, er als de kippen (zonder kop) bij om de oorzaak van de hele chaos in de schoenen van ons, Liverpool-supporters, te schuiven.
De voornaamste verwijten:
“De supporters zijn veel te laat komen opdagen.”
Dikkere zever vind je niet. Nagenoeg iedereen was ten laatste rond 19 uur in Saint-Denis.
“Er was een ongezien aantal valse tickets in omloop.”
Valse tickets zijn er zeker geweest, daar twijfel ik niet aan. De finale van de Champions League is hét voetbalevenement van het jaar in Europa. Is er iemand die gelooft dat later op het jaar, wanneer The Rolling Stones ergens optreden, er geen enkel “fake ticket” in omloop gaat zijn?
In ieder geval, hoe je de getallen ook optelt, ze kloppen langs geen kanten. De uitspraken van de ministers begonnen bij “70% van de tickets was vals”, gingen dan naar “zeker 30–40.000 tickets waren vals” tot de uiteindelijke verklaring “naar schatting 2700 tickets waren vals”. Kortom: 56.000 wordt 35.000 wordt 2700. Wie berekent zulke zaken? En wat moet een mens daarvan denken als perfect geldige tickets als vals worden beschouwd (zie het verhaal van Andy Robertson hoger)?
“De poorten moesten dicht omdat ze bestormd werden en mensen over de hekken kropen.”
Zowel aan Liverpool- als Real-zijde zijn door enkele honderden banlieusards poorten bestormd. De beelden spreken boekdelen. Een aantal gewone ‘fans’ heeft zich ook niet naar behoren gedragen. Daarvoor zullen wij onze kop niet in het zand steken. Maar dat gaat allemaal samen om een minuscule minderheid ten opzichte van de totaalcapaciteit van het Stade de France. Wie aan “crowd control” kan doen (zie ook hoger), lost dat in een handomdraai op.

Journalist Daniel Austin bijt zich vast in de aan de kaak gestelde leugens van de Franse ministers.

Conclusie trekken

De complete chaos voor de match is volledig toe te schrijven aan een gebrek aan organisatie (onvoldoende controles) en buitensporig politiegeweld tegen onschuldige supporters. UEFA heeft een onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen laten starten. Cynisch als ik ben, zeg ik dat dit eerder komt omdat ook hun sponsors — op wie ze teren — zich serieuze vragen zijn beginnen stellen. Misschien moet men zich bij UEFA eerst maar eens aan een externe audit laten onderwerpen. Ik zou er echter geen geld op inzetten.

Ik zei bij aanvang dat ik enorm fier was om mijn zevende Europese finale met Liverpool FC te mogen meemaken. Het begon in 2001 met een van de meest memorabele UEFA Cup-finales ooit, Liverpool 5–4 Alavés in Dortmund. Het was ook meteen een van de allerplezantste. Wat wil je, Scousers en Basken in Duitsland — het voetballand bij uitstek. Het was één grote verbroedering. We hebben verder nog tal van geweldige feesten gehad (Istanbul natuurlijk en onlangs ook Madrid, maar ondanks de nederlaag ook Kyiv). Na wat ik in Parijs heb meegemaakt, moet ik echter besluiten met: wat ooit begonnen is in een Duitse industriestad, is voor mij mogelijk geëindigd in een sloppenwijk van Saint Denis. Als dit mijn laatste Europese uitwedstrijd tout court was, is ze voorwaar in nog minder dan mineur geëindigd.

Up the Reds! Dat blijft voor altijd.

--

--