Philippe Clement had geen andere keuze dan die van zijn hart

Wim Haghenbeek
FC Socrates
Published in
3 min readJun 29, 2019

Op planeet voetbal mogen de centen ongegeneerd rollen. Oliesjeiks, hebberige makelaars, vrije markt logica, corrupte Fifa en Uefa bobo’s en gokbedrijven die clubs sponsoren. No money no glory. Daarom doet de terugkeer van Philippe Clement naar het vertrouwde Brugse nest niet alleen deugd aan het hart van de blauwzwarte supporters. Rechtgeaarde voetbalfans kunnen alleen maar toejuichen dat er nog oprechtheid bestaat in de voetballerij.

Met Clement was het zoals met de transfer van Eden Hazard naar Real Madrid. Iedereen wist wat hij echt wilde. Alleen vond het bestuur van Club Brugge de tijd nog niet rijp na het vertrek van Michel Preud’homme. Clement had maar een half seizoen bij Waasland Beveren nodig om Racing Genk van zijn capaciteiten als coach te overtuigen. Afgelopen seizoen slaagde hij met grote onderscheiding bij de Limburgers. Mannaert en Verhaeghe konden Clement met gesloten ogen een trainerscontract voorleggen na twee jaar uitstel.

Tien seizoenen lang was de defensieve middenvelder en verdediger een van de eerste spelers die de trainer op het Brugse scheidsrechterblad invulde. De Fille was net als generatiegenoot Gert Verheyen geen balgoochelaar maar een doordouwer, bewust van zijn gebreken en kwalitieiten. Trond Sollied maakte van hem de ongekroonde Belgische kampioen van de kopbal goals in het vorig decennium. De kale plek, op zijn boven de vijandelijke verdedigingslinies uittorende knikker, was even onlosmakelijk met de Brugse hoekschoppen verbonden als Dali met zijn snor of Frida Kahlo met haar wenkbrauwen.

Het had niet veel gescheeld of ze waren nu herenigd als hoofdtrainer en assistent

Zijn tomeloze inzet, zichzelf wegcijferen in dienst van de ploeg en tonnen loyaliteit maakten hem al als speler onsterfelijk bij de blauwzwarte fans. De dijken van de gebroken kapitein braken tijdens de herdenking van het overlijden van François Sterchele in mei 2008. Tranen van een rasechte Club man voor de niet voor blingbling en snelle wagens ongevoelige Çois, zijn menselijke tegenpool. De aanvoerdersband was de bevestiging van wat zijn ex-coach Aimé Antuenis al in hem zag in zijn Racing Genk periode: een toekomstig trainer.

Na zijn laatste twee seizoenen als speler bij zijn jeugdclub Beerschot keerde hij in 2011 terug naar Brugge als linietrainer voor de verdedigers en beloftencoach. Hij maakte indruk met zijn visie op de jeugdacademie en groeide door tot assistent van Juan Carlos Garrido en Michel Preud’homme. Toen al stak hij niet onder stoelen of banken dat het zijn droom was om ooit hoofdcoach te worden bij de club van zijn hart. In een interview liet hij enkele jaren geleden vallen dat hij in zijn droomscenario de Alex Ferguson van Club Brugge zou worden. A man with a plan. Het begin van de cirkel is rond.

--

--