Japans dagboek III: lachsalvo

Drie weken Japan, dat is voor een huismus als ik een redelijk ingrijpende gebeurtenis in mijn leven. Erover schrijven is het verwerken, jammer genoeg voor jullie. Dit is aflevering 3.

Freek Evers
Frenetiek
3 min readOct 15, 2016

--

De opluchting

Wie Marlies kent, kent haar lach. In de meeste gevallen werkt die besmettelijk en ontmijnt ze er zelfs de meest penibele situaties mee. Sommige mensen hebben het dan weer niet op haar guitige lachsalvo’s. Dat zorgt dan soms weer voor bevreemdende momenten.

Ik ben meer een echte Vlaming: saaier, gereserveerder en saaier, of zei ik dat al?

Er was één moment op deze reis waar we ons beiden op voorhand een beeld van konden vormen – zij het elk met andere gevoelens: Freek en het gevecht met de eetstokjes.

Hier komt het beeld. Of het nu stukjes uit de miso soep, wagyu beef of sashimi zou zijn, dankzij de twee linkerhanden van ondergetekende zou het niet lang duren of het voedsel zou door de lucht vliegen. Er zit nu eenmaal een kleine Guust Flater in mij.

Marlies verlekkerde zich al op het moment. Ze zou in een lachbui schieten en zich verslikken in een stuk rauwe makreel. Ettelijke bulderlachen, kotsneigingen en tranen van tegelijkertijd wenen en krijsen later, zou het stukje makreel in een ultieme poging om niet te stikken van plezier zich aan de snelheid van een Shinkansen een baan zoeken tot achter het oor van een Japanner.

Ik zou tegen die tijd al onder een tafel gekropen zijn van schaamte om mezelf meteen te verwijten: ‘Waarom heb ik niet geoefend op het eten met stokjes!?’

De schaamte voorbij

Zal ik jullie eens iets vertellen? De ingebeelde situatie heeft zich niet kunnen voltrekken. Ik heb namelijk stiekem, sinds maart 2016, geoefend op het eten met stokjes. Hahaaaa!

Trots eten met stokjes.

Wil dat zeggen dat Marlies nog geen kans kreeg om Japanse omstaanders te laten kennismaken met haar geschater?

Ik had die vraag negatief willen beantwoorden. De eerlijkheid gebiedt mij echter te bekennen dat ze zich vandaag eens goed heeft kunnen laten gaan.

Na Fukuoka en Hiroshima zitten we op dit moment in Takumatsu, een kleinere stad dichtbij een eilandengroep die een bezoek waard zou zijn. Na een lange reis – voel je al dat ik bepaalde verzachtende omstandigheden inroep – besloten we om Ritsurin Garden te bezoeken, een typische Japanse tuin. Denk miniatuur, kleine brugjes en een vijver met koi vissen.

Ritsurin Garden – Takamatsu

Na een korte wandeling in het park, komen we aan een klein huisje waar ze lekkers verkopen. Wij hebben nog niet veel gegeten en besluiten ons te goed te doen aan wat energie. Marlies kiest voor een plakkerig goedje op een stokje. Drie bollen waar een een klein dametje nog eens wat rode bonenpasta op smeert.

Ik heb mijn les al geleerd in Japan: de zoetekauwerij is niet aan mij besteed. Ik ga voor iets veiligers, iets drogers, iets goedkopers: een soort miniatuur Frans brood dat, eens ik er in bijt, minder knapperig is dan het eruit ziet.

Marlies proeft van haar elastische bollen op een stokje, maar is niet overtuigd. Ze vraagt hoe het bij mij smaakt.

Met lange tanden eet Marlies haar vieruurtje op.

Ik bijt nog eens van mijn Frans broodje. Het smaakt wat naar de koek waar wij een hoorntje van maken voor ijs. Alleen is het raar dat je er hier niets bijkrijgt. Ik zeg Marlies dat het wel smaakt, beter dan haar bollen alleszins.

Tot we in het rond kijken en we plots doorhebben waarom ik niets bij mijn Frans brood krijg.

De stok in mijn handen dient vooral om koi vissen te voederen.

Koi vissen zijn verlekkerd op miniatuur Frans brood.

Tot de volgende.

F.

Ps: ik tik deze teksten snel op mijn smartphone, tikfouten zijn dus zeker niet uit te sluiten.

--

--