Algiers en de verloren revolutie

theo ploeg
FRNKFRT
Published in
8 min readAug 20, 2017

It’s not a matter of faith
It’s just a question of time
Before we will all fall down
‘The Underside of Power’

“The songs burn with anger and grief, but lack cohesion to get the message across”, schrijft een teleurgestelde Sheldon Pearce op 1 juli bij Pitchfork over ‘The Underside of Power’ [1]. In tegenstelling tot het debuutalbum van Algiers geeft dit tweede album geen antwoorden. Zijn cijfer? 5,8. Nipt voldoende. De laatste alinea van zijn recensie spreekt boekdelen:

Cohesion can be overrated. A full-length album can certainly be concerned with building good songs first, and figuring out how they fit together as a whole later. Disorder can serve a record well; sprawl can help build suspense, create powerful dynamics, allow an artist to explore or magnify tensions, or cover varied terrain. But there’s something to be said for focus, particularly when delivering a specific message to an audience is the goal. Algiers have produced a record that is timely and necessary but also scatterbrained and messy, one that is so over the top it becomes a political melodrama, undercutting the issues it seeks to amplify.

Het melodrama en de vertwijfeling die ‘The Underside of Power’ kernmerken, en die Pearce duidelijk herkent, zijn nu juist de elementen die deze tweede van Algiers zo’n geweldig album maken. Een album dat alles zegt over nu. Dat is precies wat pop moet doen. Tijdloosheid in popcultuur is overgewaardeerd. Het is opmerkelijk dat Pearce in zijn recensie niet zozeer de muziek zelf, maar vooral de impact ervan beoordeelt. Hier schrijft een teleurgesteld recensent.

Het in 2015 verschenen debuutalbum ‘Algiers’ bulkt van strijd, passie, agressie en geloof in de goede zaak. ‘The Underside of Power’ is een soundtrack voor het tijdperk Trump: alle hoop is verloren. Wat overblijft is ongeloof en berusting. In de prachtige clip bij het titelnummer is die thematiek niet alleen hoorbaar maar ook zichtbaar. Afgewisseld met beelden uit anti-racismeprotesten uit de jaren vijftig (Ernest Green die lid was van de Little Rock Nine [2]), zestig en zeventig van de vorige eeuw zien we een groep activisten — waaronder de band — koortsachtig voorbereidingen treffen in een ondergronds commandocentrum. Uiteindelijk is de conclusie — na die fraaie break op driekwart van het nummer — dat alle pogingen om de gevestigde orde te bevechten zijn mislukt. Er lijkt zelfs sprake te zijn capitulatie. De revolutie is over.

Ondertussen is de band zelf het geloof in verzet nog niet verloren. Een aantal dagen geleden tweette de band deze afbeelding:

Misschien ingegeven door de gebeurtenissen in Charlottesville? Is geweld uiteindelijk een vorm van verzet die zoden aan de dijk zet? De bandnaam verwijst in ieder geval naar de onafhankelijkheidstrijd van Algerije tegen Frankrijk tussen 1958 en 1962 die als inspiratie diende voor latere worstelingen en in de filosofie leidde tot felle discussies tussen Jean-Paul Sartre en Albert Camus [3]. In de jaren zestig hielden de militante Black Panther Party kantoor in de stad Algiers. De band verwijst graag naar de organisatie. Naar aanleiding van politiegeweld tegen donkere mensen gebruikt Algiers op Facebook de hashtags #BlackPantherParty en #10PointsProgramme. Het in 1966 gepubliceerde partijprogramma bestaat uit tien eisen (‘What We Want Now!’) en tien meer filosofische punten (‘What We Believe’) waarop de Black Panthers hun eisen baseren [4]. In de videoclip voor ‘Cleveland’ gebruikt Algiers delen uit het programma.

De afgelopen maanden toerde de band als voorprogramma van Depeche Mode door Europa. Dave Gahan heeft meerdere malen aangeven dat hij fan is van de band. Algiers remixte Depeche Mode’s laatste single ‘Where’s the Revolution’. Op Facebook ziet de band de optredens als een mogelijkheid om de boodschap te verspreiden:

We’re supporting Depeche Mode this summer, preaching the militant gospel to the masses in stadiums across Europe.
Call it a test of Gramsci’s theory of hegemony.

Laat er geen twijfel over bestaan: Algiers heeft een boodschap. ‘Join the fight back’ luidt de eerste zin op hun website. Drie leden van Algiers — Franklin James Fisher, Ryan Mahan en Lee Tesche — groeiden op in Atlanta, Georgia, in het zuiden van de Verenigde Staten. Later voegde voormalig Bloc Party-drummer Matt Tong zich bij de band. Momenteel wonen de leden verspreid over New York en London, maar de wortels liggen nog steeds onmiskenbaar in Atlanta. In de onderbuik van Amerika. In een interview met Luke Turner van The Quietus legt Ryan Mahan uit hoe ingrijpend opgroeien in een zuidelijke staat is geweest [5]:

As three Southerners at the turn of the century, the manifestations of such misery were everywhere: the historical amnesia, the faceless suburban homes, the race baiting, the Bush bumper stickers and the Jesus billboards. When Franklin, Lee and I first met, we bonded over this shared sense of frustration and powerlessness. Thinking back, I’m reminded of Mark Fisher’s concept of capitalist realism: “It’s easier to imagine the end of the world, than it is the end of capitalism.” We felt particularly out of joint with our personal and collective environs. We loved music but had no scene. We were engaged in politics but had no outlet for political expression. Yet constructing any coherent alternative narrative seemed equally impossible. For us, the old punk adage, ‘there is no future’, did not go far enough; there was no present or past either. But rather than descending into the worst forms of nihilism or hedonism that had stricken so many of our peers, Algiers, at this stage, became the closest thing we had to a riot, a lashing out and an expression of discontent. It also named, however unwieldy, this search and this reclamation, recalling [Frantz] Fanon’s messy political project of the anti-colonial struggle, reasserting the idea of the search for the new and reclaiming the promises of lost or forgotten futures.

Uitsnede uit de videoclip bij ‘The Underside of Power’.

Tijdens hun studies — niet zo lang na 9/11 — kwamen de drie in aanraking met Europese theorieën van deconstructivisme. Nationalisme, culturele identiteit en ideologische indoctrinatie. Toen hij die concepten ging toepassen op zijn eigen identiteit vielen de puzzelstukjes op hun plek, legt Franklin James Fisher uit. Ten tijde van het debuutalbum in 2015 klinkt hij behoorlijk strijdvaardig: “als volwassene heb ik nooit positief positief over de toekomst gedacht, zeker niet die van de VS. […] Maar je moet vechten en je moet proberen dingen te veranderen om ervoor te zorgen dat de condities niet slechter worden dan ze al zijn.” Mahan valt hem bij: “Ik ben tegelijkertijd cynisch en hoopvol. Fatalisme versterkt enkel hen die de macht hebben.” Algiers past wat dat betreft bij de opleving van afrofuturism. In september 2015 schreef Florian Kramer er een artikel over in Gonzo (circus) [6]. Aanleiding was de eerste editie van het ‘Afrofuturism Now!’-festival in Worm, Rotterdam. Algiers wordt niet in het artikel genoemd. Vreemd is dat niet. Afrofuturism kenmerkt zich door een mix van verleden en toekomst. Afrikaanse cultuur wordt er gemengd met sci-fi en avant-garde. Dat doet Algiers nadrukkelijk niet. Zij zijn veel meer een klassieke protestband. Verklanken een militante boodschap, een droom van een revolutionaire toekomst door gospel, ronkende rock en rauwe elektronica met elkaar te mengen. Toch zijn er dezelfde wortels. Het verhaal van Moor Mother aka Moor Mother, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de nieuwe afrofuturism, lijkt op dat van de oorspronkelijke Algiers-leden. Ook zij groeide op in een ongelijke wereld, vond troost bij punk en hardcore en ziet het verkondigen van haar revolutionaire boodschap als essentieel [7].

Twee jaar na het explosieve debuut is er ‘The Underside of Power’. De soundtrack voor het Amerika onder Trump. Voor een wereld zonder hoop. Na de gebeurtenissen in de Charlottesville de recatie van Trump daarop heeft ‘The Underside of Power’ aan kracht gewonnen. Ontreddering, ongeloof en vertwijfeling bepalen de sfeer van het publieke debat. Hoe moet dit ooit nog goed komen? Interessant genoeg is het album opgenomen voor het begin van de verkiezingsstrijd. In een interview met Interview Magazine geeft Fisher toe dat het album voor hem aan kracht heeft gewonnen door de recente ontwikkelingen [8]. Voor Maham is dat nadrukkelijk niet het geval. Hij wijst erop dat er een directe lijn loopt van de ‘founding fathers’ naar Trump. Het album gaat volgens hem niet alleen over het heden, maar ook en vooral over het verleden. Optimistisch is hij niet, maar hij beseft ook: “Zonder enige voorstelling van een nieuwe horizon, verval je in nihilisme en dat versterkt alleen de status quo.” Net als de postmodernisme, ironie en disengagement dat doen. Maham voelt een verplichting om ideeën die misschien ouderwets lijken, te blijven verdedigen: emancipatie, vrijheid van meningsuiting, gerechtigheid. Ondanks zijn extreme cynisme, blijft hij hoop houden:

To have hope and to have some sort of belief is important, and when I say belief, I mean to think beyond what we’re being told, to take things that appear normal, natural, and necessary and show them as contingent and that things can be different.

Fisher is het helemaal met hem eens, zo blijkt uit het interview dat hij recentelijk gaf aan het politiek getinte en activistische The Spark Mag. Hij spreekt er openlijk over zijn waardering voor The Black Panter Party en neemt er een duidelijk standpunt in tegen fascisme [9]. “I don’t think you can be on the dawn of a fascist regime and try to sit down with that fascist regime and have a heart to heart; what is needed is militancy, action and urgency.”

Wat dat betreft past Algiers niet in de afrofuturism-traditie. Fishers visie op geschiedenis wijst daar eveneens op. Het verleden is niet dood, het is zelfs geen verleden, zo legt hij uit. Hij probeert de Black Panter Party en de burgerrechtenbeweging ook niet te romantiseren. Juist niet. Daarmee wordt de angel eruit gehaald. Het zegt het niet met zoveel woorden, maar nostalgie versterkt de heersende orde. Nog zoiets dat de status quo verstevigt: het begrip ‘politieke bands’. Fisher weigert Algiers een politieke band te noemen. Een verzinsel van de muziekindustrie noemt hij dat. Alsof er nu plotseling weer politiek getinte muziek wordt gemaakt omdat er van alles aan de hand, snoeft hij: er is altijd iets aan de hand, er wordt al eeuwen onderdrukt. Voor Fisher en zijn bandmaten is Algiers een manier om zijn politieke bewustzijn te uiten, een manier van omgaan met de vijandige buitenwereld. “Het voelt bevrijdend en geeft kracht.”

‘The Underside of Power’ mag dan melodramatisch en vertwijfeld klinken, de bandleden van Algiers hebben, ondanks hun extreem cynisme, hoop.

De revolutie is verloren, leve de revolutie.

‘The Underside of Power’ van Algiers is verschenen bij Madator.

Algiers speelt in november in de buurt:
1 november: Alstadt, Eindhoven
2 november: Paradiso, Amsterdam
19 november in Witloof Bar, Brussel.

Noten
[1] De recensie van ‘The Underside of Power’ geschreven doorSheldon Pearce is bij Pitchfork te lezen.
[2] Meer over de historie van Ernest Green en de Little Rock Nine bij Wikipedia.
[3] De onafhankelijkheidstrijd van Algerije leidde tot een controverse tussen Sartre en Camus over de vraag wanneer geweld mag worden ingezet bij een revolutie (en wat vrijheid eigenlijk is). Dit artikel bij Aeon gaat verder op de kwestie in.
[4] Het programma van de Black Panther Party is samengevat op deze wikipedia-pagina.
[5] Het interview van Luke Turner met Algiers in 2015 is bij The Quietus te lezen.
[6] Het artikel dat Florian Cramer over de terugkeer van afrofuturism schreef is te lezen op de website van Gonzo (circus).
[7] In het interview dat Peter Bruyn met Moor Mother had voor DJ Broadcast lees je meer over haar achtergrond.
[8] Zie het interview in Interview Magazine.
[9] Zie het artikel ‘Algiers sharpen the edge of culture’ bij Spark Mag.

--

--

theo ploeg
FRNKFRT
Editor for

cyborg. renegade design sociologist. veganarchist🌱. xeno for life. anticity #Heerlen linktr.ee/theoploeg