AMM: Proeve van balans

peter bruyn
FRNKFRT
Published in
8 min readSep 5, 2019

Vooral de aanblik liet er afgelopen zondag in het Berlijnse Exploratorium geen twijfel over bestaan dat hier sprake was van levende muziekhistorie. Dat werd nog eens onderstreept door het applaus dat de drie musici kregen toen ze wat stram maar zelfverzekerd de concertruimte binnen liepen: slagwerker Eddie Prvéost (77), ‘tafelgitarist’ Keith Rowe (79) en pianist John Tilbury (83). Samen AMM. In Berlijn improviseren ze zoals ze — Prévost en Rowe althans — reeds sinds 1965 samen deden. Het concept is bekend en door decennialange ervaring tot in de finesses uitgebalanceerd. Tegelijkertijd impliceert datzelfde concept dat ze in al die jaren geen twee keer dezelfde combinatie van drie of vier noten hebben gespeeld — nou ja, idealiter dan.

De Exploratoriumzaal op de derde verdieping van een voormalig bedrijfspand in een Hinterhof aan de Mehringdamm zit helemaal vol, al praat je dan over zo’n honderd mensen. AMM mag dan de absolute wereldtop zijn in hun genre, we spreken hier wel over een muzikale niche der niches. Al bestaat er tegelijkertijd een historische connectie met bijvoorbeeld Roger Waters, de voormalige Pink Floyd-bassist die tegenwoordig een handvol avonden achtereen de ZiggoDome vol trekt.

Kortom, eerst wat context. Want zonder context blijft deze muziek voor de hedendaagse populaire — en alternatieve — pop geconditioneerde luisteraar ongrijpbaar.

Gitarist Keith Rowe en saxofonist Lou Gare speelden in de vroege jaren zestig bij de jazzgroep van Engelsman Mike Westbrook. Dat was behoorlijk vooruitstrevende jazz — soms zelfs als ‘freejazz’ bestempeld. Maar Rowe en Gare wilden verder. Vrijer spelen. Ze vonden aansluiting bij slagwerker Eddie Prévost, die al met Gare deel uitmaakte van een hardbop kwintet. Tijdens workshops aan het Londense Royal College of Art werkten ze hun ideeën over vrij musiceren uit, waarbij traditionele muzikale parameters als melodie, harmonie en ritme niet langer de basis vormden. Minstens zo bepalend zouden bijvoorbeeld textuur en de omgang met de stilte worden — AMM was van begin af aan geïnspireerd door John Cage.

In die begindagen speelden er allerlei musici korter of langere tijd met de groep mee. De enige die afgezien van het oorspronkelijke trio bestendig bandlid zou blijven en tot 1973 deel uitmaakte van AMM was de in de klassieke avant-garde gewortelde pianist en cellist Cornelius Cardew.

Floyd

Gedurende de eerste jaren van hun bestaan — in het begin waren ze nog ‘naamloos’ — verkeerde AMM in hetzelfde Londense underground- en avant-gardecircuit als bijvoorbeeld Pink Floyd en Soft Machine. De groep deelde zelfs het management met Pink Floyd en trad regelmatig samen met Floyd of andere bands uit de rock-underground op. De muziekscene was nog veel minder in commerciële genrehokjes verdeeld dan een paar jaar later het geval zou zijn. En via de Floyd-connectie komt AMM in contact met de Amerikaan Joe Boyd, die in Londen een Britse tak van het Amerikaanse platenlabel Elektra aan het opzetten is. Boyd zorgt ervoor dat het eerste AMM-album, ‘AMMusic’, eind 1966 bij Elektra verschijnt. Het zou een van de grootste commerciële flops van het label worden. De her en der gepubliceerde vaststelling dat er vijf exemplaren van de plaat zijn verkocht is zondermeer overdreven. Maar wie een origineel exemplaar van de lp bezit heeft beslist een kostbaar collectors item in huis.

Gebrouilleerd

Het onderstreept vooral hoe radikaal de muziek van AMM van begin af aan was en sindsdien altijd gebleven is. Hoe ‘underground’ aanvankelijk ook, toch zouden bijvoorbeeld Pink Floyd en Soft Machine zich al snel en volledig naar het vertrouwde stramien van melodie, harmonie en ritme voegen — immers de enige manier om je muziek ook te verkopen.

Prévost en Rowe bleven onverschrokken en tegen alle stromen in hun eigen gang gaan, ook toen Cardew en Gare in de loop van de jaren zeventig de groep verlieten. Ook Rowe stapte in de jaren zeventig trouwens enkele jaren op, wat vooral met zijn politieke opvattingen te maken had, maar was snel weer terug. In diezelfde jaren zeventig ging pianist John Tilbury’, een goede kennis van Cardew en vertolker van ondermeer het werk van Feldman en Cage, steeds vaker met AMM samenwerken om in 1980 definitief tot de groep toe te treden.

In die trio-samenstelling zou AMM een kwart eeuw actief blijven — al was het nooit een groep die erg frequent optrad. Totdat Keith Rowe zich in 2004 uit het trio terug trok. Gebrouilleerd met Prévost naar aanleiding van opmerkingen die de slagwerker had gemaakt over de gitarist. Het leek het einde van de samenwerking tussen Rowe en Prévost na veertig jaar. De slagwerker ging met Tilbury verder als AMM.

Tot veler verrassing stond Rowe echter eind 2015 toch weer met de andere twee op het podium tijdens het Huddersfield Contemporay Music Festival. Want ook een halve eeuw sinds het ontstaan van de groep is de muziek van AMM nog altijd volstrekt ‘hedendaags’. Niet voor niets heeft het trio sinds de eeuwwisseling een nieuwe aanhang bij een volgende generaties avant-gardisten, zoals Jim O’Rourke.

Gitaarhals

Wat overigens niet betekent dat de zaal in Berlijn vol twintigers en dertigers zit. Integendeel. Niet voor niets is over AMM altijd gezegd dat het door de jaren heen uiterst invloedrijk is geweest’ maar nooit populair. De bezoekers in het Exploratporium zijn vooral oude rotten van vijftig tot zeventig voor wie muziek niet experimenteel genoeg kan zijn, plus fans die de band reeds decennialang volgen.

Het is warm. Een raam staat open. Nog voordat de musici goed en wel een klank hebben voortgebracht, komt door het openstaande raam het geluid vaneen passerende auto binnen. Een perfecte ouverture. Of openingsakkoord, zo je wilt. Het publiek is muisstil en zal dat veertig minuten lang blijven. Er is verzocht om geen foto’s te maken. Geen smartphone te zien.

Tilbury klopt wat tegen het hout van de Bechstein vleugel. Prévost veegt met zijn vingers eerst over het vel van een horizontaal geplaatste bassdrum en vervolgens over een snaredrum. Klanken die zich vooralsnog meer als ‘geluid’ dan als ‘muziek’ laten beluisteren. Ondertussen buigt Rowe zich aan een klein tafeltje over zijn apparatuur. Hij is de enige binnen de groep die zich nadrukkelijk met elektronica manifesteert. Zijn belangrijkste klankbron blijft echter de gitaar — althans wat daarvan resteert.

Dat is om precies te zijn een stukje gitaarhals van zo’n twintig centimeter, bespannen met zes snaren en verbonden met allerhande effectapparatuur. Het resultaat zijn vooral subtiele drones die zich rond de percussie van Prévost en de piano van Tilbury kringelen. De slagwerker haalt een strijkstok langs een gong. Een hoge en indringende klank. Tilbury reageert door met de nagels van zijn rechterhand over de snaren onder de openstaande klep van de vleugel te gaan. De musici produceren geluid, maar uiteindelijk is er vooral veel stilte — heel veel stilte.

Koekoek

De drie musici lijken op zoek naar het perfecte muzikale moment — zoals dat nog niet eerder geschapen is — zonder iets te forceren. Forceren maakt alles stuk; bij voorbaat. Op een gegeven moment plaatst Rowe een ‘E-bow’ op de snaren — een snel bewegend elektromagneetje dat op een gitaar een aangehouden toon produceert, zoals een strijkstok bij een viool. Tilbury reageert met twee herhaald gespeelde noten op de piano die een beetje klinken als ‘koekoek, koekoek’. Prévost strijkt de gong weer. Plotseling klopt alles. Niet in de zin dat de klanken versmelten tot één geluid, daarvoor zijn met name de pianonoten te specifiek. Het is met name Tilbury die zijn spel zo weet te doseren dat de perfecte balans ontstaat tussen stilte en geluid en terwijl dat geluid — zonder aan de vertrouwde parameters van melodie, harmonie en ritme te voldoen — volkomen als muziek ervaren wordt.

Na precies veertig minuten staat Eddie Prévost zwijgend op en loopt richting kleedkamer. De anderen volgen hem. Applaus, hoewel menige bezoeker nog met het hoofd ergens tussen muziek en stilte lijkt te zitten. Opmerkelijk ook: tijdens de pauze dooft de technicus van dienst, duidelijk op verzoek van de groep, drie van de vijf spotjes die op de musici gericht waren.

De tweede set is niet alleen korter, maar het gaat er ook direct een stuk ruiger aan toe. Nou ja, in AMM-perspectief natuurlijk. Prévost plaatst een cymbal — ‘bekken’ zeggen wij meestal — met de scherpe kant op het vel van de bassdrum en begint het ding hartstochtelijk met een strijkstok te bewerken. Voor Tilbury aanleiding om een drumstick — met een zachte bol er op — over de pianosnaren te halen. Keith Rowe zet echter definitief de toon door een klein FM-radiootje bij het element op zijn ‘gitaar’ te plaatsen, waardoor vervreemdend exotische ‘etherklanken’ van stemmen en muziek zich met dat van de twee anderen mengen.

Het lijkt alsof de actie van Rowe een soort structuur aan het geheel geeft, maar dat is slechts schijn. Het is eerder zo dat het de anderen aanzet om wat minder spaarzaam met de beschikbare geluiden om te gaan. Zo plaatst Prévost een Aziatische klankschaal op zijn snaredrum en strijkt die met de strijkstok. Tegenwoordig overigens een veel gebruikte manier onder improdrummers om een scherpe, penetrante klank te krijgen. Tilbury speelt ondertussen in tien minuten meer noten dan hij gedurende de hele eerste set gespeeld heeft. In het AMM-universum is dit heel heftig.

Maar uiteindeljk keert de rust weer. De pianist gaat terug naar een Feldman-achtige notendosering, Rowe laat de E-Bow nog een keer zijn zacht zoemende werk doen en het is Prévost die de vloot ditmaal veilig de haven binnen loodst. Het einde van een concert dat door veel aanwezigen duidelijk als een soort ritueel ervaren is, maar dat weldegelijk gewoon een concert is — wat blijktuit de ontspannen wijze waarop de musici zich na afloop onder het publiek mengen.

In veel muziekgenres gaan bij het ouder worden de fysieke beperkingen de musici opbreken. Ze verliezen volume bij het zingen, snelheid bij het gitaarspelen of hun embouchure als trompettist. Bij AMM lijkt dat alles amper een rol te spelen, omdat het om andere dingen gaat zoals keuzes maken en balans vinden. Daardoor kunnen Prévost, Rowe en Tilbury als (bijna) tachtigers nog net zo goed zijn als ruim een halve eeuw geleden. Misschien zelfs beter.

Tekst Peter Bruyn / foto’s Helma Vinke

Gezien: zo 1 september 2019, Exploratorium, Berlijn

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.