peter bruyn
FRNKFRT
Published in
15 min readSep 8, 2021

--

Berlijns Dagboek 18

Pinda’s met tabasco

Gitarist Andreas Willers, contrabassist Meinrad Kneer en slagwerker Rudi Fischerlehner

De zondag begint met uitslapen. En ik zal niet de enige zijn, want afgelopen nacht gingen ook de danceclubs voor het eerst sinds de pandemie weer open. Toen ik om even voor enen langs de populaire KitKatClub fietste stond daar een rij wachtenden van een paar honderd meter. En dat was niet omdat ze anderhalve meter afstand hielden. Gewoon hutjemutje.

Geen haast dus. De middag is gereserveerd voor een bezoek aan de expo Ventrilogues, een uitgesteld onderdeel van het CTM festival voor avontuurlijke muziek en kunst, dat afgelopen voorjaar alleen in online-vorm doorgang kon vinden. Brunchen bij Back-Factory op Rosentalerplatz, zoals meestal, omdat daar vijf drukke straten bij elkaar komen, wat een aangenaam dynamisch gevoel van stadse reuring geeft, terwijl je toch in alle rust met je broodje en je koffie in het zonnetje zit. Alsof je naar een film kijkt.

Dan fietsen naar Neuköln. Prachtig weer. Ik kies voor de route via de Karl Marx Allee, die tegenwoordig een breed nieuw fietspad heeft. Langs café Sibylle — in 1953, de DDR-tijd, geopend als ‘melksalon’ en het oude interieur is deels bewaard gebleven. Je moet er een keer binnen geweest zijn! — en bij de Frankfurter Tor rechtsaf de Warschauer Strasse in. De Revaler strasse met z’n clubs en podia links laten liggen en gewoon rechtdoor blijven rijden, over het spoor en de brug over de Spree zo Kreuzberg binnen. Dan, als de weg naar rechts afbuigt en Skalitzer Strasse gaat heten — daar waar tegenwoordig het Ramones Museum zit — scherp rechtdoor de hobbelige Falckensteinstrasse in. Een paar honderd meter verder het fiets- en wandelpad door Görlitzer Park — al vele jaren vaste verkoopstek voor Afrikaanse dealertjes. Ook nu, op de vroege zondagmiddag staan er alweer tientallen. Maar even zo goed lopen er ouders met kinderwagens en zitten er Turkse families te picknicken.

Ik ben bijna op m’n bestemming. Uit het park nog een kilometertje rechtdoor tot de Sonneallee. Daar rechtsaf en een paar straatjes zigzaggen tot ik op m’n bestelling ben. Een bedrijventerreintje tussen de flats. Maar de meeste bedrijven zijn vertrokken. Er zijn nu een kartbaan en een handvol culturele bestemmingen. Plus een terrasje, natuurlijk — het blijft Berlijn. Het is half twee. Mijn ‘tijdslot’ voor de expo gaat om twee uur in. Maar het is rustig en ik mag al gelijk naar binnen bij de grote hal die ooit dienst deed als inrichting voor het reinigen en vullen van flessen.

Over de tentoonstelling waar ik de daaropvolgende twee uur onder de pannen ben schreef ik reeds voor de website van Gonzo (circus). (1) Als ik tegen vieren weer buiten sta vind ik dat ik na zoveel zware kunstzinnige kost wel een licht biertje heb verdiend. Door de coronamaatregelen — binnen mondkapje en vaccinatiebewijs laten zien, maar buiten hoeft dat allemaal niet — is Berlijn meer terrasstad dan ooit tevoren. Iedereen spreekt op het terras af; men organiseert er complete familie-etentjes.

Politiek

Wat ook opvalt: hoeveel gesprekken op de terrassen over politiek gaan. Eind september zijn de Bondsdagverkiezingen in Duitsland en dat lééft in Berlijn. Waar in Nederland bij de kamerverkiezingen van afgelopen voorjaar de zichtbare ‘propaganda’ vrijwel beperkt bleef tot van overheidswegen geplaatste ‘plakborden’ op een paar plekken in stad of dorp, is er in de Duitse hoofdstad werkelijk geen lantarenpaal te vinden waar geen op hout of karton geplakte verkiezingsposter aan bevestigd is. En vaak wel twee of drie. Fanatieke campanjevoerders laten ook niet na om de posters van concurrerende partijen met viltstift of verf te bewerken en van vaak scherpe — en ook komische — commentaren te voorzien.

Op de voor liefhebbers van avontuurlijke muziek onontbeerlijke Berlijnse website Echtzeitmusik (2) vond ik vlak voor het weekend nog een agendabericht van Soundgallery en Geräuschladen Ohrenhoch. (3) Ze zijn deze zondag open en exposeren een ‘Geräusch’. Dat lijkt mij wel iets om nog even langs te fietsen — het is amper een kilometer verderop. Ik was er al eens eerder, een paar jaar geleden met goede vriend Age. Van dat bezoek herinner ik mij vooral dat terwijl wij in een keldertje naar een audiovisueel kunstwerkje zaten te kijken en te luisteren, de galeriehouder op de verdieping boven ons schreeuwende ruzie had met zijn vrouw of vriendin.

‘flügel-garage’ van Knut Remond

Ditmaal lijkt de galeriehouder goedgemutst. Hij is in een geanimeerd gesprek gewikkeld met een Geräuschliefhebber. Je kunt in de galerie trouwens ook Gerausch kopen, op cd, cassette of als download. Bij het eerdere bezoekje kwam ik er werk van landgenoot Jaap Blonk tegen.

Enfin, ik knik naar de galeriehouder en daal de keldertrap af — ik weet immers de weg. Beneden is het leeg. Een souterrainvenster laat licht binnen via een rooster in het trottoir. Er staat één stoel. Ik ga zitten en hoor wat knisper en knettergeluidjes, maar kan niet direct thuisbrengen waar die vandaan komen.

Dan zie ik onder de radiator van de verwarming een houten plank met daarop een wirwar van snoertjes, twee stekkerdozen, een transformatorsnoer en iets wat op een primitieve ipod lijkt. Vandaar loopt een dun snoertje naar het venster. Als ik het nader bestudeer blijkt er net achter de vensterbank een klein, in plastic verpakt luidsprekertje te liggen.

Ik ga weer zitten. Het stuk heet ‘flügel-garage’, is gemaakt door ene Knut Remond, waar ik nooit van gehoord heb, en duurt ongeveer twintig minuten, heb ik op de Echtzeit website gelezen. Ik luister een kwartiertje met oprechte interesse naar het gepruttel — er komt geen enkele andere bezoeker binnen — en besluit dan weer naar boven te gaan. De galeriehouder wacht mij met vragende blik op. Nu moet ik iets zeggen, besef ik. ,,Mmm, interessant hoor. Wie is die Knut Remond? Ik had nog nooit van hem gehoord…’’

,,Dat ben ik,’’ antwoordt de galeriehouder.

,,Oh eh…, nou interessant hoor,’’ herhaal ik nog maar eens. Ik kijk wat rond, pak een foldertje en ga met een beleefd knikje weer naar buiten. Terwijl ik mijn fiets van het slot haal hoor ik ‘flugel-garage’ nog uit het trottoirrooster komen. Later ontdek ik al googlend dat Remond weldegelijk een muzikant en componist met een behoorlijke staat van dienst is. Een Zwitser die al vele jaren in Berlijn woont en in een ver verleden te maken had met het in sommige kringen legendarische collectief Voice Crack.

Op mijn gemak fiets ik weer terug naar Penzlauerberg. In de LichtblickKino draait ‘Freakscene’ de recente docu over J. Mascis en Dinosaur Jr. van Philipp Virus (4), maar ik realiseer mij dat ik daar te laat voor ben. Dus gebruik ik de gelegenheid om weer eens een pizza te gaan eten bij I Due Forni, aan het begin van de Schönhauser Allee en om de hoek bij m’n hotel. Ooit begonnen door een stel Italiaanse punks en crusties en begin deze eeuw ontzettend hip bij de Penzlauer buurt-happyfew. De punkposters hangen nog altijd aan de muren, maar het voorheen exclusief Italiaanse personeel begint langzaam maar zeker wat verdund te worden met Duitse studenten en scholieren. Het eten blijft gelukkig prima. En voor het afzakkertje nog even door naar BAIZ, net als op zaterdagavond. Geen schakers ditmaal, wel drinkers. Ook prima gezelschap.

Maandag

Ook maandagochtend doe ik rustig aan. In Berlijn ben ik geen ochtendmens, al zit ik voor tienen al mijn verhaal over de Ventrilogues-expo te schrijven. Nadat ik die naar de Gonzo-redacteur gemaild heb om online te zetten besluit ik om weer eens richting Kreuzberg te fietsen. Ditmaal ‘rechtsom’, wat wil zeggen via Torstrasse en Friedrichstrasse naar de Oranienstrasse. Ik ben benieuwd of Boekhandel Kisch en Co het nieuwe pand al in gebruik heeft genomen, maar daarvan is nog niets te zien. Wel staat honderd meter verderop bij Zum Goldenen Hahn de deur open. De rolluiken voor de ramen zijn nog naar beneden, maar iemand zet een paar klaptafeltjes en bankjes buiten.

Maar voordat ik mij daar nestel wil ik toch nog even naar Kunstraum Kreuzberg in het voormalige Bethanienziekenhuis aan Mariannenplatz, waarover ik in een eerder Berlijns Dagboek al schreef toen ik er met Neubautens NU Unruh was.(5) Ditmaal kom ik voor de tentoonstelling Studio Bosporus naar aanleiding van het tienjarig bestaan van Tarabya Cultural Academy. (6) Een soort uitwisselingsprogramma van Duitse en Turkse kunstenaars. Een onverwacht mooie expo. Het meest geroerd ben ik door de installatie van Hakan Savaş Mican met de titel ‘Souvenirs’.(7)

Souvenirs van Hakan Savaş Mican

De vloer van het zaaltje waar het werk te zien is, is voor een groot deel gevuld met zorgvuldig neergezet serviesgoed, theepotten, schaaltjes en glazen van het type dat veel Nederlanders als ‘kitsch’ zullen beschouwen. Het zijn dierbare spullen van de moeder van de kunstenaar die ze in Berlijn achterliet toen ze in 1999 terugverhuisde naar Turkije — ze was in de vroege jaren zeventig naar Duitsland gekomen zoals zoveel van haar landgenoten als wat toen ‘gastarbeider’ werd genoemd. Haar zoon bleef in Berlijn, de spulletjes ook, opgeslagen in een kelder. Boven het uitgestalde serviesgoed in de expositieruimte — vele tientallen potjes en dingetjes, misschien wel honderden — hangt een groot scherm. Daarop is een film te zien waarop de moeder van Mican na vijftien jaar weer eens terug is in Berlijn. De zoon heeft alle kelderspulletjes in een kamer uitgestald, vrijwel precies zo als op deze expo. Zijn moeder schuifelt er voorzichtig tussendoor, pakt zo nu en dan een schaaltje, kopje of glas op en heeft bij ieder ding een herinnering. Deze theepot kocht ze ooit bij Woolworth, dat glas is het laatste nog overgeblevene van een serie van zes. Weer iets anders heeft ze ooit speciaal voor een feestdag gekocht. En ach, van dat schaaltje ontbreekt een pootje.

Een vloer vol spulletjes die zonder context slechts associaties oproepen met een rommelmarkt of zelfs met wat er als ‘onverkocht’ op de vrijmarkt achter blijft, vertelt plotseling het verhaal van bijna dertig jaar mensenleven. Of familieleven. De film duurt een klein kwartiertje. De moeder van Mican kan haar emoties amper bedwingen. Ik bekijk ‘m en daarna nog een keer. Dit is wat kunst kan doen en zijn.

Tegen vijven zit ik op het terras van Zum Goldenen Hahn, wat je nauwelijks een terras kunt noemen. Binnen heb ik bier gehaald. Het huismerk komt voor 2,50 euro de halve liter uit de tap. Het weer is te mooi om nu al aan de bar te zitten. Ik schrijf wat kaartjes aan vrienden — ik geloof dat ik ongeveer de laatste Nederlander ben die dat nog doet. Ondertussen loopt de een na de andere buurtbewoner voorbij, steekt even een hoofd naar binnen bij de Kneipe of maakt een praatje met paar stamgasten die op de bankjes buiten zitten.

De Hahn laat zich niet in een paar woorden of alinea’s beschrijven. Het is een van de meest bijzondere café’s van Berlijn. Ik schreef er al eens over in een eerder Dagboek.(8) Ergens las ik dat er op deze plek in de negentiende eeuw al een kroeg was die Zum Goldenen Hahn heette. In ieder geval werd een jaar of tien geleden een serieuze poging ondernomen om van de Kneipe wereldcultuurerfgoed te maken. Het is een buurtcafé maar tegelijk een plek waar iedereen binnen mag komen die ergens anders wordt geweerd of met de nek aangekeken. Zolang hij of zij zich maar gedraagt.

De barvrouw van onbestemde leeftijd en duidelijk zichtbaar getekend door een zwaar leven, komt naar buiten om te vragen of ik nog een biertje wil. Eerder had ze al uitgelegd waarom het café de voorafgaande dagen dicht was geweest. Dat had dus niets te maken met Covid of het niet willen checken van tests en vaccinatiebewijzen. Welnee, het was het weekend van het jaarlijkse kroeg-uitje. Stamgasten en personeel samen met de bus naar een plek buiten de stad. En daar had ook nog een handvol punk- en rockbands opgetreden. Bij Zum Goldenen Hahn zie je de tachtigjarige buurvrouw in een panterlegging met een Metallica-shirt en draagt een barman die ook al een stuk in de zeventig is een Crass T-shirt.

Maar goed de barvrouw brengt nog een biertje — en zet dat nota bene neer op een viltje van Rote-Hilfe, het anarchistische actiefonds — als ik opeens… ,,Au!’’

,,Een wesp?’’ vraagt de barvrouw.

Ik kijk naar mijn linker ringvinger. Inderdaad, een wesp.

,,Wacht maar even,’’ zegt de barvrouw en sprint naar de feministische groentewinkel aan de overkant van de straat. Even later is ze terug met een door midden gesneden ui. ,,Er tegenaan drukken. Dat helpt altijd. Het trekt het gif er uit.’’ En ze begint uitgebreid te vertellen hoe ze ooit door een wesp in haar lip gebeten werd en vervolgens… Ik druk de halve ui tegen de plek van de prik en knik maar wat. De barvrouw gaat weer naar binnen.

Op een paar meter afstand zit een stamgast met een beugelfles bier in de hand het tafereel lachend gade te slaan. Eerder heeft hij mij al gevraagd waar ik vandaan kwam en had met een goedkeurend knikje gereageerd op het antwoord. ,,Geloof je dat die ui helpt of wil je graag geloven dat het helpt?’’ vraagt hij ditmaal.

,,Ik doe in ieder geval mijn best om te willen geloven dat het helpt,’’ antwoord ik. Daar moet hij even over nadenken. Om zes uur sta ik op. Ik heb gezien dat er deze avond om acht uur een jazzconcert is van een groep rond gitarist Andreas Willers en contrabassist Meinrad Kneer in de Zig Zag Jazzclub aan de Hauptstrasse in Berlin-Schöneberg. Eerder dit jaar schreef ik voor Frnkfrt nog een verhaal over een solo-album van de in Nederland nauwelijks bekende gitarist die in Duitsland echter een behoorlijke naam heeft.(9)

De Zig Zag Jazzclub (10) zegt mij helemaal niets, maar ik heb uit de aankondiging begrepen dat de club deze maandag als gastheer optreedt voor het organiserende Jazzkeller 69 dat om de een of andere reden tijdelijk zonder podiumruimte zit.(11) En Jazzkeller 69 kom ik regelmatig tegen in concertagenda’s. Ik weet niet hoe ver het fietsen is, dus ik neem ruim de tijd. De Hauptstrasse in Schöneberg ken ik. De straat waar David Bowie destijds woonde, een stukje voorbij café Anderes Ufer dat tegenwoordig Neues Ufer heet. Zoals iedere popliefhebber heb ik in het verleden wel een keer een kleine bedevaart gemaakt naar Bowies tijdelijke stek in Berlijn. Meermaals zelfs.

Bowie woonde helemaal aan het begin van de Hauptstrasse, maar de Zig Zag Club blijkt een stuk verderop. Kilometers verderop. Ik ben inmiddels voorbij de ringweg in het stadsdeel Friedenau — weer een stukje Berlijn waar ik nog niet eerder was. Het is zeven uur. Ik moet echt wat eten. Ik laat de details voor wat ze zijn maar de vegacurry was uitstekend.

Friemeljazz

Om even over half acht arriveer ik bij de jazzclub. En ja, er zijn nog kaartjes. Vaccinatiebewijsje tonen, mondkapje op en een gemakkelijke fauteuil uitzoeken. Een echte klassieke jazzclub dus. Daar past de groep van Willers ook wel. Vette avantgarde kun je zijn muziek niet noemen, maar het is evenmin tuttig traditioneel. Eerder ‘friemeljazz’ met veel noten die een fors beroep doet op techniek. Themaatje en loos gaan maar. Met deze avond heel veel interpretaties van stukken van Carla Bley.

Om tien uur precies is het voorbij. Daarna moet de stekker onverbiddelijk uit de versterkers. Terugfietsen dus. Weer naar Zum Goldenen Hahn in dit geval, want ik wil die Kneipe op mijn laatste Berlijnse avond toch ook nog even in de late uren meemaken. Ik besluit een andere route te kiezen dan de heenweg. Via de Yorckstrasse in dit geval, waar vroeger, in de jaren tachtig de legendarische club Risiko zat en waar tegenwoordig — even verderop — de platenwinkel Pop van Kurt Dahlke, alias Deutsche Welle muzikant Pyrolator te vinden is.(12)

Tegen elven ben ik weer bij de Hahn, ditmaal ga ik aan de bar zitten. Er zijn wat plexiglas platen op de toog gezet. Een stuk of vijftien bezoekers aan tafeltjes en aan de bar. Iedereen ‘geplaceerd’. Nou ja, zo ongeveer. Een andere barvrouw. Leeftijd iets minder onbestemd — laten we zeggen tussen de veertig en de vijfenzestig. Ik zie één bezoekster die er vijf uur eerder ook al zat. Maar ze kan tussendoor even weggeweest zijn, natuurlijk.

AC/DC uit de luidsprekers. Ik bestel bier en vraag de barvrouw of ze mij kan zeggen hoe lang het café al bestaat. En in deze vorm. Ze haalt haar schouders op en pakt een boek van een plank achter de bar: ,,Misschien dat het hier in staat. Dit gaat over deze Kneipe.’’

‘Schwarzbuch Kreuzberg’ heet het. (13) ,,Ik kom hier al een jaar of tien, maar heb nooit geweten dat er een boek over Zum Goldenen Hahn bestaat,’’ zeg ik en begin te bladeren.

Ondertussen heb ik helemaal achter in het café al de hele tijd een jongen of man van een jaar of twintig, vijfentwintig met een gerafelde strooien hoed en een bont mouwloos vestje over zijn blote bast aan een tafeltje gezien, met een klein wit laptopje voor zich. Bohémien-type, maar dat is business als usual hier. Op een gegeven moment komt hij achter het tafeltje vandaan en blijkt niet groter dan een meter, zich voortbewegend met krukken. Hij komt richting bar. Ik zie een soort zware patronengordel als riem om het leren kledingstuk dat het onderste deel van zijn lichaam bedekt. Hij klimt lenig op een kruk die helemaal achter aan de bar staat, bij de automaat waaruit je voor één euro een blikje nootjes kunt trekken. De behendigheid waarmee, leert dat hij dit niet voor het eerst doet. De barvrouw kent het ritueel blijkbaar ook en zet een schoteltje met een halve citroen en een flesje tabasco voor hem neer.

Hij klimt weert van de barkruk, stopt het blikje nootjes in z’n ene zak, de tabasco in de andere en strompelt met het schoteltje en de citroen in zijn hand weer op de krukken terug naar het tafeltje. Daar strooit hij de nootjes op het schoteltje, besprenkelt die met citroensap en tabasco en begint ze één voor één op te eten, zo nu en dan blussend met het bier dat er al zo lang hij daar zit naast zijn laptop staat.

En niet alleen lijkt iedereen in het in het café het de gewoonste zaak van de wereld te vinden, het is hier ook de gewoonste zaak van de wereld. Ik bestel nog een biertje en vraag de barvrouw of het boek — dat geschreven is in de tijd dat de Hahn werd voorgedragen als Wereldcultuurerfgoed — nog ergens te koop is. ,,Ja, hier,’’ zegt ze en wijst naar de plank achter de bar waar ze ook het inkijkexemplaar vandaan haalde. ,,Vijftien euro.’’

,,Top! Die koop ik,’’ zeg ik. De barvrouw is zichtbaar verrast door mijn kordate consumentengedrag. ,,Nou, dan is dit biertje van het huis,’’ reageert ze terwijl ze het glas voor mij op de toog zet en een keurig in plastic ‘geseald‘ boek van de plank pakt.

Ondertussen is een groep in het zwart geklede Italiaanse punks binnengekomen die luidruchtig de pinda’s-met-tabasco-eter begroeten. Die was languit op het bankje achter zijn tafeltje gaan liggen en leek even in diepe slaap. Maar bij zoveel aandacht is hij plots weer klaarwakker en voert het hoogste woord.

Het is ruimschoots na middernacht. Een stamgast heeft te klaptafels en banken binnengehaald en in een hoek tegen de muur gezet. Het aantal gasten begint wat te slinken, maar twee mannen met een studentikoos uiterlijk en een stapeltje boeken tussen hen in op een tafeltje bestellen nog een nieuw rondje schnaps en bier. Een van de Italianen komt naar de bar voor zes bier. Groot! ,,Jij ook nog een?’’ vraagt de barvrouw. Nou vooruit. Ik moet immers nog op Age proosten, of heb ik dat al gedaan? Nog een keer extra kan nooit kwaad. Als ze m’n pul neerzet vertelt de barvrouw dat de Italianen leden van een van de bands zijn die afgelopen weekend op het Goldenen Hahn feest hebben gespeeld.

De sleutel van de voordeur is al omgedraaid. De Italianen komen weer naar de bar. Meer bier. Ik vind het mooi geweest. Heel mooi. Even later fiets ik door de Oranienstrasse. Het centrum van de wereld. Mijn wereld. Soms.

Peter Bruyn

Noten:

  1. CTM 2021 — ‘VENTRILOGUES’: STEMMEN VAN ELDERS op de website van Gonzo (Circus)
  2. Echtzeitmusik
  3. Soundgallery en Geräuschladen Ohrenhoch
  4. Freakscene: The Story of Dinosaur Jr
  5. De Neubauten-bedevaart: Oudere mannen en hun nostalgie — Berlijns Dagboek 2 op Frnkfrt (2010)
  6. Festival — Studio Bosporus — Kulturakademie Tarabya
  7. Hakan Savaş Mican: ‘Souvenirs’
  8. Besoffen und entartet — Berlijns Dagboek 16 op Frnkfrt (2017)
  9. SOLO-GITAARALBUMS VAN ARNOLD DE BOER EN ANDREAS WILLERS; De kunst van het willen verbazen op Frnkfrt (2021)
  10. Zig Zag Jazz Club
  11. Jazzkeller 69
  12. POP — Schallplatten in Berlin
  13. Schwarzbuch Kreuzberg — Bernd Kramer, Béatrice Kreuzer, Eric Steffen (Hg.) (2014, Karin Kramer verlag / Edition Rabenschwarz)

Lees ook mijn eerdere BERLIJNSE DAGBOEKEN:

Lees ook de eerder verschenen Berlijnse dagboeken:

“Het experiment is hier de mainstream” — Berlijns dagboek 1
De Neubauten-bedevaart: Oudere mannen en hun nostalgie — Berlijns Dagboek 2
Zweten in de Raster-Noton sauna — Berlijns Dagboek 3
Microtonaal in de koeienstal — Berlijns Dagboek 4
Bier met Blixa (hij betaalt) — Berlijns Dagboek 5 (slot)
Neubauten Karaoke — Berlijns Dagboek 6
— Adidas, Bild en travestie — Berlijns Dagboek 7
Camera macht alles wieder Neu! — Berlijns Dagboek 8
SO36 van Kippenberger tot Stiff Little Nu — Berlijns Dagboek 9
— ‘Nick Cave speelt Hans Teeuwen die Nick Cave speelt’ — Berlijns Dagboek 10
Een gitaarheld op Crocs en de geest van Franz Biberkopf — Berlijns Dagboek 11
-Improvisationen und Zitronen — Berlijns Dagboek 12

-De WC-rol van zenmeester Theuerkauf — Berlijns Dagboek 13

-Max Eastley en Bei Ruth — Berlijns Dagboek 14

-De beste erwtensoep ter wereld — Berlijns Dagboek 15

- Besoffen und entartet — Berlijns Dagboek 16

-‘De vlucht met Utopos Air naar Nirgendheim gaat zo vertrekken’BERLIJNS DAGBOEK 17

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.