Besoffen und entartet — Berlijns Dagboek 16

peter bruyn
FRNKFRT
Published in
9 min readAug 20, 2017

Het is misschien niet het allermooiste terras van Berlijn, maar wel mijn favoriet: Bateau Ivre aan de Oranienstrasse in Kreuzberg. Een paar bankjes en smalle tafeltjes tegen de gevel aan gedrukt, omdat er anders geen plaats meer is voor de voetgangers, meer stelt het eigenlijk niet voor. Het verkeer raast voorbij — en dat betekent in de Oranienstrasse ook veel zware dubbeldekker-bussen, lijn M29. Veel toeristen, want deze plek is voor veel gidsen de ’10 minuten alternatief Berlijn’. Bedelaars. Punks, omdat schuin aan de overkant de legendarische club SO36 zit — al sinds de late jaren zeventig. (1) En aan de andere kant de befaamde zuiplappenkneipe Zum Goldenen Hahn.

Ik kom er altijd graag, bij dit café dat vernoemd werd naar een vermaard gedicht dat Rimbaud op z’n zestiende schreef en waarin hij de wereld verbeeld als een schip vol zatlappen. Op dit terras trekt Berlijn als een film aan je voorbij. Met personages die al eerder in het verhaal figureerden. Als ik op maandagmiddag bij Bateau Ivre koffie drink zie ik opeens het meisje fietsen dat vrijdag nog het geluid regelde bij Bei Ruth. En even later gaat de jongen die zondagavond de entreekaartjes verkocht bij Spectrum een aanpalend café binnen.

Maandag 16:45 uur.

Ik heb een interviewafspraak met Ben Bridwell, de frontman van Band of Horses, in Huxleys, het grote podium annex feestzaal in Berlijn Neukölln (2) en ondanks ruim vijfendertig jaar ervaring maak ik een stomme journalistieke beginnersfout: Ik meld mij bij de hoofdingang en de receptioniste zegt via de intercom dat ze de tourmanager zal zoeken. Of ik maar even wil wachten.

Ik wacht een kwartier; er gebeurt niks.

Ik bel nogmaals.

,,Ja, sorry, we zijn nog aan het zoeken. Als je nog even wacht….’’

Ik wacht nog een kwartier; nog steeds gebeurt er niets.

Dan verschijnt iemand van de security die alvast wat hekken bij de ingang komt klaarzetten. We raken aan de praat. ,,Ik zou mij gewoon even bij de backstage-ingang melden,’’ zegt hij.

Natuurlijk! Stom! Stom! Stom! Dat doe ik immers altijd. Waarom nu dan niet? Ik zou het niet weten. Zeker een black out. Het ergste is nog dat ik Omar Rodriguez-López van At The Drive-In jaren geleden ook eens in ditzelfde Huxleys heb geïnterviewd en toen wel direct via de artiesteningang ben gegaan. Maar goed, als ik mij eenmaal bij de backstage heb gemeld is het allemaal een fluitje van een cent. Bridwell blijkt een ontzettend leuke man. De roadmanager vraagt of ik het een beetje kort wil houden, maar de zanger neemt alle tijd.

Een klein uurtje later sta ik weer buiten. Het gesprek wordt overigens later deze week in Haarlems Dagblad gepubliceerd. Ik besluit even naar mijn hotel terug te fietsen om mijn schrijfspullen weg te brengen en besluit de ruim twee uur tot de aanvang van het concert te gebruiken om een hapje te eten en een bezoek te brengen aan Zum Goldenen Hahn, een unieke Kneipe, waar oud Berlijn en punk samenkomen. Als er op dit moment één kroeg puur ‘cult’ is in Berlijn, dan is het Zum Goldenen Hahn. Er zijn al stemmen opgegaan om het cafe voor te dragen als wereldcultuurerfgoed.

Zum Goldenen Hahn

De gevel en ramen zijn zo volgestickerd en -geplakt, dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat daar binnen nog een serieuze nering gaande is. En toch is het zo. In de middag is het café steevast gevuld met een handvol serieuze drinkers. Dóórdrinkers. Merendeels mannen. Hun leeftijd is moeilijk te schatten — alcohol katalyseert het verouderingsproces. Laten we het er op houden dat ze doorgaans ergens tussen de veertig en de zeventig zijn. Ze praten veel en hebben verhalen. Veel verhalen. En overal commentaar op.

Nou is dat allemaal nog niet zo uniek. Sterker nog, dat is drinkerskroegen eigen. Wat het bijzonder maakt is de combinatie met punk. In Zum Goldenen Hahn wordt altijd punk gedraaid; althans de stuk of tien keer dat ik er geweest ben. En vaak ook behoorlijk obscure dingen als Crass en allerlei Spaanse, Italiaanse of Russische punk. Interessant gegeven is dat de kroeg zich op amper honderd meter van SO36 bevindt, de beroemdste punkclub van Berlijn die al bestaat sinds halverwege de jaren zeventig en waar Bowie in zijn Berlijnse tijd nog regelmatig kwam. Het is bij nader inzien ook niet zo erg moeilijk om je bij deze mannen een punkverleden voor te stellen — Johnny Rotten is immers ook al zestigplusser.

‘s Avonds komt er trouwens ook wel jonger publiek bij Zum Goldenen Hahn. Het staat dan vaak blauw van de rook en de sfeer doet denken aan linkse bruine café’s in de jaren zeventig in Nederland. Ook kunstenaar Klaus Theuerkauf over wie ik schreef in Berlijns dagboek 13 (3), kwam er vaak. Er hangt nog altijd werk van hem aan de muur. En op de late zondagmiddag speelt er gewoonlijk een band van het extreem experimentele of vage soort.

Enfin, op deze zomerse vroege maandagavond is het nog rustig. Een paar vaste bezoekers zijn buiten gaan zitten, op een bankje bij de belendende boekwinkel — een linkse boekwinkel uiteraard. Een links aniquariaat zelfs. De bebaarde kastelein tapt zwijgend mijn bier en zet de muziek nog wat harder. Spaanstalige ska-punk die ik niet kan thuis brengen.

Maandag 20:30 uur

Tijd om weer naar Huxleys te gaan. Ik heb Bridwells advies om ook het voorprogramma te gaan zien in de wind geslagen. Dat komt volgende week nog wel — als ze in het Bloemendaalse openluchttheater Caprera spelen ben ik ook van plan om even langs te gaan. Alleen al om de bijzondere sfeer die daar altijd hangt.

Band of Horses

Ik beschouw mijzelf absoluut niet als een fanatieke Band of Horses fan. Maar als ik ze live zie realiseer ik mijzelf telkens weer hoezeer de groep de luisteraars voor zich in weet te nemen. De band heeft vlak voor de huidige tournee weer een bezettingswisseling ondergaan. Nieuwe gitarist, nieuwe bassist. Tot nu toe hebben ze twee festivalshows gespeeld, maar Berlijn is het eerste cluboptreden van de huidige groep, had Birdwell eerder gezegd.

En het gaat goed, zeker als er ook een paar van de toegankelijke songs van de eerste albums ingezet worden. Dan weet de band bij vlagen zelfs iets Creedence Clearwater Revival-achtigs uit te stralen.

Toch hou ik het bij het begin van de toegift voor gezien. Ik wil nog een staartje proberen mee te pakken van het Experimontag-programma bij Madame Claude, waar ik in mijn allereerste Berlijns Dagboek reeds over schreef. (4) Het is een klein kwartiertje fietsen en als ik om kwart voor elf aankom is heet eerste concert net voorbij, maar het tweede moet nog beginnen. Het is druk in het kleine, donkere keldertje, en daardoor ook bloedheet. De muzikant in kwestie is een Ier die zich Monocrete noemt en ‘noise’ maakt. Geen laptop, maar geluidopwekkende circuits met veel effectapparatuur zoals gitaristen die ook gebruiken.

Monocrete bij Madame Claude

De Ier is zeker niet slecht maar het is erg moeilijk om je binnen het genre te onderscheiden. Dat lukt Monocrete ook niet. Daarbij leidt hij aan die kwaal die je soms doet vermoeden dat alle elektronicamuzikanten autisten zijn. Hij stelt zich niet voor bij aanvang — laat zich ook niet aankondigen. Hij maakt geen enkel contact meet zijn publiek, doet niet de minste poging om er voor zijn publiek visueel aardigs van te maken, en groet of bedankt ook niet als zijn optreden afgelopen is. Ook in dat opzicht is het verheugend dat er steeds meer vrouwen hun weg vinden naar deze muziek. Zij denken er tenminste nog vaak aan om iets leuks aan te trekken.

Net als zondag besluit ik mijn avond bij Wendel. Daar hebben ze goed biobier, goede wifi en goede muziek. Soms heeft een mens niet veel meer nodig dan dat.

Dinsdag 12:00 uur

Ik zit bij Café Marx. Niet om de naam, maar omdat jee er kan kiezen uit tientallen verschillende ontbijten. Ik was er een jaar of vijf geleden ook al eens, toen ik Pete Philly opzocht bij diens concert in de inmiddels afgebrande Festsaal Kreuzberg. Eerder deze ochtend heb ik mijn Band of Horses verhaal geschreven een uitgecheckt bij mijn hotel. Mijn huurfiets heb ik nog tot drie uur een daar wil ik gebruik van maken.

Eerst naar het Willy-Brandt-Haus (5) in de Stresemann Strasse. Dat is het Berlijnse hoofdkwartier van de SPD. Omdat het tachtig jaar geleden is dat de nazi’s zich definitief een onafwendbaar tegen de zogenaamde Entartete kunst richtten, waaronder zowel kunst van joden en politieke tegenstanders als avant-gardekunst in het algemeen werd verstaan. De Duitse

Sociaaldemocraten hebben na de Tweede Wereldoorlog als partij een eigen collectie va deze kunst aangelegd en stelt daar nu een selecte uit ten toon. Onnodig te zeggen hoe opvallend veel van dat werk nog altijd actueel is. Onwillekeurig vraag ik mij af of de Nederlandse PvdA ook zoiets gedaan heeft? Of die ook een eigen ‘kunstcollectie’ hebben?

Van het Willy-Brandt-Haus is het nog een kleine tien minuten naar het Muziekinstrumentenmuseum (6) bij de Philharmonie — even voorbij Potsdamer Platz. Ze hebben een tentoonstelling over de geschiedenis van de elektronische muziek die mij interesseert. Er staan tal van instrumenten waarover ik wel heb gelezen en die ik misschien ver weg op een podium heb gezien, maar nooit van dichtbij en zeker nooit aangeraakt. Er zijn Moogs, Korgs en andere synthesizers. De befaamde 808 drumcomputer. Mellotrons en theremins. Allerlei midi-spullen. Maar ook de befaamde kraakdoos en ‘de handen’ van Michael Waisvizs. En sensoren diee op lichaamsbeweging reageren, zoals ik die zondagavond ook in Spectrum heb gezien.

Ik kijk op mijn horloge en zie dat het half drie is. Ik heb mijn huurfiets formeel tot drie uur. Ik kies toch nog even een andere route terug naar Kreuzberg. Wanneer ik weer — voor de zoveelste keer — door de Oranienstrasse rijd, betrap ik mij er op dat ik vaart minder. Dat ik de sfeer zo lang het nog kan in mij op wil nemen. De voormalige End-art galerie van Theuerkauf, Boekhandel Kisch & Co, SO36, Bateau Ivre, Zum Goldenen Hahn, de daadgalerie. Klokslag drie lever ik de fiets in. Bij de kiosk naast m’n hotel koop ik nog een halve liter Berliner voor 1,30 Euro en drink die op het houten bankje op de stoep op. Tijd rekken. M’n laatste Berlijnse biertje deze reis. Hoogzomer.

Dan is het echt tijd om mijn bagage op te pikken en de trein naar het vliegveld te nemen, om op Schönefeld aangekomen te zien dat mijn vlucht een uur vertraging heeft. Gelukkig is de accu van mijn laptop helemaal vol.

Peter Bruyn

Noten:

  1. Zie ook: SO36 van Kippenberger tot Stiff Little Nu — Berlijns Dagboek 9
  2. Website Huxleys
  3. Zie ook: De WC-rol van zenmeester Theuerkauf — Berlijns Dagboek 13
  4. Zie ook: “Het experiment is hier de mainstream” — Berlijns dagboek
  5. Website Willy-Brandt-Haus
  6. Website Das Musikinstrumenten-Museum des Staatlichen Instituts für Musikforschung

Lees ook de eerder verschenen Berlijnse dagboeken:

“Het experiment is hier de mainstream” — Berlijns dagboek 1
De Neubauten-bedevaart: Oudere mannen en hun nostalgie — Berlijns Dagboek 2
Zweten in de Raster-Noton sauna — Berlijns Dagboek 3
Microtonaal in de koeienstal — Berlijns Dagboek 4
Bier met Blixa (hij betaalt) — Berlijns Dagboek 5 (slot)
Neubauten Karaoke — Berlijns Dagboek 6
Adidas, Bild en travestie — Berlijns Dagboek 7
Camera macht alles wieder Neu! — Berlijns Dagboek 8
SO36 van Kippenberger tot Stiff Little Nu — Berlijns Dagboek 9
‘Nick Cave speelt Hans Teeuwen die Nick Cave speelt’ — Berlijns Dagboek 10
Een gitaarheld op Crocs en de geest van Franz Biberkopf — Berlijns Dagboek 11
-Improvisationen und Zitronen — Berlijns Dagboek 12

-De WC-rol van zenmeester Theuerkauf — Berlijns Dagboek 13

-Max Eastley en Bei Ruth — Berlijns Dagboek 14

-De beste erwtensoep ter wereld — Berlijns Dagboek 15

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.