Bij Short Circuit is Holland Festival voor één avond schuifdeuren-revue
O’Malley en Bonnet laten muziek ‘muziek’ scheppen
Het voelde niet per se ‘ongemakkelijk’, het Holland festival programma ‘Short Circuit’ onder coronacondities. Het voelde wel ‘anders’, maar zonder de corona-omstandigheden voelen Holland Festival voorstellingen en concerten ook vaak anders dan de reguliere programmering door het jaar heen. Wel echt even wennen was het zaaltje waar de bezoekers voor aanvang allemaal apart aan een tafeltje mochten wachten tot het programma begon. Een soort examensfeertje of — nog erger — het televisieprogramma ‘Klasgenoten’.
‘Short Circuit’ vindt plaats in de voormalige club De School in Amsterdam-West nabij de Ring. Het concept is dat het publiek langs een vijftal korte concerten en voorstellingen ‘hopt’ — ieder pakweg dertig minuten tot drie kwartier — en dat allemaal ‘coronaproof’. Het programma van Short Cut komt uit de koker van de twee ‘associate artists’ van het Holland Festival 2021, de componist Ryuichi Sakamoto en theatermaker en choreograaf Gisèle Vienne. Een mooie formule om kunstenaars en concepten te presenteren ie op zichzelf geen hele avond kunnen dragen maar wel de moeite waard zijn om gehoord en gezien te worden.
Wie op de Short Circuit pagina van de Holland Festival website kijkt, wordt al onmiddellijk uitgenodigd om de Spotify playlists met favorieten van de beide ‘associate artists’ eens te bekijken en te beluisteren. Die van Vienne is met vijftien nummers en vijf kwartier lengte heel wat bescheidener dan die van Sakamoto, die maar liefst vierenzestig tracks met een totale omvang van bijna acht uur omvat. Maar ja, Sakamoto is zelf musicus en componist, dus die kent veel meer. De lijstjes reflecteren in al hun bescheidenheid, of onbescheidenheid, wel een aardig beeld van de beide hoofdgasten van het festival. Gisèle Vienne noemt ondermeer Scott Walker, Circuit des Yeux, Hildur Guðnadóttir en Low. Ryuichi Sakamoto komt met vrijwel alle musici waarmee hij de afgelopen veertig jaar heeft samengewerkt, maar ook Guðnadóttir, de Nederlander Joep Beving en — jawel — muziek van zichzelf.
Terug naar ‘Short Circuit’. Het doet niemand recht om het een soort ‘Holland Pocketfestival’ te noemen. Het gebodene bestaat niet uit een soort microversies van wat er verder aan opera en grote muziek- en theaterproducties op het programma staat. Daarvoor is het aanbod deze avond toch wat te ‘terloops’. Veeleer valt het in de categorie huiskamerconcerten en schuifdeurvoorstellingen, maar dan weldegelijk op niveau. Twee van de vijf programmaonderdelen stijgen daar ook nog wat bovenuit. En laten die nu precies de avond openen en afsluiten.
Eenmaal bevrijd van de examentafeltjes bij de entree wordt het publiek naar een ruimte gebracht waar de vloer bezaaid is met afval — alsof er de vorige avond een feest is geweest. Lege blikjes en flesjes, plastic tasjes, zelfs wat
achtergelaten ballonnen. De discolampen werken nog en de dansvoorstelling — want dat is het — lijkt al begonnen voordat het publiek het in de gaten heeft. Een drone die uit de luidsprekers klinkt. Een personage dat haar schoenveters knoopt: Katia Petrovick, afgestudeerd aan het Parijse Conservatoire National Supérieur de Danse. Ze staat op, beweegt zich tergend langzaam. Soms stapt ze op een leeg blikje of plastic fles. Geluid dat boven de drone uit komt. Opeens heeft ze een blikje in haar hand. Bier? Energiedrank? Ze tilt het naar haar mond. Ook weer tergend langzaam. Vocht langs haar kin, langs haar regenjack, op de vloer. Er komt een beat in de muziek. De vrouw trekt het jack uit, gaat dansen. Sneller, wilder, totdat de beats na een minuut of wat afnemen en de vertraging weer inzet. De choreografie is van Gisèle Vienne. Het verhaal van niets en alles, door iedereen zelf in te vullen. Zoveel toeschouwers, zoveel verhalen.
Vervolgens mag het publiek doorlopen naar de binnenplaats van De School waar Yuko Mohri een installatie heeft ingericht. Hier toont zich de inbreng van Sakamoto. Hij werkte reeds met haar en op YouTube zijn daar fascinerende filmpjes van te zien. In Amsterdam presenteert ze een recente performance met midi-piano, waarbij ze samenwerkt met de in Londen wonende kunstenaar en muzikante Rie Nakajima die werkt met alle mogelijke objecten die klanken voortbrengen. Het komt er op neer dat Mohri met een richtmicrofoon een van de ‘klankmachientjes’ van Nakajima benadert en dat de piano dan op het opgevangen geluid reageert. In eerste instantie is dat leuk. Nakajima is met wat aardewerk soepkommetjes in de weer — wrijft ze over elkaar, gooit er knikkers in — en de piano lijkt parmantig met de kommetjes en knikkers in gesprek te gaan. Een steen of bot waarmee over hout geschuurd wordt, een koekblik op de tegelmuur. Klanken die de microfoon in gaan, digitaal omgezet worden en als muziek weer uit de piano komen. Na een minuut op wat weet je het echter wel. De performance heeft niet echt flair of allure en als het na een half uurtje voorbij is, dan is het voorbij. Niets meer dan dat. Het blijft ook niet knagen.
Dan zitten we weer in het examenlokaal, al heeft iedereen en passant bij een ad hoc barretje een drankje mogen pakken. Dit moment is bij aanvang door de strak leidende organisatie al aangekondigd als ‘plasmoment’. Ondertussen worden op de witte wand films vertoont van de Amerikaanse Japanner Yuki Kawae, die met speciaal gemaakte ‘harkjes’ geometrische figuren trekt in maagdelijk wit zand. Het is schitterend. Een soort ‘passerkunst’, of een Japanse oervorm van de welbekende Spirograph. Maar hoe fraai ook, werkelijk exclusief is het niet, want de filmpjes zijn ook online te vinden.
Na drankje, plasstop en Kawae is het tijd voor de in Parijs wonende Japanse Tujiko Noriko, die het verhinderde 404Zero vervangt. Van Noriko had ik mij het nodige voorgesteld. Ze wordt wel de Japanse Björk genoemd, maakte albums voor gerespecteerde elektronica-labels als Mego, Tomlab en FatCat, deed een remix voor Jim Thirlwell/Foetus en werkte samen met elektronica-avantgardist Peter Rehberg. Dan heb je toch wel wat in je mars. Haar performance valt echter nogal tegen. Een singersongwriter met een laptop in plaats van een gitaar of piano is allang niet bijzonder meer. Ik herinner mij bijvoorbeeld een schitterend concert van de Oostenrijkse Gustav, alweer een jaar of veertien geleden bij STEIM. Dat niveau haalt Noriko echter bij lange na niet. Ongemakkelijk en bijna onbeweeglijk zingt ze met een kindstemmetje bij de op zich best goede en spannende muziek. Maar ze weet er zo weinig karakter aan mee te geven en het resultaat blijft zo steriel dat het publiek letterlijk een zucht van verlichting laat als de deur naar de laatste zaal geopend wordt.
Daar wachten Stephen O’Malley — die later dit festival nog betrokken is bij ‘Kindertotenlieder’ van Gisèle Vienne — en Frans-Zwitserse componist en theoreticus Francois Bonnet, die ook muziek maakt als Kassel Jaeger. O’Malley — die bekend werd met groepen als Sunn0))), KTL en Khanate, plus talloze solo- en samenwerkingsprojecten — en Bonnet werken sinds een jaar of drie samen en maakten samen al een plaat met de titel ‘Cylene’. De Amerikaanse Parijzenaar O’Malley is specialist in zware en donkere, middels elektrische gitaar geproduceerde geluidswolken. Al jaren, al gaat hij daarbij met het verstrijken der jaren steeds subtieler en met meer gevoel voor detail te werk.
Dat kan ook gezegd worden van dit Short Circuit optreden. Nadat er een wierookje is aangestoken speelt O’Malley eindeloos dezelfde noten, dezelfde intervallen, en Bonnet voegt daar nog wat klanken aan toe. Maar waar het werkelijk om gaat is dat de twee zo aan de knoppen van hun versterkers en effectapparatuur draaien, dat de muziek zichzelf maakt. Want uiteindelijk gaat het niet om die paar gespeelde noten, maar om de eindeloze reeksen resonanties en boventonen. Muziek schept nieuwe muziek. En om dat proces aan de gang te houden, dat is spitsroeden lopen. Balanceerkunst.
Het levert na de vervreemdende choreografie van Gisèle Vienne, eerder op de avond, het tweede moment op dat de kunst de beschrijving ervan overstijgt.
Peter Bruyn
Gezien: za 12 juni 2021