peter bruyn
FRNKFRT
Published in
10 min readSep 10, 2016

--

Border Sessions: het circus van zingeving en 21e eeuws gemaksdenken

Facebook is niet anders dan welk ander multinationaal bedrijf dan ook. Geen charitatieve instelling of een organisatie met een wereldverbeterend doel, maar gewoon een manier om geld te verdienen, zei Andrew Keen vrijdag tijdens de Border Sessions conferentie ‘Technology & Society’. Een waarheid als een koe, zoals hij nog wel meer rake dingen zei in de drie kwartier dat hij aan de tand gevoeld werd. Keen was de ‘headliner’ van Border Sessions, om het maar in festivaltermen te zeggen.

Dezelfde Andrew Keen bracht echter ook nogal wat dingen te berde die regelrechte flauwekul waren. Om te provoceren. Want aan zijn recalcitrantie heeft hij zijn succes

als spreker te danken, om dan bij flink doorvragen toch toe te geven dat zijn standpunt uiteindelijk genuanceerder — maar daardoor ook minder prikkelend — is. Enfin, over het fenomeen Keen is in feite al genoeg gezegd op Frnkfrt-voorloper Cut-up (1) Interessanter dan Keen — interessanter in feite dan ook de overige individuele sprekers — was het festival als geheel.

Het was dit jaar de eerste keer dat Crossing Border naast het inmiddels twintig jaar bestaande festival voor literatuur en muziek (2)ook een conferentie organiseerde (3). Een initiatief van programmeur Michel Behre, zoon van Crossing Border-oprichter Louis Behre, die ook eens iets met non-fictie boeken wilde. Maar eigenlijk past dat niet in het profiel van het avondprogramma. Vandaar een apart evenement dat beter aansluit bij het onderwerp.
Dat sluit ook duidelijk aan bij een trend. Er zijn pakweg de laatste twintig jaar steeds meer boeken verschenen die mensen helpen bij vragen over ‘hoe in het leven te staan’. Zelfhulpboeken, wordt het vaak genoemd. Boeken die je troosten, moed inspreken of een — gewenste — schop onder het achterwerk geven.

Met name waar het gaat om de plek van de mens in de wereld, de existentiële vragen, maar ook het persoonlijke welbevinden — het ‘lekker in je vel zitten’ — zijn het de zelfhulpboeken die antwoorden geven op de kwesties waar vroeger de pastoor of vakbondsleider de waarheid in petto had — of de ouders, wier gedachten en gewoonten tot de jan zestig immers heel wat slaafser overgenomen werden dan vandaag de dag.
Zingeving dus, daar is behoefte aan. En het zijn niet alleen boeken die daarin voorzien, maar steeds vaker ook conferenties, lezingencycli, filosofische café’s en andere podia voor de nieuwe spindokters van het dagelijks leven. Het ideaal van verlichte filosofen als Betrand Russell, die honderd jaar geleden al hoopte — en er in stilte zelfs op rekende — dat de mens in de twintigste eeuw geen god en geen geestelijk leidsman/vrouw meer nodig zou hebben omdat hij/zij toch zelf kon nadenken, is iets te optimistisch gebleken.

Maar de groeiende populariteit van conferenties en lezingen die richting en houvast moeten bieden aan de dolende hedendaagse mens heeft meer oorzaken. De technologische ontwikkelingen gaan zo snel dat alleen specialisten het nog maar bij kunnen houden. Ben je net aan een mobiele telefoon gewend, komt daar de smartphone. Ben je net vertrouwd met de laptop, blijkt dat je eigenlijk een tablet moet hebben. Het lijkt soms alsof er wekelijks nieuwe sociale netwerken en platformen bij komen. De hedendaagse mens sjouwt een hoeveelheid inlogwachtwoorden mee die de omvang van een ouderwetse conciërge-sleutelbos overstijgt. Voor wie niet in de frontlinies meeloopt, zeker wat

communicatieapparatuur en ‘gadgets’ betreft, zijn advertenties op dat terrein steeds vaker abacadabra en de Apple Store een soort visioen van een andere planeet. En dat laatste geldt natuurlijk vooral voor de generatie die nog met de ‘vaste telefoon’ is opgegroeid. Die vaste telefoon had zelfs tot nog niet zo heel erg lang geleden een draaischijf (voor de jonge lezers: Daarom zeggen je ouders/grootouders vaak nog dat ze ‘een nummer draaien’ als ze iemand gaan bellen. Maar dit terzijde.)

Natuurlijk is die snelle technische ontwikkeling al van veel vroeger datum. Net zo goed als de wereld voor de gewone ‘burger’ van de ene op de andere dag veel groter en complexer werd met de komst van de televisie als gemeengoed, pakweg een halve eeuw geleden. Het massamedium dat de hele wereld de huiskamer binnen bracht.
Maar tegelijk was het diezelfde televisie die — hoe gekleurd dat ook was in het

verzuilde Nederland — duiding bood in die immense informatiestroom die binnen kwam. De actualiteitenprogramma’s waren nog even degelijk als saai. Een aanzienlijk deel van de zendtijd was ook ingeruimd voor de puur educatieve omroep Teleac — wat stond voor Televisie Academie — of programma’s als Openbaar Kunstbezit, dat toch wel van een andere orde was als ‘Tussen Kunst en Kitsch’. En ja, er was daarnaast ook nog amusement op televisie.
Anno 2012 zijn de rollen omgedraaid. Populaire programma’s als DWDD en Pauw & Witteman brengen infotainment. En de resterende actualiteitenrubrieken die niet met één minuut popmuziek opgeleukt worden zorgen ervoor dat een item zelden of nooit langer dan een minuut of tien duurt. Een uur of langer kijken en luisteren naar een pratend hoofd dat werkelijk iets te melden heeft blijft ongeveer beperkt tot een programma als Vpro’s ‘Wintergasten’.
Er blijkt dus weldegelijk behoefte aan mensen die een uitgebreid en inspirerend verhaal vertellen. Een verhaal dat de kijker of toehoorder vaak graag zelf verteld zouden willen hebben. Verhalen waar men zich mee kan identificeren, of die juist de losse gedachten en ideeën die iedereen heeft aan elkaar kunnen koppelen of binnen een groter perspectief plaatsen. En dat is precies waar sprekers, lezingen en conferenties in voorzien.

Terug naar Border Sessions. Het thema van de eerste editie luidt ‘Technology & Society’. Voor de hand liggend gezien het voorgaande. En technologie is in dit geval vooral — maar niet alleen — digitale technologie.
Ik wil hier niet ingaan op alle individuele lezingen van de conferentie — toch meer dan een dozijn in totaal. Interessanter vind ik de tweedeling die zich gedurende het programma openbaarde. Enerzijds de sprekers die het hebben over de technologie zonder méér; zij die over technologie spreken zonder ideologie daarboven — of de indruk wekten dat het een vanzelfsprekendheid is dat de technologie de ideologie vervangen heeft. En daarnaast de sprekers die de technologie nadrukkelijk beschouwden als een gereedschap — ‘tool’ zegt men graag in deze kringen — dat gebruikt wordt, maar ook steeds vaker vrijwel onbedwingbaar blijkt, binnen een bestaande ideologie. Zij zien de technologie dus niet los van een bredere maatschappijvisie.

Tot die laatste groep behoren met namen de drie sprekers van het Rathenau Instituut (4) — dat onderzoek doet naar en debatten organiseert over wetenschap en technologie en ook als inhoudelijk partner bij deze Border Sessions betrokken is. Tot de eerste groep behoren vooral de pioniers en profeten op het terrain van technologie, internet en sociale media, die ook ruimschoots in het programma vertegenwoordigd zijn. Vanzelfsprekend overlappen beide groepen elkaar, het onderscheid in basisattitude blijft echter opmerkelijk.

Ook de onderzoekers van het Rathenau Instituut laten blijken dat de technologische revoluties afgelopen decennia voor grotere omwentelingen in de samenleving hebben gezorgd dan ideologische ontwikkelingen. Maar zij maken onderscheid tussen technologie en ideologie of maatschappijbeeld, terwijl bij de ‘technologen’ die laatste begrippen compleet van het spectrum verdwenen blijken. Zo vraagt Ira van Keulen — Senior Onderzoeker bij Rathenau — zich in haar praatje over ‘Human Enhancement’ — het (medisch) sleutelen aan gezonde mensen om ze nog beter te laten functioneren — op een gegeven moment letterlijk af: ‘Kiezen we niet te vaak een technologische oplossing voor een maatschappelijk probleem?’’

Dat betekent niet dat er bij de andere groep, die van de technologie-enthousiasten, de pioniers en profeten, geen morele aspecten meespelen. Erwin Blom van The Crowds (5) en onomwonden social media profeet, laat in zijn verhaal over crowdfunding nadrukkelijk

zijn enthousiasme blijken voor specifieke projecten. Zoals het dankzij crowdfunding ontwikkelde Waka Waka Light (6) een lamp die werkt op zonne-energie dat de accu vult — overdag opladen, ’s nachts gebruiken. Ideaal voor miljoenen mensen de derde wereld die niet of nauwelijks elektriciteitsvoorzieningen hebben. En het mooie is dat wanneer je in de westerse — rijke — wereld een exemplaar koopt, de Wakawaka foundation van de opbrengst ook nog een lamp naar Afrika stuurt.
Daar kun je uiteraard niks tegen hebben. Net zomin als het project waar Suzanne van der Velden van IICD (International Institute for Communication and Development) (7) over vertelt, waarbij met steun van Vodafone nieuwe communicatietechnologie wordt ingezet om mensen in West Afrika op alle mogelijke manieren te helpen. Prachtig, zolang niet vergeten wordt tevens de discussie te voeren of het nemen en steunen van deze initiatieven wel een particuliere taak hoort te zijn en niet een van de overheid. Want ‘goede doelen’ waar particulieren en bedrijven een deel van hun kapitaal aan uitgeven hebben niet zelden een schaamlapfunctie. Daar kan Bill Gates over meepraten — al doet hij dat vooralsnog niet.

Juist over deze kwesties — het morele en het ideologische debat aangaande technologie — schreef Rinie van Est onlangs een uitstekend artikel in De Groene Amsterdammer (8). Een stuk waarin de zaak nog wat scherper wordt gesteld dan tijdens deze Border Sessions. En wat blijkt: Ook Van Est is werkzaam bij het Rathenau Instituut. Ik had persoonlijk graag één van de andere sprekers vervangen gezien door zijn bijdrage.
Jan Staman, directeur van het Rathenau Instituut, die als voorlaatste spreker tijdens de Border Sessies aan bod kwam, had met alle voorgaande lezingen als referentiemateriaal, juist dat betoog van Van Est in De Groene kunnen onderstrepen. Maar dat deed hij niet. Een beetje jammer was dat wel. Misschien omdat zich hij uit hoofde van zijn functie niet tot uitspraken wilde laten verleiden die via de ideologie

de politiek raakten. Maar misschien ook omdat hij de hem toegemeten spreektijd — hij werd geïnterviewd — liever aan een handvol andere relativerende zienswijzen spendeerde die eerder op de dag nog niet ter sprake waren geweest. Van alle sprekers was Staman zonder meer de meest melancholieke. En dat was eigenlijk ook wel weer erg mooi. Zeker voor de directeur van een instituut dat zich met technologie bezig houdt.
Zo kwam hij met die onbetaalbare, MaartenvanRossummiaanse one-liner: ‘Technologie levert ons vooral gemak’. Dus niks maatschappelijke revolutie of het verkrijgen van bijna goddelijke gaven. ‘Gemak’ komt er op neer dat technologie het leven niet ‘wezenlijk’ veranderd, maar zaken alleen sneller en eenvoudiger kan laten verlopen. Vooral vervelende klusjes, natuurlijk. En daar kan niemand iets tegen hebben.
Staman merkt ook fijntjes op dat als werkelijk puntje bij paaltje komt, die wetenschap je doorgaans in de kou laat staan. Op existentiële momenten. De momenten dat je beslissingen moet nemen die er werkelijk toe doen. Beslissingen over leven en dood. Abortus, euthanasie, wat je wilt met je eigen leven, enzovoort. Daar staat de wetenschapper ook met de mond vol tanden.
En er is nog iets, zegt Staman. Onverbrekelijk verbonden met wetenschap en rationaliteit zijn spiritualiteit en romantiek als tegenbeweging. ‘Bij hyperrationaliteit krijg je romantiek kado’.
De razende ontwikkeling van de technologie is niet te stoppen. Dat hoeft ook niet. Die ontwikkeling is in principe niet verkeerd. Maar je moet je wel de vraag blijven stellen, meent ook Staman, wie precies wie stuurt? De technologie als instrument van de mens of de mens als slaaf van de technologie. Hoewel er een grote kans is dat over een eeuw het onderscheid tussen mens en machine een stuk kleiner is geworden…
Twee dingen wil Staman nog wel benadrukken: In de schijnbaar hyperrationele ‘technotoop’ waarin wij als éénentwintigste mens leven, blijkt in praktijk juist de emotie een ontzettend belangrijk gereedschap om gedragsverandering te veroorzaken. En kunstenaars zijn in onze samenleving degenen die in staat zijn om ons kritisch te laten kijken.

Daarmee doelt hij ondermeer op beeldend kunstenaar Ap Verheggen (9), die eerder deze

middag tijdens de Border Sessions sprak over zijn — inmiddels reeds vorderende — plan om een gletsjer te bouwen in de woestijn, de ‘SunGlacier’. Een schijnbaar krankzinnig concept, dat echter technisch mogelijk moet zijn. Belangrijk in dit verband is echter dat Verheggen zijn idee niet ontwikkelt om de Sahara te irrigeren of wintersport in de Gobi mogelijk te maken, maar om te onderstrepen dat je ook op een totaal andere wijze over dingen na kan denken dan gebruikelijk is.

‘Technology & Society’, daar zou de eerste Border Sessions over gaan. Het werd pakweg tachtig procent technologie en een paar theelepels samenleving. Met Jan Staman als man van het evenwicht, Ap Verheggen als eye-opener en Andrew Keen als hofnar. Qua ‘zingeving’ en ‘richtingbepaling’ leverde het allemaal nog niet zo heel veel op; maar het begin is er.

Noten:
1 — In november 2009 publiceerde Cut-Up reeds uitgebreid over Andrew Keen. Lees het hier
2 — Website Crossing Border
3 — Website Border Sessions
4 — Website Rathenau Institiuut
5 — Website The Crowds
6 — Website Waka Waka Light
7 — website IICD
8 — Rini van Est — ‘Het morele tekort van het techniekdebat; Wat hebben de laboratoria voor ons in petto?’ In De Groene Amsterdammer do 18 okt 2012; Jaargang 136 #42 (Abonnees van De Groene kunnen het artikel hier lezen)
9 — Website Ap Verheggen

Originally published at frnkfrt.net.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.