Heldon in Occii:
Broeierig zinderende bemiddelaars
Het was weliswaar niet ‘legendarisch’, het concert dat Heldon donderdagavond in Occii gaf — daarvoor liggen de werkelijke pioniersdagen van de groep wat te ver achter ons. Maar het was beslist bijzonder om het trio voor het eerst in haar ruim vijfenveertigjarig bestaan in ons land te zien spelen. Het was ook beslist geïnspireerd, zinderend zelfs, en allesbehalve een poging om een stokoud lijk nog eens in beweging te krijgen. Integendeel.
Dat Heldon bij de doorsnee Nederlandse rockliefhebber nauwelijks bekend is heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat de groep rond gitarist Richard Pinhas zich hier nooit heeft laten zien. Maar de denkbeeldige kloof ten aanzien van Franse progressieve rock in het algemeen, waarbij alleen Magma een naam is die bellen doet rinkelen, zal ook een rol spelen.
De muziek van Heldon werd in de jaren zeventig gekenmerkt door een mix van Frippertronics met door synthesizers geproduceerde klankwolken. Mede doordat een belangrijk deel van de zowel de groepsalbums als de soloplaten van Pinhas recentelijk door het Duitse Bureau B label opnieuw werd uitgebracht, begint belangtelling voor de groep in Nederland eindelijk wat toe te nemen.
Het woord ‘groep’ behoeft wel enige toelichting, want Heldon is in feite altijd een wisselend trio muzikanten geweest met Richard Pinhas als constante. En accordeonist/synthesizerspeler Florian Tatard en slagwerker Arthur Narcy, de twee jonge muzikanten waarmee zestiger Pinhas het huidige Heldon vormt, spelen ook me op zijn recente soloplaten. Al zou je kunnen vaststellen dat hun rol in dat geval iets meer dienend is.
Na het verschijnen van zijn solo-album ‘L’Ethique’ in 1982 — vorige maand ook door Bureau B heruitgegeven — trok de gitarist zich een jaar of tien uit de muziek terug, om tegen het eind van de twintigste eeuw weer van zich te laten horen. De afgelopen vijftien jaar werkte hij ondermeer samen met Merzbow, Makoto Kawabata van Acid Mothers Temple, Oren Ambarchi en Wolf Eyes — stuk voor stuk muzikanten die de vinger nog altijd aan de pols van de actuele ontwikkelingen hebben en dat geldt dientengevolge ook voor de Fransman.
In Occii blijft de groep verre van de wollige synthesizertapijtjes met bij vlagen zelfs flamenco-achtige akoestische gitaarpartijen van de vroegste Heldon-albums. Uitgangspunt is een door Tatard op elektronische Rhodes-accordeon gespeeld motief dat via de synth herhaald en in een ‘loop’ gebracht wordt en vervolgens door de accordeonist voortdurend bewerkt. En daar gaan aan zijn beide flanken gitarist Pinhas en drummer Narcy tegenin. Keihard soms. Alsof ze het thema willen overwinnen door het te omarmen en vervolgens weg te spelen. Het levert een fascinerend en tegelijk uiterst dansbaar spanningsveld op, zoals dat ook op enkele tracks van ‘L’Ethique’ te horen is.
Interessant in dit verband is dat Pinhas begin jaren zeventig in Parijs filosofie studeerde bij Gilles Deleuze. In interviews heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken dat de ideeën van de filosoof invloed op zijn muziek hebben gehad. Deleuze hanteert in zijn denken het begrip ‘bemiddelaars’, bijvoorbeeld met betrekking tot zijn intensieve samenwerking met psychoanalyticus Félix Guattari. Het komt er extreem kort door de bocht op neer dat iedereen een uitspraak, idee of daad van een ander verschillend interpreteert — en vice versa. Door als ‘bemiddelaars’ met elkaar om te gaan combineer je die interpretaties en ontstaat er een beter, vollediger begrip.(1)
Met een beetje frisse creativiteit zou je het samenspel van Pinhas, Tatard en Narcy in Occii ook als het werk van ‘bemiddelaars’ kunnen beschrijven. Drie kwartier aan één stuk, met vervolgens nog een losse epiloog van een minuut of tien. Géén zouteloos compromis, maar een weerbarstig botsen en wrijven van interpretaties met een broeierig resultaat. Puur op basis van sfeer en klank heeft het concert wel iets van het Berlijnse Camera.
Terwijl Pinhas’ Duitse generatiegenoot en voormalig Neu!-gitarist Michael Rother zich de laatste jaren heeft gestort op het reproduceren van zijn muziek uit de jaren zeventig, is daar bij de achtenzestigjarige Fransman geen sprake van. Hij lijkt vooral door te willen gaan. Vóóruit. En daar kan iedereen blij me zijn.
Peter Bruyn
Gezien: do 14 maart 2019, Occii, Amsterdam
Noten:
- Gilles Deleuze — Het denken in Plooien geschikt (Kampen, Kok Agora, 1992)